TWEEDE BLAD. No 93 Zaterdag 12 Augustus 1916. Record of Tekort? w|. v. adrichem, Het leven van den Neder- landschen Veldsoldaat. Een ernstig woord van een theater-directeur. de groentenvoorzihenino. rijks tuinbguw, winterschool. concert ONS BLAK. LITURGIE. Onze stad Alkmaar was tot nog toe de gelukkige houdster van een eigenaardig record. Het houdt geen verband met den welverdienden roem1 van onze kaasmarkt, noch met de erkende sdhoonlhieid van stad en omgeving, zooafe een. rechtgeaard! Ailk- maairtter natuurlijk gaarne zou geltooven; neen-, tot record, dat wij1 -bedoelen; ligt op een geheet andier, meer geestelijk ge bied; Ut op dat der liturgie. Oim' het maar aanstonds te zeggen: ons kleine Alk maar tdit meer leeken ondier d'e lieden der Liturgische Vereenigimg" dian eemige an dere stad in ons bisdom: Verbeeld u! meer dan Amsterdam eni dlan' Rotterdam en dan;.; „Zoud't u zoo goéd willen zijn, voor u verder gaat, even te zeggen, hoe groot wél dat record)-get;al; van onze victorie-stad j5?" Ja, teer. die mij daar zoo ontijdig in de rede va®, dat is nui eigenlijk een on aangename, ze'lfs een min of meer hate lijke vraagt Maar nu ze gesteld is, dient ze well te worden beantwoord; Dat getal is niet groot. Integendeel]. Alkmaar had blijkens het jongste jaarverslag der Ver- eeniging in 1915 vijftien Jedken-ledeni Niet mleer dlan vijftien! Ons record is die, wat nnen noemt een Pyrrhus-overwin- jiiag; record en tekort tegelijk! „En ik dacht," zoo hoor ilk weer, „dat de liturgische beweging iin den lande zoo bloeide en met den dag" vooruitging en steedis meer be'llan/gstellitiig wekteO zeker, dlait is ook wiaar„ Goddankmiaar een feit h ook, dat het iaanital teekero-lede-n der Liturgische Vereeniigimg lang niet in ovej-eenntemmiinig is. met de belangstelling, welke de liturgisclie herleving' overal oni- dervinlt. Dat getal moet en kan ook groo- ter zijn. Vandaag komt het en hier ben ik, waar ik wezen wikte dat het bestuur der Vereeni'ging -een Iofwaardigein aanslag heeft beraamd op het Alkmaanseh record. Het getal van ledeni in ons bisdom moei grooler, véél grooter worden. Een krach- propagandA moet overal1 worden ge voerd. Ook lin Alkmaar. Want nietwaar, slaan wij dan vooraan, een stad,, waar in dten afgel'oopen winter een 150 personen geregeld den iturgischieni cursus bezochten, komt toch met vijftien leden well wat zui nig voor dén dag! Maargeven onze tegenwoordige tijdsomstandigheden well hoop opi succes? Waarom nieit? In dezen erustiger tijd hebben wij meer dlan ooit noodiig verdie ping en verinnerlijking" van ons godsdien- feven; meer dam ooit moeten wij nü ons uit slentergang' en sleur opheffen tol bewuste én echte godsvrucht; nü is het juist de tijd om eendrachtig" en „on ophoudelijk" te bidden met de Kerk, welke de Moeder der volkeren is, En dat juist bewerkt de liturgische lierlieving, diie im mers uit de behoefte aan rijker gelóofs- teveu gebeuren' is. ■Misschien echter is de twijfel omtrent de geschiktheid van den tijd voor onze propaganda op iets anders gericht. De prac- "he lezer vermoedt zoo iets alls een aan- f>p zijn beurs: het lidmaatschap van een vereeniging kost gewoonlijk geld'. ;,En .is dit nu een tijd, om Zeker, zeker, waarde practicus! ge hebt! verschot van gelijk: 't is een slechte tijd* «minste voor velen. Maar laat i'k u zeg gen, dat het bestuur der Lihmgische Ver eniging reeds bij voorbaat rekening ge- ouden heeft met uw bezwaar. Terwijl het voeger de leeken slechts aannam; ats „be- "ingstelilejide" lieden tegen een jaairfijksche orvtributie van f 2.50, richt helt nu zijhe opaganda hoofdzakelijk op, het aanwerven an een nieuwe categorie, de „gewone" 'en, die jaarlijks slechts één gul- Ben behoeven