en, 0 lieten Om BLAD hüistn Jr. ïsie iï levens- „Cérês". Zaterdag 3 Augustus -* Tweede Blad De, parabel van den] Farizeër en den Tollenaar. De Sfc, WtlUbrordsput te Hello, Katholiekendag te Alkmaar op 2 September a.s. Provinciaal Nieuws [O EDEN. CHILLER- d. Gekl. GORDELS. - ELAS- :lend. Mij Firdaen 84 tJoon 316. iam de veehouders en paarden afge- A. SMEETS te van Jelera per dler; ig willen bekomen, :lfde adrer; en ©p juder van d@ ver- chl doet aan den Commissie nt: A. SMEETS. Wat geduchte terechtwijzingen, en wat verschrikkelijke verwijten en veroordee lingen van onzen zachtmoediger! Meester bekiopen de Schriftgeleerden en de Fa rizeërs terwille hunner valsche leer stellingen en terwille va)n hun schijnhei ligen handel en waindel: „Wee uwer, gij Schriftgeleerden en gij schijnheilige Farizeërs, die tienden betaalt van muntkruid en van anijs en van kummei, maar dé veel gewichtiger geboden der wet, de gerechtigheid en de barmhartigheid en het geloof nalaat; het eene moest gij doen en het andere niet nalaten. Blinde leidslieden, die een ,mug uitspuwt, maar een kameel door zwelgt. Wee uwer, gij: Schriftgeleerden en gij schijnheilige Farizieërs, die den beker en 'den schotel uitwendig reinigt, terwijl gij. inwendig1 vol zij t van roof en van onreinheid. O, blinde Farizeër, reinig eerst het inwendige van den beker en van den schotel, opdat zoodoende bok het uitwendige rein wtorde. Wee uwer, gij Schriftgeleerden en gij Farizeërs, die gelijk, zijt aan overpleis- terde graven, welke uitwendig den men sehen wel schoon voor komen, doch inwendig vol zijn van doodsbeenderen en van alle bederf; zóó schijnt ook gij uitwendig voor de menschen wel recht vaardig, terwijl gij .inwendig vol zijt van huichelarij en van ongerechtigheid. Wee uwer, gij Schriftgeleerden en gij schijnheilige Farizeërs, die graftomben bouwt voor de profeten, en de monu menten der rechtvaardigen versiert, ter- wijl gij: zegt: hadden wij! geleefd in de dagen onzer vaderen, wijl zouden niet hunne medeplichtigen geweest zijn aan het bloed der profeten: zóó echter geeft giij uzelven het getuigenis, dat gij' kinderen zijit dergenein, die de pro feten doodden. Gij maakt slechts de 'maat uwer vaderen vol. Slangen, adderenge broed, hoe zult gij het oordeel der hel ontkomen? Het is alzoo niet genoeg in kleine zaken getrouw te zijn, wij moeten ook in groote zaken getrouw! zijn, ja getrouw wezen in kleiïie en' in groote zaken. Het is alzoo bok niet genoeg uitwendig braaf te schijnen, wij moeten het inwendig ook inderdaad zijn. God ziet in ons binnenste, God let op het hart. - Haast deze terechtwijzingen en ver wijten en veroordeelingen des Heeren bij den H. Evangelist Mattheus, welke den Farizeërs in het algeméén betref fen, vinden wij: bij! den H. Evangelist Lucas nog den hooghartigen Farizeër geheel in het bijzonder geteekend, wiens hoogmoed nog schriller in het licht komt door de nederigheid van den berouwvollen tollenaar. Tot sommigen, die op zich zelve ver trouwden, als zijnde rechtvaardigen, en die de anderen verachtten, sprak Jeans deze gelijkenis of parabel: Twee mensclien gingen op naar den tempel oui te bidden; de één een Fa rizeër en de andere een tollenaar. De Farizeër stond en bad aldus bij' zich- zelven: God! ik dank U, dat ik niet ben gelijk de overige menschen: roo- vers, onrechtvaardigen, overspelers noch ook gelijk deze tollenaar. Ik vast tweemaal in de week, ik geef tienden van al wat ik bezit. En de tollenaar, van verre staande, wilde zelfs zijne oogen niet naar dén hemel opheffen, maar hij' sloeg op zijne borst, zeggende: God! wees mij, arme zondaar, genadig. Welk een tegenstelling, wat een scherp contrast tusschen deze twee