en, 0
lieten
Om BLAD
hüistn Jr.
ïsie
iï levens-
„Cérês".
Zaterdag 3 Augustus -* Tweede Blad
De, parabel van den]
Farizeër en den Tollenaar.
De Sfc, WtlUbrordsput
te Hello,
Katholiekendag te Alkmaar
op 2 September a.s.
Provinciaal Nieuws
[O EDEN.
CHILLER-
d. Gekl.
GORDELS.
- ELAS-
:lend.
Mij Firdaen 84
tJoon 316.
iam de veehouders
en paarden afge-
A. SMEETS te
van Jelera
per dler;
ig willen bekomen,
:lfde adrer; en ©p
juder van d@ ver-
chl doet aan den
Commissie
nt: A. SMEETS.
Wat geduchte terechtwijzingen, en wat
verschrikkelijke verwijten en veroordee
lingen van onzen zachtmoediger! Meester
bekiopen de Schriftgeleerden en de Fa
rizeërs terwille hunner valsche leer
stellingen en terwille va)n hun schijnhei
ligen handel en waindel:
„Wee uwer, gij Schriftgeleerden en
gij schijnheilige Farizeërs, die tienden
betaalt van muntkruid en van anijs en
van kummei, maar dé veel gewichtiger
geboden der wet, de gerechtigheid en
de barmhartigheid en het geloof nalaat;
het eene moest gij doen en het andere
niet nalaten. Blinde leidslieden, die een
,mug uitspuwt, maar een kameel door
zwelgt.
Wee uwer, gij: Schriftgeleerden en gij
schijnheilige Farizieërs, die den beker
en 'den schotel uitwendig reinigt, terwijl
gij. inwendig1 vol zij t van roof en van
onreinheid. O, blinde Farizeër, reinig
eerst het inwendige van den beker en
van den schotel, opdat zoodoende bok
het uitwendige rein wtorde.
Wee uwer, gij Schriftgeleerden en gij
Farizeërs, die gelijk, zijt aan overpleis-
terde graven, welke uitwendig den men
sehen wel schoon voor komen, doch
inwendig vol zijn van doodsbeenderen
en van alle bederf; zóó schijnt ook gij
uitwendig voor de menschen wel recht
vaardig, terwijl gij .inwendig vol zijt
van huichelarij en van ongerechtigheid.
Wee uwer, gij Schriftgeleerden en gij
schijnheilige Farizeërs, die graftomben
bouwt voor de profeten, en de monu
menten der rechtvaardigen versiert, ter-
wijl gij: zegt: hadden wij! geleefd in
de dagen onzer vaderen, wijl zouden
niet hunne medeplichtigen geweest zijn
aan het bloed der profeten: zóó echter
geeft giij uzelven het getuigenis, dat
gij' kinderen zijit dergenein, die de pro
feten doodden. Gij maakt slechts de 'maat
uwer vaderen vol. Slangen, adderenge
broed, hoe zult gij het oordeel der hel
ontkomen? Het is alzoo niet genoeg
in kleine zaken getrouw te zijn, wij
moeten ook in groote zaken getrouw!
zijn, ja getrouw wezen in kleiïie en'
in groote zaken. Het is alzoo bok niet
genoeg uitwendig braaf te schijnen, wij
moeten het inwendig ook inderdaad zijn.
God ziet in ons binnenste, God let op
het hart.
- Haast deze terechtwijzingen en ver
wijten en veroordeelingen des Heeren
bij den H. Evangelist Mattheus, welke
den Farizeërs in het algeméén betref
fen, vinden wij: bij! den H. Evangelist
Lucas nog den hooghartigen Farizeër
geheel in het bijzonder geteekend,
wiens hoogmoed nog schriller in het
licht komt door de nederigheid van den
berouwvollen tollenaar.
