TWEEDE BLAD. Zaterdag 23 Februari 1918. No. 23 In den H. Vastentijd. PUkmaar cn Omgeving in den ouden Hfd ONS BLAD. 4. Toen het door Ood bepaalde oogenbiik gekomen was, stelde Jezus. Zich vrijwillig in de handen der bende, die algezonden was, om Hem gevangen te nemen. Al Zijne leerlingen namen de vlucht en de Meester werd geboeid naar Jeruzalem gebracht. Zoo dra Hij voor de rechtbank geleid was, be gon de Hoogepriester Hem te ondervra gen, in de hoop, dat Jezus iets zoude ant woorden. wat gelegenheid of aanleiding tot aanklacht of besehuldiging geven kon. De vragen van den Hoogepriester liepen over Jezus' leerlingen en Zijne leer. Over Zijne leèriingen zweeg Jezus; helaas, Hij kon over hen niet veel goeds zeggen op dit oogenbiik. Eén had Hem misdadig ver raden; al de anderen hadden Hem lafhartig .aan' Zijn lot overgelaten. Petrus stond op het punt Hem schandelijk te verloochenen. Maar over Zijne leèr getuigde de Meester: „Ik heb openlijk tot de wereld gesproken; Ik heb altoos geleeraard in 'de synagoog en in den tempel, waar alle Joden bijeen komen, en in het verborgene héb Ik niets gesproken. Wat ondervraagt gij Mij Ondervraag hèn, die gehoord hebben, wat Ik tot hen gesproken heb, zie, dezen weten, wat Ik gezegd heb." Nauwelijks heeft Jezus deze woorden ge- Sproken, of een der bijstaande gerechts dienaars geeft den Heiland een slag in het aangezicht, zeggende: „Antwoordt Gij aldus den Hoogepriester?" En de Meester zeide: „Als Ik kwalijk gesproken heb, geef dan getuigenis van het kwaad; doch indien Ik goed gesproken heb, waarom slaat gij Mij?" Geachte Lezer en Lezeres! Welk een euvelmoed te eener zijde, en welk een zacht zinnigheid aan den anderen kant! De H. Paulus leert ons, wat een slag in het aangezicht beteekent. Die groote Apostel onderging niet slechts met vreugde alle vervolging en alle lijden, omwille van Christus, maar beroemde zich zelfs op zijn lijden, en vond er een heilig vermaak in te vermelden, hoevele malen hij, om Christus en het Evangelie, geslagen en gegeeseld en gesteenigd was geworden. En toch, die zelfde Apostel, toen hij voor de rechtbank stond van den Hoogepriester Ananias, en deze hem door een zijner dienaars in het aangezicht liet slaan, protesteerde ten sterk ste tegen deze verfoeilijke en wederrechte lijke handelwijze van den snooden Hooge priester. De versmading, Jezus hier aangedaan, wordt nog grooter en zwaarder, als wij bedenken, dat dieslag in het aangezicht wordt toegebracht, niet in een opwelling van drift of in een vlaag van waanzin, maar met bedaarde koelbloedigheid, om zij nen boozen meester uit éene ongelegenheid te redden. En die felle kaakslag trof Tiet gezegende en het aanbiddelijke gelaat, het welk de Profeten gewen-seht hadden te aanschouwen, en dat in den hemel, in de eeuwen der eeuwen, de vreugde uitmaakt van Engelen en Heiligen! En de goeder tieren Zaligmaker spreekt geen woord van toorn of gramschap, Hij geeft slechts eene wederlegging, dat Hij niets gesproken heeft, Wat strijdig was met den eerbied aan den Hoogepriester verschuldigd. Met het volste recht mag Hij ons op Zijn voorbeeld wij- Zen: „Leert van Mij, want Ik ben zacht moedig en ootmoedig van harte!" Laten We daarom allen, met onzen diepgehoonden en wreed mishandelden Zaligmaker voor oogens onzen "drift en onze gramschap be teugelen, vooral het rampzalige, hemelter