TWEEDE BLAD.
Zaterdag 23 Februari 1918.
No. 23
In den H. Vastentijd.
PUkmaar cn Omgeving
in den ouden Hfd
ONS BLAD.
4.
Toen het door Ood bepaalde oogenbiik
gekomen was, stelde Jezus. Zich vrijwillig
in de handen der bende, die algezonden
was, om Hem gevangen te nemen. Al Zijne
leerlingen namen de vlucht en de Meester
werd geboeid naar Jeruzalem gebracht. Zoo
dra Hij voor de rechtbank geleid was, be
gon de Hoogepriester Hem te ondervra
gen, in de hoop, dat Jezus iets zoude ant
woorden. wat gelegenheid of aanleiding tot
aanklacht of besehuldiging geven kon.
De vragen van den Hoogepriester liepen
over Jezus' leerlingen en Zijne leer. Over
Zijne leèriingen zweeg Jezus; helaas, Hij
kon over hen niet veel goeds zeggen op
dit oogenbiik. Eén had Hem misdadig ver
raden; al de anderen hadden Hem lafhartig
.aan' Zijn lot overgelaten. Petrus stond op
het punt Hem schandelijk te verloochenen.
Maar over Zijne leèr getuigde de Meester:
„Ik heb openlijk tot de wereld gesproken;
Ik heb altoos geleeraard in 'de synagoog en
in den tempel, waar alle Joden bijeen
komen, en in het verborgene héb Ik niets
gesproken. Wat ondervraagt gij Mij
Ondervraag hèn, die gehoord hebben, wat
Ik tot hen gesproken heb, zie, dezen weten,
wat Ik gezegd heb."
Nauwelijks heeft Jezus deze woorden ge-
Sproken, of een der bijstaande gerechts
dienaars geeft den Heiland een slag in het
aangezicht, zeggende: „Antwoordt Gij aldus
den Hoogepriester?" En de Meester zeide:
„Als Ik kwalijk gesproken heb, geef dan
getuigenis van het kwaad; doch indien Ik
goed gesproken heb, waarom slaat gij Mij?"
Geachte Lezer en Lezeres! Welk een
euvelmoed te eener zijde, en welk een zacht
zinnigheid aan den anderen kant!
De H. Paulus leert ons, wat een slag
in het aangezicht beteekent. Die groote
Apostel onderging niet slechts met vreugde
alle vervolging en alle lijden, omwille van
Christus, maar beroemde zich zelfs op zijn
lijden, en vond er een heilig vermaak in te
vermelden, hoevele malen hij, om Christus
en het Evangelie, geslagen en gegeeseld
en gesteenigd was geworden. En toch, die
zelfde Apostel, toen hij voor de rechtbank
stond van den Hoogepriester Ananias, en
deze hem door een zijner dienaars in het
aangezicht liet slaan, protesteerde ten sterk
ste tegen deze verfoeilijke en wederrechte
lijke handelwijze van den snooden Hooge
priester.
De versmading, Jezus hier aangedaan,
wordt nog grooter en zwaarder, als wij
bedenken, dat dieslag in het aangezicht
wordt toegebracht, niet in een opwelling
van drift of in een vlaag van waanzin,
maar met bedaarde koelbloedigheid, om zij
nen boozen meester uit éene ongelegenheid
te redden. En die felle kaakslag trof Tiet
gezegende en het aanbiddelijke gelaat, het
welk de Profeten gewen-seht hadden te
aanschouwen, en dat in den hemel, in de
eeuwen der eeuwen, de vreugde uitmaakt
van Engelen en Heiligen! En de goeder
tieren Zaligmaker spreekt geen woord van
toorn of gramschap, Hij geeft slechts eene
wederlegging, dat Hij niets gesproken heeft,
Wat strijdig was met den eerbied aan den
Hoogepriester verschuldigd. Met het volste
recht mag Hij ons op Zijn voorbeeld wij-
Zen: „Leert van Mij, want Ik ben zacht
moedig en ootmoedig van harte!" Laten
We daarom allen, met onzen diepgehoonden
en wreed mishandelden Zaligmaker voor
oogens onzen "drift en onze gramschap be
teugelen, vooral het rampzalige, hemelter
gende Vloeken verfoeien, den toorn afleggen
en alie gedachte van wraak uit ons hart
verbannen. Leggen we ons daarentegen, met
alle krachten en heelerharte toe op de deug
den van zachtmoedigheid en nederigheid.
