TWEEDE BLAD.
No 93
Zaterdag 12 Augustus 1916.
Record of Tekort?
w|. v. adrichem,
Het leven van den Neder-
landschen Veldsoldaat.
Een ernstig woord van een
theater-directeur.
de groentenvoorzihenino.
rijks tuinbguw, winterschool.
concert
ONS BLAK.
LITURGIE.
Onze stad Alkmaar was tot nog toe de
gelukkige houdster van een eigenaardig
record. Het houdt geen verband met den
welverdienden roem1 van onze kaasmarkt,
noch met de erkende sdhoonlhieid van stad
en omgeving, zooafe een. rechtgeaard! Ailk-
maairtter natuurlijk gaarne zou geltooven;
neen-, tot record, dat wij1 -bedoelen; ligt
op een geheet andier, meer geestelijk ge
bied; Ut op dat der liturgie. Oim' het
maar aanstonds te zeggen: ons kleine Alk
maar tdit meer leeken ondier d'e lieden der
Liturgische Vereenigimg" dian eemige an
dere stad in ons bisdom: Verbeeld u!
meer dan Amsterdam eni dlan' Rotterdam
en dan;.;
„Zoud't u zoo goéd willen zijn, voor
u verder gaat, even te zeggen, hoe groot
wél dat record)-get;al; van onze victorie-stad
j5?" Ja, teer. die mij daar zoo ontijdig in
de rede va®, dat is nui eigenlijk een on
aangename, ze'lfs een min of meer hate
lijke vraagt Maar nu ze gesteld is, dient
ze well te worden beantwoord; Dat getal
is niet groot. Integendeel]. Alkmaar had
blijkens het jongste jaarverslag der Ver-
eeniging in 1915 vijftien Jedken-ledeni
Niet mleer dlan vijftien! Ons record is
die, wat nnen noemt een Pyrrhus-overwin-
jiiag; record en tekort tegelijk!
„En ik dacht," zoo hoor ilk weer,
„dat de liturgische beweging iin den lande
zoo bloeide en met den dag" vooruitging
en steedis meer be'llan/gstellitiig wekteO
zeker, dlait is ook wiaar„ Goddankmiaar een
feit h ook, dat het iaanital teekero-lede-n
der Liturgische Vereeniigimg lang niet in
ovej-eenntemmiinig is. met de belangstelling,
welke de liturgisclie herleving' overal oni-
dervinlt. Dat getal moet en kan ook groo-
ter zijn.
Vandaag komt het en hier ben ik,
waar ik wezen wikte dat het bestuur
der Vereeni'ging -een Iofwaardigein aanslag
heeft beraamd op het Alkmaanseh record.
Het getal van ledeni in ons bisdom moei
grooler, véél grooter worden. Een krach-
propagandA moet overal1 worden ge
voerd. Ook lin Alkmaar. Want nietwaar,
slaan wij dan vooraan, een stad,, waar
in dten afgel'oopen winter een 150 personen
geregeld den iturgischieni cursus bezochten,
komt toch met vijftien leden well wat zui
nig voor dén dag!
Maargeven onze tegenwoordige
tijdsomstandigheden well hoop opi succes?
Waarom nieit? In dezen erustiger tijd
hebben wij meer dlan ooit noodiig verdie
ping en verinnerlijking" van ons godsdien-
feven; meer dam ooit moeten wij nü
ons uit slentergang' en sleur opheffen tol
bewuste én echte godsvrucht; nü is het
juist de tijd om eendrachtig" en „on
ophoudelijk" te bidden met de Kerk, welke
de Moeder der volkeren is, En dat juist
bewerkt de liturgische lierlieving, diie im
mers uit de behoefte aan rijker gelóofs-
teveu gebeuren' is.
■Misschien echter is de twijfel omtrent
de geschiktheid van den tijd voor onze
propaganda op iets anders gericht. De prac-
"he lezer vermoedt zoo iets alls een aan-
f>p zijn beurs: het lidmaatschap van
een vereeniging kost gewoonlijk geld'.
