No. 45.
Dinsdag- 18 April 1916
10e Jaarg-ang
ijnEngelscfce vrouw,
gemeene Vergadering
Uitgave van do Na&mlooza
Vennootschap „ONS BLAB".
Alkmaar.
Bureau: B8EEDSTBAAT12.
Telefoon No. 433.
Dit blad verschijnt Dinsdag
Donderdag en Zaterdag.
N. V. „Ons Blad"
Kardinaal Mercier.
ABONNEMENTSPRIJS
75 ct. per kwartaal franco huis.
110 ct. met gelll. Zondagsblad bij
vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers
van de courant3 ct.
van het Zondagsblad. 5 ct.
ADVERTENTIËN:
Van 15 regels50 ct.
Elke regel meer10 ct.
Reclames per regel26 ct.
Kleine adv.30 woorden bij vooruitbet. 30 ct.
der
K. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland,
Vrijdag 28 April 1916, te 8 uur
,m ten huize van den Heer PROOT,
Langestraat.
Agenda
pening.
otulen.
ededeelingen.
erkiezing van een bestuurslid wegens
periodieke aftreding van den Heer
fl. Kenter.
erkiezing van een commissaris wegens
i periodieke aftreding van den Heer
H. Klaver.
van een commissaris wegens
bedanken van den Hoogeerwaarden
I Heer T Ebbinkhuijsen.
aststelling van de Balans en do Winst-
t en Verliesrekening over het jaar 1915.
Het Bestuur:
H. P. M. KRAAKMAN.
H, KENTER.
J. F. QUAX.
Reeds sinds Augustus 1914 houden tal-
velen over heel de wereld in stille
-nning de oogen gevestigd op degeeste-
schoonste en edelste en krachtigste
uur, die België bezit op Kardinaal Mercier.
Reeds sinds dién wisten wij, dat daar in
echelen een openlijke of geheime doch
eds grooten strijd werd gestreden
schen het hoogste recht en de hoogste
cht want zoolang België's-vijanden
immer in militair-gunstige! positie
Érkeeren, omdat zij een neutraliteit
.honden en België binnenvielen, zoolang
"k is België in de oogen van den grooten
rdinaal natuurlijk in de meest onrecht-
lige positie.
Alle verwikkelingen nu, die er ontstaan
.schen den Kardinaal en het Duitsche
"wind zijn rechtstreeks eengevolg van den
uitschen inval en hun nog voortdurende
nwezigheid in 't Belgenland.
Is wij zóó de verschillende brieven,
durende deze voor België zoo rampspoe-
~e tijden door Kardinaal Mercier ge-
chreven, beschouwen, dan worden deze
ons oog de heerlijkste uitingen van het
_perste rechtvaardigheidsgevoel, niet van
1 te-ver-gaand patriottisme, zooals 's Kar
aak vijanden het zich gaarne denken.
Te-ver-gaand patriottisme zou in moge-
ke omstandigheden strafbaar kunnen
zen, het opperste rechvaardigheidsgevoel
oit.
En is de vijand nu een Duitscher, een
anschman, een Engelschman, eën Italiaan
een mensch van- welke nationaliteit ook,
-Ji Roomschen, scharen ons in vroom
rtrouwen om den' hoogen priester, die in
n naam van God om rechtvaardigheid
deze wereld smeekt en voor haar strijdt
:t heilig vuur.
Naar wij vernemen, wordt van Duitsche
de het bericht, als zoude Kardinaal
Mercier een waardig antwoord gezonden
hebben op het schrijven van Gouverneui'-
Generaal von Bissing, waarin deze Hem
onder bedreiging met straffe aanmaande
zich niet meer in dier voege openlijk te
uiten, tegengesproken.
Terwille van de hoogwaardigheid van
dezen hoog-edelen Kardinaal mogen wij
hopen en God bidden, dat verdere verwik
kelingen uitblijven en dat niemand heilig
schennend de hand zal slaan aan Mechelen's
kerkvorst; doch, zoo dit niet geschieden
mocht, dan zullen alle Katholieken prote-
steerend getuigen, dat de heilige Roomsch-
heid in alle consequentieV hun oneindig
hoog verheven is boven politiek- en oor-
logsk-undig gedoe van staten onderling.
BINNENLAND,
VAN HET BINNENHOF.
Vergadering van Vrijdag 14 April.
