Kinderidee t Irrondissements-RechtbanktaAlkmaar Da Castricumsche postdiefstal. JJ Kinder- tfinterjassen Ulsters Oemisaisons Regenjassen jekkers Costuiims Cabans. I Res vrijgesproken. BURGERLIJKE STAND. Voornaamste wrichtir MARKTBERICHTEN^ ADVERTENTIEN duifje pannekeet, CATHRIENA, 0 tun Souden Huwelijksfeest P. SFB0NS N. MAK, „In het vorige jaar werd op dit hoofd stuk reeds f237 boven de raming uitge geven. Het loon is voor elke dienstbode met f 25 moeten worden verhoogd. Re genten stellen voor het salaris met f 50 te verhoogen, ten einde de salarissen de zer verpleegsters meer in overeenstemming te brengen met die, welke in andere zie kenhuizen aan gediplomeerde verpleegsters worden betaald en welke salarissen inder daad in het Alkmaarsche ziekenhuis te laag zijn gesteld." Waar het salaris van de adjunct-directrice sedert 1908 f 350 bedraagt, en dat van de gediplomeerde verpleegster sedert 1910 f 250, komt de Comm. tot de belasting zaken enz. de verhooging dezer bedragen, respectievelijk tot f400 en f300 wel billijk voor. UITSLAG VEILING der verkooping gehouden door Notaris Gott mer te Obdam. Het huis, waarin smederij met erf aan de Nieuvvpoortslaan te Alkmaar Sectie E no. 2118 groot 2 A 40 c.A. Str. de heer S. Vreeker f 13,10. verhoogd door den zelfde met f 60. Het heerenhuis met erf en tuin aan de Zuidzijde van het Verdronkenoord te Alk maar, wijk D no. 75 met een vrije steeg uitkomende aan de Laat Sectie B no. 3287 groot 2 A. 28 cA. Str. sic heer J. Daalder f3020 niet ver hoogd. Heden werd de Castricumsche postdief stal voor de Alkmaarsche Rechtbank alhier behandeld. Er was ontzettend veel belangstelling De publieke tribune was stijfvol, over de ballustrade hingen de menschen. De rui ten in de hoofddeuren werden verbrij zeld door het gedrang. Eerstens de zaak tegen den kantoorbe diende Koppenol, werkzaam aan het Post kantoor te Uitgeest, die terecht stond we gens het wederrechtelijk toeeigenen van een poststuk met geldswaarden. Van deze verduistering werd eerst ver dacht de Brievengaarder Jacob Res. Zooals wij reeds mededeelden is dezen op 29 Juli in voorloopige hechtenis gesteld. Pas 7 weken daarna is hij buiten vervol ging gesteld op grond dat er geen be wijs was geleverd, dat Res de jtostdief- stat had bedreven. Deze zaak teger. Res is dus nimmer door de Justitie naar de openbare te rechtzitting, verwezen wet de volgende, die danook heden voor de Rechtbank werd behandeld en waarin Res beklaagde was. Het eerst werd behandeld DE ZAAK TEGEN KOPPENOL Als beklaagde is verschenen Jakob Kop penol, kantoorbediende, geboren te Uitgeest 6 April 1893, thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Alkmaar. Koppenol wordt door een rijksveldwach ter binnengeleid. Hij neemt plaats op het beklaagde-bankje en is gekleed in bruin colbert costuum. Hij staat terecht terzake dat hij te Uit geest op 29 Juli 1913 f 770.801/2 aan bank biljetten en muntspeciën althans omstreeks dat bedrag aan geld, toebehoorende aan den Staat der Nederlanden althans aan een ander dan aan hem^ beklaagde, heeft weg genomen met het oogmerk zich het geld wederrechtelijk toe te eigenen. Als getuigen waren in deze zaak gedag vaard: Jacob Res, oud 51 jaar, brievengaar der, te Castricum, en Theodoras Kuiper, oud 26 jaar, brievenbesteller, te Uitgeest. Op de vragen van den President om trent leeftijd enz. antwoordt Koppenol schuchter Hij vertel't, dat hij dien dag een brief van hem zeiven had bezorgd aan het station Uitgeest (Koppenol had dien dag geen dienst), hij had aan de deur van