bij te dragen, Eh met fen éénen gulden steunen zij. niet slechts -t mooie werk hunner Viereen-igiing, maar ij ontvangen daarvoor ook 'geregeld het ^Maandschrift voor Liturgie", 'feaye der federatie van liturgische Ver enigingen in Nederland; Dit laatste is voor de léden vooral van 'lang Wil het Christen-volk liturgisch en en smaak leeren vindien in het li-tur- >sch gebed, dan zal de kennis yam den eredienst en wat daarmiedie samenhangt, hi hreeden kring belangrijk moeten worden ermeerderd. Nu kunnen zeker onderrich ten in de kéék, lezingen en liturgische sussen het tekort helpen aanvullen, maar blechits voor een gedeelte. Hiet'gespro kén woordl gaat zoo- snel voorbij én is °o gauw vergeten. „Verba volant" zeide «i vroeger: „woorden vliegen heen", aw men voegde er achter: „scripta mo- t ,.wat geschreven fe, blijft". Een te lang, bevattelijk en prettig geschre- eu artikel -leest en herleest mien op zijn men bespreekt het,, men bewaart en kan het altijd weer raadplegen: „beklijft". En dam nog dit: zoo'n aandschrift keert geregeld terug en brengt 9 ^gemakkelijk thuis, wat We andérs met °öte elders zouden moeten gaan zoeken. dus'?." Wel, eenvoudig genoeg geeft u. op aan onderstaand adres als der liturgische vereenigiing: als ge- 00n,' 1Wi (contributie: f 1.of als ,'be- "stejlend" lid (contributie: f 2.50) Dan ge een goed werk aan u zeliven en een goede en groofe zaak, ii n ons record1 l...?" Ja, dat zullen wc algemeene propaganda wel verliezen 1 is maar te hop-era ookDie groote en, die evenveel tienduizenden Katbo- n ®en wij er duizenden hebben, mogen toch het getal harer leden van de Lit, Ver. wet in betere verhouding bren gen tot het getal harer bevolking. Maar dié verwachten wij toch: dair onze stad en ons dekenaat Alkmaar want oók uit die omliggende plaatsen nemen wij zeer gaarne leden aan ten minste relatief, naar verhouaiinig, de eerste plaats, zal behouden! Kap. St. Laurept'ilus, Alkmaar. De belangstellende 'leden, die natuur lijk met hun grootere bijdrage ook: krach tiger de vereeniging steunen, ontvangen behalve het Maandschrift tevens de overige geschriften, welke de Liturg. Ver. uitgeeft en bovendien krijgen ze toegezonden een uitnoodiging voor de jaarlijksche algemeene vergadering. Reeds geyuiimen tijd lag het in mijn voor nemen een -eenigszins- gedetailleerd over zicht te g.even van het leven van den. Nederlandschen Veldsoldaat, maar steeds weef stuitte ik tegen die, in mijn oog althans, zoo onoyeirkoinenlijlke hinderpaal, zou liet Nedeylandscthe volk, dat toch a,j zoo koud en onverschillig staat .tegenover alllcis, wat met „militair zijn" slechts op eeniigerltei wijze in verband staat, wel ge neden zijn deze uiteenzetting! te volgen en zouden zee,r velen van hen, al door het lozen van het opsdhirift alleen niet denken: „Och, wat interesseert mij! dait!" Toch wil ik heden aan mijn reeds lang geopperd plan uitvoering geven en u van tijd tot tijd een vervollgniummer geven over mijn nu gedurende reedis twee jaar op gedane ondervinding, op verschillende plaat sen in ons land en bij heel versdhiiilllenda onderdeden en wapensoorten van ons ïeger. Geenszins ligt het in /mijn bedoeling i» een voor uw oor althans, opgeschoefde grootspraak te doen geworden over den Nederlandschen soldaat, doch in duidelijke trekken hoop ik u verschillende, ook voor den Nederlandschen Staatsburger, wel be langwekkende voorbeelden aan, te halen over het optreden onzer militairen aan Ne- derlanidsch grens, hun. teven aldaar in Bra- bantsch, in beschaving nog zoo achter staande dorpjes, de jiatroui-legang langs de electrische draadversperring, het gecompli ceerde smoklkelaarSleven in de grensplaats- jes, de vluchtelingenstroom' uit B|etgië in 