Kinderidee
t
Irrondissements-RechtbanktaAlkmaar
Da Castricumsche postdiefstal.
JJ
Kinder-
tfinterjassen
Ulsters
Oemisaisons
Regenjassen
jekkers
Costuiims
Cabans.
I
Res vrijgesproken.
BURGERLIJKE STAND.
Voornaamste wrichtir
MARKTBERICHTEN^
ADVERTENTIEN
duifje pannekeet,
CATHRIENA,
0 tun Souden Huwelijksfeest
P. SFB0NS
N. MAK,
„In het vorige jaar werd op dit hoofd
stuk reeds f237 boven de raming uitge
geven. Het loon is voor elke dienstbode
met f 25 moeten worden verhoogd. Re
genten stellen voor het salaris met f 50
te verhoogen, ten einde de salarissen de
zer verpleegsters meer in overeenstemming
te brengen met die, welke in andere zie
kenhuizen aan gediplomeerde verpleegsters
worden betaald en welke salarissen inder
daad in het Alkmaarsche ziekenhuis te laag
zijn gesteld."
Waar het salaris van de adjunct-directrice
sedert 1908 f 350 bedraagt, en dat van
de gediplomeerde verpleegster sedert 1910
f 250, komt de Comm. tot de belasting
zaken enz. de verhooging dezer bedragen,
respectievelijk tot f400 en f300 wel billijk
voor.
UITSLAG VEILING
der verkooping gehouden door Notaris Gott
mer te Obdam.
Het huis, waarin smederij met erf aan
de Nieuvvpoortslaan te Alkmaar Sectie E
no. 2118 groot 2 A 40 c.A. Str. de heer
S. Vreeker f 13,10. verhoogd door den
zelfde met f 60.
Het heerenhuis met erf en tuin aan de
Zuidzijde van het Verdronkenoord te Alk
maar, wijk D no. 75 met een vrije steeg
uitkomende aan de Laat Sectie B no. 3287
groot 2 A. 28 cA.
Str. sic heer J. Daalder f3020 niet ver
hoogd.
Heden werd de Castricumsche postdief
stal voor de Alkmaarsche Rechtbank alhier
behandeld.
Er was ontzettend veel belangstelling
De publieke tribune was stijfvol, over de
ballustrade hingen de menschen. De rui
ten in de hoofddeuren werden verbrij
zeld door het gedrang.
Eerstens de zaak tegen den kantoorbe
diende Koppenol, werkzaam aan het Post
kantoor te Uitgeest, die terecht stond we
gens het wederrechtelijk toeeigenen van
een poststuk met geldswaarden.
Van deze verduistering werd eerst ver
dacht de Brievengaarder Jacob Res. Zooals
wij reeds mededeelden is dezen op 29 Juli
in voorloopige hechtenis gesteld.
Pas 7 weken daarna is hij buiten vervol
ging gesteld op grond dat er geen be
wijs was geleverd, dat Res de jtostdief-
stat had bedreven.
Deze zaak teger. Res is dus nimmer
door de Justitie naar de openbare te
rechtzitting, verwezen wet de volgende, die
danook heden voor de Rechtbank werd
behandeld en waarin Res beklaagde was.
Het eerst werd behandeld
DE ZAAK TEGEN KOPPENOL
Als beklaagde is verschenen Jakob Kop
penol, kantoorbediende, geboren te Uitgeest
6 April 1893, thans gedetineerd in het
Huis van Bewaring te Alkmaar.
Koppenol wordt door een rijksveldwach
ter binnengeleid. Hij neemt plaats op
het beklaagde-bankje en is gekleed in
bruin colbert costuum.
Hij staat terecht terzake dat hij te Uit
geest op 29 Juli 1913 f 770.801/2 aan bank
biljetten en muntspeciën althans omstreeks
dat bedrag aan geld, toebehoorende aan
den Staat der Nederlanden althans aan een
ander dan aan hem^ beklaagde, heeft weg
genomen met het oogmerk zich het geld
wederrechtelijk toe te eigenen.