het postlokaaltje gevoeld, die was los. Hij was het daarop binnengegaan en zag de post zak van Castricum liggen, die oud en versleten was In de vouw. Door een ope ning stak hij zjjn hand en haalde hij het pakje met geld eruit. Hij nam het mee, pakte het thuis (K. is woonachtig in een huis tegenover het station) uit. Het touw dat om het pakje had gezeten, stopte hij in de piesthoop en uit het pakje nam hij het geld f200 daarvan had hij gebruikt voor een tekort, dat hij had. Hij had een nieuw horloge gekocht, een zegelring, was een paar maal naar Am sterdam geweest, had daar de Entos be zocht en toen was het uit, want hij ,moest onder dienst. Te Utrecht werd hij inge deeld waar de particuliere recherche hem tepakken kreeg. Het bleek verder, dat K. al eens f 22 uit die brandkast a.h, Postkantoor had ge nomen en een f 100 die eens op de tafel van 't kantoor hadden gelegen. Gttuige Res verklaart dat hij het geld had verzonden naar Uitgeest, gepakt op die bij den post voorgeschreven wijze en daarna in een postzak. Dien zak met geld had hij gegeven aan Stuifbergen, die hem gebracht had naar 't station en vervolgens overhandigd aan den postconducteur in den trein. Getuige Th. Kuiper, brievenbestel ler te Uitgeest, verklaart om 6 uur bij 't Station Uitgeest te zijn geweest. Hij had den postzak medegenomen, naar 't Post kantoor en toen bemerkt, dat er een gat jn was en het geld er uit. I De EA. Heer Officier van Justitie wijst in zijn requisitoir, op de ernst van het misdrijf, dat bekl. heeft begaan. Z-EA. zal evenwel kort zijn, daar bekl. heeft bekend en eischt 2 JAREN EN 6 MAANDEN GEVANGENISSTRAF. Mr. AL M. de Lange, als verdediger van bekl. optredende, wijst er op, dat de be wijzen zijn geleverd. Hij komt dus met leege handen hier, dat is niet aangenaam, want hij weet op geen termen te kunnen wijzen, die de straf zouden verlichten. Het is de eerste keer, dat bekl. met den iEA, Heer O. v. J. kennis maakt. Pleiter vindt het niet aangenaam, dat dezen alles voor zich houdt en hem zoo alleen laat staan. Spr. h ad zich gewend tot bekl., tot zijn diep bedroefden vader. Wat te zeggen van dit jongen mensch, die f50 per maand verdiende, die bij zijn ouders inwoonde, en wist, dat er een ander voor hem gevangen zat ên bekl. zweeg. Toch moet een verde diger de clementie der Rechtbank inroepen voor een beklaagde. Pleiter wijst dan op de omstandigheden onder welke de diefstal plaatshad: op den slechten postzaks dat het postlokaal niet gesloten was en ibekl. op een noodlottige wijze hiertoe is gekomen. Het berouw is zijn hart binnengedrongen, he laas telaat De zware straf zal niet alleen bekl. treffen, maar zijn ouders, die als zeer nette lieden in Uitgeest bekend staan, terwijl bekl. de oudste is van het gezin. Met een lichtere straf zal bekl. tot een beter inzicht zijn gekomen. Spr. hoopt, dat de woorden van hem in overweging zullen worden genomen en de Rechtbank de straf lichter zal bepalen. De President vraagt nog, of de deur niet gesloten was en: Waarom heeft u gezwegen, toen een ander gevangen zat? U is vroeger ook al eens ernstig ver dacht, toen heb ik u t och ernstig gewaar schuwd. Bekl. zegt, dat hij dit niet doen durfde en dat hij veel in verleiding was. Uitspraak over 8 dagen. Daarna STOND TERECHT JACOB RES. Hij is gedagvaard terzake dat hij te Castricum op een dag in of omstreeks Februari 1913, terwijl hij was brievengaar der aldaar in dienst van den Staat der Nederlanden, als hoedanig hij verplicht was na te noemen stuk aan den: Directeur van het Postkantoor