1914 uit 'militair oogpunt bekeken, kortom alles, wat een solddat afeoo heeft meege maakt en dit nog steeds doet door zijn militair zijné Door verschillende- gegevens, mij van veile zijden bereidwillig toegezon den, ben ik' in staat gesteld u polk: omtrent andere wapensoorten vele hoogst interes sante wederwaardigheden' te vertellen, zoo- diat u bij het volgen dezer op elkaar vol gende uiteenzettingen een. ruimer blik zult krijgen op het mobilisatie-leven onzer sol daten. Niet zoozeer is het mijne bedoeling, hierdoor bij u de liefde voor het miS- tairisme te verhoogen, alhoewel dit hierin natuurlijk ook wel ten grondslag ligt, doch hoofdzakelijk om èn voor hen; die ruim twee jaren reeds een zoon hebben in N'eer- landsdi Zuiden, èn voor hen, wier man misschien daar reeds zoo lang toeft, het dichte gordijn van onbekendheid met de taak en d'e werkkring hunner familieleden^ of vrienden, eenigszins op te lichten, im mers dat 'is toch wel één van de voornaam ste redenen, waarom- ons Nedeiiandsche volk zoo weinig hart heeft voor ai wat militair i.s[. - Toen den len Augustus 1914 de aan plakbiljetten alferwege in den lande ver kondden, dat de a'lgeheete mobilisatie van Landt, en Zeemacht werd gelast, heerschte in ons land begrijpelijkerwijze een zeer groote ongerustheid' en spanning, wat de toekomst ons- zou brengen. Niemand onzer dacht er toen natuurlijk over na, waar hunne hmsgenooten nog dienzelfden avond" zouden toeven en niemand begreep recht, hoe zulk een massa volk reeds den volgen den dag georganiseerd en wel gereed kon staan ónder hare vaste commandanten. Toch dient ieder soldaat ook in vredestijd reeds bij denzelfden commandant, bij wien hij ook in tijden van gevaar is ingedeeld', derhalve wist ieder ini'litair de bestemming, welke hij volgen moest. Toch was de chaos, vooral den eersten dag, groot, temeer daar de onderscheidene kazernes, op zulk een groot aantal menschen niet berekend, plaats te weinig boden;, zoo- dat den eerstén nacht versóbilferade mili tairen moesten bivakkeerera op de binnen plaats', alwaar in groote haast vele tentjes werden opgeslagen. Reeds in wedstrijd stonden voor elke compagnie afzonderlijk de voertuigen, drie in getal, in loodsen opgesteld;, zoodat de keukenwagens, berekend om ieder 250 man te voeden, reeds den eersten dag allen in gebruik werden genomen. Natuurlijk werden reeds den eersten dag verschillende gemeentelijke gebouwen, als schollen en dergelijken, als kazernes inge richt, immers dat waren ruime bergplaatsen voor onze -militairen'. Zoo wachtte onze Infanterie in hoop en vreeze dicht bijeengelegerd, in of nabij hare garnizoensplaats; de- dingen af die komen zouden, steeds waren de troepen geconsigneerd, d,w.z. ook 's avonds moch ten d'e soldaten hun kwartier niet verlaten, immers op het eerste bevel -moesten de troepen terstond gereed kimmen staan om daarheen te trekken, waarheen de bevel hebber dat gelastte. Een volgende keer hoop ilk u uiteen te zetten het vertrek der troepen naar de grenzen, om u alsdan meer met de taak van dien soldaat in kennis te stellen. Alkmaar, 12 Aug. '16. G. B. BRIEVEN UIT BRAZILIË Schreef ik laatst iets over de Braziliaan- sche veeteelt en wat daarmede samenhangt: boter, kaas en eieren, vandaag wil ik den lezers een kijkje geven op den landbouw hier in Minas. Om te beginnen met de voortbrengselen, ze zijn hoofdzakelijk deze drie: mais, rijst en boonen. Mais is wel het meest winst gevende, doch rijst en boonen zijn van meer direct belang, omdat ze den hoofd schotel vormen van het ontbijt en het middagmaal. Mislukt de rijst- en de boonen- oogst, dan is de ramp algemeen, valt de maisoogst minder gelukkig uit, het zijn voorname'ijk de fazendeiros, die