Als getuigen waren in deze zaak gedag
vaard: Jacob Res, oud 51 jaar, brievengaar
der, te Castricum, en Theodoras Kuiper,
oud 26 jaar, brievenbesteller, te Uitgeest.
Op de vragen van den President om
trent leeftijd enz. antwoordt Koppenol
schuchter
Hij vertel't, dat hij dien dag een brief
van hem zeiven had bezorgd aan het
station Uitgeest (Koppenol had dien dag
geen dienst), hij had aan de deur van het
postlokaaltje gevoeld, die was los. Hij was
het daarop binnengegaan en zag de post
zak van Castricum liggen, die oud en
versleten was In de vouw. Door een ope
ning stak hij zjjn hand en haalde hij het
pakje met geld eruit. Hij nam het mee,
pakte het thuis (K. is woonachtig in een
huis tegenover het station) uit. Het touw
dat om het pakje had gezeten, stopte hij
in de piesthoop en uit het pakje nam hij
het geld f200 daarvan had hij gebruikt
voor een tekort, dat hij had.
Hij had een nieuw horloge gekocht, een
zegelring, was een paar maal naar Am
sterdam geweest, had daar de Entos be
zocht en toen was het uit, want hij ,moest
onder dienst. Te Utrecht werd hij inge
deeld waar de particuliere recherche hem
tepakken kreeg.
Het bleek verder, dat K. al eens f 22
uit die brandkast a.h, Postkantoor had ge
nomen en een f 100 die eens op de tafel
van 't kantoor hadden gelegen.
Gttuige Res verklaart dat hij het
geld had verzonden naar Uitgeest, gepakt
op die bij den post voorgeschreven wijze
en daarna in een postzak.
Dien zak met geld had hij gegeven aan
Stuifbergen, die hem gebracht had naar
't station en vervolgens overhandigd aan
den postconducteur in den trein.
Getuige Th. Kuiper, brievenbestel
ler te Uitgeest, verklaart om 6 uur bij 't
Station Uitgeest te zijn geweest. Hij had
den postzak medegenomen, naar 't Post
kantoor en toen bemerkt, dat er een gat
jn was en het geld er uit.
I
De EA. Heer Officier van Justitie wijst
in zijn requisitoir, op de ernst van het
misdrijf, dat bekl. heeft begaan. Z-EA. zal
evenwel kort zijn, daar bekl. heeft bekend
en eischt 2 JAREN EN 6 MAANDEN
GEVANGENISSTRAF.
Mr. AL M. de Lange, als verdediger van
bekl. optredende, wijst er op, dat de be
wijzen zijn geleverd. Hij komt dus met
leege handen hier, dat is niet aangenaam,
want hij weet op geen termen te kunnen
wijzen, die de straf zouden verlichten. Het
is de eerste keer, dat bekl. met den iEA,
Heer O. v. J. kennis maakt. Pleiter vindt
het niet aangenaam, dat dezen alles voor
zich houdt en hem zoo alleen laat staan.
Spr. h ad zich gewend tot bekl., tot zijn
diep bedroefden vader. Wat te zeggen van
dit jongen mensch, die f50 per maand
verdiende, die bij zijn ouders inwoonde, en
wist, dat er een ander voor hem gevangen
zat ên bekl. zweeg. Toch moet een verde
diger de clementie der Rechtbank inroepen
voor een beklaagde. Pleiter wijst dan op de
omstandigheden onder welke de diefstal
plaatshad: op den slechten postzaks dat het
postlokaal niet gesloten was en ibekl. op een
noodlottige wijze hiertoe is gekomen. Het
berouw is zijn hart binnengedrongen, he
laas telaat
De zware straf zal niet alleen bekl.
treffen, maar zijn ouders, die als zeer nette
lieden in Uitgeest bekend staan, terwijl
bekl. de oudste is van het gezin. Met
een lichtere straf zal bekl. tot een beter
inzicht zijn gekomen. Spr. hoopt, dat de
woorden van hem in overweging zullen
worden genomen en de Rechtbank de straf
lichter zal bepalen.