te Uitgeest, waaronder het door hem beheerde Hulp-kahtoor ressor teert, door te zenden, opzettelijk een inge vuld'formulier van reclame wegens vermis sing uit postzendingen, hem door G J. Bussen op zijn kantoor ter behandeling niet overeenkomstig de bestemming van in zijne genoemde qualiteit overgegeven, dat stuk heeft behandeld., doch aan die bestemming onttrokken. Als getuigen waren in deze zaak gedag vaard: 1. Cornelis Jozef Bussen, oud 52 jaar. hoofd van de openbare school te Castricum 2. Petrus Paulus Verduin, oud 19 jaar, kantoorbediende, te Akersloot woonachtig; 3. Lindhout, Directeur van het Postkan toor te Uitgeest. 4. Nanno Mulder, inspecteur der poste rijen en telegrafie, te Amsterdam. Getuige C. J. Bussen verklaart een ken nis in Aken te hebben, waarheen hij wel eens geld stuurt. Hij zegt te hebben ver zonden een brief met een Mark, deze is niet 'terecht gekomen. Hij had toen daar van werk gemaakt, een formulier bij de posterijen gebruikelijk voor een klacht we gens vermissing van een stuk, had hij gehaald op het hulppostkantoor te Castri cum. De eerste was niet goed ingevuld, hij had ze veranderd maar hij had er nooit iets meer van gehoord. In Januari had hij geld verstuurd naar Engeland, dat was in orde. In Dec. 1912 had hij 60 gulden in Duitsch en 25 gulden in Hollandsch geld. Hij had den brief op Zondag aangeboden en Res had toen gezegd, dat aangeteekende brieven niet op Zondag verzonden worden, waarop Bussen had gevraagd: W|at raad je me, hoe moet ik het geld verzenden. Zal ik het maar wagen?" Res antwoordde daarop: „Dat moet je zelf weten." Bussen had den brief dus zoo maar ver zonden en Res had lak op den brief gebracht,. Later bleek, dat bij aankomst te Aaken het Hollandsch geld uit den brief ver dwenen was. Bussen had toen geen re clame bij den Post ingediend. Later had hij weer geld verzonden, weer was er geld uit den brief. B. had toen wel een formulier voor reclame ingevuld: lo. waar om hij 'geen gehoor had gehad op zijn eerste klacht en over het vermissen der f25 en over nog iets, doch dat wist getuige niet meer. Hij had de reclame op 't kantoor Castri cum afgegeven, hij wist 't niet zeker, doch meende aan Res. Bekl. Res zegt, dat, indien hij de reclame ontvangen heeft, hij ze ook zeker doorgezonden heeft. President zegt dat het noodig was om den brief als aangegeven waarde te verzenden in 't belang van getuige. Bekl. antwoordt het gedaan te hebben in 't belang van getuige. Hij herinnert zich niet de reclame te hebben gezien. President vraagt, dat er weieens een brief is opengebroken. Bekl. ontkent dit. De verdediger, Mr. dr. Jan van Best uit Eindhoven, vraagt of het werkelijk waar is, dat het geld niet is aangekomen, op welke gronden kan men zeggen, dat dat geld niet overgekomen is? President: Daar gaat het niet over, het gaat alleen over de reclame! De verdediger is het hiermee wel eens, maar meent het hier toch te moeten zeggen, dat het absoluut niet vaststaat, dat het geld weg was. Getuige had toch buitenom gehoord, dat de eerste reclame is terecht gekomen. Getuige zegt dit gehpord te heb ben van den rechter-oommissaris Mr. Focke- ma Andreae en had hem gezegd, dat, als hij deze verklaring volhield,, Res dan wei eens veroordeeld kon worden. Get. zegt er zoo bij te zijn gehaald en hij geen aanklager tegen bekl. was. De verdediger: Getuige heeft npg eens een reclame ingediend voor Juffrouw Smit, wegens vermissing van een brief Die reclame had hij echter direct naar Amsterdam gezonden. Waarom nu niet? Getuige zegt met iemand