het flink voelen. Toch planten ook de kleine grond eigenaars wat mais, hetzij voor eigen ge bruik als pap of koek, hetzij voor hunne beesten, en misschien ook wel, om altijd „palha" d. i. „dekbladen van de mais" bij de hand te hebban, om er hunne kippen eieren in te verpakken of er de onont beerlijke sigaretten in te rollen. Mais en zwarte boonen (veel gelijkende op onze bruine boonen) groeien op bijna iederen grond, mits ze „fresca" of „frisch" is; rijst daarentegen vraagt veel vochtig heid, zoodat ze liefst langs rivieren, beken en kleine stroomen staat, 't Moet al heel hard van den hemel gieten, vóór de rijst „verdrinkt"; aan de mais en de boonen echter doen de geweldige tropische regens, vooral als zij lang aanhouden, groote schade. Als 't een goed jaar is, d. w. z. als er in den regentijd, van September tot Maart, niet te veel mooie dagen komen en ge durende de overige zes maanden regen buien zeldzaam zijn, halen de menschen een rijken oogst binnen. Iedere zes maiskorrels, op 'n meter af stand van elkaar, niet té diep geplant, geven 4 of 5 volle arèn met ieder 'n 50 mais korrels. In een normaal jaar betaalt men voor een „alqueire" of 45 liters mais on geveer 5 gulden Hollandsch geld. Dat gaat dus nogal. Rijst' wordt «iet 4 of 5 korrels in den grond gedaan en levert 2 liter op; de prijs per 100 kilo loopt van 15 tot 20 gulden. Boonen zijn niet zoo vruchtbaar en produ- ceeren '11 hal ven liter van 4 of 5 boonen; in een gelukkig jaar gaan de boonen soms weg voor 6 cent pér liter. Daar de levenswijze, vooral „op het platteland" (hoewel men beter kon zeggen „op het bergland") hier zeer eenvoudig is en de Braziliaan weinig op verandering van eten gesteld schijnt, hoeft moeder natuur maar haar plicht te doen, om in de, „rofa" of „het veld" (zoo noemt men het boeren land in te0enstelling met de „cidade" of „de stad") algemeene welvaart en tevreden heid te doen heerschen. Toch zou er nog oneindig veel meer van den grond te trekken zijn, wist men ze maar „op z'n Europeesch" te bewerken Van ploegen of eggen weet de Braziliaan weinig of niets. Met een soort bijl wordt de grond doodeenvoudig een palm diep uitgehakt en daar gaan de korrels den grond in; de natuur zal het overige wel doen. Een eerste jaar zal het ook nog wel gaan, maar als dan het volgende of het derde jaar dat kuiltje is uitgedroogd en tot overmaat van ramp het .welig opschietende onkruid niet is weggeruimd, wordt die grond voor „uitgeput" verklaard eu als de eigenaar veel grond bezit, wordt gewoon weg een ander piekje voor de mais opge zocht. Al moet de man er 'n stuk bosch met prachthout voor omhakken of in brand steken, het kan hem niet schelen. Met z'n hout weet hij immers toch geen weg, ver mits transportmiddelen ontbreken en de asch der verbrande boomen uitstekend dient voor „mest". Van koeienmest moet de Braziliaan niets hebben, dat is hem veel te vies en kunstmest gebruikt hij ook al niet, dat is allemaal zoo omslachtig! Een bosch ombranden is veel gemakkelijker; wat geeft hij om wat hout meer of minder. Zoo kan men er soms getuige van zijn, dat een groep grondeigenaars met waar genoegen een boschbrand gadeslaan, welke boomen uitroeit van eerste kwaliteit hout en eerbiedwaardig door hun hoogen ouder dom. 