De President vraagt nog, of de deur
niet gesloten was en: Waarom heeft u
gezwegen, toen een ander gevangen zat?
U is vroeger ook al eens ernstig ver
dacht, toen heb ik u t och ernstig gewaar
schuwd.
Bekl. zegt, dat hij dit niet doen durfde en
dat hij veel in verleiding was.
Uitspraak over 8 dagen.
Daarna
STOND TERECHT JACOB RES.
Hij is gedagvaard terzake dat hij te
Castricum op een dag in of omstreeks
Februari 1913, terwijl hij was brievengaar
der aldaar in dienst van den Staat der
Nederlanden, als hoedanig hij verplicht was
na te noemen stuk aan den: Directeur van
het Postkantoor te Uitgeest, waaronder het
door hem beheerde Hulp-kahtoor ressor
teert, door te zenden, opzettelijk een inge
vuld'formulier van reclame wegens vermis
sing uit postzendingen, hem door G J.
Bussen op zijn kantoor ter behandeling
niet overeenkomstig de bestemming van
in zijne genoemde qualiteit overgegeven,
dat stuk heeft behandeld., doch aan die
bestemming onttrokken.
Als getuigen waren in deze zaak gedag
vaard: 1. Cornelis Jozef Bussen, oud 52
jaar. hoofd van de openbare school te
Castricum
2. Petrus Paulus Verduin, oud 19 jaar,
kantoorbediende, te Akersloot woonachtig;
3. Lindhout, Directeur van het Postkan
toor te Uitgeest.
4. Nanno Mulder, inspecteur der poste
rijen en telegrafie, te Amsterdam.
Getuige C. J. Bussen verklaart een ken
nis in Aken te hebben, waarheen hij wel
eens geld stuurt. Hij zegt te hebben ver
zonden een brief met een Mark, deze is
niet 'terecht gekomen. Hij had toen daar
van werk gemaakt, een formulier bij de
posterijen gebruikelijk voor een klacht we
gens vermissing van een stuk, had hij
gehaald op het hulppostkantoor te Castri
cum. De eerste was niet goed ingevuld,
hij had ze veranderd maar hij had er nooit
iets meer van gehoord.
In Januari had hij geld verstuurd naar
Engeland, dat was in orde.
In Dec. 1912 had hij 60 gulden in Duitsch
en 25 gulden in Hollandsch geld.
Hij had den brief op Zondag aangeboden
en Res had toen gezegd, dat aangeteekende
brieven niet op Zondag verzonden worden,
waarop Bussen had gevraagd: W|at raad
je me, hoe moet ik het geld verzenden.
Zal ik het maar wagen?"
Res antwoordde daarop: „Dat moet je
zelf weten."
Bussen had den brief dus zoo maar ver
zonden en Res had lak op den brief
gebracht,.
Later bleek, dat bij aankomst te Aaken
het Hollandsch geld uit den brief ver
dwenen was. Bussen had toen geen re
clame bij den Post ingediend. Later had
hij weer geld verzonden, weer was er
geld uit den brief. B. had toen wel een
formulier voor reclame ingevuld: lo. waar
om hij 'geen gehoor had gehad op zijn
eerste klacht en over het vermissen der f25
en over nog iets, doch dat wist getuige
niet meer.
Hij had de reclame op 't kantoor Castri
cum afgegeven, hij wist 't niet zeker,
doch meende aan Res.
Bekl. Res zegt, dat, indien hij de
reclame ontvangen heeft, hij ze ook zeker
doorgezonden heeft.
President zegt dat het noodig was
om den brief als aangegeven waarde te
verzenden in 't belang van getuige.
Bekl. antwoordt het gedaan te hebben
in 't belang van getuige. Hij herinnert
zich niet de reclame te hebben gezien.
