No. 81
Zaterdag- 96 Mei 1917.
lie Jaargang-
Uitgave van de Naamlooze
Vennootschap „ONS BLAD"
ALKMAAR.
Bur.: BREEDSTRAAT 12.
Telefoon No. 433.
DIT BLAD VERSCHIJNT DINSDAG»
DONDERDAG EN ZATERDAG
K, NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
Pinksterwijding.
Een familiegeheim.
ABONNEMENTSPRIJS-
Per kwartaal franco huis. 90 ct-
Met geill. Zondagsblad 125 ct.
bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers:
van de courant
van het Zondagsblad
3 ct.
5 ct.
ADVERTENTIËN'
Van 1—5 regels50 ct.
Elke regel meer10 ct.
Reclames per regel25 ct.
Kleine adv.: 30 woorden bij vooruitbet 30 ct
Spero lucem. Job. XVII, 12.
Hoe zijn wij, Roomschen, arm, mis
schien in der menschen oog heerlijk
rijk toch in 't ons op aarde reeds zaligend
heilig Geloof: dat wij telkens weer vieren
mogen onze rijke, hemelsche feesten, de
weelde-feesten onzer ziel, waarbij geen
aardsche festijn in schittering en praal, en
vooral in zielverkwikkende, zielvertroosten-
de werking te vergelijken is.
En hoe is het leven voos en leeg van
de tallooze anderen, die alléén in de oogen-
betooverende schittering van - wereldsche
feesten, alléén in de uitgebuite genietingen
van klein-menschelijk vermaak zoeken moe
ten de vreugd voor het leven, den troost
voor de in iederen mensch zoo heimwee
vol verlangende ziel
Hoe toch weet de wereld-mensch het ge
weldig heimwee-ter-eeuwigheid, zooals het
levenslang drukt op iedere menschelijke
ziel, te dragen door de tóch reeds zoo af
mattende dagen van het leven, als hij op
tijden van herinnering niet medevieren kan
een heiligend, en daardoor opbeurend feest
een feest, dat zijne ziel verkwikt, een
feest, aan welks rijke maaltijden hij
door volle vreugde getroost, door wonder
bare spijzen verzadigd en gesterkt word:
voor weer langen tijd?
Met weemoed gedenken wij onze dwa
lende broeders, die op eenen Pinksterdag
als heden met angstvallige zorg zich toe
rusten tot de genieting vaneen pret
tigen dag, en die in den avond na geno
ten vermaak de zonne nastaren in haren
kleurrijk stralenden ondergang, droomend
vol heimwee naar het onbekende, smach
tend naar bevrediging, die maar nimmer
komen wil, die zij zelfs niet weten wdar
te zoeken
OWat moet er omgaan in de harten
van hen, die op een dag als heden, door
te weten, dat het Pinksterdag is, éven op
bun tocht door den zomerschen avond
lichtelijk God's adem hun wangen voelen be
roeren, die daardoor van immer prangen-
der weemoed vervuld worden, en niet
weten, niet wéten
Wij, wij weten wél 1 Op iederen, 'ook op
dezen Pinksterdag leeft krachtig als vanzelt
in ons de herinnering op, zóó krachtig, als
geschiedde het heden wéér:
„En toen de dagen van het Pinksterfeest
daar waren, bevonden zij zich allen op
ééne plaats te zam en. En plotseling ontstond
er uit den hemel een gedruisch als van
een voorbijgaanden hevigen wind, en ver
vulde geheel het huis, waar ze gezeten
waren.
En hun verschenen verspreide tongen
FEUILLETON-
(UN SECRET DE FAM1LLE).
i(Vrijie vertaling uit bet Fransch.)
als van vuur, en namen boven ieder hun-
her plaats. En vervuld werden allen van
(fen Heiligen Geest".
En wij weten, welk een heerlijke rede
d( plotseling sterk geworden Petrus uit
sprak, -een rede van God zelf, in voor
ieder verstaanb'ie woorden verklankt door
milde! van Petrus' mond!
Ddt bedenken, dat beseffen wij heden,
en dié gedachtenis, dat besef brengt over
onzt zielen de zaligende Pinksterwijding
D.-ze wijding, heden opnieuw ontvangen,
dragm wij de komende dagen in ons om
en wij weten, dat in ons de heilwer-
king vonderbaar geschieddedat wij ver
vuld verden van der. Heiligen Geest.