van 't Ge sticht als getuige samen het stuk te heb ben geteekend. De juffrouw had 't opgezonden. Verdediger: Deze getuige heeft nog eens een klacht ingediend bij de H.IJ.S.M. over het vermissen van een koffertje met f50 voor zijn dochtertje en er is niets van bespeurd. En er is toen gemeend, dat het geld er niet in aanwezig is ge weest; Getuige zegt, dat de f 50 er wel rlegelijk in waren geweest. Getuige P. Verduin, kantoorbe diende herinnert zich, dat Bussen met een buitenlandsche reclame op 't kantoor is geweest en deze heeft afgegeven aan Res. Hij had ook wel gehoord, dat er eens een inktkoker over een brief was gevallen, hij had het niet gezien. Getuige kan niet zeggen, of de reclame het laatste half jaar is ingekomen en weet niet van andere reclames af. De reclame, welke hij heeft gezien, ging over het ver missen van efen brief. President: Je sftaat onder eeden! Vroeger heb je gezegd, dat je veel meer wist. Betrof dat ook nog andere reclames. Getuige zegt -niet te weten, dat er meer op heeft gestaan en wanneer het is geweest. De President waarschuwt nogmaals getuige om 't te zeggen, of de reclame of de reclames een half jaar of een Jaar geleden zijn geweest en „sta hier niet te liegen." Getuige houdt vol zich dit niet meer te kunnen herinneren. President: Heeft u bezoek gehad van den rechercheur? Getuige antwoordt bevestigend. President: Dank u. De verdediger: Heeft de recher cheur gesproken over den Rechter-Commis- saris Getuige: Neen, over hoe de zaak zich heeft toegedragen. Verdediger: Is het antwoord, dat getuige gegeven heeft aan den Rechter commissaris op een bepaalde vraag? Getuige zegt: Er is toen gevraagd: Kan het zoo wat een half jaar geleden zijn en toen heeft hij gezegd: Ja, dat kan wel. Maar, was er toen gevraagd: Kan het ook een jaar geleden zijn, dan had ik mogelijk ook gezegd, ja. Getuige H. v. Lindhout, post directeur te Uitgeest, zegt niet te weten, dat er een reclame is gekomen van 't kantoor Castricum. President: Stond het niet in de agenda? Getuige: Alles wordt niet op de agenda geplaatst. President: Dan is u een slecht direc teur, dat behoort toch! Verdediger vraagt, of er ook in de agenda een reclame heeft gestaan van 1912. Getuige zegt van ja, die stond er wel, maar die van dit jaar kan wel ver geten zijn, die stond er niet in. Verdediger: Herinnert getuige zich of het een buitenlandsche of binnenlandsche reclame geweest is. Getuige: een buitenlandsche. Verdediger: Herinnert getuige zich dat er een reclame is teruggekomen, of dat ze niet goed was ingevuld? Getuige herinnert zich dat niet. Verdediger: een aangeteekend stuk naar Engeland of Aken, passeert dat-Uit geest? Getuige antwoordt ontkennend. Getuige Nanno Mulder had de agenda nagezien te Uitgeest en had gezien, dat er een reclame in voorkwam. Of het altijd gedaan werd, kan hij niet vast zeggen. President: Wordt het administratieve van een directeur als een groote waarde beschouwd? Ge.tuige: Dat is zeker van grootbe lang. Verdediger vraagt getuige, welke de boeken te Castricum heeft nagezien of daarin nog een reclame voorkwam? Getuige: Van dit jaar kwam er geen reclame in voor. Getuige a decharge, C. J. Eijken heeft het kantoor te Castricum waargeno men en de boeken en administratie daar na gezien. Getuige zegt daar alles uitstekend in orde bevonden te hebben. Verdediger zegt, dat er klachten in waren gekomen van Wolf, dat er veel scheuren in de brieven voorkwamen en, toen Res gevangen zat, was dit niet het geval. Getuige zegt het meermalen geconsta- teerd te hebben