Welke de Meester ons, Zijne leerlingen, door
Woord en voorbeeld zoo zeer heeft aange
prezen.
Prenten we ook, diep in óns geheugen,
dat woord des Heeren: „Waarom slaat,
gij Mij?" Adi, de goede Jezus wendt Zich
met Zijn gloeiend-brandend aangezicht, ook
tot ons, om ons, met de diepste droefheid
en het teederste verwijt te Vragen: „Mijn
Volk! Wat heb Ik tegen u misdreven, of
waarin heb Ik u bedroefd? Antwoord Mijl"
Waarom slaaf gij Mij? vraagt onze min
zame Verlosser aan allen, die zoo moed
willig Zijne geboden schenden, de wetten
Zijner Kerk en de plichten van hunnen
staat verwaarloozen.
Waarom slaat gij Mij? vraagt Jezus aan
de onteerders van Gods H. Naam. Want
die onteering is inderdaad een grove ont-
eering en een smadelijke hoon Hem aan
gedaan: een Slag in Zijn heilig aangezicht.
Waarom slaat gij Mij? vraagt Jezus aan
allen, die zich op onbetamelijke wijze ge
dragen in de kerk, en Hem door hun
onwaardige manieren komen beleedigen in
Zijn eigen woonstede: een slag in Zijn
heilig aangezicht.
Waarom slaat g'ij Mij? vraagt Jezus, aan
allen, die uit zucht naar de gunst der
menschen, of uit vrees, voor de afkeuring
der menschen Hem verloochenen, zich Zijner
schamen en toonen Hem minder te wa-ar-
deeren, dan veelal nietwaardige en zondige
menschen: een slag in Zijn heilig aange
zicht.
Waarom slaat gij Mij? vraagt Jezus aan
alle ergernisgevers, die door hunne ongods
dienstige en onzedelijke gesprekken en ma
nieren en kleeding onschuldige zielen ten
val brengen, zielen, wier losprijs de Ver
losser heeft betaald met Zijn kostbaar bloed
een slag in Zijn heilig aangezicht.
Waarom slaat gij Mij? vraag Jezus voor
al aan de heiligschenners, die Zijne H.H.
Sacramenten onwaardig ontvangen, en Hem
in hun, met zonde bezoedeld hart, over
leveren aan den Satan: een wreéde slag
in Zijn heilig aangezicht.
Rechtmatig bovenmate, lieve Jezus, is-Uwe
klacht! Daarom bekennen wij, op dit oogen
biik, ootmoedig en rouwmoedig onze schuld,
onze allergrootste schuld. Misdadig hebben
wij U in Uw heilig aangezicht geslagen
door iedere doodzonde, welke wij bedreven.
Verwerp ons evenwel daarom niet van Uw
aanschijn, maar zie, bidden wij U, goeder
tieren en goedgunstig op ons neder. Wij
brengen U thans de oprecht gemeende be
lofte, U, in de toekomst, niet meer te be
leedigen. Nimmermeer zullen wij ons over
U, noch over Uwe H. Kerk, noch over de
deugd schamen. Wij willen alles vermijden,
waardoor wij aanstoot of ergernis aan ande
ren zouden kunnen geven. Op ernstige,
waardige Wijze willen wij ons voorbereiden
tot het ontvangen Uwer H.H. Sacramenten.
Ernstige pogingen willen we aanwenden,
om onzen drift „en gramschap te beteu
gelen; om, geholpen door Uwe alvermo
gende genade, steeds meer en meer aan U
gelijkvormig te worden: zachtmoedig en
ootmoedig van harte.
Alkmaar, den 23en Februari 1918.
M. P. A. OOMS,
m D. P.
ALKMAAR.
RAADSOVERZICHT.
De Raadszitting van Donderdag is voor
het grootste deel van haar kostbaren duur
gewijd geweest aan och, neen!
uitgebuit geworden voor politieke spe
culatie I
Hoe wij dat bedoelen?