Veni, Creator Spiritus
zoo klirkt heden de hymneen de H. Geest
daalt vèder neer evenals voor zoovele
eeuwen over de Apostelen over ons,
tot verlichting van de duisternissen in ons
leven, tct ons aller sterking en bemoedi
ging in oen steeds te strijden strijd.
Vieren wij allen, doorgedrongen van
deze gedachte, een
ZALIG PINKSTERFEEST.
I L:
SCHOONMOEDER EN SCHOON
DOCHTER.
Het w;ais een kondie Septieimberavondl.
Tussdhien de donkere wolken, Idlie aan de»
hemd voorbijtrokken, was nauwelijks een
heldere plek zichtbaar en altoen heel laag
aan den horizon vertoornde zich eeïi glan
zende, oranjekleurige streep, dli-e die, toppen
der eenzame denneboomen vergulde. Nu
verdween ook deze, de hemel werd steeds
donkerder en, .waar eerst die heldére plek
ken gezien waren, dook hier en daar eetn
ster tusscben de wolken op. Nauwelijks
kon men nog de met bossdhien begroeide
heuvels onderscheiden. Maar hoe groot de
duisternis reedis .was,, tooh bemerkte mien
nog op een dezer heuvels de omtrekken
v,an een dak miet spitsen gevel en een
weinig verder een torentje. Buitengewoon
hooge deninen, wier dunne stammen bijna
alle naar het Westen gekeerd zijn, om
ringden het eigendom en gaven een wel
sprekend getuigenis van de onvruchtbaar
heid van den grond!, waarin zij groeiden.
Nu heeft de nacht de aarde volkomen in
dikke duisternis gehuld en de maan komt
op. Daar boven in het huis op den heu
vel brandt lechter een licht, waarbij een
huisgezin, of wel een eenzame bewoner
Onze groote kerkelijke feestdagen ken
merkten zich vooral in dien ouden tijd,
toen men overal nog Katholiek was door
eigenaardige, bij een bepaalden feestdag
behoorerde gebruiken.
Hier en daar in ons land zijn nog spo
ren van dergelijke overoude gebruiken on
der de kinderen in eere gebleven; herin
neren wi; alléén aan het ons allen wél be
kende „St. Maerten" te Alkmaar en elders
Een Keel oud P i n k s t e r-gebruik heeft
te Schetmerhorn lange, lange jaren stand
gehouden (wij weten niet, of er tegenwoor
dig nog iets van over is).
In Claes Bruins' „Arkadia" lezen wij de
volgende verzen-tweespraak tusschen „weet-
lust" en „Waarmond"(de verzen werden
geschreven omstreeks 1700; de Arkadia-
dichter stelt het voor, als komen „Weet-
lust" en „Waarmond" het dorp Schermer-
horn binnengereden):
-Weetlust
Hoe lieflijk lagcht
Dit heerlijk dorp ons toe met zijn cieragie,
Van Lindeloof, en Yp- en Elsplantagie,
En huizen
Maar wie wordt hier inzeegepraalgedraagen,
Met eenen schat van zilver overlaên,
Door maagden, die in 't wit zijn aangedaan
Dees dochter weet, hoe jong zij is van jaaren,
Haar stemmigheid gantsch kunstig te be-
[waren.
Wat wil toch zulk een ommegang bedieden
Waarmond
De Pinksterbloem word dus, bij deeze lieden,
misschien, zijn avondmaal gebruikt. Dat
licht schijnt ook het doel te zijn van de
reizigers, die j,n een oudierwietsdhe koets,
zooals renen ze nog slechts in de pro
vincie aantreft, langzaam de hoogte be
stijgen. De koetsier, met een kort aardien
pijpje in den mond, denkt er reeds over
na, hoe men hem in de keuken vaim het
kasteel een glas mee zal aanbieden en die
zwartgakleede diamie. dlie voortdurend' haar
hoofd dcor het open raamipje van het por
tier steekt, zucht ongeduldig, ails ©en krom
ming van den weg het Vuirig verlangde
doel aan haar oog onttrekt. Die wagen
wendt zich naar links en rijdt het bosch in,
waar hem' ondoordringbare duisternis om
geeft. De wind, die intusscfaen opsteekt,
huilt door dte hoornen. Het lantaarntje aan
den wagen werpt een twijfelachtig licht
op de boomstammen, zoodat deze er als
spoken uitzien, Daar opeens wordt het
huis weder zichtbaar, in welks bovenverdie
ping het licht brandt. Die weg wordt een
toniger. Nu verlaat de wagen het bosch
en komt eindelijk op den top vain dten
heuvel, waar het door spichtige boomen
omgeven buiis staat. Die waakhond slaat
aan, de koetsier stijgt van den hok en
trekt aan de bel. Hierboven doet de koude
zicb nog meer gevoelen en de dame, dliie
ongeduldig naar d'e gesloten deur kijkt,
bibbert van kou. Eindelijk hoort men bin
nen het geklapper van klompen weerklin
ken; de deur draait op hare hengsels en
«en oude vrouw verschijnt miet een lantaarn.