Tot sommigen, die op zich zelve ver
trouwden, als zijnde rechtvaardigen, en
die de anderen verachtten, sprak Jeans
deze gelijkenis of parabel:
Twee mensclien gingen op naar den
tempel oui te bidden; de één een Fa
rizeër en de andere een tollenaar. De
Farizeër stond en bad aldus bij' zich-
zelven: God! ik dank U, dat ik niet
ben gelijk de overige menschen: roo-
vers, onrechtvaardigen, overspelers
noch ook gelijk deze tollenaar. Ik vast
tweemaal in de week, ik geef tienden
van al wat ik bezit. En de tollenaar,
van verre staande, wilde zelfs zijne
oogen niet naar dén hemel opheffen,
maar hij' sloeg op zijne borst, zeggende:
God! wees mij, arme zondaar, genadig.
Welk een tegenstelling, wat een
scherp contrast tusschen deze twee bid-
denden!
Wat een verwaandheid en zelfverhef
fing bjjj den Farizeër! Had de man
nog maar volgens den H. Augustinus,
gezegd: „God, ik dank U, dat ik niet
ben gelijk véle of gelijk sommige men
schen maar nu gelijk de óverige
mensclien. dat sluit alle menschen zon
der uitzondering in. Hij alleen een recht
vaardige, al de overigen zondaars, en
wel groote zondaars bovendien: onrecht
vaardigen, roovers, overspelers. En daar
staat nog zoo'n bekende zondaar in zijne
nabijheid die arme tollenaar moet
het mede ontgelden. Verder bazuint
hij zijne gerechtigheid voor zich uit,
ten aanhoore van allen: Ik, heilige man,
ik vast tweemaal in de week, ik geef
tienden van al wat ik bezit. De man
doet inderdaad veel meer dan hetgeen
waartoe hij verplicht is. Maar wat eeD
gebed vol van eigenwaan en welk een
verachting tevens van den evenmen.ch.
Welk een karig loon bekomt deze man.
De veelkleurige zeepbel van den lof
der menschen jaagt hij na, maar die
spat oogenblikkelijk uiteen. Ieder wel
denkende toch treurt over zooveel ver
metelheid, en God weerstaat den hoo-
vaardige, die den tempel schuldiger ver
laat, dan hij er is binnengegaan. Hoe
gunstig1 staat daar tegenover het gedrag
.van den tollenaar. Wat een diepe nede
righeid 'spreekt er uit 's mans doen en
laten! Zie, hij bleef van verre staan,
achter in den temepl; hij durft zich
niet naaf voren te begeven, hij acht zich
onwaardig zoo dicht tot het heiligdom
te naderen, hij is toch zoo vol sehuiden
en zonden. Ook waagt hij het iniet naar
den hemel op te zien; God toch is zoo
heilig en hij zoo misdadig. Maar schuld
bewust klopt hij op zijn© borst, en bidt,
ten aanhoore van allen: God, wees mij,
zondaar, genadig'! God, nu, Wien het
eigen is te sparen en te vergeven,
heeft den rouwmoediger! zondaar i:n ge
nade aangenomen. Ontheven van zijn
zondelast is hij gerechtvaardigd naar
£ijn huis teruggekeerd.
Hebben we tot nu toe in meerdere
?f mindere mate de hoovaardigheid van
Jen Farizeër nagevolgd: misschien door
ij dele zelfverheffing óp onze talenten,
op onze rijkdommen; mogelijk door min
achtend op den naaste neer te zien en
ten zijnen nadeele te oordeelen of te
Spreken; wellicht door in kleine zaken
getrouw te zijn met verwaarloozing van
taak veel gnootere zaken door Gods
geboden gevorderd, of door de wetten
der Kerk voorgeschreven, of ons door
de plichten van staat opgelegd: erger
nog: zijn wij, God weet het, huichel
achtig en seheinhelig en heiligschen
nend geweest trachten we dain ten spoe
digste het oordeel der hel te ontkomen
door de nederigheid en do boetvaardig
heid van den tollenaar na te volgen.
God weerstaat den hoovaar-
dige, maar den nederige
schenkt Hij zij n genad e!