President vraagt, dat er weieens een
brief is opengebroken.
Bekl. ontkent dit.
De verdediger, Mr. dr. Jan van
Best uit Eindhoven, vraagt of het werkelijk
waar is, dat het geld niet is aangekomen,
op welke gronden kan men zeggen, dat
dat geld niet overgekomen is?
President: Daar gaat het niet over,
het gaat alleen over de reclame!
De verdediger is het hiermee wel
eens, maar meent het hier toch te moeten
zeggen, dat het absoluut niet vaststaat,
dat het geld weg was. Getuige had toch
buitenom gehoord, dat de eerste reclame
is terecht gekomen.
Getuige zegt dit gehpord te heb
ben van den rechter-oommissaris Mr. Focke-
ma Andreae en had hem gezegd, dat, als
hij deze verklaring volhield,, Res dan wei
eens veroordeeld kon worden.
Get. zegt er zoo bij te zijn gehaald
en hij geen aanklager tegen bekl. was.
De verdediger: Getuige heeft npg
eens een reclame ingediend voor Juffrouw
Smit, wegens vermissing van een brief
Die reclame had hij echter direct naar
Amsterdam gezonden. Waarom nu niet?
Getuige zegt met iemand van 't Ge
sticht als getuige samen het stuk te heb
ben geteekend.
De juffrouw had 't opgezonden.
Verdediger: Deze getuige heeft nog
eens een klacht ingediend bij de H.IJ.S.M.
over het vermissen van een koffertje met
f50 voor zijn dochtertje en er is niets
van bespeurd. En er is toen gemeend,
dat het geld er niet in aanwezig is ge
weest;
Getuige zegt, dat de f 50 er wel
rlegelijk in waren geweest.
Getuige P. Verduin, kantoorbe
diende herinnert zich, dat Bussen met een
buitenlandsche reclame op 't kantoor is
geweest en deze heeft afgegeven aan Res.
Hij had ook wel gehoord, dat er eens een
inktkoker over een brief was gevallen, hij
had het niet gezien.
Getuige kan niet zeggen, of de reclame
het laatste half jaar is ingekomen en weet
niet van andere reclames af. De reclame,
welke hij heeft gezien, ging over het ver
missen van efen brief.
President: Je sftaat onder eeden!
Vroeger heb je gezegd, dat je veel meer
wist. Betrof dat ook nog andere reclames.
Getuige zegt -niet te weten, dat er
meer op heeft gestaan en wanneer het is
geweest.
De President waarschuwt nogmaals
getuige om 't te zeggen, of de reclame
of de reclames een half jaar of een Jaar
geleden zijn geweest en „sta hier niet te
liegen."
Getuige houdt vol zich dit niet meer
te kunnen herinneren.
President: Heeft u bezoek gehad van
den rechercheur?
Getuige antwoordt bevestigend.
President: Dank u.
De verdediger: Heeft de recher
cheur gesproken over den Rechter-Commis-
saris
Getuige: Neen, over hoe de zaak
zich heeft toegedragen.
Verdediger: Is het antwoord, dat
getuige gegeven heeft aan den Rechter
commissaris op een bepaalde vraag?
Getuige zegt: Er is toen gevraagd:
Kan het zoo wat een half jaar geleden
zijn en toen heeft hij gezegd: Ja, dat
kan wel. Maar, was er toen gevraagd:
Kan het ook een jaar geleden zijn, dan
had ik mogelijk ook gezegd, ja.
Getuige H. v. Lindhout, post
directeur te Uitgeest, zegt niet te weten,
dat er een reclame is gekomen van 't
kantoor Castricum.
President: Stond het niet in de
agenda?
Getuige: Alles wordt niet op de
agenda geplaatst.
President: Dan is u een slecht direc
teur, dat behoort toch!
Verdediger vraagt, of er ook in
de agenda een reclame heeft gestaan van
1912.