Het Donderdagavond gedane voorstel-
Snoeck-Henkemans, 0111 de beraad
slagingen over de Ouderdomswet te schorsen,
totdat de leden de zeer gewichtige rede
van Minister L e 1 y gedrukt in handen
zouden hebben, mocht hoe redelijk het
ook was geen meerderheid verwerven.
Het werd verworpen met 54 tegen 21
stemmen (de Rechterzijde behalve de, heeren
de Geer, Bichon en de Visser). Zoo
dat de Rechterzijde de door den Minister
gebouwde compromisbrug zou moeten be
treden zonder goed te weten ót het bouw
werk hen wel zou kunnen houden.
Echter, zooals de redevoeringen van de
heeren de Visser (C. H.) en van der
Voort van Zijp (A. R.) reeds Donder
dagavond deden verwachten, het- bemidde
lingsvoorstel bleek toch voor de Rechterzij de
vrijwel onaannemelijk.
De heer Snoeek Henkemans (C.H.)
wees er volkomen terecht op, dat in het
denkbeeld des Ministers hoofdzaak zal
blijven wat aanvulling moet zijn; de ouder
domsvoorziening blijft den voorrang be
houden boven de invaliditeitsverzekering,
niettegenstaande 82 pCt. der betrokkenen
invalide zijn en slechts 18 pCt. niet te voren
invalide 70-jarigen.
Verder stelde spr. den eisch dat de Re
geering ook werk.zou maken van de invoering
der Radenwet, teneinde haar belofte omtrent
invoering der Invaliditeitswet volledig in te
lossen. Terwijl ook helderheid zou moeten
worden verschaft omtrent de vermoedelijke
kosten der door de Regeering gedachte
regelingvermindering op 70-jarigen leeftijd
van de invaliditeilsrente met een zeker deel
bij toekenning van Ouderdomsrente.
Bovendien vreesde ook deze afgevaardigde
van voortdurend opdrijven der Staats-
ouderdomsuitkeering zoodanige verminde
ring der premie voor de invaliditeitsrente
na 70 jaar, dat van de verzekering ten
slotte feitelijk niet veel meer dan de naam
zou overblijven.
Het compromis, verklaarde spr., laat dus
principieel en practisch de bezwaren der
Reehterzijde grootendeels bestaan.
Hij deed daarom, een tegenvoorstel
Uitbreiding der Invaliditeitswet tot zelf
standig werkenden en een kleine wijziging
der Armenwet, voor zoover noodig om
mogelijk nog overblij venden te helpen.
Met vaste hand pakte ook de heer de
Geer (C. H.) het bouwgewrocht" van
Minister Lely aan op een zeer zwakke plek.
Doordat de Minister, zeide de afgevaar
digde van Schiedam, de f 3 ouderdoms-
uitkeering ook voor hen, die vóór hun
7osten verjaardag reeds invaliditeitsrente
genoten, premievrij wil houden, denatureert
hij het juiste beginsel der invaliditeitsver
zekering, dat het oudedag-pensioen een
uitgesteld deel van het loon moet zijn en
plant hij het corruptiestekje, dat door steeds
stijgende Staatsuitkeering en daarmede ge
paard gaande rentedaling het verzekerings
beginsel in* den grond zal bederven.
Van groote beteekenis was voorts het
principieele bezwaar van den heer Aal-
berse (R K.), dat het voorgestelde com
promis ten slotte zou neerkomen op invoe
ring van het door spr. steeds met zooveel
nadruk bestreden beginsel van blijvende
Staatsbijdrage in de premiebetaling voor
de Invaliditeitsverzekering.
Spr. voor zich zou dan ook veel meer
voelen voor een compromis in dezen zin,
dat naast de Invaliditeitswet een vrijwillige
Oudérdomsverzekering zou worden inge
voerd met lage prémie en langen invoe
ringstermijn, gedurende welken f 2 zou
worden uitgekeerd op grond van art. 369
der Invaliditeitswet aan hen die buiten
invaliditeitsverzekering vallen.
Het zou er met dit al voor het compromis
voorstel der Regeering niet bijzonder gunstig
uit. Het zou evenwel nog verder in het
gedrang komen. En wel door een aanval
van Linkschen kant.
De heer Teens tra (V. D.) namelijk
toonde zich zeer teleurgesteld en verklaarde
met kracht nooit te zullen goedvinden, dat
uitvoering wordt gegeven aan het voornemen
der Regeering om aan de wetten-Talma
uitvoering te geven. Hij achtte het Regee-
ringsplan dan ook als compromis geheel
ongeschikt.