gende Vloeken verfoeien, den toorn afleggen en alie gedachte van wraak uit ons hart verbannen. Leggen we ons daarentegen, met alle krachten en heelerharte toe op de deug den van zachtmoedigheid en nederigheid. Welke de Meester ons, Zijne leerlingen, door Woord en voorbeeld zoo zeer heeft aange prezen. Prenten we ook, diep in óns geheugen, dat woord des Heeren: „Waarom slaat, gij Mij?" Adi, de goede Jezus wendt Zich met Zijn gloeiend-brandend aangezicht, ook tot ons, om ons, met de diepste droefheid en het teederste verwijt te Vragen: „Mijn Volk! Wat heb Ik tegen u misdreven, of waarin heb Ik u bedroefd? Antwoord Mijl" Waarom slaaf gij Mij? vraagt onze min zame Verlosser aan allen, die zoo moed willig Zijne geboden schenden, de wetten Zijner Kerk en de plichten van hunnen staat verwaarloozen. Waarom slaat gij Mij? vraagt Jezus aan de onteerders van Gods H. Naam. Want die onteering is inderdaad een grove ont- eering en een smadelijke hoon Hem aan gedaan: een Slag in Zijn heilig aangezicht. Waarom slaat gij Mij? vraagt Jezus aan allen, die zich op onbetamelijke wijze ge dragen in de kerk, en Hem door hun onwaardige manieren komen beleedigen in Zijn eigen woonstede: een slag in Zijn heilig aangezicht. Waarom slaat g'ij Mij? vraagt Jezus, aan allen, die uit zucht naar de gunst der menschen, of uit vrees, voor de afkeuring der menschen Hem verloochenen, zich Zijner schamen en toonen Hem minder te wa-ar- deeren, dan veelal nietwaardige en zondige menschen: een slag in Zijn heilig aange zicht. Waarom slaat gij Mij? vraagt Jezus aan alle ergernisgevers, die door hunne ongods dienstige en onzedelijke gesprekken en ma nieren en kleeding onschuldige zielen ten val brengen, zielen, wier losprijs de Ver losser heeft betaald met Zijn kostbaar bloed een slag in Zijn heilig aangezicht. Waarom slaat gij Mij? vraag Jezus voor al aan de heiligschenners, die Zijne H.H. Sacramenten onwaardig ontvangen, en Hem in hun, met zonde bezoedeld hart, over leveren aan den Satan: een wreéde slag in Zijn heilig aangezicht. Rechtmatig bovenmate, lieve Jezus, is-Uwe klacht! Daarom bekennen wij, op dit oogen biik, ootmoedig en rouwmoedig onze schuld, onze allergrootste schuld. Misdadig hebben wij U in Uw heilig aangezicht geslagen door iedere doodzonde, welke wij bedreven. Verwerp ons evenwel daarom niet van Uw aanschijn, maar zie, bidden wij U, goeder tieren en goedgunstig op ons neder. Wij brengen U thans de oprecht gemeende be lofte, U, in de toekomst, niet meer te be leedigen. Nimmermeer zullen wij ons over U, noch over Uwe H. Kerk, noch over de deugd schamen. Wij willen alles vermijden, waardoor wij aanstoot of ergernis aan ande ren zouden kunnen geven. Op ernstige, waardige Wijze willen wij ons voorbereiden tot het ontvangen Uwer H.H. Sacramenten. Ernstige pogingen willen we aanwenden, om onzen drift „en gramschap te beteu gelen; om, geholpen door Uwe alvermo gende genade, steeds meer en meer aan U gelijkvormig te worden: zachtmoedig en ootmoedig van harte. Alkmaar, den 23en Februari 1918. M. P. A. OOMS, m D. P. ALKMAAR. RAADSOVERZICHT. De Raadszitting van Donderdag is voor het grootste deel van haar kostbaren duur gewijd geweest aan och, neen! uitgebuit geworden voor politieke spe culatie I Hoe wij dat bedoelen? Hoe wij dat motiveeren? Men luistere: Op 'n mooien dag 't was 9 Februari j.1. kwamen enkele