Getuige zegt van ja, die stond er
wel, maar die van dit jaar kan wel ver
geten zijn, die stond er niet in.
Verdediger: Herinnert getuige zich
of het een buitenlandsche of binnenlandsche
reclame geweest is.
Getuige: een buitenlandsche.
Verdediger: Herinnert getuige zich
dat er een reclame is teruggekomen, of
dat ze niet goed was ingevuld?
Getuige herinnert zich dat niet.
Verdediger: een aangeteekend stuk
naar Engeland of Aken, passeert dat-Uit
geest?
Getuige antwoordt ontkennend.
Getuige Nanno Mulder had de
agenda nagezien te Uitgeest en had gezien,
dat er een reclame in voorkwam. Of het
altijd gedaan werd, kan hij niet vast zeggen.
President: Wordt het administratieve
van een directeur als een groote waarde
beschouwd?
Ge.tuige: Dat is zeker van grootbe
lang.
Verdediger vraagt getuige, welke de
boeken te Castricum heeft nagezien of
daarin nog een reclame voorkwam?
Getuige: Van dit jaar kwam er geen
reclame in voor.
Getuige a decharge, C. J. Eijken
heeft het kantoor te Castricum waargeno
men en de boeken en administratie daar na
gezien. Getuige zegt daar alles uitstekend in
orde bevonden te hebben.
Verdediger zegt, dat er klachten
in waren gekomen van Wolf, dat er veel
scheuren in de brieven voorkwamen en,
toen Res gevangen zat, was dit niet het
geval.
Getuige zegt het meermalen geconsta-
teerd te hebben dat er brieven gescheurd
i
waren, hetwelk ontstaat door het ombin
den van een touwtje.
Verdedige r stelt geen belang meer
in een verder getuigen verhoor a de
charge want er waren nog present: Bur
gemeester Mooij, de beide Wiethouders,
enz- enz.
Beklaagde blijft er bij van geen re
clame te weten.
De EA. Heer Officier van Justi
tie tot zijn requisitoir komende, zegt dat,
wanneer hij nagaat, wat er hier is ver
klaard, dan weten bekl. en de tweede get.
er heel weinig van. Toch blijft z.i. eene
zeer zware aanwijzing bestaan.
Va tl' ti'et v'erder door den O. v. J. ge
sprokene is heel weinig te verstaan, aan
de perstafél is hij niet te volgen.
De O. v. J. zegt o.a., diat bekl. zich zeer
nonchalant met de stukken bezighield en
hij heeft nooit gevraagd aan den be
diende: Weet je er ook wat van?
Beklaagde ging alleen met de stukken
om. Bussen heeft verklaard, „Ik heb in
Februari een klacht ingediend". Bekl. en
get. weten het niet!
Z.EA. wil tegen Res eene straf eischen,
rekening houdende met de omstandigheden,
gelijk allen Wel bekend is, heeft de be
klaagde langen tijd in voorarrest gezeten.
Z.EA. eischt tenslotte tegen Res 1 DAG
GEVANGENISSTRAF.
HET PLEIDOOI.
Mr. v. Best begint met eene uiteenzetting
der zaïak: op 29 Juli werd de bekl. Res in
hechtenis genomen. Pleiter zal daarover niet
veel zeggen, alleen hij had verwaclri dat
de zaak tegen Res wegens vermissing van
een reclame, anders zou zijn behandeld
als ze is geworden. Wanneer een bekl. in
voor-arrest heeft gezeten verdacht van mis
drijf en hij heeft bewerkt, dat de ware
schuldige geivonden werd, dan had pleiter
•verwacht dat dezen nu alle eer zou worden
gegejven en in de tweede zaak gehuldigd
zou worden.
En nu van den Officier v. J. te moeten
hooren, dat hier de opzet wel aanwezig
is, dan vraagt pi. zich zeiven af of de
schuld bewezen is van bekl. Pleiter heeft
gelukkig meer straf voor zijne verdediging
dan de vorige verdediger. Als bewezen is,
dat er een reclame aanwezig is geweest en
niet is doorgezonden, is er dan opzet?