Hoe wij dat motiveeren?
Men luistere: Op 'n mooien dag
't was 9 Februari j.1. kwamen enkele
sociaal-demokratische dames en heeren na
mens het hier ter stede ietwat revolution-
nair ageerende Comité van Actie tegen de
duurte bij den burgemeester 'aankloppen
tot het indienen van eenige verzoeken; men
verlangde niet meer, dan dat vanwege liet
gemeentebestuur alle vet in Alkmaar in be
slag genomen en gedistribueerd zou wor
den, dat bij onvoldoende hoeveelheid het
vet op de vrije markt zou worden bij-
gekocht;
dat er natuurboter tegen fl.het pond
beschikbaar zou worden gesteld, en vvèl
'n half pond per gezinshoofd per week;
dat Alkmaar meer melk zou krijgen;
dat. men den dokters zou voorschrijven:
doof
LEO SPEET.
43.
Uit schier alle maatregelen van de Aik-
maarsche vroedschap, uit schier alle ge
boekstaafde Voorvallen van het eerste tien
tal jaren der Zestiende eeUiw, blijkt ons
de nog immer ortgelertigde armoede.
Zoo wist de vroedschap in het jaar 1505
van graaf Philips machtiging te verkrijgen,
om leeningen van de Alkmaarsche burgers
af te vorderen 1) ('n weinig wenschelijk
middel tot leniging van stad's armoede,
dewijl wij vermoeden moeten, dat de bur
gerij over 't algemeen even arm was als
de stad zelf!)
Om den burger te bevoordeelen of liever,
te behoeden voor nadeelen, werden in het
zelfde jaar ook zekere reizende kooplieden
en venters dit Alkmaar geweerd met krasse
maatregelen; niets achtte men schadelijker
voor de eigen burgerij, dan dat zonder
onderscheid aan buitenlieden gelijke koüp-
handelsvrijheid werd verleend als aan de
eigen burgers, en vandaar de „ordon
nantie" (van 26 Juni 1505) aan Deken
en Raden van de St. Nicolaas-gilde, dat
het aan een ieder, die niet tot deze gilde
behoorde, strikt verboden was met éénige
kruidenierswaar, langs straat te gaan, of bij
de kleine maet te verkoopen". 2)
Op Kerstavond Van het jaar 1507 werden
de Wijn», de Bier-, de Koren», de Laken-,
de Turf- en Hout» en de Vleesch-excijnsen
gelijk zulks gewoonte was voor zeke
ren termijn verhuurd, en het blijkt, dat
toen (zeker niet tengevolge van de rijkdom
der burgerij!) meerdere verhuringen be
duidend beneden de waarde moesten ge
schieden; in het volgend jaar behield
de vroedschap de excijnsen dan ook maar
voor zichzélf, en liet zij de- daaraan ver
bonden werkzaamheden verrichten van stads
wege door Nanning Beijers, Dirk Alders
en Jacob Pietersen.
In den zomer van hetzelfde jaar maak
ten de burgemeesteren tevens nog een „zet
ting" op de burgerij, omdat de stad in dat
jaar moest betalen „een ordinaire en extra
ordinaire Beede, mitsgaders haer aendeel
in 30.000 gulden ten onderhout van 1600
knegten (soldaten), nog tot onderhout van
2000 knegten, omme te resisteeren het ver
lies van Muiden ert Weesp volgens een
omslag in May"enz. 3)
En 't meest interessante beleefde men nog
geeft véél meer melkbonnetjes af?;
dat de portie's van de Centrale Keuken
wat ruimer uitgewogen zouden worden, zoo
dat er nog een (Alkmaarsch) ,;Iesje" over
zou schieten, om in plaats van broodspijs
te gebruiken, enz. een en ander voor
hen, die minder dan f 1550.inkomen ge
nieten.
Deze zeer gemakkelijk te formuleeren
wenschen ze zijn der bevolking uit
het hart gegrepen werden door genoemd
Comité van Actie tegen de duurte netjes
op papier gebracht en in adresvorm aan
B. en W- toegezonden
Het gevalletje zou dus in den Raad
behandeld worden.