sociaal-demokratische dames en heeren na mens het hier ter stede ietwat revolution- nair ageerende Comité van Actie tegen de duurte bij den burgemeester 'aankloppen tot het indienen van eenige verzoeken; men verlangde niet meer, dan dat vanwege liet gemeentebestuur alle vet in Alkmaar in be slag genomen en gedistribueerd zou wor den, dat bij onvoldoende hoeveelheid het vet op de vrije markt zou worden bij- gekocht; dat er natuurboter tegen fl.het pond beschikbaar zou worden gesteld, en vvèl 'n half pond per gezinshoofd per week; dat Alkmaar meer melk zou krijgen; dat. men den dokters zou voorschrijven: doof LEO SPEET. 43. Uit schier alle maatregelen van de Aik- maarsche vroedschap, uit schier alle ge boekstaafde Voorvallen van het eerste tien tal jaren der Zestiende eeUiw, blijkt ons de nog immer ortgelertigde armoede. Zoo wist de vroedschap in het jaar 1505 van graaf Philips machtiging te verkrijgen, om leeningen van de Alkmaarsche burgers af te vorderen 1) ('n weinig wenschelijk middel tot leniging van stad's armoede, dewijl wij vermoeden moeten, dat de bur gerij over 't algemeen even arm was als de stad zelf!) Om den burger te bevoordeelen of liever, te behoeden voor nadeelen, werden in het zelfde jaar ook zekere reizende kooplieden en venters dit Alkmaar geweerd met krasse maatregelen; niets achtte men schadelijker voor de eigen burgerij, dan dat zonder onderscheid aan buitenlieden gelijke koüp- handelsvrijheid werd verleend als aan de eigen burgers, en vandaar de „ordon nantie" (van 26 Juni 1505) aan Deken en Raden van de St. Nicolaas-gilde, dat het aan een ieder, die niet tot deze gilde behoorde, strikt verboden was met éénige kruidenierswaar, langs straat te gaan, of bij de kleine maet te verkoopen". 2) Op Kerstavond Van het jaar 1507 werden de Wijn», de Bier-, de Koren», de Laken-, de Turf- en Hout» en de Vleesch-excijnsen gelijk zulks gewoonte was voor zeke ren termijn verhuurd, en het blijkt, dat toen (zeker niet tengevolge van de rijkdom der burgerij!) meerdere verhuringen be duidend beneden de waarde moesten ge schieden; in het volgend jaar behield de vroedschap de excijnsen dan ook maar voor zichzélf, en liet zij de- daaraan ver bonden werkzaamheden verrichten van stads wege door Nanning Beijers, Dirk Alders en Jacob Pietersen. In den zomer van hetzelfde jaar maak ten de burgemeesteren tevens nog een „zet ting" op de burgerij, omdat de stad in dat jaar moest betalen „een ordinaire en extra ordinaire Beede, mitsgaders haer aendeel in 30.000 gulden ten onderhout van 1600 knegten (soldaten), nog tot onderhout van 2000 knegten, omme te resisteeren het ver lies van Muiden ert Weesp volgens een omslag in May"enz. 3) En 't meest interessante beleefde men nog geeft véél meer melkbonnetjes af?; dat de portie's van de Centrale Keuken wat ruimer uitgewogen zouden worden, zoo dat er nog een (Alkmaarsch) ,;Iesje" over zou schieten, om in plaats van broodspijs te gebruiken, enz. een en ander voor hen, die minder dan f 1550.inkomen ge nieten. Deze zeer gemakkelijk te formuleeren wenschen ze zijn der bevolking uit het hart gegrepen werden door genoemd Comité van Actie tegen de duurte netjes op papier gebracht en in adresvorm aan B. en W- toegezonden Het gevalletje zou dus in den Raad behandeld worden. Ieder normaal-denkend mensch was het bij voorbaat (vóór eenige discussie