;,En .is dit nu een tijd, om
Zeker, zeker, waarde practicus! ge hebt!
verschot van gelijk: 't is een slechte tijd*
«minste voor velen. Maar laat i'k u zeg
gen, dat het bestuur der Lihmgische Ver
eniging reeds bij voorbaat rekening ge-
ouden heeft met uw bezwaar. Terwijl het
voeger de leeken slechts aannam; ats „be-
"ingstelilejide" lieden tegen een jaairfijksche
orvtributie van f 2.50, richt helt nu zijhe
opaganda hoofdzakelijk op, het aanwerven
an een nieuwe categorie, de „gewone"
'en, die jaarlijks slechts één gul-
Ben behoeven bij te dragen, Eh met
fen éénen gulden steunen zij. niet slechts
-t mooie werk hunner Viereen-igiing, maar
ij ontvangen daarvoor ook 'geregeld het
^Maandschrift voor Liturgie",
'feaye der federatie van liturgische Ver
enigingen in Nederland;
Dit laatste is voor de léden vooral van
'lang Wil het Christen-volk liturgisch
en en smaak leeren vindien in het li-tur-
>sch gebed, dan zal de kennis yam den
eredienst en wat daarmiedie samenhangt,
hi hreeden kring belangrijk moeten worden
ermeerderd. Nu kunnen zeker onderrich
ten in de kéék, lezingen en liturgische
sussen het tekort helpen aanvullen, maar
blechits
voor een gedeelte. Hiet'gespro
kén woordl gaat zoo- snel voorbij én is
°o gauw vergeten. „Verba volant" zeide
«i vroeger: „woorden vliegen heen",
aw men voegde er achter: „scripta mo-
t ,.wat geschreven fe, blijft". Een
te lang, bevattelijk en prettig geschre-
eu artikel -leest en herleest mien op zijn
men bespreekt het,, men bewaart
en kan het altijd weer raadplegen:
„beklijft". En dam nog dit: zoo'n
aandschrift keert geregeld terug en brengt
9 ^gemakkelijk thuis, wat We andérs met
°öte elders zouden moeten gaan zoeken.
dus'?." Wel, eenvoudig genoeg
geeft u. op aan onderstaand adres als
der liturgische vereenigiing: als ge-
00n,' 1Wi (contributie: f 1.of als ,'be-
"stejlend" lid (contributie: f 2.50) Dan
ge een goed werk aan u zeliven en
een goede en groofe zaak,
ii n ons record1 l...?" Ja, dat zullen wc
algemeene propaganda wel verliezen
1 is maar te hop-era ookDie groote
en, die evenveel tienduizenden Katbo-
n ®en wij er duizenden hebben,
mogen toch het getal harer leden van de
Lit, Ver. wet in betere verhouding bren
gen tot het getal harer bevolking. Maar
dié verwachten wij toch: dair onze stad
en ons dekenaat Alkmaar want oók
uit die omliggende plaatsen nemen wij zeer
gaarne leden aan ten minste relatief, naar
verhouaiinig, de eerste plaats, zal behouden!
Kap. St. Laurept'ilus, Alkmaar.
De belangstellende 'leden, die natuur
lijk met hun grootere bijdrage ook: krach
tiger de vereeniging steunen, ontvangen
behalve het Maandschrift tevens de overige
geschriften, welke de Liturg. Ver. uitgeeft
en bovendien krijgen ze toegezonden een
uitnoodiging voor de jaarlijksche algemeene
vergadering.
Reeds geyuiimen tijd lag het in mijn voor
nemen een -eenigszins- gedetailleerd over
zicht te g.even van het leven van den.
Nederlandschen Veldsoldaat, maar steeds
weef stuitte ik tegen die, in mijn oog
althans, zoo onoyeirkoinenlijlke hinderpaal,
zou liet Nedeylandscthe volk, dat toch a,j
zoo koud en onverschillig staat .tegenover
alllcis, wat met „militair zijn" slechts op
eeniigerltei wijze in verband staat, wel ge
neden zijn deze uiteenzetting! te volgen
en zouden zee,r velen van hen, al door het
lozen van het opsdhirift alleen niet denken:
„Och, wat interesseert mij! dait!"