Ieder normaal-denkend mensch was het
bij voorbaat (vóór eenige discussie daar
over) roerend met B. en W- 'ééns: dat op
een dergelijk „rücksichtlos" adres onver
mijdelijk afwijzend moest worden beschikt,
inwilliging van dit adres zou niet-le-ver-
antwoorden gróóte geldelijke offers, van de
gemeentekas, vorderen (een globale
schatting v.an de cri s i s u i tga v e.n
voor 1918 zonder vervulling van deze
schoonewenschen brengt ons reeds
tot het schrikbarende bedrag
•van f450.000!) waarbij nog komt,
dat 'n gemeente o.i. heusch maarniet even
tjes op eigen gelegenheid heel den aanwe
zigen voorraad van 't een of ander invenla-
riseeren en gemoedelijk in eigen kringetje
distribueeren mag.
Ieder normaal-denkend mensch was het
bij voorbaat met deze zienswijze van JB. en
W. eens doch nu deed zich ih de
laatste Raadszitting het eigenaardige ver
schijnsel voor, dat de beide socialistische
raadsleden Verkerk en \Vesterhof, die wii
tot op heden als zeer normaal-denkende
menschen leerden kennen in zakelijke aan
gelegenheden, en die toch zeker niet gaarne
voor het tegenovergestelde zouden willen
dóórgaan, het niet eens waren met deze
voor de hand liggende opvatting, en tegen
de klippen öp wilden varen met deze on
mogelijke voorstellen!
Te voren hebben de heeren Verkerk en
Westerhof moeten weten, dat het door
hen verdedigde vijfledige voorstel in de
raadsvergadering zou „zinken als een bak
steen", gelijk de heer .Verkerk het uitdrukte.
En toch....!
Maar weet u? in reclame be-
oogende annonces was daags te voren in de
„Alkmaarsche Courant" bekend gemaakt,
dat dié en diè verzoeken van dit Comité
van Actie tegen de duurte in den Raad
behandeld zouden worden, dat B. en W-
afwijzend hadden geadviseerd, dat er voor
het Stadhuis 'door de trouwe volgelingen
gedemonstreerd moest .worden, èn weet
u! de publieke tribune stond, vol men
schen met luister-grage ooren!
En weet u? binnenkort zullen
er verkiezingen moeten plaats hebben ter
vervulling van twee vacatures in den Ge
meenteraad!
De heer Westerhof sprak (voor die wel
gevulde tribune) zeer gloedvoel en zeer
schoon, en wij hebben het in hem bewon
derd, hoe hij zijn overtuiging (dat de door
hem verdedigde verzoeken beslist niet in
te willigen waren) verdoken wist te hou-
de onder een vloed van woorden en ora
torische phrasen.
„Geld? Geld is niets? De geld
kwestie is hier geheel bijkomstig! Jzr is
geld genoeg in Nederland!" tot
dergelijken onverantwoordelijken nonsens
voerde hem het vanzelf vloeiend, het hem-
zélf overdonderend, betoog:
De heer Verkerk was korter; hij vulde
slechts een én ander in het betoog des
heeren Westerhofs aan; hij wilde niet met
zulk een woordenvloed uit den hoek
komen, als de heer Westerhof eVéri te
voren deed vermoeden, maar getrouwe
lijk stemde hij1,, in gezelschap van den heer
Westerhof, meê vóór aanneming'; der on
aannemelijke voorstellen, en bewees daar
door koste wat het koste mede te
in 1508, toen drie burgers van Alkmaar,
Snel Klaesz., Jan Klaesz. en Jan Huigens,
op „St. Catrijnedag" in gijzeling naar Den
Haag moesten reizen, omdat ons arme stad
je door de voortdurende opbrenging van
schattingen geheel uitgeput iian den
graaf de som gelds, waarom gesommeerd
was, jjiet leenen kon! 4)
In September van hetzelfde jaar volgde
de tweede gegijzelde deputatie, bestaande
nog wel uit burgemeester Willem Gerresz,
en Symen Reyersz. ditmaal in verband
met het niet betalen van „der steede portie
in den gemeenen Omslag".