daar over) roerend met B. en W- 'ééns: dat op een dergelijk „rücksichtlos" adres onver mijdelijk afwijzend moest worden beschikt, inwilliging van dit adres zou niet-le-ver- antwoorden gróóte geldelijke offers, van de gemeentekas, vorderen (een globale schatting v.an de cri s i s u i tga v e.n voor 1918 zonder vervulling van deze schoonewenschen brengt ons reeds tot het schrikbarende bedrag •van f450.000!) waarbij nog komt, dat 'n gemeente o.i. heusch maarniet even tjes op eigen gelegenheid heel den aanwe zigen voorraad van 't een of ander invenla- riseeren en gemoedelijk in eigen kringetje distribueeren mag. Ieder normaal-denkend mensch was het bij voorbaat met deze zienswijze van JB. en W. eens doch nu deed zich ih de laatste Raadszitting het eigenaardige ver schijnsel voor, dat de beide socialistische raadsleden Verkerk en \Vesterhof, die wii tot op heden als zeer normaal-denkende menschen leerden kennen in zakelijke aan gelegenheden, en die toch zeker niet gaarne voor het tegenovergestelde zouden willen dóórgaan, het niet eens waren met deze voor de hand liggende opvatting, en tegen de klippen öp wilden varen met deze on mogelijke voorstellen! Te voren hebben de heeren Verkerk en Westerhof moeten weten, dat het door hen verdedigde vijfledige voorstel in de raadsvergadering zou „zinken als een bak steen", gelijk de heer .Verkerk het uitdrukte. En toch....! Maar weet u? in reclame be- oogende annonces was daags te voren in de „Alkmaarsche Courant" bekend gemaakt, dat dié en diè verzoeken van dit Comité van Actie tegen de duurte in den Raad behandeld zouden worden, dat B. en W- afwijzend hadden geadviseerd, dat er voor het Stadhuis 'door de trouwe volgelingen gedemonstreerd moest .worden, èn weet u! de publieke tribune stond, vol men schen met luister-grage ooren! En weet u? binnenkort zullen er verkiezingen moeten plaats hebben ter vervulling van twee vacatures in den Ge meenteraad! De heer Westerhof sprak (voor die wel gevulde tribune) zeer gloedvoel en zeer schoon, en wij hebben het in hem bewon derd, hoe hij zijn overtuiging (dat de door hem verdedigde verzoeken beslist niet in te willigen waren) verdoken wist te hou- de onder een vloed van woorden en ora torische phrasen. „Geld? Geld is niets? De geld kwestie is hier geheel bijkomstig! Jzr is geld genoeg in Nederland!" tot dergelijken onverantwoordelijken nonsens voerde hem het vanzelf vloeiend, het hem- zélf overdonderend, betoog: De heer Verkerk was korter; hij vulde slechts een én ander in het betoog des heeren Westerhofs aan; hij wilde niet met zulk een woordenvloed uit den hoek komen, als de heer Westerhof eVéri te voren deed vermoeden, maar getrouwe lijk stemde hij1,, in gezelschap van den heer Westerhof, meê vóór aanneming'; der on aannemelijke voorstellen, en bewees daar door koste wat het koste mede te in 1508, toen drie burgers van Alkmaar, Snel Klaesz., Jan Klaesz. en Jan Huigens, op „St. Catrijnedag" in gijzeling naar Den Haag moesten reizen, omdat ons arme stad je door de voortdurende opbrenging van schattingen geheel uitgeput iian den graaf de som gelds, waarom gesommeerd was, jjiet leenen kon! 4) In September van hetzelfde jaar volgde de tweede gegijzelde deputatie, bestaande nog wel uit burgemeester Willem Gerresz, en Symen Reyersz. ditmaal in verband met het niet betalen van „der steede portie in den