Toch wil ik heden aan mijn reeds lang
geopperd plan uitvoering geven en u van
tijd tot tijd een vervollgniummer geven over
mijn nu gedurende reedis twee jaar op
gedane ondervinding, op verschillende plaat
sen in ons land en bij heel versdhiiilllenda
onderdeden en wapensoorten van ons ïeger.
Geenszins ligt het in /mijn bedoeling i»
een voor uw oor althans, opgeschoefde
grootspraak te doen geworden over den
Nederlandschen soldaat, doch in duidelijke
trekken hoop ik u verschillende, ook voor
den Nederlandschen Staatsburger, wel be
langwekkende voorbeelden aan, te halen
over het optreden onzer militairen aan Ne-
derlanidsch grens, hun. teven aldaar in Bra-
bantsch, in beschaving nog zoo achter
staande dorpjes, de jiatroui-legang langs de
electrische draadversperring, het gecompli
ceerde smoklkelaarSleven in de grensplaats-
jes, de vluchtelingenstroom' uit B|etgië in
1914 uit 'militair oogpunt bekeken, kortom
alles, wat een solddat afeoo heeft meege
maakt en dit nog steeds doet door zijn
militair zijné Door verschillende- gegevens,
mij van veile zijden bereidwillig toegezon
den, ben ik' in staat gesteld u polk: omtrent
andere wapensoorten vele hoogst interes
sante wederwaardigheden' te vertellen, zoo-
diat u bij het volgen dezer op elkaar vol
gende uiteenzettingen een. ruimer blik zult
krijgen op het mobilisatie-leven onzer sol
daten. Niet zoozeer is het mijne bedoeling,
hierdoor bij u de liefde voor het miS-
tairisme te verhoogen, alhoewel dit hierin
natuurlijk ook wel ten grondslag ligt, doch
hoofdzakelijk om èn voor hen; die ruim
twee jaren reeds een zoon hebben in N'eer-
landsdi Zuiden, èn voor hen, wier man
misschien daar reeds zoo lang toeft, het
dichte gordijn van onbekendheid met de
taak en d'e werkkring hunner familieleden^
of vrienden, eenigszins op te lichten, im
mers dat 'is toch wel één van de voornaam
ste redenen, waarom- ons Nedeiiandsche
volk zoo weinig hart heeft voor ai wat
militair i.s[.
-
Toen den len Augustus 1914 de aan
plakbiljetten alferwege in den lande ver
kondden, dat de a'lgeheete mobilisatie van
Landt, en Zeemacht werd gelast, heerschte
in ons land begrijpelijkerwijze een zeer
groote ongerustheid' en spanning, wat de
toekomst ons- zou brengen. Niemand onzer
dacht er toen natuurlijk over na, waar
hunne hmsgenooten nog dienzelfden avond"
zouden toeven en niemand begreep recht,
hoe zulk een massa volk reeds den volgen
den dag georganiseerd en wel gereed kon
staan ónder hare vaste commandanten. Toch
dient ieder soldaat ook in vredestijd reeds
bij denzelfden commandant, bij wien hij ook
in tijden van gevaar is ingedeeld', derhalve
wist ieder ini'litair de bestemming, welke
hij volgen moest.
Toch was de chaos, vooral den eersten
dag, groot, temeer daar de onderscheidene
kazernes, op zulk een groot aantal menschen
niet berekend, plaats te weinig boden;, zoo-
dat den eerstén nacht versóbilferade mili
tairen moesten bivakkeerera op de binnen
plaats', alwaar in groote haast vele tentjes
werden opgeslagen.
Reeds in wedstrijd stonden voor elke
compagnie afzonderlijk de voertuigen, drie
in getal, in loodsen opgesteld;, zoodat de
keukenwagens, berekend om ieder 250 man
te voeden, reeds den eersten dag allen in
gebruik werden genomen.