Nu stijgt de dame uit. Zij is groot ere
haaie gestalte, zoover mien zie zien kan»
is slank en Sierlijk.
„Ik moet uwe meesteres spreken/' zegt
Met zang en spel eens in het jaar gevierd,
Dit's de oorzaak dat dees maagd dus is
Jvarciert
Een Gerrit Schoemaker, de aanteekcnaar
bij bruins „Arkadia" noteerde bij het bo
venstaande
„Het omzingen op Pinksteren door jonge
dogters, welke zijn verciert, is al voor
lang hier in gebruik geweest, en zelf door
de te veel aangematigde vrijheden op
veel plaatsen verboden, als tot Amsterdam
in 1612, tot Enkhuizen in 1646, in
Kenmerland in 1635 en elders meer, dog
is dit gebruik echter hier in stand gebleven,
wordende dan een jonge vrijster, zo ik ge
zien- hebbe, staande op een burry, gedragen
door vier andere jonge dogtertjes; het
staande dogtertje was omhangen met twintig
zilvere tuigen, tien zilvere bellen, drie beu
geltassen, en vijf en twintig zoo barnsteende
als bloedkoraale kettingen; in de regter-
hancl een zilver kommetje, en in de linker
hand een zilvere bal, waarop zij fluite,
wanneer de giften van de omstanders
wierden ingezamelt."
In den aanvang der 18 eeuw was dit
Pinkstergebruik te Schermerhorn dus nog
in zwang; voor Holland kan dit als een bijzon
derheid gelden, in Limburg is ditgebruik hier
en daar ook der tegenwoordige jeugd nog
niet vreemd.
Kan een der lezers ons misschien iets
mededeelen omtrent eventueel nóg bestaan
hier of daar in onze buurt van dit of eenig
ander Pinkstergebruik?
BINNENLAND.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
TOT ZINKEN ÜEBiRAGHT.
Woensdagmiddag te 3)4 uur is door een
Duitschen onderzeeër in de Noordzee tot
zinken gebracht het tjalkschip „Alberdina",
eigenaar de heer G. P. de Vries te Gro
ningen. De opvarenden, de eigenaar-schip
per voornoemd, de stuurman C. Venema
en de matroos G. Dekker zijn door den
logger Sch. 195, schipper M. Pronk, gis
terenochtend te 5)4 uur opgepikt en in
den namiddag te ongeveer 2)4 uur te
Scheveningen aangebracht. Van daar zijn
de leden der bemanning op eigen kosten
naar Groningen vertrokken.
ONZE SCHEEPVAART.
Donderdagavond is het Nederlandsche
tankstoomschip „Mijdrecht" van de reederij
Ph. van Ommeren met een lading petro
leum voor de Nederlandsche regeering uit
Amerika in IJmuiden aangekomen.
VAN HET RINNENH0F.
Vergadering van Woensdag 23 Mei.
Die iraterpellaitie-M a r c h a n t betreffende
de tijdelijke voorziening' in die crisis aan
bet Departement van Oorlog ©11 de oproe
ping idler Lianidistormjaarklassie 1908 is ge
bleven bij woorden, vele, mooie en diikke
woorden. 11-1 f 1
zij op gebiedende toion; „wilt gij mij bin
nenlaten
De dienstmaagd! ziet haar verwondend
aan; maar zij kent de voorwendsels van
beleef die dienstboden uit 'de stad niet, om
onwelkome gasten te verwijderen. Toen dan
ook de vreemdelinge hare woordien op
bevelenden toon herhaalde, 'trad de oude
ter zijde om ze te laten paaseieren.