Waarom hij met het zonderlinge voorstel
kwam aan een parlementaire commissie het
zoeken van een wel geschikt compromis
op te dragen, en.... inmiddels de Ouder
domswet aan te nemen.
Dat zou dus een bevredigingsvoorstel
worden, waarbij een der partijen te voren
reeds geheel zijn zin heeft, gekregen
De Rechterzijde zal natuurlijk wijzer zijn
en er niet invliegen.
Na de pauze weer eens een roerige rege
ling van werkzaamheden.
Nadat de Voorzitter de kamer had mede
gedeeld de kamer weer te zullen bijeen
roepen tegen Woensdag na Paschen, stelde
hij tevens voor die week op Woensdag en
Vrijdag ook 's avonds te vergaderen ter
behandeling op de eerste plaats van de
duurtetoeslagwet en verder o.m. van de
molestverzekering en de Indische leening.
De heeren Lohman (C.H.) en N o 1 e n s
(R.K.) hadden volkomen gelijk, toen zij er
op wezen, dat op die manier veel te veel
van de leden wordt gevergd, en dat hun
op die wijze te weinig tijd wordt gelaten
tot behartiging van eigen zaken en tot
bestudeering van velerlei belangrijke aan
hangige onderwerpenzoodat de afgevaar
digde van Goes zelfs verklaarde niet meer
in de Kamer te zullen komen als hij niet
zelf wat te zeggen zou hebben.
De Linkerzijde, die, zooals de heer
L o h m a n zich uitdrukte, de ouderdomswet
heeft als munitie bij de Statenverkiezingen,
vraagt er evenwel niet naar wie gelijk heeft.
Zij heeft de macht en dus werd het voor-
zitterlijk voorstel aangenomen
Avondvergadering
van Vrijdag 14 Maart.
Ook de heer T y d e m a n (V.L.) zong
geen hoogestemd loflied op het verzoenings
plan der Regeering. De,Vrij-Liberale woord
voerder scheen vreeselijk benauwd voor
verdwijning der wetten-Treub tengevolge
van dat plan. Waarom bij een compromis
met de Rechterzijde wilde zoeken in deze
richting, dat nu de Ouderdomswet zou moe
ten worden aangenomen en dan tijdens de
voorbereiding der uitvoering van de Talma-
wetten de ontwerpen-Treub nog zoo ver
mogelijk zouden worden behandeld om te zien
wat er in verband met de Talma-wetten
van zou kunnen worden gebruikt.
Het wil ons voorkomen, dat dit denk
beeld voor de Rechterzijde al even onaan
nemelijk is als het Commissieplan van de
den heer Teenstra. Ook hetplan-Tydeman
toch zou neerkomen op het slikken voor
de Ouderdomswet, op een vastketening aan
de Staatspensioneering alleen in ruil voor
de hoop, dat de Linkerzijde later de wetten-
Talma niet al te gruwelijk zal mishandelen.
Het verwondert ons dan ook niet, dat
de heer Rutgers (A.R.) een compromis
op zulk een grondslag zonder voorbehoud
afwees. Invoering der wetten-Talma moet
vooropstaan.
Het was bijna Zaterdag geworden, toen
de heer van Twist (A.R.) die door Linksch
rümoer werd gehinderd, het voorstel deed
om de discussies te verdagen tot Woensdag
26 April. Het gelukte echter niet. Er waren
geen vijf Rechtsche leden aanwezig die het
voorstel steunden; zoodat het niet in be
handeling zal komen.-
Minister Lely, die van Links zoowel als
van Rechts zijn compromisplan zoozeer
zag bestreden, had geen neiging meer om
als bemiddelaar op te treden. Hij ver
klaarde dit ronduit.
Zoodat de bemiddelingsbrug wél als afge
broken mag worden beschouwd.
Te een uur werden de algemeene be
schouwingen gesloten en kon de Paasch-
vacantie beginnen.
ALKMAAR.
BROODVOORZIENING.