bid- denden! Wat een verwaandheid en zelfverhef fing bjjj den Farizeër! Had de man nog maar volgens den H. Augustinus, gezegd: „God, ik dank U, dat ik niet ben gelijk véle of gelijk sommige men schen maar nu gelijk de óverige mensclien. dat sluit alle menschen zon der uitzondering in. Hij alleen een recht vaardige, al de overigen zondaars, en wel groote zondaars bovendien: onrecht vaardigen, roovers, overspelers. En daar staat nog zoo'n bekende zondaar in zijne nabijheid die arme tollenaar moet het mede ontgelden. Verder bazuint hij zijne gerechtigheid voor zich uit, ten aanhoore van allen: Ik, heilige man, ik vast tweemaal in de week, ik geef tienden van al wat ik bezit. De man doet inderdaad veel meer dan hetgeen waartoe hij verplicht is. Maar wat eeD gebed vol van eigenwaan en welk een verachting tevens van den evenmen.ch. Welk een karig loon bekomt deze man. De veelkleurige zeepbel van den lof der menschen jaagt hij na, maar die spat oogenblikkelijk uiteen. Ieder wel denkende toch treurt over zooveel ver metelheid, en God weerstaat den hoo- vaardige, die den tempel schuldiger ver laat, dan hij er is binnengegaan. Hoe gunstig1 staat daar tegenover het gedrag .van den tollenaar. Wat een diepe nede righeid 'spreekt er uit 's mans doen en laten! Zie, hij bleef van verre staan, achter in den temepl; hij durft zich niet naaf voren te begeven, hij acht zich onwaardig zoo dicht tot het heiligdom te naderen, hij is toch zoo vol sehuiden en zonden. Ook waagt hij het iniet naar den hemel op te zien; God toch is zoo heilig en hij zoo misdadig. Maar schuld bewust klopt hij op zijn© borst, en bidt, ten aanhoore van allen: God, wees mij, zondaar, genadig'! God, nu, Wien het eigen is te sparen en te vergeven, heeft den rouwmoediger! zondaar i:n ge nade aangenomen. Ontheven van zijn zondelast is hij gerechtvaardigd naar £ijn huis teruggekeerd. Hebben we tot nu toe in meerdere ?f mindere mate de hoovaardigheid van Jen Farizeër nagevolgd: misschien door ij dele zelfverheffing óp onze talenten, op onze rijkdommen; mogelijk door min achtend op den naaste neer te zien en ten zijnen nadeele te oordeelen of te Spreken; wellicht door in kleine zaken getrouw te zijn met verwaarloozing van taak veel gnootere zaken door Gods geboden gevorderd, of door de wetten der Kerk voorgeschreven, of ons door de plichten van staat opgelegd: erger nog: zijn wij, God weet het, huichel achtig en seheinhelig en heiligschen nend geweest trachten we dain ten spoe digste het oordeel der hel te ontkomen door de nederigheid en do boetvaardig heid van den tollenaar na te volgen. God weerstaat den hoovaar- dige, maar den nederige schenkt Hij zij n genad e! Vernederen wij' ons, zoo vermaant ons de II. Petrus, de Prins der Apostelen, onder do machtige hand van God, op dat Hij! ons verheffe ten -tijde der be zoeking (in den oordeelsdag). Vernederen w ij ons voor eerst in ons vérstand. O, 't is vrij' gemakkelijk zijne oogen neer te slaan, aijne banden te vouwen, zijne knieën ijle buigen, maar hooger gaat onze nederigheid als wij ons ver stand onderwerpen aan het geloof, aan de geopenbaarde waarheden, die ons begrip te boven gaan, vooral wanneer dio waarheden 'nog bovendien in strijd schijnen met onze zinnelijke waarne mingen. Dat is de wars nederige, die zijn verstand onderwerpt aan "het God delijk gezag en de door God gestelde macht der Kerk. Vernederen wij1 ons vervol gens in onzen wil. O, 't is vrij gemakkelijk zijn hoofd te buigen, ja en amen te zeggen, als het voorgeschrevene strookt met onze ver langens en 'begeerten; als ons inzicht in 't'gevlei komt; als het izonnetje schijlnt op ons levenspad en geluk en voorspoed ons deel zijn. Maar als