„Wiadhten|," zeide de dam© tot den koet
sier. Dieze knikte bevestigend, leidde zijn
paard tot bij den muur, waar hij tegen
de koude beschut 'was en stak zijne pijp
weer aiam.
De lantaarn 'der dienstbodé wierp ©en
nauwelijks voldoend licht 'op den steenen
vloer van het voorplein. Die oude hield
ze daarom een weinig omtoog oim d!e
treden en dan het kale, vervallen voorhof
te verlichten, op welks achtergrond zich
een breede trap verhief. De vreemdlelinge
bleef een oogenblik staan. Die vastbera
denheid, welke haar tot nu toe moed had
ingeboezemd, scheen haar te verlaten. De
ouidlerwetsche woning maakte op haar ©en
onbestemden indruk. Maar ma eenig aar
zelen zeide zij met een buiienJandlsdb ac
cent tot de oude: „Wilt gij mij aandienen?
i Zeg uwe meesteres, dat mevrouw Raoul
de Trélaz baar wenscht te spreken,"
i Een heesche kreet kwam1 over de lippiein
I der oude en wankelend leunde zij tegen
den rei/uur, terwijl 'bare verschrikte oogen
den zwanen rouwsluier dier vreemdelinge
1 trachtten te doorboren.
„Ga toch, pf 'ik begeef mij1 aanstonds
naar boven," riep 'nu deze toornig.
Die dienstmaagd beklom nu de trap en
nam de lantaarn mee. De vreemdelinge
Het was trouwens niet anders te ver
wachte».
De interpellaint noemde zoowel bet poli
tieke als het militair-technische antwoord'
der Regcering bedenkelijk en onbevre. i-
gcindl. I lij bleef erbij, dat die Regeering
de LalmdstormWet heeft uitgevoerd! in strijd
mot haar bedoeling, welke is, dien Land
storm, te doen dienen voior .aflossing veil
Landweer en Militie en nijet voor uitbrei
ding van bet leger. En wait het politieke
deel vain !hiet antwoord betreft, dlit had
demi Ihieer Marcliant bevestigd in zijn
gevoelen, dat die Regeering welbewust het
conflict miet de Kanter* heeft besten digi.
Die premier zweeg op 10 Mioi, ofsctocn
hij wist, dat hij het lot vare spreker's motie
in handen Jjaldl Die Minister van Oorlog
moest echter onderworpen warden aan een
(expedient der Kamer. Het motief der Re-
gieerirelg voor het handhaven der oproeping
vare die Landstormklasse 1908, dat een be
vel van den Minister vain Oorlog moet
worden opgevolgd, vond spr. van niet zoo
veel ibeteekeniiis, als dat het volk zeggen
schap beeft over de Regeierireg" en dat
dia Mtoisteriieele verantwoordelijkheid ge
handhaafd blijft. Het Kabinet beeft wel
bewust herstel vare het conflict met de
Kamer, hetwelk .van zeer ernstigen aard
is, onmogelijk gemaakt dioor ziidn niet te
gadlragan naar .die 'beteetepis d|er tweede
motie-Marchiant, welke was., dat die Kamer
ziob niet op zij1 wil laten dlriingelni dioior
die Regeerilng. Jn normale tijden zou die
Kamer dan, ook ondier alle omstandigheden
haar positie moeten handhaven. Daar even
wel de continuïteit vare het Regeerimgs-
beleid tegenover het buitenland moet Wer
den gehandhaafd', moet zij zich thans be
palen tot een protest. Dioeh het bukken
voor de noodzakelijkheid was voor spr.
©n zijn politieke vrienden dlaini ook die
©enige reden om geen uitspraak dier Kamer
uit te Jokken.
Die heer N°lens (R-K.) nam de taak
oip zich het boimibairiiem-akendl optreden van
den heer M ar chant terug te brengen
tot haar .ware verhoudingen.