Toen pl. werd bericht, dat de tweede
zaak naar de Rechtbank was verwezen ver
wonderde hem dit zeer. Res is ook niet vrij
uitgelaten, er is eenvoudig gezegd dat er
geen termen aanwezig waren om hem lan
ger in hechtenis te houden.
Wat blijkt nu 'hier?
De president wijst er op: „Denk er om
dat je hier onder eeden sta", Wiat zou
het zijn, als hier eens een directeur van
een postkantoor stond en het vaststond
dat er een reclame weg was? Wiaar en
hoe deze reclame weggeraakt is weet in-
tusschen niemand niet éen aanwijzing is
er voor geweest.
Pleiter had er vollen prijs opgesteld^ dat
hier h et volle licht zou schijnen.
Nu durft men zeggen dat het getui-
gengehoor niet deugt en werd er de in
structie naar verwezen.. Het heeft plei
ter zeer getroffen.
Wat is gebleken, dat Bussen twee recla
mes heeft verzonden en dat de. eerste
reclame door B. ingediend te Uitgeest is
geweest en daar zoek geraakt.
Waarom moet Res nu beklaagde zijn?
Waarom zoekt men niet te Uitgeest? Waar
de bekl. in de eerste zaak ook is gevonden
Waarom heeft de President gevraagd,
waarom bekl. den brief heeft gelakt? -
Omdat hij de schuldige moest wezen.
Als- men een verdenking had gehad, dan
had het Uitgeest moeten zijn.
Wat een domme bekl. om eerst een brief
te lakken en dan te zeggen: „Nu ga ik
hem open maken!"
Het lijkt wel, dat dezen bekl is een kun
stenaar in boevenstreken. Men is rondge
gaan om nog meer tegen bekl. aan te
dragen.
Een brief van den dominee, die geopend
zou zijn.
Neem eens aan, (jat dominee gelijk had
gehad. Weer een bewijs van boevenstreken.
Waarom had hij dien brief dan niet ge
woon kunnerr openen!?
Maar deze beklaagde gaat naar den domi
nee en zegt „Ik heb den brief open gehad"
Als er van een beschuldiging sprake is,
dan zal in het getuigenverhoor treffen dat
de Wjolf ook zoo graag een steen had,willen
bijbrengen „de brieven waren gescheurd."
Doch hier is bewezen, dat het niet waar
is, wat hij .heeft verteld. W|ant toen Res
weg was, was Ih. et nog zoo.
Pleiter had ged'acht dat nu het
meest heldere licht had geschenen. Hij
spreekt niet over de mate van straf: of
het een jaar is of een dag, het vonnis is
óf vrijspraak, óf veroordeeld.
Het is pl. onverschillig omdat hij de
overtuiging heeft dat de onschuld zal blij
ken. Nu wordt er gewezen op getuige
Verduin. Maar het is niet gemakkelijk
om voor de instructie te verschijnen, of
als getuige voor de Rechtbank te komen,
v/aar men nog niet gewend is^ om mee
om te gaan. Dat is wel eigenaardig met
alle getuigen.
Bussen heeft ook bij de Spoorwegmaat
schappij eene reclame Ingediend men twij
felt nog of er in dat koffertje geld heeft
gezeten.
Wat hebben wij aan getuigen, die zeg
gen, dat het geld verzonden is maar we
hebben geen bewijs dat het niet aangeko
men is. Wanneer we nu hooren dat de
1 directeur van het postkantoor te Uitgeest
volhoudt, dat er wel eens een administra,
tieve fout plaatsheeft is dat geen -geloof,
waardig bewijs?
De man, die Res plaats heeft inge,
nomen, is dat geen bewijs?
Res is maar een brievengaarder, gCCfl
postdirecteur die alle onderwijs genoten
heeft, toch staat Res aan het hoofd van
een kantoor waar per dag 100 postkwi.
tanties behandeld worden en verder anders
zaken. Op zoo'n plaats moest een direc.
teur met 2 beambten zijn.