Natuurlijk werden reeds den eersten dag
verschillende gemeentelijke gebouwen, als
schollen en dergelijken, als kazernes inge
richt, immers dat waren ruime bergplaatsen
voor onze -militairen'.
Zoo wachtte onze Infanterie in hoop
en vreeze dicht bijeengelegerd, in of nabij
hare garnizoensplaats; de- dingen af die
komen zouden, steeds waren de troepen
geconsigneerd, d,w.z. ook 's avonds moch
ten d'e soldaten hun kwartier niet verlaten,
immers op het eerste bevel -moesten de
troepen terstond gereed kimmen staan om
daarheen te trekken, waarheen de bevel
hebber dat gelastte.
Een volgende keer hoop ilk u uiteen te
zetten het vertrek der troepen naar de
grenzen, om u alsdan meer met de taak
van dien soldaat in kennis te stellen.
Alkmaar, 12 Aug. '16. G. B.
BRIEVEN UIT BRAZILIË
Schreef ik laatst iets over de Braziliaan-
sche veeteelt en wat daarmede samenhangt:
boter, kaas en eieren, vandaag wil ik den
lezers een kijkje geven op den landbouw
hier in Minas.
Om te beginnen met de voortbrengselen,
ze zijn hoofdzakelijk deze drie: mais, rijst
en boonen. Mais is wel het meest winst
gevende, doch rijst en boonen zijn van
meer direct belang, omdat ze den hoofd
schotel vormen van het ontbijt en het
middagmaal. Mislukt de rijst- en de boonen-
oogst, dan is de ramp algemeen, valt de
maisoogst minder gelukkig uit, het zijn
voorname'ijk de fazendeiros, die het flink
voelen. Toch planten ook de kleine grond
eigenaars wat mais, hetzij voor eigen ge
bruik als pap of koek, hetzij voor hunne
beesten, en misschien ook wel, om altijd
„palha" d. i. „dekbladen van de mais" bij
de hand te hebban, om er hunne kippen
eieren in te verpakken of er de onont
beerlijke sigaretten in te rollen.
Mais en zwarte boonen (veel gelijkende
op onze bruine boonen) groeien op bijna
iederen grond, mits ze „fresca" of „frisch"
is; rijst daarentegen vraagt veel vochtig
heid, zoodat ze liefst langs rivieren, beken
en kleine stroomen staat, 't Moet al heel
hard van den hemel gieten, vóór de rijst
„verdrinkt"; aan de mais en de boonen
echter doen de geweldige tropische regens,
vooral als zij lang aanhouden, groote schade.
Als 't een goed jaar is, d. w. z. als er in
den regentijd, van September tot Maart,
niet te veel mooie dagen komen en ge
durende de overige zes maanden regen
buien zeldzaam zijn, halen de menschen
een rijken oogst binnen.
Iedere zes maiskorrels, op 'n meter af
stand van elkaar, niet té diep geplant, geven
4 of 5 volle arèn met ieder 'n 50 mais
korrels. In een normaal jaar betaalt men
voor een „alqueire" of 45 liters mais on
geveer 5 gulden Hollandsch geld. Dat gaat
dus nogal.
Rijst' wordt «iet 4 of 5 korrels in den
grond gedaan en levert 2 liter op; de prijs
per 100 kilo loopt van 15 tot 20 gulden.
Boonen zijn niet zoo vruchtbaar en produ-
ceeren '11 hal ven liter van 4 of 5 boonen;
in een gelukkig jaar gaan de boonen soms
weg voor 6 cent pér liter.
Daar de levenswijze, vooral „op het
platteland" (hoewel men beter kon zeggen
„op het bergland") hier zeer eenvoudig is
en de Braziliaan weinig op verandering van
eten gesteld schijnt, hoeft moeder natuur
maar haar plicht te doen, om in de, „rofa"
of „het veld" (zoo noemt men het boeren
land in te0enstelling met de „cidade" of
„de stad") algemeene welvaart en tevreden
heid te doen heerschen.