Vernederen wij' ons, zoo vermaant ons
de II. Petrus, de Prins der Apostelen,
onder do machtige hand van God, op
dat Hij! ons verheffe ten -tijde der be
zoeking (in den oordeelsdag).
Vernederen w ij ons voor
eerst in ons vérstand.
O, 't is vrij' gemakkelijk zijne oogen
neer te slaan, aijne banden te vouwen,
zijne knieën ijle buigen, maar hooger
gaat onze nederigheid als wij ons ver
stand onderwerpen aan het geloof, aan
de geopenbaarde waarheden, die ons
begrip te boven gaan, vooral wanneer
dio waarheden 'nog bovendien in strijd
schijnen met onze zinnelijke waarne
mingen. Dat is de wars nederige, die
zijn verstand onderwerpt aan "het God
delijk gezag en de door God gestelde
macht der Kerk.
Vernederen wij1 ons vervol
gens in onzen wil.
O, 't is vrij gemakkelijk zijn hoofd te
buigen, ja en amen te zeggen, als het
voorgeschrevene strookt met onze ver
langens en 'begeerten; als ons inzicht
in 't'gevlei komt; als het izonnetje schijlnt
op ons levenspad en geluk en voorspoed
ons deel zijn. Maar als er iets geboden
wórdt strijdig met onze natuur en ons
karakter en onze opvatting, als daar
ëenige beschaming insteekt of eeinig lij-
den mee gepaard gaat, dan gaat de
nederigheid hooger, als we dan in dee
moed welgemeend getuigen: Vader, niet
mijn wil, maar Uw wil geschiede.
Vernederen w ij o n s e i n d e 1 ij k
in onze daad.
Bij elk werk, wat wij verrichten, moe
ten1' wij niet onze eigene eer of de lof
prijzing der mensehen zoeken, maar de
glorie van God en Zijne verheerlijking.
Volgen we daarom steeds de vermaning
ïi.
Als eersten getuige der overlevering
ontmoeten wij, omstreeks 1350, Joan
nes Beka, ook Joannes 'Becanus ge
naamd of Joannes van der Beka. Deze,
geboren te 's-Hertogenbosch, was ee'rat
monnik in de abij van Egmond, later
kanunnik te Utrecht, in welke hoeda
nigheid hij in1 1391 overleden is.
Hij schreef een „Kroniek van de bis
schoppen van Utrecht en de graven vain
Holland."
In deze kroniek geeft hij! ook eene
korte levensschets van den II. Willi-
brord en daarin neemt hij1 het verhaal
op van Alcuinus, dat wij boven hebben
meegedeeld. Hij teekent hierbij! aan
„Diézelfde waterput word heden in het
gebied van Heyligclo openlijk aangewe
zen en is door de inwoners aldaar in
latere tijden St. Willibrordusput
genaamd.
Dit getuigenis wordt wel belangrijk,
als men in aanmerking neemt, dat Beka
gehouden word voor een der beste kro
niekschrijvers van zijn tijd en vervol
gens, dat hijzelf eenigen tijd monnik
van de Ëgmondsche abdij' geweest is
en zich dus van de plaatselijke overleve
ring in het naburig Heilo goed op de
hoogte heeft kunnen stellen. Hijzelf ver-
steed en alle verkrijgbare bronnen be
studeerd te tobben,
van den H. Paulus: „Hetzij gij. eet, hetzij
gij drinkt, hetzij gij' iets anders clopt,
doet alles ter eere Gods." D|oor die goede
meening wordt elke daad verdienstelijk
voor den hemel, waar God de nederigen
zal verheffen ten tijde der bezoeking,
in den oordeeldag. Want al wie zich
vurnedert, zal verheven worden.
Alkmaar, den 3en Augustus 1918.
M. P. A. OOMS,
D.P.
Een niet minder voornaam getuige
ontmoeten we omstreeks het jaar 1500.