Deerlijk hebben de laatstgenoemde ge
gijzelden zich daarover bij den Stadhouder-
generaal in Den Haag beklaagd; zij reken
den hem vóór, dat de opbrengst van den
omslag van Alkmaar over 't algemeen niet
voldoende was, om de buitengewone gel
delijke lasten te dragen, dewijl de Alk
maarsche stadskas door een zes-en-deuig»
jarigen oorlog tegen Utrecht, Rotterdam,
Woerden, Montfoort, tevens ook nog door
den huidigert oorlog .tegen de Gelderschen.
al te zeer was leeggeraakt.
De Stadhouder-generaal kwam onder den
indruk: hij toonde zich Welwillend, en
de Alkmaarsche vroedschap kreeg mach
tiging „om over hondert en vijftig persoo-
nen, van de rijksten der steeden, de ge-
willen werken aan de socialistische, poli
tieke manoeuvre!
Ziehier onze meening dat het lang
durigste deel der laatste Raadszitting werd
uitgebuit voor politiek-speculatieve doelein
den nader gemotiveerd.
Wij kunnen ons deze onmogelijke hou
ding van de heeren Verkerk en Westerhof
met het oog op hun partij-positie wel
verklaren, doch wij mogen het hun niet
vergeven, dat zij om reclame te maken
voor hun partij zich niet ontzien, schul
dig te worden aan ergerlijke volksmisleiding,
door het volk iets vóór te spiegelen en
diensvolgens in den Raad te verdédigen,
wat ook volgens hun eigen noodzakelijke
overtuiging niet ingewilligd kan worden.
Hun politieke manoeuvre zal dan ook
slechts doel treffen bij dat deel der Alk
maarsche bevolking, dat niet weet te onder
scheiden, wat in dezen tijd voor een ge
meentebestuur mogelijk en wat voor het
zelve onmogelijk is, en door dit gebrek
aan onderscheidingsvermogen alléén de dupe
werd van hun misleiding!
Behalve het verwonderende feit, dat de
heer Luiting voor het eerst (zoo meenen
wij) sinds zijn vééljarig raadslidmaatschap
den mond opende ensiprak (om
de slagers te verdedigen tegenover den heer
Westerhof, die hen beschuldigde, aan meer-
gegoeden naar verhouding méér vet
te verkoopen, dan aan mindergegoeden)
behalve dit verwonderende feit isi van de
laatste Raadszitting nog, zéér opmerkelijk
de e enigszin krielige kleinzieligheid, het an
derszins belachelijke trotsje, waarmede de
meerderheid (vooral het inconsequente col
lege van B. en W-) zich uitsprak tégen
een gedeeltelijke beplanting met boompjes
van de Spoorstraat.
Hebben de tegenstemmers dan nooit er
varen, 'd!a-t Alkmaar wanneer men dat
fraaie, natuur-schoone stadje door de Spoor
straat binnentreedt den indruk maakt
van een „unheimisch" oord, van een onbe
haaglijk stemmend dorp?
Wéten die tegenstemmers dan niet, van
■welk belang het is, langs wélken en hoe-
danigen weg de bezoekers van elders voor
het eerst onze stad betreden, van hoe
veel belang het is, wélke de eerste indruk
ken zij-n, die de vreemdeling niet zeiden
voor altoos van Alkmaar in zich op
neemt?
B. en W. hebben met tegenzin (onver
klaarbaar iets) een voorstel pro-gedeeltelijkc-
beplanting den Raadsleden voorgelegd; bij
stemming stemden de wethouders netjes
tégen!
De heeren de Wit en Thomson vertelden
heel vertrouwelijk, dat ze eigenlijk nooit
veel voor het zaakje gevoeld hadden; later
waren zij als weerhaantjes radicaal
omgekeerd!
Den heer Govers hoorden wij zijn orakel
taal uit-grappen over de smalheid van de
Spoorstraat, terwijl de heer Van den Bosch
nota bene met maat en cijfer wist
te bewijzen, dat de drukste straten .vati
Amsterdam zeker niet breeder zijn dan
onze op vele uren van den dag) uitge
storven Spoorstraat.