dat er brieven gescheurd i waren, hetwelk ontstaat door het ombin den van een touwtje. Verdedige r stelt geen belang meer in een verder getuigen verhoor a de charge want er waren nog present: Bur gemeester Mooij, de beide Wiethouders, enz- enz. Beklaagde blijft er bij van geen re clame te weten. De EA. Heer Officier van Justi tie tot zijn requisitoir komende, zegt dat, wanneer hij nagaat, wat er hier is ver klaard, dan weten bekl. en de tweede get. er heel weinig van. Toch blijft z.i. eene zeer zware aanwijzing bestaan. Va tl' ti'et v'erder door den O. v. J. ge sprokene is heel weinig te verstaan, aan de perstafél is hij niet te volgen. De O. v. J. zegt o.a., diat bekl. zich zeer nonchalant met de stukken bezighield en hij heeft nooit gevraagd aan den be diende: Weet je er ook wat van? Beklaagde ging alleen met de stukken om. Bussen heeft verklaard, „Ik heb in Februari een klacht ingediend". Bekl. en get. weten het niet! Z.EA. wil tegen Res eene straf eischen, rekening houdende met de omstandigheden, gelijk allen Wel bekend is, heeft de be klaagde langen tijd in voorarrest gezeten. Z.EA. eischt tenslotte tegen Res 1 DAG GEVANGENISSTRAF. HET PLEIDOOI. Mr. v. Best begint met eene uiteenzetting der zaïak: op 29 Juli werd de bekl. Res in hechtenis genomen. Pleiter zal daarover niet veel zeggen, alleen hij had verwaclri dat de zaak tegen Res wegens vermissing van een reclame, anders zou zijn behandeld als ze is geworden. Wanneer een bekl. in voor-arrest heeft gezeten verdacht van mis drijf en hij heeft bewerkt, dat de ware schuldige geivonden werd, dan had pleiter •verwacht dat dezen nu alle eer zou worden gegejven en in de tweede zaak gehuldigd zou worden. En nu van den Officier v. J. te moeten hooren, dat hier de opzet wel aanwezig is, dan vraagt pi. zich zeiven af of de schuld bewezen is van bekl. Pleiter heeft gelukkig meer straf voor zijne verdediging dan de vorige verdediger. Als bewezen is, dat er een reclame aanwezig is geweest en niet is doorgezonden, is er dan opzet? Toen pl. werd bericht, dat de tweede zaak naar de Rechtbank was verwezen ver wonderde hem dit zeer. Res is ook niet vrij uitgelaten, er is eenvoudig gezegd dat er geen termen aanwezig waren om hem lan ger in hechtenis te houden. Wat blijkt nu 'hier? De president wijst er op: „Denk er om dat je hier onder eeden sta", Wiat zou het zijn, als hier eens een directeur van een postkantoor stond en het vaststond dat er een reclame weg was? Wiaar en hoe deze reclame weggeraakt is weet in- tusschen niemand niet éen aanwijzing is er voor geweest. Pleiter had er vollen prijs opgesteld^ dat hier h et volle licht zou schijnen. Nu durft men zeggen dat het getui- gengehoor niet deugt en werd er de in structie naar verwezen.. Het heeft plei ter zeer getroffen. Wat is gebleken, dat Bussen twee recla mes heeft verzonden en dat de. eerste reclame door B. ingediend te Uitgeest is geweest en daar zoek geraakt. Waarom moet Res nu beklaagde zijn? Waarom zoekt men niet te Uitgeest? Waar de bekl. in de eerste zaak ook is gevonden Waarom heeft de President gevraagd, waarom bekl. den brief heeft gelakt? - Omdat hij de schuldige moest wezen. Als- men een verdenking had gehad, dan had het Uitgeest moeten zijn. Wat een domme bekl. om eerst een brief te lakken en dan te zeggen: „Nu ga ik hem open maken!" Het lijkt wel, dat dezen bekl is een kun stenaar in boevenstreken. Men is rondge gaan om nog meer tegen bekl. aan te dragen. Een brief van den dominee, die geopend zou zijn. Neem eens aan, (jat dominee gelijk