Het is de bekende Joannes Ger-
brandsz, gewoonlijk genoemd Joannes a
Leydis, een Carmelieter monnik, te Lei
den geboren, later prior in een klooster
zijner orde' te Haarlem, waar hij: in
1504 overleed. Hij' schreef meerdere kro
nieken, in één waarvan hij ongeveer het
zelfde zegt van den St. Willibrordsput
te Heilo-, wat hondervijftig jaar [Vóór herp
Joannes Beka' had verklaard.
We kennen dezen Carmcliet reeds uit
de geschiedenis van het H. Miraculeus
BLoed 'te Alkmaar, waarvan hijj even
eens getuigenis heeft afgelegd. Te Haar
lem leefde hij1 eenigen tijd samen met
den priester Folkert, met wien het won
der te Alkmaar is geschied.
Om zijne betrekkingen met de abdij
te Egmond, aan welk archief hij' meer
malen gegevens ontleende voor zijhe
kronieken, is zijne mededeeling omtrent
het nabijgelegen Heilo van bijha even
groote waarde als die van Beka,
Tegen het einde der 16e eeuw, te
midden van de beroerten der Hervor
ming, vernemen we een aindere stem, die
van Petrus Opmeer, in zijn tijd een zeer
bekend leeraar aan de Kloosterschool
te Utrecht.:
Hij verhaalt ons op zijne beurt:
„Toen de gewijde mannen hier aam
kwamen, en om de troebelheid en de
brakheid van het water dorst leden,
heeft, Willibrordus, zooals het gerucht
t gaat, daar eene zeer heldere bron laten
I graven, die nu nog in de heilige
Het zal velen uwer lezers nog helder
voor den geest staan, dat onder de hooge
bescherming en het eerevoorzitterschap
van Mgr. Caliier, toenmaals Vicaris-
Generaal' van Z. D. H. Mgr. Biottemanne,
Bisschop van Haarlem, in den jare 1902
op bescheiden voet de eerste Katholieken
dag in ons Bisdom alleen voor de Ka
tholieken van Noord-Holland toeganke
lijk, te Alkmaar werd gehouden en hoe
daarmede de grondslag werd gelegd voor
de Diiocesanë Kath.dagen in oins Bis
dom, die achtereenvolgens te Delft,
Haarlem, 's Gravenhage, Amsterdam1,
Vlissingen en Rotterdam volgdeln.
Thans zal ons aantrekkelijk Alkmaar
aan de beurt zijn om hare feestzalen
te openen, om gastvrijheid te ver-
leenen aan de Katholieken van ons
gansche Diocees. Thans zal aan onze,
stad de eer te beurt vallen om het on-
omstootelijk bewijs te leveren,dat de
grondlegger van 1902, inmiddels tot
hoogste vertegenwoordiger van ons ker
kelijk gezag' verbeven, onze tegenwoor
dige door ons allen zoo hoog gevierde
Bisschop, goed deed toen hij het initia
tief nam en den eersten stoot 'gaf tot
deze zegenrijke instelling, de Ka
tholiekendagen ten doel hebbende het
op gezette tijden samenbrengen der Ka
tholieken uit verschillende deelen van
ons Bisdom en het bespreken hunner
'gemeenschappelijke godsdienstige belan
gen.
Ten achtsten male zullen de Katholie
ken in het Haarlemsoh D'ocees overeen
komstig den wensch van hunnen Door-
luchtigen Kerkvoogd te Allernaar samen-
stroomen om getuigenis af te leggen van
hunne onverzwakte trouw aan de zaak
van Kerk en Staat, om de banden, die
hen samenhouden, strakker aan te ha
ten, om door onderlinge bespreking van
belangrijke onderwerpen op godsdien
st!g-ma-atschappelijk gebied de verwe
zenlijking van hunne wensohën te hel
pen bevorderen. Eén ön onverdeeld vev-
lxinden zullen de Katholieken van dit
piiooees zich alsdan verbonden gevoelen
zoowel aan Hem, die daar ver over
Je grenzen in de Eeuwige Stad den
heiligen schier niet meer te dragen last
te torsen hjeeft om Christus' Stedehouder
óp aarde te zijn, die onze Heilige Kerk
zoo1 voortdurend en zonder verpoozing
aangevallen en bestreden, veelal op de
laagste wijze, zelden met open vizier
én eerlijke middelen tegenover over
machtige vijanden te beschermen heeft,
elaas vaak tegen hen, die eenmaal zomen
dier Heilige Kerk waren en alleen door
verraad niet meer bar© trouwe kinderen
zijn.