gemeenen Omslag". Deerlijk hebben de laatstgenoemde ge gijzelden zich daarover bij den Stadhouder- generaal in Den Haag beklaagd; zij reken den hem vóór, dat de opbrengst van den omslag van Alkmaar over 't algemeen niet voldoende was, om de buitengewone gel delijke lasten te dragen, dewijl de Alk maarsche stadskas door een zes-en-deuig» jarigen oorlog tegen Utrecht, Rotterdam, Woerden, Montfoort, tevens ook nog door den huidigert oorlog .tegen de Gelderschen. al te zeer was leeggeraakt. De Stadhouder-generaal kwam onder den indruk: hij toonde zich Welwillend, en de Alkmaarsche vroedschap kreeg mach tiging „om over hondert en vijftig persoo- nen, van de rijksten der steeden, de ge- willen werken aan de socialistische, poli tieke manoeuvre! Ziehier onze meening dat het lang durigste deel der laatste Raadszitting werd uitgebuit voor politiek-speculatieve doelein den nader gemotiveerd. Wij kunnen ons deze onmogelijke hou ding van de heeren Verkerk en Westerhof met het oog op hun partij-positie wel verklaren, doch wij mogen het hun niet vergeven, dat zij om reclame te maken voor hun partij zich niet ontzien, schul dig te worden aan ergerlijke volksmisleiding, door het volk iets vóór te spiegelen en diensvolgens in den Raad te verdédigen, wat ook volgens hun eigen noodzakelijke overtuiging niet ingewilligd kan worden. Hun politieke manoeuvre zal dan ook slechts doel treffen bij dat deel der Alk maarsche bevolking, dat niet weet te onder scheiden, wat in dezen tijd voor een ge meentebestuur mogelijk en wat voor het zelve onmogelijk is, en door dit gebrek aan onderscheidingsvermogen alléén de dupe werd van hun misleiding! Behalve het verwonderende feit, dat de heer Luiting voor het eerst (zoo meenen wij) sinds zijn vééljarig raadslidmaatschap den mond opende ensiprak (om de slagers te verdedigen tegenover den heer Westerhof, die hen beschuldigde, aan meer- gegoeden naar verhouding méér vet te verkoopen, dan aan mindergegoeden) behalve dit verwonderende feit isi van de laatste Raadszitting nog, zéér opmerkelijk de e enigszin krielige kleinzieligheid, het an derszins belachelijke trotsje, waarmede de meerderheid (vooral het inconsequente col lege van B. en W-) zich uitsprak tégen een gedeeltelijke beplanting met boompjes van de Spoorstraat. Hebben de tegenstemmers dan nooit er varen, 'd!a-t Alkmaar wanneer men dat fraaie, natuur-schoone stadje door de Spoor straat binnentreedt den indruk maakt van een „unheimisch" oord, van een onbe haaglijk stemmend dorp? Wéten die tegenstemmers dan niet, van ■welk belang het is, langs wélken en hoe- danigen weg de bezoekers van elders voor het eerst onze stad betreden, van hoe veel belang het is, wélke de eerste indruk ken zij-n, die de vreemdeling niet zeiden voor altoos van Alkmaar in zich op neemt? B. en W. hebben met tegenzin (onver klaarbaar iets) een voorstel pro-gedeeltelijkc- beplanting den Raadsleden voorgelegd; bij stemming stemden de wethouders netjes tégen! De heeren de Wit en Thomson vertelden heel vertrouwelijk, dat ze eigenlijk nooit veel voor het zaakje gevoeld hadden; later waren zij als weerhaantjes radicaal omgekeerd! Den heer Govers hoorden wij zijn orakel taal uit-grappen over de smalheid van de Spoorstraat, terwijl de heer Van den Bosch nota bene met maat en cijfer wist te bewijzen, dat de drukste straten .vati Amsterdam zeker