had gehad. Weer een bewijs van boevenstreken. Waarom had hij dien brief dan niet ge woon kunnerr openen!? Maar deze beklaagde gaat naar den domi nee en zegt „Ik heb den brief open gehad" Als er van een beschuldiging sprake is, dan zal in het getuigenverhoor treffen dat de Wjolf ook zoo graag een steen had,willen bijbrengen „de brieven waren gescheurd." Doch hier is bewezen, dat het niet waar is, wat hij .heeft verteld. W|ant toen Res weg was, was Ih. et nog zoo. Pleiter had ged'acht dat nu het meest heldere licht had geschenen. Hij spreekt niet over de mate van straf: of het een jaar is of een dag, het vonnis is óf vrijspraak, óf veroordeeld. Het is pl. onverschillig omdat hij de overtuiging heeft dat de onschuld zal blij ken. Nu wordt er gewezen op getuige Verduin. Maar het is niet gemakkelijk om voor de instructie te verschijnen, of als getuige voor de Rechtbank te komen, v/aar men nog niet gewend is^ om mee om te gaan. Dat is wel eigenaardig met alle getuigen. Bussen heeft ook bij de Spoorwegmaat schappij eene reclame Ingediend men twij felt nog of er in dat koffertje geld heeft gezeten. Wat hebben wij aan getuigen, die zeg gen, dat het geld verzonden is maar we hebben geen bewijs dat het niet aangeko men is. Wanneer we nu hooren dat de 1 directeur van het postkantoor te Uitgeest volhoudt, dat er wel eens een administra, tieve fout plaatsheeft is dat geen -geloof, waardig bewijs? De man, die Res plaats heeft inge, nomen, is dat geen bewijs? Res is maar een brievengaarder, gCCfl postdirecteur die alle onderwijs genoten heeft, toch staat Res aan het hoofd van een kantoor waar per dag 100 postkwi. tanties behandeld worden en verder anders zaken. Op zoo'n plaats moest een direc. teur met 2 beambten zijn. Het voorwaardelijk opzet, en voorwaar. delijk opzet, zooals hier, waar een ander ambtenaar, die boven hem staat, hetzelfde i misdrijf doet, is hier. De menschen in i| I dorp praten erover. Er is gezegd door bet Openbaar Ministerie dat er telkens wat vermist werd. De menschen klagen er niet over, alleen Bussen klaagt er over. Wan. neer er ooit termen aanwezig zouden zijn om bekl. vrij te spreken van al hetgeen hem ten laste is gelegd, dan is het n u nu het Openbaar Ministerie zegt, wan. neer ik nu toch zoeken moet, dan zal ik het doen. Neen, het is niet uwe zaak om teI zoeken maar om te onderzoeken naai I een straf die voor dezen bekl. zon mot.] ten zijn. Pleiter meent, dat de uitslag van deze zaak zal zijn VRIJSPRAAK. De O. v. J. repliceert, dat hij niet ge l zegd heeft, dat het heele dorp klaagt maar| dat er is geklaagd. Pleiter zegt, dat hij meent gehoord te hebben van den O. v. J. dat er het heele dorp werd geklaagd. Maar als dat nu zoo is als de O. zegt, I dat er door get. Bussen was geklaagd, o| I d i t dan het bewijs i s dat bekl. gestraft I moet worden. Nog eens wijst pleiter er uitdrukkelijk op, dat deze bekl. al meer dan genoq heeft jjeleden en dat deze man dat durft hij gerust te beweren - dat deze man volkomen onschul dig is. Daarom hoopt pleiter dat de Rechtbank I over dezen man het volle licht zal laten schijnen en hem van al het hem gelegde zal vrijspreken. De Rechtbank deed reeds om 2 uw| uitspraak in deze zaak en heeft op grond I dat hier niet het wettig bewijs is verd, dat er opzettelijk is gehandeld, 'ALKMAAR, Geboren. Nov.: Gerardus Hermann, z. v. Gerardus Hermann Michels en Adriana Peek. Arie, z. v. Helenus Adrianus de Man en Ariaantje Maria Sleutel. Geertruida, d, v. Pieter Baltus en Aaltje Smits. 