Eén en onverdeeld ook zullen zij zich
verknocht gevoelen aan het allen zoo
dierbaar Vostenhuis, hetwelk ons vader
land ondanks dein rondom ons woeden
den wereldbrand bestuurt. Dankbaar zul
len wij erkennen, dat onder de Regee
ring onzer Koningin ieder Nederlander,
ongeacht zijne godsdienstige of maat
schappelijke inzichten, binnen de per
ken der rechtsorde volledige vrijheid
van spreken en handelen heeft, dat de
godsdienstige, zedelijke en 'maatschap
pelijke belangen van alle Nederlanders
zonder uitzondering gelijkelijk be -
schermd of bevorderd worden, dat in
Nederland inderdaad vrijheid heerscht,
niet als elders, waar de vrijheid der
burgers wel eens bestaat in het zich
moeten neerleggen bij de tirannieke
tnaatregelen eener zoogenaamd demo
cratische Regeering.
Aan ons gemoed zal ontsprilngen een
roep van erkentelijkheid aan ons Epis
copaat, alles wat het voor de Katho
lieke zaak in Nederland met zulk goed
gevolg doet en deed. Voor ons geldt dit
plaats op de hoogte aangewezen
wordt."
Op te merken valt, dat Opmeer hier
inplaats van den naam Heilo eene om
schrijvende uitdrukking gebruikt, welke
dienst doet als woordverklaring.
Meer dan honderd jaren later, als de
woelingen der Hervorming uitgewerkt
zijn, treedt een getuige op van heel
anderen aard.
Het is Dr. Ludolf Smids. Deze Smids,
een bekend Nederlandsch oudheidkun
dige en dichter, werd geboren te Gro
ningen in het jaar 1649.
Hij: studeerde in de geneeskunde aan
de hoogescholen te Groningen en te
Leiden. Vervolgens vestigde h'iji zich als
geneesheer in zijne geboorteplaats, waar
hij: het Katholieke geloof verliet, om
over te gaan tot het protestantisme.
Daarna verplaatste hij zijne woonstede
naar Amsterdam, waar hij in 1720 over
leed. Behalve werken op tooneelgebied,
verscheen van zijne hand eene „Schat
kamer der Nederlandsche oudheden",
waarin hij' tal van geschied- en oud
heidkundige bijzonderheden vermeldt
over Nederlandsohe steden, dorpen en
kasteelen.
Na van Heilo verklaard te hebben,
dat men het spellen kan Heiligelo of
Hailgalo of Heiligloe, verhaalt hij' dat
het is „seer roemruchtigh door S. Wile-
brords put, staande bewesten de vermin
derde kerk, buiten aan den ringmuur,
hebbende seer suiver en seer smaakelijk
duinwater Annoi 1706 gilng ik, den lien
en 12em September, deselve besiohti-
vooral Zijne D|o.orluchtige Hoogwaardig
heid onzen Bis,schop Mgr. Caliier. Onder
Zijne bescherming is het, dat de Katho
liekendagen in dit Diocees zijjn ontstaan
en onder Zijne voorlichting, dat zij
blijven gehouden worden. Wij, Katho
lieken, mogen daarvoor in hooge mat©
dankbaar zijn.
De Katholiekendagen zijn zoo nuttig,
en kunnen zoo vruchtbaar zijn. Zij
brengen bij elkander wie verwijderd Vato.
elkander leven; zij brengen hen te za
nten, om elkander te leeren kennen, el
kanders arbeid te leeren waardeeren etn
uit en dooi* elkanders arbeid vruchten
te plukken. Het is niet te veel gezegd.