niet breeder zijn dan onze op vele uren van den dag) uitge storven Spoorstraat. Denkt men zich Alkmaar in de toekomst werkelijk als een wereldstad, waar rijtui gen en auto's en voetgangers en boeren- hooiwagens zich verdringen zullen in de Spoorstraat? Kom noul Verbeeld je nou niks! Intusschen, de heeren tegenstemmers, die bijzonder weinig wijzer geworden blijken te zijn uit de schoonheidsleer, welke de verrukkelijke natuur van Alkmaar en om geving luide verkondigt, hebben hun zin gekregen: de Spoorstraat-de voor vreem delingen voornaamste straat van heel Alk maar zal blijken doodsch en dorpsch, een jammerlijke belemmering voor goed gezinde verdere kennissmaking met onze groote en Veelsoortige stadsschoonhedeu. De „vroedschap" (vroed beteekent wijs) moet het zelf maar weten! 1. S. ëiste somme om te slaen, en dezelven tot het opbrengen daer van te persuaderen (dwingen), mits aen hun te belooven, het uitgeschootene binnen drie maenden. uit den Omslag van 't gemeen, hun weder goed te doen"5) Zóó kwamen de gegij-selden vriij' door middel van een leening, afgedwongen van dé honderdvijftig rijkste Alkmaarders, Nu is het merkwaardig, te constateerert, hoe onze vroede vaderen door de hierboven beschreven regeling gedwongen werden tot een maatregel, waaraan hetzèlfde ge vaar verbonden bleek, als waartegen wij doör een der Alkmaarsche gemeente raadsleden in het jaar.'... 1918 hoorden waarschuwen bij de behandeling der begroo ting' van laatstgenoemd jaar! De Alkmaarsche vroedschap van 1509 zocht volgens de bovenvermelde Ver gunning de hahr opgelegde belastingen in 't bijzonder door de vermogende burger te doen opbrengen, en.... „zulx was oorzaek, dat ver scheidene van hun de Stadt ver I i e t e n,".6) „waerom de Burgemeesteren, Schepenen en Raden, daerover klaegende aan 'den Roomsch Keizer Maximimiaan en Karei Aertshertoch van Oostenrijk, voorstelden finde herri verzogten bevestiging van zee' ALKMAARSCHE BANK, gevestigd te Alkmaar. Verschenen is het Verslag over het le Boekjaar, 8 Januuri—31 December 1917. Het Maatschappelijk kapiaal bedraagt f200.000.00. Van dit kapitaal w-as op U° 1917 geplaatst f 89.000.waarop gestort f 338.800.—. Als Directeur trad ingevolge art. 13, alinea 13, op de heer J. Hofstee, Directeur der Noord-Hollandsehe Levensverzekering- Maatschappij en als Adjunct-Directeur, de heer Dr. H. J. M. Hofstee, Adjunct-direc teur van voornoemde Levensverzekering-in stelling. De Spaarfadeeling heeft zich zeer gunstig ontwikkeld: uitgegeven wer'den 101 spaar boekjes en 35 Lips' spaarbusjes. Ingelegd werd totaal f 69.604.02, terug betaald f30.437.22, zoodat de inleg per 3l December 1917 f 39.166.80 bedroeg, waar bij de verschuldigde rente tot dien datum werd gevoegd ad f692.95, zoodat op de Balans Spaarders par-aiseeren voor f 39.859.75. Het is der Directie aangenaam, dit ver slag Je kunnen besluiten, met haar dank te betuigen aan allen, die hun gewaardeerden steun verleenden bij de oprichting der Bank. Voorgesteld wordt een dividend uit te keeren van 5 °/o. KATH. KRING. Op Woensdag 27 Febr. a.s., 's avonds te 8 uur, zal de Weleerw. heer W- van Adrichem, kapelaan, voor de leden van den Kring spreken over „Het Roomsche Kerk gebouw." Lichtbeelden zullen het gesprokene illus» treerert. Dameskaarten a f 0.25 verkrijgbaar bij den secretaris, den heer H. J. F. Wanna. KON. GOEDKEURING. De