Toch zou er nog oneindig veel meer van
den grond te trekken zijn, wist men ze
maar „op z'n Europeesch" te bewerken
Van ploegen of eggen weet de Braziliaan
weinig of niets. Met een soort bijl wordt
de grond doodeenvoudig een palm diep
uitgehakt en daar gaan de korrels den
grond in; de natuur zal het overige wel
doen. Een eerste jaar zal het ook nog wel
gaan, maar als dan het volgende of het
derde jaar dat kuiltje is uitgedroogd en tot
overmaat van ramp het .welig opschietende
onkruid niet is weggeruimd, wordt die
grond voor „uitgeput" verklaard eu als de
eigenaar veel grond bezit, wordt gewoon
weg een ander piekje voor de mais opge
zocht. Al moet de man er 'n stuk bosch
met prachthout voor omhakken of in brand
steken, het kan hem niet schelen. Met z'n
hout weet hij immers toch geen weg, ver
mits transportmiddelen ontbreken en de
asch der verbrande boomen uitstekend
dient voor „mest". Van koeienmest moet
de Braziliaan niets hebben, dat is hem veel
te vies en kunstmest gebruikt hij ook al
niet, dat is allemaal zoo omslachtig! Een
bosch ombranden is veel gemakkelijker;
wat geeft hij om wat hout meer of minder.
Zoo kan men er soms getuige van zijn,
dat een groep grondeigenaars met waar
genoegen een boschbrand gadeslaan, welke
boomen uitroeit van eerste kwaliteit hout
en eerbiedwaardig door hun hoogen ouder
dom. 't Kon zoo'n mooi legaatje zijn voor
zijne kinderen, na zijnen dood, maar hij
heeft 't op 't oogenblik noodig, zoo meent
hij in zijne domheid of eigenwijsheid, en
daar gaat de vlam erin. Bijnabarbaarsch
Geen wonder, dat de Europeesche Missio
narissen met kracht en klem tegen dit in
geworteld misbruik, een erfenis van de
vroegere „Indios", de eerste wilde bewoners
van Brazilië, opkomen en niet minder be
zorgd voor de tijdelijke- als voor de gees
telijke welvaart van het volk, aaiisturen op
moderne landbouwscholen, waar den jeug
digen fazendeiros-jongens wordt geleerd,
hoe zij met de geringste moeite de prach
tigste uitkomsten kunnen verkrijgen, hoe
zij tienmaal meer van den grond kunnen
trekken, dan nu gebeurt.
Goddank, hebben enkele vooruitstrevende
fazendeiros hunne vroegere dwaling reeds
ingezien en werken nu op z'n Europeesch
velen willen echter nog niet luisteren. Ja,
't is zelfs gebeurd, dat een intelligente
fazendeiroszoon 3 jaren óp een landbouw
school had gestudeerd, er met eere was
geslaagd, verscheidene ploegen en eggen
had aangeschaft, en toen de Missionaris,
een Hollander, wat later een bezoek bracht
aan die fazenda en meende er nu natuurlijk
alles „modern" te zien, te hooren kreeg,
dat de pas geslaagde de ploegen en eggen
domweg liet staan, ze absoluut niet wilde
probeeren, zeggende „dat nieuwerwetsche
spul haalt allemaal niets uit, hoor, we zullen
maar op z'n ouds blijven voortwerken."
Wat doe je nu met zoo'n volkje?
De Missionarissen echter, zullen blijven
voortgaan, met het woord en met de pen,
om den landbouw hier hooger op te voeren,
gedachtig aan het woord van onzen vader-
landschen dichter „Ende desespereert niet".
frei Constancio van Eijk,
O. F. m.
Een Diuitsch theaterdirecteur schrijft naar
aanleiding' van een schunnige tooneeJvoo-r-
stelling ia diezen treurigen oorlogstijd; de
volgende opmerkenswaardige zinnen: „Het
ontbreekt aan den rechten ernst. De heilige
God heeft -nog niet diep genoeg gepfoegd..