Denkt men zich Alkmaar in de toekomst
werkelijk als een wereldstad, waar rijtui
gen en auto's en voetgangers en boeren-
hooiwagens zich verdringen zullen in de
Spoorstraat?
Kom noul
Verbeeld je nou niks!
Intusschen, de heeren tegenstemmers,
die bijzonder weinig wijzer geworden blijken
te zijn uit de schoonheidsleer, welke de
verrukkelijke natuur van Alkmaar en om
geving luide verkondigt, hebben hun zin
gekregen: de Spoorstraat-de voor vreem
delingen voornaamste straat van heel Alk
maar zal blijken doodsch en dorpsch,
een jammerlijke belemmering voor goed
gezinde verdere kennissmaking met onze
groote en Veelsoortige stadsschoonhedeu.
De „vroedschap" (vroed beteekent
wijs) moet het zelf maar weten!
1. S.
ëiste somme om te slaen, en dezelven tot
het opbrengen daer van te persuaderen
(dwingen), mits aen hun te belooven, het
uitgeschootene binnen drie maenden. uit
den Omslag van 't gemeen, hun weder goed
te doen"5)
Zóó kwamen de gegij-selden vriij' door
middel van een leening, afgedwongen van
dé honderdvijftig rijkste Alkmaarders,
Nu is het merkwaardig, te constateerert,
hoe onze vroede vaderen door de hierboven
beschreven regeling gedwongen werden tot
een maatregel, waaraan hetzèlfde ge
vaar verbonden bleek, als waartegen
wij doör een der Alkmaarsche gemeente
raadsleden in het jaar.'... 1918 hoorden
waarschuwen bij de behandeling der begroo
ting' van laatstgenoemd jaar!
De Alkmaarsche vroedschap van 1509
zocht volgens de bovenvermelde Ver
gunning de hahr opgelegde belastingen
in 't bijzonder door de vermogende burger
te doen opbrengen, en....
„zulx was oorzaek, dat ver
scheidene van hun de Stadt ver
I i e t e n,".6)
„waerom de Burgemeesteren, Schepenen
en Raden, daerover klaegende aan 'den
Roomsch Keizer Maximimiaan en Karei
Aertshertoch van Oostenrijk, voorstelden
finde herri verzogten bevestiging van zee'
ALKMAARSCHE BANK,
gevestigd te Alkmaar.
Verschenen is het Verslag over het le
Boekjaar, 8 Januuri—31 December 1917.
Het Maatschappelijk kapiaal bedraagt
f200.000.00.
Van dit kapitaal w-as op U° 1917
geplaatst f 89.000.waarop gestort
f 338.800.—.
Als Directeur trad ingevolge art. 13,
alinea 13, op de heer J. Hofstee, Directeur
der Noord-Hollandsehe Levensverzekering-
Maatschappij en als Adjunct-Directeur, de
heer Dr. H. J. M. Hofstee, Adjunct-direc
teur van voornoemde Levensverzekering-in
stelling.
De Spaarfadeeling heeft zich zeer gunstig
ontwikkeld: uitgegeven wer'den 101 spaar
boekjes en 35 Lips' spaarbusjes.
Ingelegd werd totaal f 69.604.02, terug
betaald f30.437.22, zoodat de inleg per 3l
December 1917 f 39.166.80 bedroeg, waar
bij de verschuldigde rente tot dien datum
werd gevoegd ad f692.95, zoodat op de
Balans Spaarders par-aiseeren voor
f 39.859.75.
Het is der Directie aangenaam, dit ver
slag Je kunnen besluiten, met haar dank te
betuigen aan allen, die hun gewaardeerden
steun verleenden bij de oprichting der Bank.
Voorgesteld wordt een dividend uit te
keeren van 5 °/o.
KATH. KRING.
Op Woensdag 27 Febr. a.s., 's avonds
te 8 uur, zal de Weleerw. heer W- van
Adrichem, kapelaan, voor de leden van den
Kring spreken over „Het Roomsche Kerk
gebouw."
Lichtbeelden zullen het gesprokene illus»
treerert.
Dameskaarten a f 0.25 verkrijgbaar bij
den secretaris, den heer H. J. F. Wanna.