De afgevaardigde van Venlo achtte het
moedig, dat de Kamer niet zou uiteengaan
terwijl in het land de indruk zou bestaan
vare ©en conflict tusschen het Kabinet en
de Kanner. Waarom hij eroip wees, diat
de heer M a r c h. a n t alleen mocht spre
ken vain een conflict tussohein het Kabinet
en hen, cfe het met hem eens zijn om
zijn opvattnig omtrent de beteiekeinis van
moties der Kamers. Immers ©r zijn er in da
K armer ook vele n, di e me ene n, dat de R;-
geeriing niet verplicht is een motie dier
Kamer op te volgen, omdat zij inzien, d it
zulks een geregelde samenwerking tussch: n
Kalmer ©n Kabinet ónmogelijk zou maken,
wijl de consequentie dan zou meebrengen,
dat alle Ministers en Rageeringen, dlie üe
motie niet uitvoerden, zonder uilzonidlerirg
werden weggezonden.
Echter verzocht ook idle heer N 011 e re s
deRegeerimg nog eens »a tiei dehkeni over
een gedeeltelijke vervulling van den wejnsch
der Kamier inzak© de Landlslionimklasse 1903.
Ook de heer Schaper meerede, dat dfe
heer Marchant in pjn rede de zaak
wat al te veel in politieleen zin Kadi toege
spitst. waar er toch practisch niets volgde
op die redie. Overigens was d!e socialisti
sche spreker het zakelijk met den, heer
Marchant eens ere waarschuwde hij die
volgde haar met langzamen tred. Zij bleef
misschien niet gaarne alleen op het don
kere voorplein, misschien ook vreesde zij,
diat men zon 'weigeren baar te ontvangen,.
Zij kwam juist boven óp het oogenblik,
dtait die oude ba,re meesteres op *t bezoek,
dat wen onverwacht als pijnlijk scheen
te zijn, trachtte vo-oir te bereiden. Met
een vlugge beweging schoof zij de oude
op zij, tradi die kamer binnen, sloeg haar
sluier op en zei vop uitdagereden toom:
„Ik ben uwe schoondochter." Diain zweeg
zij en zag de mevrouw strak in het ge
laat. Deze was verrast ere verschrikt op
gesprongen. Nog slechts weinige minuten
geledere was het zoo vreedzaam' in "deze
kamer. Die lamp brandde op die tafel ©n
ijl den baard knapte ©ere vroolijk hout
vuurtje. Zij, die men Zoo eensklaps in
hare eenzaamheid bad gestoord, was een
vrouw miet nog jeugdig gelaat, ofschoon
hare trókken verwelkt en -die haren aam die
slapen reeds grijs waren. Hel sichecn, alsof
tranen voren in hare wangen haddien ge
groefd ©n of de smart haar vóór dén tijd
had audi gemaakt. Maar men kom het haar
aanzien, dat zij niet tot hein behoorde,
die bat verdriet terneder drukt en van
harem plicht vervreemdt, want de trekken
om baar miomd 'toonden eenie zekere vast
beradenheid en zij drukte hare lippen on
willekeurig op elkander. Zij was bij den
klainik der stem, die die buitengewone woor
den sprak, verschrokken en haar aangezicht
drukte dtepe stnart uit. Maar zij bedaardie
aanstonds, riebtte zich op en zag die vrouw
aan, dlie voor haar stond.
„Hoe durfdet gij het wagen, diezen drem
pel te overschrijden??'- zieidle zij met leea
Regeerimg, dat die komende neutrale peri
ode niet supra-.miUta'ristrscll zal mogen zijn.
De heler Duymaer van Twist vond
het beleid der Regeering' Jicht vaat dig, daar
z.i. de .oproeping dier Landstorm klasse 190S
zonder bezwaar achterwege had kurelïan blij
ven. lets wait ook de heer Ter L a a n
(Den Haag) met groot© heftigheid betoog
de, daarbij verklarende, dat z.h ©en breuk
tusschen Kamer en Regeering alleen is
te voorkomen als de facoMlmassa der jaar-
klasse 1908 alsnog wordt thuiisgelaten.
Minister Cort van der 'Linden
kwam ire zij'n repliek het betoog van den
beer Nolens versterken mat de opmer
king, dat van ©en conflict tusschen Re
geerimg en Kamer Mleen sprake kaïn zijn
na een uitspraak der Kamer, waaruit die
Regeerimg idain haar conclusies kan trek
ken. waarna zij kan becngaain of die 'Kamer
naar haar wil kan beproeven te dwingen
docr ontbinding. De Kamer zelf echter
heeft de M-'nisteriieeto veranlwooitd. lijlcheid
ire werking 1e stellen en ©en uitspraak
der Kamer is geen bevel voor die Re
geering.