De ploegschaar moet nog dieper en verder
getrokken worden. Wij' zijn nog niet rijp
voor dien vrede.... Wij! bidden om een
oervoiten vrede, maar vengieteni, dat God'
diezen oorlog niet eer doet ophouden, vóór
Zijha heiige bedoelingen ook door ons
verstaan wordlen. Men zoekt altij'd die schuld
bij aindepeni. Zoo was het en zoo zal bet
blijven. W.ij eerst moeten anders worden.
Eetrst de hand in eigen boezemi gestoken.
Dam dé hand op het volksgeweten, .Niet
eem zacht strijken, maar krachtige slagen!
De tijd, waarin wij leven: is hard als
ijzer, 'en vast afe staal De heilige God
bredk-t niillHioenen menschenlevens en fami
liegeluk en menschemhartem. Hij zal en
moet zoolang slaan, totdat' Hij' 't geweten
des, vollks zóó heeft getroffen, dat het
zich voor Hem im berouw cm aanbidding
buigt, Uit verslagen steenen bouwt Hij
Zijn tempel. Uit gebroken harten vormt
Hij ejen nieuw volk en dan zal het anders
worden. („De Kath. Missiën,")
BINNENLAND.
Algemeen Vrouwenkiesrecht.
„Heit Volk" as wie zom het anders
verwachten voor Algemeen Vrouwen-
kies recht. Terecht meent het, dat de
Coalitie zich vooralsnog' verzet tegen het
kiesrecht aan de vrouw, maar is ook alles
behalve tevreden over verscheidene lieden
der Concentratie, die wel vóór het regee-
iii,ngs-voorsteil' zull'len stemmen, doch ook
geem .stap verder zullen gaan. Het zijn, de
hoeren, zegt het blad, die zichzelf hebben
moeten overwinnen, toen zijl in 1913 hun
woord gaven voor de herstemmings-eischen
v,an de S. D. A, P., maar die nog altijd
rond'ioopen met onverteerde brokken voor
oordeel tegen het V. Kj. in hun, maag.
Wij begrijpen, dat „Het Volk" deze heeren
niet zeer vriendelijk gezind is, maar het is
toch heusch niet hun sdhulid ails het Alge
meen Vrouwenkiesrecht niet in de Grond
wet wordt opgenomen. Het is- de schuld
van dte sociaal-democraten zejif! Hadden
deze in 1913 en later hun eisdhien wat meer
Uitgebreid, geen twijfel of de liberalen
van allerlei Meur zouden zich hebben ge-
bondien. Hoogstens zou de heer Roodhuy-
zen b.v. in zijn blad wat bezwaren hebben
gemaakt, mannen als De Beaufort en Ty-
dleman zouden het bedenkelijk gevonden
hebben, nraar wie gelooft nu in ernst, dat
zij zich ten slotte zouden verzetten?
Intusschen, de soeiaa'ILdfemocraten kunnen
ndg doen, wat zij in 1913 gelaten hebben
En doen zij het niet, dan zouden wij
gaarne witlen weten, wat dlaaraichter zit
Thans heeft het den schijn, alsof Alge
meen Vrouwenkiesrecht voor hen een leus
is, waarop zij de vervulling voorloopig
ongewenscht achten, zoo niet vreezen.
En louter als propaganda-micldel gebrui
ken. („Tijd.")
BUITEN LANlÊL
Een Japansche uitspraak.
Naar de „Lokalanz." uit Stockholm ver
neemt, heeft de Japansche gezant te Petro-
grad, baron Motono, zich als volgt uitge
laten over het te verwachten einde van den
oorlog tegenover een vertegenwoordiger van
Birsch. VVjedIk Heb nimmer een snel
succes tegen Duitschland voor mogelijk
gehouden. Duitschlands inzet is te aan
zienlijk. De uitslag van den oorlog zou wel
eens zonder groote gevolgen kunnen zijn.