2 Nov.Maria Geertruida, d. v. Jacob Dekker en Geertruida Kruijer. Johannes Cornelis Maria, z, v. Jean Pierre van Eijk en Catharina Druiven. Christiaan, z. van Abraham Crefeld en Margaretha de Leeuw. 3 Nov. Agatha Maria, d. v. Johannes Bek en Gesina Maria Elisabeth Swart. Daniel, z. van Everardus Johannes Ris en Jansje I Stobbe. Ondertrouwd: 30 Oct. Jan Blaauw,kan toorbediende, 27 j., alhier en Grietje Pran ger, z. b. 23 j. te Oudkarspel, jacobus Matthias Boom, goud- en zilversmid, 23 j. alhier en Margaretha Cornelia Maria Kruij- denberg, z. b., 26 j. te Hillegom. Pieter Pool, stoombootkaptein, 22 j., en Cornelia Snijder, z. b 29 j. Getrouwd4 Nov. Jan Schuurman Vol- ker en Lucia Johanna Laghuwitz. Overleden: 3t Oct. Guurtje Bakkum, wed. van Jan Lans, 78 j. r Nov. Duifje Eijk, wed. van Dirk Scher mer, 85 j. 2 Nov. Jacob van den Berg, 59 j-Hele na Geertruida Verbeek, wed. van Hubertui Hendricus Lobach, 73 J. 3 Nov. Frederik Ton, r m. Koot, 19 j. CORRESPONDENTÏir Het v. N. t e S. Zend s.v.p. postwissel, ftj ingekomen giften kunnen wij niet verrekt-I nen met wat de administratie van OsJ Blad betreft. Tot een volgend nummer moesten W-I paar verslagen o.a. het vervolg v. fcl raadsverslag Uitgeest uitgesteld wordwJ evenals een ingezonden stuk. ALKMAAR, 3 Nov. koeien en ossen f af 41 vette kalveren f 46.-— a f 130.— l,er per kilo f 1— a f 1.90 12 nuchtere kalveren f ,2 a f 36.— p.Ètu' 245 vette schapen f 27.a f 41.75 22? vette varkens f - 60 a f - 57 per kilo 0 magere f a f Per PURM1REND, 4 Nov. Kleine fabriekskaas f 33.50 p, 50 kilo r boerenkaas f 33.60 r Commiss'ekaas f 32. Middelbare kaas f 33. Am.voer 98 atajela 1030 kilo boter t 1.60 a f 1.66 p. kilo kipeieren f8af 9.— p. 100 eendeieren fp. 100 Runderen 559 398 vette koeien i -.86 a f - 92 p. kilo 183 melk- en ge'dekoeien f 180 a f 320 p- -I 8 stieren; i>l paarden; veulens 71 vette kalveren f 109 a f 1.16 p kn> 260 nucht. f 14.— a f 33.- P tl11 399 vette varkens f 0.52 a f 0.66 p. Mo 26 magere -18 a f 28 348 biggen f 9.- a f 15 p, «tuk 1276 schapen f 27.—(a f 40.— lammeren i a i 1 SCO Ganzen f 4 66 a f 6 25 800 zak Appelen f 1 60 a f 3.— Per 500 zak Peren f 2.— a f 4,— pet BROEK OP LANG END IJK! 1 Nov. 33900 stuks bloemkool f 410.I 3a soort f -.k o 17000 stuks roode kool f 2.— k 5.—- 4Q0C stuks gele kool f 1.3-1 k 3.80 10000 witte kool f 2.61 k 8.— baal wortelen f 0.a 0. boa rbabarber f -.k tak aardappelen f a pond slaboenen f k 0 0 wagon wit f a f baal nep f 0.a o.— baal uien f 0.a o. 3 Nov. 43000 atuki bloemkool f k 9.30 - 2e soort -.a 30100 stuks roode kool f 2.— a 6 40 13000 stuks gele kool f 1.3 k 3.40 830 stuks witte kool f 2.63 k 8 20 boa wortelen f 2. a 3.29 86 zak aardappelen f -.60 a 0 pond slaboonen f 0. - a 0 wagon wit k -. 310 baal uien f 1.6 a 1.8 1 200 wortelen f -.B1"1 k -.65 W ARMENHLIZEN, 3 N v 31 va rtu'gen witte kool 1.8'! k 7.9!) 14 roode 1 O.80 k 4.10 ge'e o - i r, - 1 h ui-n 1f0 k 0 1 u nep 2.30 k 0. 1 asrdappe'en choo mees en buone 50 jarige Eehtvereeo ra herdenken. Geboren: dochter van G. HEN8ELMAN8 J. HENSELMAN3-I Obdam, 80 Ootober 1918. R -MW- RS jjs Den 8«ton November hope JAN HEFTING Bz. De gezamelgke bun 5 Egmondbinnen, November 4 Op den 8 November a.e. h JAN LIEFTING Bz. en DUIFJE PANNEKEET, 1 vieren. 1 Dat Efj lang gespaard m J big ven is de wensoh van goeden Vriend. Egmondbinnen, Nov. 1918. Op den 5 November hopen geliefde Zuster en Broeder, en hunne 12% jarige Eohtvereeni te herdenken. Hunne dankbare Zus Noord-Schar woude, Nov. 191

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1913 | | pagina 2