Laat ons slechts een blik achterwaarts
slaan.
Een zevental Katholiekendagen lig
gen achter ons. Ik stel de vraag: heeft
niet de eerste Katholiekendag geleid tot
dc organisatie van den Katholieken Mid
denstand in ons Diocees? Was het van
het toenmalig Hoofdbestuur niet juist
gezien, dat de Middenstand steun be
hoefde, dat die stand bij verdeeldheid
zwak en tot ondergang gedoemd,, door
vereeniging machtig én krachtig moet
worden en is geworden, dat hij door
vereeniging zich zelf redde en ee!n
bloeienden tijd tegemoet gaat? Welnu,
de oprichting van dé plaatselijke R.K.
Middenstandsvereenigingen en van den
D:ocesanen R. K. Middenstandsbond is
het "gevolg geweest van den eersten Ka
tholiekendag.
De tweede Katholiekendag was gewijd
geheel aan de Katholieke lectuur en cle
Katholieke Pers. Ook hier mag niet geL
fwljfeld worden aan de machtige uit
werking van den Katholiekendag. Zon
der voorbeelden aan te halen en in bij
zonderheden af t© dalen mag ik in het
algemeen gerustelijk zeggen, dat de Ka
tholiek lectuur en de Katholieke Pers
in .dit Dioioees sedert heerlijk zijn voor
uitgegaan, dat haar invloed in hooge
mate tot zegen van ons volk is1 toe
genomen, dat het Katholiek dagblad niet
meer in het 'gezin tot, de 'zeldzaamheden
behoort en de Katholieke lectuur niet
moer als voorheen werd geschuwd. Is
het verder aan iemand onzer ontgaan,
dat op de destijds in de Residentiestad
gehouden Katholiekendag: niet te ver
geefs werd geleeraard o-ver onderwijs
en patronaten, zoodat wij' mogen biet
met zelfvoldoening constateeren de
stand van het R. K. Bijzonder Onderwij
haast het Patronaatsinstituut thaJns veel
al de bewondering en afgunst ook van
andersdenkenden afdwingt
Denkt voorts terug aan den te Am
sterdam gehouden Katholiekendag. Daar
gaf de hoofdètad van het Rijk het voor
beeld aan het gansche vaderland me' <'e
behandeling van het onderwerp „Gods
dienstzin", dat verandering en verbete
ring diende aangebracht te worden daar.
waar halfheid en lakschheid den boven
toon voerde, en dat die voor warmte en
Vurigheid diende plaats te maken. Herin
heren wij' ten slotte aan den laatstelijk
óp 11 October 1916 te Rotterdam ge
houden Katholiekendag, waar het be
wustzijn werd verlevendigd, boe de Ka
tholiek heeft voor te gaan in het open
baar godsdienstig leven, in het maat
schappelijk leven, en hoe do Katholiek
heeft te zoeken .zijhe ontspanning.
En dan zal. eindelijk thans de A1 k-
m a a r s c h e Katholiekendag go-
wij'd zijn aan de behandeling der zoo
bij' uitstek actueele stof betreffende de
positie der VrouW in het gezin,
spreker en inleider: de WelEd. Zeer
Gel. Heer Dr. A. M. J. van Ropy;
der VrouV in het openbaar
leven, spreker en inleider: de Zeer
Eer'w. Heer Rector J. B. W. M. Mol-
ler. Pr.en der Vrouw in maat-
Schap pe lijk en werkkring,
spreekster en inleidster: mejuffrouw M.
Bonnike.
Nu het openbaar 'en maatschappelijk
leven van tien tegehWoordgen tijd niet
het minst ook de Katholieke vrouw
naar voren heeft doen treden, mag het
goed gezien heeten van het Hoofdbe
stuur der Katholiekendagen toen het
sprekers van naam en gezag uitnoodigde
bm 'de eereplaats, Welke der Katholieke
vrouw in gezin, staat en maatschappij
toekomt, meer gedetailleerd voor het
Katholieke volk te komen belichten.