De Burgemeester der gemeente Alkmaar
brengt ter algemeene kennis, dat de Mini
ster van Landbouw, Nijverheid en Handel
heeft bericht, dat door Z.Exc. in afwijking
van voorgaande regelingen is besloten:
ie. dat met ingang van heden voorloopig
geen bloem van Regeeringstarwe mag
worden gemalen;
2e. dat de meelfabrikanten den in hunne
fabrieken aanwezigen voorraad bloem
mogen afleveren met uitzondering van
250 balen, welke ter beschikking van
het Rijksgraanbureau moeten worden
gehouden
3e. dat, zoodra de in den lande aanwezige
voorraad bloem is verbruikt, in ieder
geval van Maandag 24 dezer
af, slechts ongebuild tarwebrood
(bruinbrood) mag worden gebakken;
4e. dat door hem, onder "overlegging van
een certificaat van den betrokken ge
neesheer, aan het Rijksgraanbureau de
beschikbaarstelling van een hoeveel
heid bloem kan worden aangevraagd
ten behoeve van diegenen in deze
gemeente, voor wie het gebruik van
ongebuild tarwebrood op medische
gronden nadeelig wordt geacht.
- GROENTEN-VOORZIENING.
Handelaren en winkeliers in regeerings-
groenten, die in het bezit zijn van ledige
groente-vaten, kunnen deze, desverlangd,
inleveren vóór of op 19 April a.s. bij het
bureau voor levensmiddelen-voorziening
Limmerhoek 8 alhier.
Na dien datum kan geen emballage
worden teruggenomen.
TOEZICHT IN DEN HOUT EN DE
PLANTSOENEN.
B. en W, stellen den Raad voor te be
sluiten
aan de commissie van bijstand voor de
plantsoenen een crediet te verleenen van
f 600 voor meerder toezicht in den Hout
en de Plantsoenen gedurende 1916.
ART. 1638 C EN D VAN HET
BURGERLIJK WETBOEK.
De heer Udo stelt voor
Aan de afd. Alkmaar van den Tran
sportarbeidersbond als beschikking op haar
adres d.d. 28 Februari 1.1. te berichten
dat haar verzoek inzake toepassing van
de art. 1638 c en d van het Burgerlijk
Wetboek wordt ingewilligd.
BENOEMING VAN EEN COMMISSA
RIS DER VEREENIGING VOOR VOLKS
HUISVESTING „ALKMAAR".
B. en W. stellen den Raad voor den
heer G. T. M. van den Bosch opnieuw te
benoemen als commissaris der Vereeniging
voor Volkshuisvesting „Alkmaar" en wel
voor den tijd van drie jaren, ingaande
April 1916.
BRUGBOUW BIJ DE KANAALKADE,
B. en W. stellen den Raad voor
Burgemeester en Wethouders te machti
gen tot het doen maken van een spoor
brug en het vernieuwen van de Texelsche
brug, volgens plan C, ingezonden door
den Directeur der Gemeentewerken, bij
schrijven van 13 Maart 1.1. No. 24, waar
van de kosten op f 18605 zÜn begroot.
BRUGBOUW BIJ DE KANAALKADE.
Aangezien het verkeer over de brug bij
den Ilelderschen Weg zeer groot is, zeker
veel grooter dan over de Emmabrug,
meent de heer G. Th. M. van den Bosch
derhalve terug te moeten komen op zijne
berusting in het voorstel van de meerder
heid van de commissie van Bijstand voor
P. W. en te moeten vomstellen om deze
nieuwe brug dezelfde breedte te geven als
de Heiloër- en de' Emmastraatbrug, welke
zeker niemand smaller zou wenschen.
Wordt dit voorstel aangenomen, dan kan
aan weerszijden van de brug een voetpad
komen (nu wordt slechts een voetpad voor
gesteld aan de westzijde), wat, en aan het
verkeer en aan den welstand, ten goede
zal komen.
De meerdere kosten om de brug op de
voorgestelde breedte te maken, zullen ze
ker niet meer dan f 2000 bedragen.
TOCH' O,P] VERLOff.,.,..
Gelijk man weet, bestaat sinidls- de laat
ste «Jagen bet verbod voor'militairen] zich
per trein van. hunne standplaatsen te ver
wijderen«die Alikmaarsche soïdatee heb
ben Zonidiag hun vindinigrijkbeid getoond
dloor met 'n 400 man een boot van de
„Atkmaar-Piacket" af te huren em op ver
lof te stoomem naar Amsterdam, zoodoende
'die wet ontduikend «1 zichzelf een aange
naam dagje bezorgend.
Met (muziek werdl de tocht heen em weer
o.pgevroo'Iijkt, met muziek van „1., moindl-
harmonica's.
Op idten geboden tijd waren ze weer in
die kazerne voor het avondappèl.
FEUILLETON.
dloor Rudolf Strata.