Ten slotte verklaarde de Minister nog
voor zich zelf steun, aangebieden op de
Wijze, waarop de heer Marchant zulks
.deedi, toet te begeerere. En hij aanvaardde
d'ien steun alleen, omdat heit inderdaad
in 'stands belang is, diat die Regeering
haar taak blijft vervullen.
Te ruiilm 4 uur had die 'heer Marc h a ,tv t
gedupliceerd en was 'die Kamer door haar
werk heen.
Vereenigdic Vergaidleri ng der
beide Kamers, Donderdag 24 Mei,
D|e sluiting van de tegenwoordige zitting
dier Staten-Generaal geschiedde dip de ge
wone wijze.
Minister Cort van der Linden, diie
werd ontvangen en uitgeleid) dlc.cr een Com
missie, bestaande uit de Eerste-Kamieriedlen
Gillessen en Staal ere de Tweede-
Kamierladien Boiregaerts, die Monté
ver Loren. Ter Spill en PatijTi,
las het volgende voor:
„Het heeft Hare Majesteit de Koningin
behaagd -mij oip te dtageni de zitting dér
Staten-Gameraal in Haren naam 'te sluiten,
„Op onderscheden gebied werdlen. dank
zij Uwe groiote en vcltendemidie inspanning,
wettelijke voorzieningen getroffene In zeltb
zarree overeenstemming van Regeerimg en
Slaten-Oeneraal zijn ©e,n drietal wetten tot
het in pverweging nemen, van. verande
ringen in de Grondwet tot standi gekomen,
waardcicr ontbinding van "die beidie Kamers
gebeden, is.
„Die Koningin heeft mij opgedragen aan
U, Mijne Heeren, Haren drink te betuigen,
voor die jjverige zorgen en toewijding door
U aam 's lands belangen besteed1.
„In naam dier Koningin en, daartoe dlcor
Haar gemachtigd, verklaar ik deze zit
ting idler Staten-Generaal te zijh gesloten."
(Reeds geplaatst in een deel onzer vorig©
oplaag.)
W,AT EEN IEDER VAN DE NIEUWE
ZEGELWET WETEN MOET.
Op 1 Juini e.k, zal de nieuwe Zegelwet
in werking treden, waarvan eieire iedier wel
het zijne dient te weten, wil hij niet aan
vergissingen en verrassingen blootstaan.
Het weekblad) „Handelsbelangen" excer-
bevende stem- „Was het 11 niet genoeg,
dat gij mij mijn zoon ontstaialt, mij' mis-
leidkM eni Jnij het genoegen oritnaa-mt,
zijn kind op te voeden?" Plotseling zweeg
zij en een hooge blos kleurde hare wan
gen, alsof zij zich schaamde voor dez©
vrouw geklaagd) te hebben.
Dieze had geluisterd, zonder door een
■einlkelen trek hare indrukken te verraden;
daarop nam zij ©en stoel en z©idle: „Ik
geloof, diat ik toch minstens het recht
heb ire dlit huis te gaan zitten- -ik bcin
zeer vermoeid" Bij deze wacredleni liet zij
zich' in een zetel neervallen. Zij §prak
de Franscbe taal zeer vloeiend!, ofschoon
een duidelijk Engelsch .accent hare afkomst
verried. Nu zij haar sluier opgeslagen had!,
tradi hare opvallende schoonheid' aan het
licht. Zij bezat da reine, schitterende teint
van hare Janldsliedlem, die trekken op het
aangezicht waren regelmatig, de oogen
groot ©n blaiuw met donkere wimpers; de
hairen goudblond. Als zij die. oogen, neer
sloeg, zag zij 'er verbazend jong wit en
haar blik had gewoonlijk «en zachte, hel
dere uitdrukking. Op dlit oogenblik straalde
uit die helderblauwe oogen een eigenaar
dig vuur, hetgeen volstrekt niiielt bijl het
sdho'oinie. frissche gelaat paste.
Die vrouw das huizes bleef sta'ain.
„Indien gij mij de redien vain mijn komst
had latera uiteenzetten," zei die jonge vrouw
schijnbaar kalm, „da,n zoudlt gij mij wel
licht een verwijt gespaard hebbenIk
be» gekomen om1 u (het kind aa|n te bieden."
(Wordt vervolgd1.)
tniiMjaoxw iuwv -«rwivur, wan. ufivn. .AlJ&rUx.,