Aan den arbeid dus, allen! Dat een
teder medewerke naar rang en stand
en leeftijd om den aanstaanden Alk-
maarsehen Katholiekendag in ieder op
zicht te doen slagen, en daarvan even
als van zijhe voorgangers te doen uit
gaan eene krachtige opwekking niet
ulleeeh tot recht Katholieke actie, maai
ook het gevoel van het groote hut den
Katholiekendagen. Ook op de vrouwen
zij' vooral een beroep gedaan. De plaats
toch der Christenvrouw in bet huisgezin,
en in de maatschappij: is voorzeker niet
gering. Op hare bezielende aanmoedi
ging wordt vooral gerekend.-
Zo-o moge de aanstaande Alkmaarsche
Katholiekendag de Katholieke bewoners
van het Haarlemsoh Diocees met hunnen
vereerden Bisschop aan het hoofd. ge
tuigenis zien afleggen van hun Credo,
van liefde voor de Roomsche Moeder
kerk en Christus' Stedehouder op aaide,
den Paus, van liefde ook voor Hare
Majesteit de Konnigin, en nemen wijl
"ons voor onder Gods onm'sbaren zegen
krachtig samen te werken, opdat de dag
van 2 September a.s. eene nieuwe glo
rierijke bladzijde moge vormen in het
heerlijke boek der Roomsche Bescha
ving en de annalen der Haarlemsohe
Katholiekendagen.
Mr. A. DORBECK.
Alkmaar, 1 Augustus 1918.
gen."
Kort daarna, 'reeds in het jaar 1714,
verscheen ben boekje vail 'Hugo van
Heussen, getiteld „Oudheden en Gostich
ten van Kennemerlaind."
Deze van Heussen, ongetwijfeld een
man van ongewone begaafdheid en een
groot geschiedkundige, werd geboren in
1654.
Na zijne priesterwijding w>as hij! [rector
van het nonnenklooster te Huissqn en
toefde daarna voor zijne studiën eenigen
tijd te Parijs, waar hij besmet- werd met
het Jansenisme.
Teruggekeerd werd hij1 belast met ziel
zorg te Leiden, waar hij! tot aan zijn
dood in 1719 leider was van heel
de Jansenistische beweging in Ons va
derland.
Hij' schreef ©enige belangrijke ge
schiedkundige boeken, waaronder h!et bo
vengenoemde werkje.
Daarin zegt hij onder het opschrift:
„HeiLoo of naar de oude spelling Hei-
toe" het volgende:
„Heiloi bewesten Alkmaar gelegen
wordt in de oude brieven als in den
open brief van den 'Bisschop Wilhelmus
van 't jaar 1063 Heiligeloi genoemd, en
is een van de Vijf of zooals anderen
beweeren van de seven moederkerken
die in het verdrag met den abt van
Echtemach opgesteld staan.
Heilo' of Heiliglo is-zooveel te zeggen
als een heilige hoogte, welke benaming
aan deze plaats gegeven is, omdat de
eerste geloofsverkondigers en vooral de
heilige Willibrordus deselve plaats dik
CALL AN "1SOOG. Gemeenteraads
vergadering. De heer Lovink Buirge-
ineester, opende deze vergadering, aange
zien dit een bijzondere vergadering was,
door het in het bezit nemen van het nieuwe
Raadhuis (of verbeterde Raadhuis). Door
de omstandigheden was het noodzakelijk
geworden dat ons raadhuis, zoo sprak de
heer Lovink, een verandering onderging,
daar het voor vele doeleinden te klein was;
thans zullen wij voor het -eerst in- de nieuwe
Raadszaal zitting nemen, in 1874 werd ons
dorp Callan-tsoog door een geweldigen brand
geteisterd, waardoor ook het Raadhuis ver
loren ging; toen is dit weder opgebouwd,
doch door den financieeie toestand werd
dit te klein opgetrokken.