„Neen, kindzei hij koud. „Dat is niet.
aar! Waai' is, dat jelui op mij neerziet!
eigens jelui begrip is het goed e.n mooi
'is een mensch suf op zijn geldzak hokt.
aar het moet de zijne wezen. Anders ver-
liten jelui zulk een jongen? Voorat als
-fit een buitenlander isJelui hadden
kouwens groot gelijk I"
1 weende steeds heftiger. Zij wierp
|ch op den divan, 'het blonde 'hoofd in de
jïnien. Hij liep naar .haar toe en legde
.tin hand op haar schouder: „Heb je gis-
'en niet tegen mij gezegdhet geld komt
au mij?. Je vader heeft dadelijk
arop hetzelfde gezegd! 's Avonds heeft
JJ11 broer mij gezegd. een mensch,
pen men met geen tang' aanraakt: „Je
eft van het gejd van je vrouw! Nu is het
.enoeg!. Nu is het voor mijHier
andaan of ten gronde gaan. Ik ga nu
f1 Ihdtschlaniï mijn zelfrespect teruigha-
11En jij g.aat rn.ee! Je bent mijn
Touw!"
.Zij sprong op. Zij schreeuwde het uit:
fe „bt toch zelf gezegd: ginds is het ar-
.oe lijden, Heliel"
Hij kromp ineen. Zij vervolgde:
iiGroote God. hen ik dan .geboren
p honger te lijden 1 Dan had ik anders
P-gevoed moet.worden! Maar zoo is het
tn schandelijke wreedheid, Hel-lie
aar ben ik niet tegen opgewassen!" Zij
liep op hem toe. Zij .greep- zijn handen.
Haar borst beefde. Maar er was al meer
vastheid in haar stem.
„En jij ook niet, Hellie! Jij nog min
der!. Jij hebt den rijkdom veel meer
noodig dan ik, omdat je hem vroeger niet'
hebt gekend. Je deu.gt niet voor pauper
En je deugt ook niet voor een soldaat!"
„E'dith."
„Wij zijn er al eens van weggetrok
ken!. Nu in zulke moeilijke omstan
digheden houd je het heelemaal niet'
uit!. Je gooit toch gauw je sabel weer
weg! Binnen een half jaar zijn wij toch
weer 111 Engeland. Waarom eerst dien
bitteren tijd doormaken? Waartoe je hier
laten uitlachen?. Hellie. Ik ben
je vrouw. ik sta voor je. ik hef
mijn handen naar je op en smeek je: Wees
verstandig. Blijf hier.
„Ik kan niet!"
„Dan heb je mij niet mee.r lief!"
Zij schreeuwde het uit. Zij snikte on
bedwingbaar en luid. Hij sloot de ramen
opdat men buiten niets zou hooren en zei
toen beslist: „Juist omdat ik je liefheb,
Edith, moet ik weg. of met jou, of
voorloopig zonder jou. Want ik weet: je
hebt mij toch lief! Je volgt mij spoedig,
als je ziet, dat het mij ernst is.
„Neen!. Neen!"
„Het. heeft niets met onze liefde te ma
ken, Edith! Die blijft bestaan. Het is
slechts een krachtproef tusschen ons, wie
de sterkste. in ons huwelijk is, Düitsch-
'land of Engeland. Deze proef moet
eens vooral beslist worden! De man moet
de sterkste zijn. Als ik. ga, verlies
ik je niet, Edith, alleen als ik blijf! Want
dan ben je hier eigenlijk mijn cipier, Geen
mensch kan hem, liefhebben, die hem le
venslang opgesloten houdt. Ik moet vrij
zijn nog meer om jou dan om mijzelf!"
Zij begreep niet, wat hij bedoelde. Zij
hoorde uit zijn woorden slechts.een nieuw
verwijt tegen haar. Zij' voelde zich on
schuldig. Onrechtvaardig behandeld. Zij'
keek hem verward en toch met al haar
koppigheid in het gezicht, en droogde
daarbij haar tranen. De Engelsche vast
houdendheid kreeg de bovenhand.
„Wij. zuilen nu niet meer twisten, Hel
lie! Je bent zoo opgewonden, als een gent
leman het nooit meest. zijn'. Je zult ook
weer kalm worden.. Wij hebben toch den
tijd. Het zijn nog veertien dagen tot- den
eersten October!"
Dat is zoo!. Maar ik ga nu dade
lijk!"
„Hellie!"
„Vandaag nog! Ik houd het niet meer
uit
'Edith schreeuwde het uit en week Terug.