Het voorwaardelijk opzet, en voorwaar.
delijk opzet, zooals hier, waar een ander
ambtenaar, die boven hem staat, hetzelfde i
misdrijf doet, is hier. De menschen in i| I
dorp praten erover. Er is gezegd door bet
Openbaar Ministerie dat er telkens wat
vermist werd. De menschen klagen er niet
over, alleen Bussen klaagt er over. Wan.
neer er ooit termen aanwezig zouden zijn
om bekl. vrij te spreken van al hetgeen
hem ten laste is gelegd, dan is het
n u nu het Openbaar Ministerie zegt, wan.
neer ik nu toch zoeken moet, dan zal
ik het doen.
Neen, het is niet uwe zaak om teI
zoeken maar om te onderzoeken naai I
een straf die voor dezen bekl. zon mot.]
ten zijn.
Pleiter meent, dat de uitslag van deze
zaak zal zijn VRIJSPRAAK.
De O. v. J. repliceert, dat hij niet ge l
zegd heeft, dat het heele dorp klaagt maar|
dat er is geklaagd.
Pleiter zegt, dat hij meent gehoord
te hebben van den O. v. J. dat er
het heele dorp werd geklaagd.
Maar als dat nu zoo is als de O. zegt, I
dat er door get. Bussen was geklaagd, o| I
d i t dan het bewijs i s dat bekl. gestraft I
moet worden.
Nog eens wijst pleiter er uitdrukkelijk
op, dat deze bekl. al meer dan genoq
heeft jjeleden en dat deze man dat
durft hij gerust te beweren -
dat deze man volkomen onschul
dig is.
Daarom hoopt pleiter dat de Rechtbank I
over dezen man het volle licht zal laten
schijnen en hem van al het hem
gelegde zal vrijspreken.
De Rechtbank deed reeds om 2 uw|
uitspraak in deze zaak en heeft op grond I
dat hier niet het wettig bewijs is
verd, dat er opzettelijk is gehandeld,
'ALKMAAR,
Geboren. Nov.: Gerardus Hermann,
z. v. Gerardus Hermann Michels en Adriana
Peek. Arie, z. v. Helenus Adrianus de Man
en Ariaantje Maria Sleutel. Geertruida, d,
v. Pieter Baltus en Aaltje Smits.
2 Nov.Maria Geertruida, d. v. Jacob
Dekker en Geertruida Kruijer. Johannes
Cornelis Maria, z, v. Jean Pierre van Eijk
en Catharina Druiven. Christiaan, z. van
Abraham Crefeld en Margaretha de Leeuw.
3 Nov. Agatha Maria, d. v. Johannes Bek
en Gesina Maria Elisabeth Swart. Daniel,
z. van Everardus Johannes Ris en Jansje I
Stobbe.
Ondertrouwd: 30 Oct. Jan Blaauw,kan
toorbediende, 27 j., alhier en Grietje Pran
ger, z. b. 23 j. te Oudkarspel, jacobus
Matthias Boom, goud- en zilversmid, 23 j.
alhier en Margaretha Cornelia Maria Kruij-
denberg, z. b., 26 j. te Hillegom. Pieter
Pool, stoombootkaptein, 22 j., en Cornelia
Snijder, z. b 29 j.
Getrouwd4 Nov. Jan Schuurman Vol-
ker en Lucia Johanna Laghuwitz.
Overleden: 3t Oct. Guurtje Bakkum,
wed. van Jan Lans, 78 j.
r Nov. Duifje Eijk, wed. van Dirk Scher
mer, 85 j.
2 Nov. Jacob van den Berg, 59 j-Hele
na Geertruida Verbeek, wed. van Hubertui
Hendricus Lobach, 73 J.
3 Nov. Frederik Ton, r m.
Koot, 19 j.