't Kon zoo'n mooi legaatje zijn voor zijne kinderen, na zijnen dood, maar hij heeft 't op 't oogenblik noodig, zoo meent hij in zijne domheid of eigenwijsheid, en daar gaat de vlam erin. Bijnabarbaarsch Geen wonder, dat de Europeesche Missio narissen met kracht en klem tegen dit in geworteld misbruik, een erfenis van de vroegere „Indios", de eerste wilde bewoners van Brazilië, opkomen en niet minder be zorgd voor de tijdelijke- als voor de gees telijke welvaart van het volk, aaiisturen op moderne landbouwscholen, waar den jeug digen fazendeiros-jongens wordt geleerd, hoe zij met de geringste moeite de prach tigste uitkomsten kunnen verkrijgen, hoe zij tienmaal meer van den grond kunnen trekken, dan nu gebeurt. Goddank, hebben enkele vooruitstrevende fazendeiros hunne vroegere dwaling reeds ingezien en werken nu op z'n Europeesch velen willen echter nog niet luisteren. Ja, 't is zelfs gebeurd, dat een intelligente fazendeiroszoon 3 jaren óp een landbouw school had gestudeerd, er met eere was geslaagd, verscheidene ploegen en eggen had aangeschaft, en toen de Missionaris, een Hollander, wat later een bezoek bracht aan die fazenda en meende er nu natuurlijk alles „modern" te zien, te hooren kreeg, dat de pas geslaagde de ploegen en eggen domweg liet staan, ze absoluut niet wilde probeeren, zeggende „dat nieuwerwetsche spul haalt allemaal niets uit, hoor, we zullen maar op z'n ouds blijven voortwerken." Wat doe je nu met zoo'n volkje? De Missionarissen echter, zullen blijven voortgaan, met het woord en met de pen, om den landbouw hier hooger op te voeren, gedachtig aan het woord van onzen vader- landschen dichter „Ende desespereert niet". frei Constancio van Eijk, O. F. m. Een Diuitsch theaterdirecteur schrijft naar aanleiding' van een schunnige tooneeJvoo-r- stelling ia diezen treurigen oorlogstijd; de volgende opmerkenswaardige zinnen: „Het ontbreekt aan den rechten ernst. De heilige God heeft -nog niet diep genoeg gepfoegd.. De ploegschaar moet nog dieper en verder getrokken worden. Wij' zijn nog niet rijp voor dien vrede.... Wij! bidden om een oervoiten vrede, maar vengieteni, dat God' diezen oorlog niet eer doet ophouden, vóór Zijha heiige bedoelingen ook door ons verstaan wordlen. Men zoekt altij'd die schuld bij aindepeni. Zoo was het en zoo zal bet blijven. W.ij eerst moeten anders worden. Eetrst de hand in eigen boezemi gestoken. Dam dé hand op het volksgeweten, .Niet eem zacht strijken, maar krachtige slagen! De tijd, waarin wij leven: is hard als ijzer, 'en vast afe staal De heilige God bredk-t niillHioenen menschenlevens en fami liegeluk en menschemhartem. Hij zal en moet zoolang slaan, totdat' Hij' 't geweten des, vollks zóó heeft getroffen, dat het zich voor Hem im berouw cm aanbidding buigt, Uit verslagen steenen bouwt Hij Zijn tempel. Uit gebroken harten vormt Hij ejen nieuw volk en dan zal het anders worden. („De Kath. Missiën,") BINNENLAND. Algemeen Vrouwenkiesrecht. „Heit Volk" as wie zom het anders verwachten voor Algemeen Vrouwen- kies recht. Terecht meent het, dat de Coalitie zich vooralsnog' verzet tegen het kiesrecht aan de vrouw, maar is ook alles behalve tevreden over verscheidene lieden der Concentratie, die wel vóór het regee- iii,ngs-voorsteil' zull'len stemmen, doch ook geem .stap verder zullen gaan. Het zijn, de hoeren, zegt het blad, die zichzelf hebben moeten overwinnen, toen zijl in 1913 hun woord gaven voor de herstemmings-eischen v,an de S. D. A, P., maar die nog altijd rond'ioopen met onverteerde brokken voor oordeel tegen het V. Kj. in hun, maag. Wij begrijpen, dat „Het Volk" deze heeren niet zeer vriendelijk gezind is, maar het is toch heusch niet hun sdhulid ails het Alge meen Vrouwenkiesrecht niet in de Grond wet wordt opgenomen. Het is- de schuld van dte sociaal-democraten zejif! Hadden deze in 1913 en later hun eisdhien wat meer Uitgebreid, geen twijfel of de liberalen van allerlei Meur zouden zich hebben ge- bondien. Hoogstens zou de heer Roodhuy- zen b.v. in zijn blad wat bezwaren hebben gemaakt, mannen als De Beaufort en Ty- dleman zouden het bedenkelijk gevonden hebben, nraar wie gelooft nu in ernst, dat zij zich ten slotte