KON. GOEDKEURING.
De Alkmaarsche Bloemisten-Patroons»
Vereeniging ontving dezer dagen de Konink
lijke goedkeuring op hare statuten.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Een kindermuiltje, een want, vijf porie»
monnaie's, twee handschoenen, een hamer,
een nijptang, een beursje met inhoud, een
mesje, een koralen taschje, een sleutel, een
zilveren armband, een nikkelen horlogeket
ting, een zwart hondje, een zakje met aard
appelen, een ceintuur, een bril in étui,
een Haarvlecht en een breekijzer.
DISTRIBUTIE v. LEVENSMIDDELEN.
Gedurende de week van 25 Februari
tot en met 3 Maart 1918 zal verkrijgbaar
worden gesteld op
Bon No. 86: 75 gram bak- en braadvet.
87: 125 gram peulvruchten.
88: 50 gram rijst.
89: 50 gram gort.
90: 50 gram zeep.
912 K.G. klei-aardappeleji.
92: 1 K.Q. zand-aardappelen.
'93: 1 K.G. zand-aardappelen.
MELK.
Gedurende de week van 24 Februari 'tot
en met 2 Maart 1918 zijn geldig voor
goedkoope melk:
Bon No. 12 tot en met No. 18.
UITREIKING VAN BONBOEKJES
VOOR LEVENSMIDDELEN.
Tot de in ontvaingstname dier bonboekjes
voor levensmiddelen worden houders van
legitimatiekaart verzocht, zich Dinsdag eri
Woensdaig 26 en 27 Februari 1918, tel
kens -dies namiddags van 2 tot half vijf
uur. te vervoegen aan één der onderstaande
scholen en wel:
houders van legitimatienummers:
1500 Dinsdag aan. de Keetkolk, hoofd
der school de heer G. Helinga.
5011000 Woensdag aan dezelfde school.
10011500 Dinsdag aan de jBrillensteeg,
hoofd der school de heer ,F. J. Aukess
15012000 Woensdag aam dez. school.
2001—2500 Dinsdag aan de Nieuweso-lot,
hoofd d. ach. de heer J. A. Zwarteveem
25013000 Woensdag aan dez. school,
30013500 Dinsdag' aan de Nieuwesloot,
hoofd der school de heer A. Wijn:
35014000 Woensdag aan dez. schooL
40014500 Dinsdag aan de Snaarmins
laan, hoofd der school de heer J. Eits.
4501—5000 Woensdag aan dez. school.
50015500 Dinsdag aam den Koningsweg,
hoofd der school de heer P. Schippers.
5501 en daarboven Woensdag aan dez,
school.
Dringend worclt verzocht, om alle mede»
werking te verieeneni, door d!e boimboiekjeS
op de aangegeven plaats en tijd te halen
of te doen afhalen. Aan- kindleren worden
geen bonboekj-es afgegeven. Verloren ge»
raakte bomboekjes kunnen; niet door anderen
■worden vervangen;
kere, bij onze Stadtsregeering gemaekte Or
donnantie, om eenige penningen voor Exue
of uittogt te -vorderen van diegenen, dié
de stadt verlieten"
De vroedschap stelde dus vóór, dat dé
vermogende burgers, die uit Alkmaar
menschten te verhuizen, een zekere soni
zouden betalen voor „Exue of uittogt"
en zie: Ma-ximiliaan en Karei, vóór alles
verlangende, dat de Alkmaarsche regêefing'
hun zoo geregeld en zoo volledig mogelijk
de opgelegde belasting ten goede zou doen
komen, zij bekrachtigden het verzoek
bij handvest, op den 28en Maart van het
jaar 1509.
1) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen"
Pag. 48/49.
2) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen"
Pag. 50.
3) In 1507 waren de Gelderschen
reeds tang vijanden van den Hoilandschen
graaf in Holland komen vallen en had
den zij het Muiderslot en Weesp ingeno
men.
4) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen"
Pag. 53.
5) Octrooi, verleend door Keizer Maxi-
miliaan, op 7 September 1508.
6) „Alkmaer en Zijne Geschiedenissen"
-- Pag. 54,