Hij moet gevoerd worden tot de uiterste
grenzen van de uitputting der krachten van
de verschillende tegenstanders. In dit jaar
houd ik Duitschland nog voor onoverwin
nelijk. Zeker is het echter, dat de gealli
eerden het minstens evenlaug kunnen uit
houden als Duitschland. Hij die dus den
sterksten wil heeft, zal overw nnen. Motono
besloot zijn opmerkingen met den wensch,
dat de oorlog zou mogen voortduren tot
beide groepen vijauden volkomen waren
uitgeput
Een belasting op kinderloosheid.
Reeds voor de oorlog heeft de Duitsche
regeering, zooals het „Berliner Tageblatt"
opmerkt, zich ernstig met het bevolkings
vraagstuk bezig gehouden. Het geboorte
cijfer, dat in 1880—90 nog 40 per duizend
per jaar bedroeg, was in 1912 reeds tot 29
per duizend gedaald. Nu echter de oorlog
zoo ontzettende offers kost, is de regelma
tige achteruitgang van het geboortecijfer
een ernstig gevaar voor Duitschlands toe
komst geworden.
De Rijksdag "heeft een commissie ter
bestudeering van dit vraagstuk benoemd.
Thans komt de Münchener econoom dr.
Walter Jahn in eene brochure met eene
reeks merkwaardige voorstellen omtrent
deze zaak voor den dag. Hij wil n.l. den
minderbedeelden gezinnen en ongehuwden
moeders van rijkswege ondersteuningen ver
schaffen om hunne kinderen op te voeden.
De kosten wil hij laten dragen door kin-
derlooze echtparen, ongehuwden, weduw
naars, weduwen en gescheiden echtelieden
zonder kinderen, alsook echtgenooten met
slechts een of twee kinderen, die reeds in
hun eigen onderhoud kunnen voorzien.
De zorg voor de kinderen moet niet
uitsluitend in een materieele hulp aan de
ouders bestaan, maar het moet ook daar
heen geleid worden, dat de kinderen wegens
den te zwaren strijd om het bestaan niet
te gronde gaan.
De hulp moet reeds voor de geboorte
aanvangen, doordat aan de moeder ver
sterkend voedsel wordt verschaft, terwijl
na de geboorte aan de ouders een verze-
keringskaart moet worden gegeven, waarop
ten behoeve van het kind een of twee jaar
lang melk, voedsel enz. ter waarde van
minstens 14 mark per maand van rijks
wege wordt verstrekt. Bovendien behooren
van staatswege kinderartsen en verplegers
toezicht te houden op den gezondheids
toestand van het kind.
Dr. Jahn schat de kosten dezer verzeke
ring voor Duitschland op 330 millioen
mark per jaar, doch vertrouwt door deze
maatregelen 200,000 kinderen per jaar meer
in het leven te houden, dan zonder de
verzekering het geval zou zijn.
Deze 330 millioen zouden niet geheel uit
de belasting op kinderloosheid kunnen be
streden worden, maar het tekort moet uit
de oorlogsschatting, die de geallieerden aan
Duitschland moeten betalen, aangevuld
worden.
Hoe de oorlog had kunnen voorkomen
worden
Naar- aanleiding van den tweeden oor
logsverjaardag schreef de „Nieuwe Arn-
hemsche Courant"
Den 3 ién Juli 1914 seinde graaf Berch-
told, minister van Buitenlandsche Zaken
van Oostenrijk-Hongarije, ter mededeeling
aan sir Edward Grey, onder warme dank
betuiging voor diens tusschenkonnst te St.
Petersburg, dat ondanks de mobilisatie van
Rusland, Oostenrijk bereid is het voorstel
van sir E. Grey tot onderhandeling „tus-
schen ons en Servië" te aanvaarden.
Sir Edward Grey heeft dit antwoord van
Oostenrijk nimmer ontvangen.
Het werd uit Weenen naar Berlijn ge
zonden, doch nimmer uit Berlijn naar Lon
den doorgezonden.
Eerst zes maanden later werd het door
Oostenrijk gepubliceerd.
Had dit telegram Londen bereikt, waar
Ruslands bereidsverklaring reeds was ont
vangen, dan ware de oorlog voorkomen ge
worden. Berlijn wilde dit niet.