zouden verzetten? Intusschen, de soeiaa'ILdfemocraten kunnen ndg doen, wat zij in 1913 gelaten hebben En doen zij het niet, dan zouden wij gaarne witlen weten, wat dlaaraichter zit Thans heeft het den schijn, alsof Alge meen Vrouwenkiesrecht voor hen een leus is, waarop zij de vervulling voorloopig ongewenscht achten, zoo niet vreezen. En louter als propaganda-micldel gebrui ken. („Tijd.") BUITEN LANlÊL Een Japansche uitspraak. Naar de „Lokalanz." uit Stockholm ver neemt, heeft de Japansche gezant te Petro- grad, baron Motono, zich als volgt uitge laten over het te verwachten einde van den oorlog tegenover een vertegenwoordiger van Birsch. VVjedIk Heb nimmer een snel succes tegen Duitschland voor mogelijk gehouden. Duitschlands inzet is te aan zienlijk. De uitslag van den oorlog zou wel eens zonder groote gevolgen kunnen zijn. Hij moet gevoerd worden tot de uiterste grenzen van de uitputting der krachten van de verschillende tegenstanders. In dit jaar houd ik Duitschland nog voor onoverwin nelijk. Zeker is het echter, dat de gealli eerden het minstens evenlaug kunnen uit houden als Duitschland. Hij die dus den sterksten wil heeft, zal overw nnen. Motono besloot zijn opmerkingen met den wensch, dat de oorlog zou mogen voortduren tot beide groepen vijauden volkomen waren uitgeput Een belasting op kinderloosheid. Reeds voor de oorlog heeft de Duitsche regeering, zooals het „Berliner Tageblatt" opmerkt, zich ernstig met het bevolkings vraagstuk bezig gehouden. Het geboorte cijfer, dat in 1880—90 nog 40 per duizend per jaar bedroeg, was in 1912 reeds tot 29 per duizend gedaald. Nu echter de oorlog zoo ontzettende offers kost, is de regelma tige achteruitgang van het geboortecijfer een ernstig gevaar voor Duitschlands toe komst geworden. De Rijksdag "heeft een commissie ter bestudeering van dit vraagstuk benoemd. Thans komt de Münchener econoom dr. Walter Jahn in eene brochure met eene reeks merkwaardige voorstellen omtrent deze zaak voor den dag. Hij wil n.l. den minderbedeelden gezinnen en ongehuwden moeders van rijkswege ondersteuningen ver schaffen om hunne kinderen op te voeden. De kosten wil hij laten dragen door kin- derlooze echtparen, ongehuwden, weduw naars, weduwen en gescheiden echtelieden zonder kinderen, alsook echtgenooten met slechts een of twee kinderen, die reeds in hun eigen onderhoud kunnen voorzien. De zorg voor de kinderen moet niet uitsluitend in een materieele hulp aan de ouders bestaan, maar het moet ook daar heen geleid worden, dat de kinderen wegens den te zwaren strijd om het bestaan niet te gronde gaan. De hulp moet reeds voor de geboorte aanvangen, doordat aan de moeder ver sterkend voedsel wordt verschaft, terwijl na de geboorte aan de ouders een verze- keringskaart moet worden gegeven, waarop ten behoeve van het kind een of twee jaar lang melk, voedsel enz. ter waarde van minstens 14 mark per maand van rijks wege wordt verstrekt. Bovendien behooren van staatswege kinderartsen en verplegers toezicht te houden op den gezondheids toestand van het kind. Dr. Jahn schat de kosten dezer verzeke ring voor Duitschland op 330 millioen mark per jaar, doch vertrouwt door deze maatregelen 200,000 kinderen per jaar meer in het leven te houden, dan zonder de verzekering het geval zou zijn. Deze 330 millioen zouden niet geheel uit de belasting op kinderloosheid kunnen be streden worden, maar het tekort moet uit de oorlogsschatting, die de geallieerden aan Duitschland moeten betalen, aangevuld worden. Hoe de oorlog had kunnen voorkomen worden Naar- aanleiding van den tweeden oor logsverjaardag schreef de „Nieuwe Arn- hemsche Courant" Den 3 ién Juli 1914 seinde graaf Berch- told, minister van Buitenlandsche