Een nieuw raadhuis werd geëischt door
Veie werkzaamheden, vooral de distributie
Vorderde meer ruimte, dank 'zij den heer
de Heer voor zijn bemoeiïngi'ng' in deze,
want .aan zijn optreden hebben wij het te
da:nken, dat wij nu een nieuwe raadzaal
hebben; doch niet alleen dat men een
fiieuwe raadzaal noodig had, wij hadden ook
hoodig een woning voor den Burgemeester,
jonkheer v. d. Poli-e was zoo bereidwillig
den huis daarvoor af te staan, waarvoor
éiijp, vrouw en ik den Jonkheer v. d. Polle
dan ook hoogst .dankbaar zijin, thans nu wij:
'ónze nieuwe raadzaal in gebruik zullen ne
men, is het ook zeker wel, dat ik namens
den Raad den architect, den heer de
Leeuwe, en den uitvoerders^ den heeren
i'oes, Vries en Zomerdijk, een woord van
tvaaideering toespreek, want ons raadhuisje
is waarlijk een sieraad voor ons dorpje,
het is mij ook een- genoegen dlM ik 2 mijner
leermeesters in het midden mag zien, zoo
Ooit de -officieren, van onze verdetfigings-
kuiS't en ook de groote belangstelling
Van het pub-hek, thans mijne heeren nemen
wij bezit van onze nieuwe raadzaal, hier
zullen verschillende zaken worden behan
deld, hier zullen de blijde geboorte wor
den opgegeven, hier zulten, Be droevige
kennisgevingen van een dierbare doode,
ftier worden aan een gesloten huwelijk
welke naar wij zullen hopen alle onder
Gods zegen mogen geschieden en hiermede
open ik deze vergadering.
Punt 2 Notulen van de -2 laatste verga
deringen werden onveranderd goed gekeurd.
Punt 3 Ingekomen stukken, deze konden
slecht worden verstaan door dat de Burge
meester nog ai wat aangedaan was.
Punt 4 Benoeming van 2 leden v. h.
cohege van zetters wegens periodieke af
treding van den heeren J. den Das en H.
Kruisveld, hiervoor weiden gesteld de
heeren J. Zande en de Heer.
Punt 5 Rondvraag, de heer de Heer
vraagt het woord en zegt ik heb al eenige
malen mijn naam hooren noemen, als ont
werper voor het nieuwe raadhuis, zoo ver
meen ik echter, da:t ik een woord van, dank
moet brengen voor de hulde mi] ge
geven, doch zonder de medewerking van
heeren Kruisveld, als wethouder en den heer
Rampen als lid v. d'. Raad, zoude mijne po
gingen zeker wel niet gelukt zijn en daar
om komen ook deze heeren een woord van
wijls bewandelt en er veel gepreekt
en gear beidt en groote wonderwerken
gedaan jiebben. Dit is de reden dan
ook, dat S. Willibrordus hier gehouden
word voor den Schutsheilig, en dat da
parochiekerk t' zijner gedagtenisse in
gewijd is.
Op het kerkhof der selve Parochi-
kerke staat noch tegenwoordig een put,
dewelke volgens de etandvast.ge over
levering der omliggende plaatsen aldaar:
in eene groote droogte en als er geen
drank te bekoomen was, door den ge-
melden geloofspreeker is verwekt; zoo
dat tot water bronsgewijs uit de dui
nen kwam opwellen."
Dan haalt de schrijver de getuigenis
sen aan van Alcuinus en Joannes Bekar
daarna vervolgt hij1:
„En men weet, dat ziekelijke men
schen en die aan de koortze gaan van
alle kanten hier na toe koomen geloo-
pen, of tenminste uyt die put voor hum
gebruik water laaten afhaalen, welk wa
ter niet alleen langen tijd gped en hel
der blijft, maar ook gelijk bevonden
word, van den zieken met voordeel
wordt gedronken."
Van belang is het wel, dat van Hells'
sen spreekt van eene standvastige
overlevering en van wonderbare gtene-
zingen, welke met het water geschied
den.
H. ULLEMAN,
Heilo.
kapelaan.