Alkmaarsche Bloemisten-Patroons» Vereeniging ontving dezer dagen de Konink lijke goedkeuring op hare statuten. GEVONDEN VOORWERPEN. Een kindermuiltje, een want, vijf porie» monnaie's, twee handschoenen, een hamer, een nijptang, een beursje met inhoud, een mesje, een koralen taschje, een sleutel, een zilveren armband, een nikkelen horlogeket ting, een zwart hondje, een zakje met aard appelen, een ceintuur, een bril in étui, een Haarvlecht en een breekijzer. DISTRIBUTIE v. LEVENSMIDDELEN. Gedurende de week van 25 Februari tot en met 3 Maart 1918 zal verkrijgbaar worden gesteld op Bon No. 86: 75 gram bak- en braadvet. 87: 125 gram peulvruchten. 88: 50 gram rijst. 89: 50 gram gort. 90: 50 gram zeep. 912 K.G. klei-aardappeleji. 92: 1 K.Q. zand-aardappelen. '93: 1 K.G. zand-aardappelen. MELK. Gedurende de week van 24 Februari 'tot en met 2 Maart 1918 zijn geldig voor goedkoope melk: Bon No. 12 tot en met No. 18. UITREIKING VAN BONBOEKJES VOOR LEVENSMIDDELEN. Tot de in ontvaingstname dier bonboekjes voor levensmiddelen worden houders van legitimatiekaart verzocht, zich Dinsdag eri Woensdaig 26 en 27 Februari 1918, tel kens -dies namiddags van 2 tot half vijf uur. te vervoegen aan één der onderstaande scholen en wel: houders van legitimatienummers: 1500 Dinsdag aan. de Keetkolk, hoofd der school de heer G. Helinga. 5011000 Woensdag aan dezelfde school. 10011500 Dinsdag aan de jBrillensteeg, hoofd der school de heer ,F. J. Aukess 15012000 Woensdag aam dez. school. 2001—2500 Dinsdag aan de Nieuweso-lot, hoofd d. ach. de heer J. A. Zwarteveem 25013000 Woensdag aan dez. school, 30013500 Dinsdag' aan de Nieuwesloot, hoofd der school de heer A. Wijn: 35014000 Woensdag aan dez. schooL 40014500 Dinsdag aan de Snaarmins laan, hoofd der school de heer J. Eits. 4501—5000 Woensdag aan dez. school. 50015500 Dinsdag aam den Koningsweg, hoofd der school de heer P. Schippers. 5501 en daarboven Woensdag aan dez, school. Dringend worclt verzocht, om alle mede» werking te verieeneni, door d!e boimboiekjeS op de aangegeven plaats en tijd te halen of te doen afhalen. Aan- kindleren worden geen bonboekj-es afgegeven. Verloren ge» raakte bomboekjes kunnen; niet door anderen ■worden vervangen; kere, bij onze Stadtsregeering gemaekte Or donnantie, om eenige penningen voor Exue of uittogt te -vorderen van diegenen, dié de stadt verlieten" De vroedschap stelde dus vóór, dat dé vermogende burgers, die uit Alkmaar menschten te verhuizen, een zekere soni zouden betalen voor „Exue of uittogt" en zie: Ma-ximiliaan en Karei, vóór alles verlangende, dat de Alkmaarsche regêefing' hun zoo geregeld en zoo volledig mogelijk de opgelegde belasting ten goede zou doen komen, zij bekrachtigden het verzoek bij handvest, op den 28en Maart van het jaar 1509. 1) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen" Pag. 48/49. 2) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen" Pag. 50. 3) In 1507 waren de Gelderschen reeds tang vijanden van den Hoilandschen graaf in Holland komen vallen en had den zij het Muiderslot en Weesp ingeno men. 4) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen" Pag. 53. 5) Octrooi, verleend door Keizer Maxi- miliaan, op 7 September 1508. 6) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen" -- Pag. 54,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1918 | | pagina 5