Zaken van Oostenrijk-Hongarije, ter mededeeling aan sir Edward Grey, onder warme dank betuiging voor diens tusschenkonnst te St. Petersburg, dat ondanks de mobilisatie van Rusland, Oostenrijk bereid is het voorstel van sir E. Grey tot onderhandeling „tus- schen ons en Servië" te aanvaarden. Sir Edward Grey heeft dit antwoord van Oostenrijk nimmer ontvangen. Het werd uit Weenen naar Berlijn ge zonden, doch nimmer uit Berlijn naar Lon den doorgezonden. Eerst zes maanden later werd het door Oostenrijk gepubliceerd. Had dit telegram Londen bereikt, waar Ruslands bereidsverklaring reeds was ont vangen, dan ware de oorlog voorkomen ge worden. Berlijn wilde dit niet. Het is goed hieraan te herinneren, nu men staat voor de tweede herdenking van het uitbreken van dezen vreesdij ken vol- kerenkrijg. Berlijn heeft niet gewild, dat Oostenrijks bereidsverklaring, om de bemiddeling van Grey te aanvaarden, Londen zou bereiken. Het wilde niet, dat de oorlog, waarop men zich had voorbereid, zou worden voorko men. Het wist dat noch Frankrijk, noch Rusland aan Engeland werd zelfs niet gedacht voor een oorlog was toegerust, terwijl het daarentegen zelve tot in de minste kleinigheden gereed was. Het gun stige oogenblik ter bereiking van het doel wit, waarnaar zoo lange jaren was gestreefd de wereldheerschappij van Pruisen-Duitsch- land, «1e Pruisische hegemonie over Europa, scheen thans aangebroken. ALKMAAR. Donderdag meldden wij, dat de com missie van groentehandelaren die heeren Versteeg en Apipel uit haar midden koos om' steeds met de Jcvensmididelen-'coiimmisste in overleg te treden! Niet de heer Appel werd als zoodanig naast den heer M. R. Versteeg gekozen, doch de heer T, J. Jonker. Aan bovengenoemde inrichting zal voor de in October aanvangende nieuiwe cursus voor leerlingen uit de min- en -onvermo gende klasse de gelegenheidi bestaan de léssen te kunnen volgen door het ver strekken van eene Rijkstoelage. De voorwaarden, waarop deze toelage zal kunnen worden verleend, zijn koste loos bij den Directeur der school1 te ver krijgen en moeten de aanvragen vóór 1 September aldaar worden ingediend. TIJD. ARBEIDSBEURS» - STADHUIS, Correspondentschap der Intercommunale Arbeidsbemiddeling. Tel. 158. Spreekuur iederen werkdag, b.hi, Zaterdag, van 10—12 uur v.ia, 12 Aug, Gevraagd worden: 1 dienstbode (dag en nacht), 1 perron- ketner, 2 timmerlieden, 1 voerman 18 j.). Bieden zich aan: 1 gasfitter, 1 kassier, 1 reiziger, 1 rei zigster, 2 timmerlieden, 5 werkt, (los), 1 werkvrouw), te geven door het Stedelijk Muziekkorps, Directeur: Hi. A. Maas, op Zondag 13 Augustus 1916, van 7l/2902 uur, in dén Hout}, Programma: I,. L a nd'b o uw- f e es tin a rs ch H. A. Maas. Zi. k'. h. den Prins der Neder landen toegewijd.. 2. Ouverture de l'Opera „Si j'ëtais roll,, Adam, 3. Varitations sur un thèime de l'Opera „Les diamants de la Couronne Auber. Cfarinet-solo, voor te dfagen door den heer G. Nifenhuis. 4:. Loin du bal', Valisei intermezzo Gilet. 5. Fantaiisie de l'Opera „Ernaniie" Verdi Piauz-e. 6.- Ouverture zur Operette „Leichte Cavalerie" von Suppé. 7. Egypitischer-Marsch J, Strauss. 8. Lustige Blrüder, Walzer Volstedt, 9. Finale; MILITIE. Aangifte voor deelneming aan het onderzoek 'inzake voorgeoefendheid. De Burgemeester van Alkmaar brengt ter kennis van belanghebbenden, dat ter Gemeente-secretarie alhier gelegenheid be staat voor dé ingeschrevenen der Militie voor dé lichting 1917 omi zlchi vóór 1 Sep tember a.s. aan te melden tolt deelneming aan bovenbedoeld onderzoek» Het onderzoek vangt aan den lOen Oc tober a.s. en wordlt -gehouden te Amster dam, Helder, 's-Or.avenhage, Gorinchenj,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1916 | | pagina 5