Zij liep naar de naaste kamer. Nu stond zij
met haar dochtertje op den arm op den
drempel.
„Hellie. daar is .kleine mary!.
Kan je het over je hart krijgen ons beiden
te verlaten. Je vrouw en je kind?"
Hij legde de hand voor de oogen om dat
beeld daar niet te zien. Hij voelde, dat hij
verloren spel zou hebben, als hij dat langer
aankeek. Hij greep den deurknop met vas
te hand. Zijn 'keel was schor.
„Ik verlaat jelui niet!. I'k ga alleen
vooruit!. Ik maak vast kwartier voor
jelui. Jij volgt?"
Zij schudde het., hoofd. Zij za.g, 'hoe bleek
hij was. Weer ontwaakte de zekerheid der
overwinning in haar, bet vertrouwen op de
van zelfsprekendheid, dat de Engelsche
wi'l de bovenhand behield
„Neen, Hellie, ik zal hier met kleine Ma
ry wachten totdat je terugkomtjij
zelf. binnen heel korten tijd.- dat
weet ik. Maar Goddank. het zal niet
noodig zijn!. .- Je verlaat mij niet, Hel
lie!. Je kunt het niet."
Hij 'sfopd vlak voor haar, kuste plotse
ling haar en het kind. mompelde
wat. het klonk als: „Tot weerziens
ginds. en dan. haar' oogen wer
den grooter van schrik. hij had t-ooli
de kracht. hij wendde zich opeens aft"!
hij snelde de deur door. die werd ach
ter hem gesloten. zij hoorde zijn haas
tige schreden, op de trap. daarna stier
ven zij weg' op het kiezel van den tuin.
Daar kwa.m jüist de oude mr. Mathes
door naar bgven, en zag Heimat Merker,
die den stroohoed in de hand, overigens,
zooa'ls hij in 'huis liep hem voorbijging,
zonder een keer het hoofd om te wenden.
Hij Jjiep: „Well, mr. Merker, is de
oorlog verklaard?. Moet ge naar Prui
sen
Hij kreeg geen antwoord. Helmut Mer
ker snelde verder. blindelings de
straat langs, het station voorbij,. daar
kon men hem nog volgen, hem overreden,
terughouden. op voetpaden dwars
door het land. door het een of ander
vre§md uitgestrekt park, waar de wachter
aan den ingang hem beleefd .als gentleman
groette en herten nieuwsgierig van-de
weidevelden opkeken. aan den andé
ren er uithij was nu reeds een goed
uur onderweg. daar was een stadje.
spelende menscben, de voetballen vlo
gen. ginds rookte de pijp van een lo
comotief. Het was een trein naar Dover.
Hij stapte in, kwam aan het station en
spoedde zich naar de haven. Daar was een
hotel. Hij bleef staan. Zijn hart kromp
ineen bij de herinnering. Op deze plaats
hadden Edith en hij elkaar voor jaren het
eerst gezien.
Een oogenblik van zwakheid. Daarna
liep hij verder. Rondom taaie zeenevel.
De wereld was grijs. Werd steeds somber
der, zonloozer. Terwijl hij de eindelooze,
in de watervlakte uitstekende havenpier
op liep. H'oog in de lucht, op de spoorbaan
naast hem donderde de exprestreiii die de
passagiers uit Londen dadelijk aan het
schip bracht. Tegelijk met hen bereikte
hij de .stoomboot. Het was nu zoo nevel
achtig, dat men niet van het eene eind1
naar het andere kon zien. Als schimmen
belogen de mensehén zich. Ilij vroeg
zichzelf: Wat is dat alles. Waak ik of
droom ik1? Wat heb i'k ge-daan?.
De stoomfluit brulde. brulde nog
eens, voor den derden keer. Een
.scheepsjongien. stond voo.r Helmut Merker
en bood hem een lederen dek voor den
■overtocht te huur aan. Dat bracht, hem
weer tot' -bezinning. „Als ik nu uitstap.
dacht. hij. Maar daar bemerkte hij:, de
stoomboot, was reeds'op weg. Men hoorde
het slechts aan het borrelen van het water
onder den scheepswand. Zien kon men
niets dan een eentonig grijs in het rond.
Daar doorheen zocht- de exp.resboot den
uitgang, zwenkte -plotseling en stuurde
langzaam, voorzichtig in de grijze neveL-
muren over de zee, de onbestemde ruimte
in.
(Wordt vervolgd).