CORRESPONDENTÏir
Het
v. N. t e S. Zend s.v.p. postwissel, ftj
ingekomen giften kunnen wij niet verrekt-I
nen met wat de administratie van OsJ
Blad betreft.
Tot een volgend nummer moesten W-I
paar verslagen o.a. het vervolg v. fcl
raadsverslag Uitgeest uitgesteld wordwJ
evenals een ingezonden stuk.
ALKMAAR, 3 Nov.
koeien en ossen f af
41 vette kalveren f 46.-— a f 130.— l,er
per kilo f 1— a f 1.90
12 nuchtere kalveren f ,2 a f 36.— p.Ètu'
245 vette schapen f 27.a f 41.75
22? vette varkens f - 60 a f - 57 per kilo
0 magere f a f Per
PURM1REND, 4 Nov.
Kleine fabriekskaas f 33.50 p, 50 kilo
r boerenkaas f 33.60 r
Commiss'ekaas f 32.
Middelbare kaas f 33.
Am.voer 98 atajela
1030 kilo boter t 1.60 a f 1.66 p. kilo
kipeieren f8af 9.— p. 100
eendeieren fp. 100
Runderen 559
398 vette koeien i -.86 a f - 92 p. kilo
183 melk- en ge'dekoeien f 180 a f 320 p- -I
8 stieren; i>l paarden; veulens
71 vette kalveren f 109 a f 1.16 p kn>
260 nucht. f 14.— a f 33.- P tl11
399 vette varkens f 0.52 a f 0.66 p. Mo
26 magere -18 a f 28
348 biggen f 9.- a f 15 p, «tuk
1276 schapen f 27.—(a f 40.—
lammeren i a i 1
SCO Ganzen f 4 66 a f 6 25
800 zak Appelen f 1 60 a f 3.— Per
500 zak Peren f 2.— a f 4,— pet
BROEK OP LANG END IJK!
1 Nov.
33900 stuks bloemkool f 410.I
3a soort f -.k o
17000 stuks roode kool f 2.— k 5.—-
4Q0C stuks gele kool f 1.3-1 k 3.80
10000 witte kool f 2.61 k 8.—
baal wortelen f 0.a 0.
boa rbabarber f -.k
tak aardappelen f a
pond slaboenen f k 0
0 wagon wit f a f
baal nep f 0.a o.—
baal uien f 0.a o.
3 Nov.
43000 atuki bloemkool f k 9.30
- 2e soort -.a
30100 stuks roode kool f 2.— a 6 40
13000 stuks gele kool f 1.3 k 3.40
830 stuks witte kool f 2.63 k 8 20
boa wortelen f 2. a 3.29
86 zak aardappelen f -.60 a
0 pond slaboonen f 0. - a
0 wagon wit k -.
310 baal uien f 1.6 a 1.8 1
200 wortelen f -.B1"1 k -.65
W ARMENHLIZEN, 3 N v
31 va rtu'gen witte kool 1.8'! k 7.9!)
14 roode 1 O.80 k 4.10
ge'e o - i r, -
1 h ui-n 1f0 k 0
1 u nep 2.30 k 0.
1
asrdappe'en choo mees
en
buone 50 jarige Eehtvereeo
ra herdenken.
Geboren:
dochter van G. HEN8ELMAN8
J. HENSELMAN3-I
Obdam, 80 Ootober 1918.
R -MW- RS
jjs Den 8«ton November hope
JAN HEFTING Bz.
De gezamelgke bun
5 Egmondbinnen, November
4 Op den 8 November a.e. h
JAN LIEFTING Bz.
en
DUIFJE PANNEKEET,
1 vieren.
1 Dat Efj lang gespaard m
J big ven is de wensoh van
goeden Vriend.
Egmondbinnen, Nov. 1918.
Op den 5 November hopen
geliefde Zuster en Broeder,
en
hunne 12% jarige Eohtvereeni
te herdenken.
Hunne dankbare Zus
Noord-Schar woude, Nov. 191