Het is goed hieraan te herinneren, nu
men staat voor de tweede herdenking van
het uitbreken van dezen vreesdij ken vol-
kerenkrijg.
Berlijn heeft niet gewild, dat Oostenrijks
bereidsverklaring, om de bemiddeling van
Grey te aanvaarden, Londen zou bereiken.
Het wilde niet, dat de oorlog, waarop men
zich had voorbereid, zou worden voorko
men. Het wist dat noch Frankrijk, noch
Rusland aan Engeland werd zelfs niet
gedacht voor een oorlog was toegerust,
terwijl het daarentegen zelve tot in de
minste kleinigheden gereed was. Het gun
stige oogenblik ter bereiking van het doel
wit, waarnaar zoo lange jaren was gestreefd
de wereldheerschappij van Pruisen-Duitsch-
land, «1e Pruisische hegemonie over Europa,
scheen thans aangebroken.
ALKMAAR.
Donderdag meldden wij, dat de com
missie van groentehandelaren die heeren
Versteeg en Apipel uit haar midden koos
om' steeds met de Jcvensmididelen-'coiimmisste
in overleg te treden! Niet de heer Appel
werd als zoodanig naast den heer M. R.
Versteeg gekozen, doch de heer T, J.
Jonker.
Aan bovengenoemde inrichting zal voor
de in October aanvangende nieuiwe cursus
voor leerlingen uit de min- en -onvermo
gende klasse de gelegenheidi bestaan de
léssen te kunnen volgen door het ver
strekken van eene Rijkstoelage.
De voorwaarden, waarop deze toelage
zal kunnen worden verleend, zijn koste
loos bij den Directeur der school1 te ver
krijgen en moeten de aanvragen vóór 1
September aldaar worden ingediend.
TIJD. ARBEIDSBEURS» - STADHUIS,
Correspondentschap der Intercommunale
Arbeidsbemiddeling. Tel. 158.
Spreekuur iederen werkdag, b.hi, Zaterdag,
van 10—12 uur v.ia,
12 Aug,
Gevraagd worden:
1 dienstbode (dag en nacht), 1 perron-
ketner, 2 timmerlieden, 1 voerman 18 j.).
Bieden zich aan:
1 gasfitter, 1 kassier, 1 reiziger, 1 rei
zigster, 2 timmerlieden, 5 werkt, (los), 1
werkvrouw),
te geven door het Stedelijk Muziekkorps,
Directeur: Hi. A. Maas, op Zondag 13
Augustus 1916, van 7l/2902 uur, in dén
Hout},
Programma:
I,. L a nd'b o uw- f e es tin a rs ch H. A. Maas.
Zi. k'. h. den Prins der Neder
landen toegewijd..
2. Ouverture de l'Opera
„Si j'ëtais roll,, Adam,
3. Varitations sur un thèime de
l'Opera „Les diamants de
la Couronne Auber.
Cfarinet-solo, voor te dfagen
door den heer G. Nifenhuis.
4:. Loin du bal', Valisei intermezzo Gilet.
5. Fantaiisie de l'Opera „Ernaniie" Verdi
Piauz-e.
6.- Ouverture zur Operette
„Leichte Cavalerie" von Suppé.
7. Egypitischer-Marsch J, Strauss.
8. Lustige Blrüder, Walzer Volstedt,
9. Finale;
MILITIE.
Aangifte voor deelneming aan het
onderzoek 'inzake voorgeoefendheid.
De Burgemeester van Alkmaar brengt
ter kennis van belanghebbenden, dat ter
Gemeente-secretarie alhier gelegenheid be
staat voor dé ingeschrevenen der Militie
voor dé lichting 1917 omi zlchi vóór 1 Sep
tember a.s. aan te melden tolt deelneming
aan bovenbedoeld onderzoek»
Het onderzoek vangt aan den lOen Oc
tober a.s. en wordlt -gehouden te Amster
dam, Helder, 's-Or.avenhage, Gorinchenj,