er iets geboden wórdt strijdig met onze natuur en ons karakter en onze opvatting, als daar ëenige beschaming insteekt of eeinig lij- den mee gepaard gaat, dan gaat de nederigheid hooger, als we dan in dee moed welgemeend getuigen: Vader, niet mijn wil, maar Uw wil geschiede. Vernederen w ij o n s e i n d e 1 ij k in onze daad. Bij elk werk, wat wij verrichten, moe ten1' wij niet onze eigene eer of de lof prijzing der mensehen zoeken, maar de glorie van God en Zijne verheerlijking. Volgen we daarom steeds de vermaning ïi. Als eersten getuige der overlevering ontmoeten wij, omstreeks 1350, Joan nes Beka, ook Joannes 'Becanus ge naamd of Joannes van der Beka. Deze, geboren te 's-Hertogenbosch, was ee'rat monnik in de abij van Egmond, later kanunnik te Utrecht, in welke hoeda nigheid hij in1 1391 overleden is. Hij schreef een „Kroniek van de bis schoppen van Utrecht en de graven vain Holland." In deze kroniek geeft hij! ook eene korte levensschets van den II. Willi- brord en daarin neemt hij1 het verhaal op van Alcuinus, dat wij boven hebben meegedeeld. Hij teekent hierbij! aan „Diézelfde waterput word heden in het gebied van Heyligclo openlijk aangewe zen en is door de inwoners aldaar in latere tijden St. Willibrordusput genaamd. Dit getuigenis wordt wel belangrijk, als men in aanmerking neemt, dat Beka gehouden word voor een der beste kro niekschrijvers van zijn tijd en vervol gens, dat hijzelf eenigen tijd monnik van de Ëgmondsche abdij' geweest is en zich dus van de plaatselijke overleve ring in het naburig Heilo goed op de hoogte heeft kunnen stellen. Hijzelf ver- steed en alle verkrijgbare bronnen be studeerd te tobben, van den H. Paulus: „Hetzij gij. eet, hetzij gij drinkt, hetzij gij' iets anders clopt, doet alles ter eere Gods." D|oor die goede meening wordt elke daad verdienstelijk voor den hemel, waar God de nederigen zal verheffen ten tijde der bezoeking, in den oordeeldag. Want al wie zich vurnedert, zal verheven worden. Alkmaar, den 3en Augustus 1918. M. P. A. OOMS, D.P. Een niet minder voornaam getuige ontmoeten we omstreeks het jaar 1500. Het is de bekende Joannes Ger- brandsz, gewoonlijk genoemd Joannes a Leydis, een Carmelieter monnik, te Lei den geboren, later prior in een klooster zijner orde' te Haarlem, waar hij: in 1504 overleed. Hij' schreef meerdere kro nieken, in één waarvan hij ongeveer het zelfde zegt van den St. Willibrordsput te Heilo-, wat hondervijftig jaar [Vóór herp Joannes Beka' had verklaard. We kennen dezen Carmcliet reeds uit de geschiedenis van het H. Miraculeus BLoed 'te Alkmaar, waarvan hijj even eens getuigenis heeft afgelegd. Te Haar lem leefde hij1 eenigen tijd samen met den priester Folkert, met wien het won der te Alkmaar is geschied. Om zijne betrekkingen met de abdij te Egmond, aan welk archief hij' meer malen gegevens ontleende voor zijhe kronieken, is zijne mededeeling omtrent het nabijgelegen Heilo van bijha even groote waarde als die van Beka, Tegen het einde der 16e eeuw, te midden van de beroerten der Hervor ming, vernemen we een aindere stem, die van Petrus Opmeer, in zijn tijd een zeer bekend leeraar aan de Kloosterschool te Utrecht.: Hij verhaalt ons op zijne beurt: „Toen de gewijde mannen hier aam kwamen, en om de troebelheid en de brakheid van het water dorst leden, heeft, Willibrordus, zooals het gerucht t gaat, daar eene zeer heldere bron laten I graven, die nu nog in de heilige Het zal velen uwer lezers nog helder voor den geest staan, dat onder de hooge bescherming en het eerevoorzitterschap van Mgr. Caliier, toenmaals Vicaris- Generaal' van Z. D. H. Mgr. Biottemanne, Bisschop van Haarlem, in den jare 1902 op bescheiden voet de eerste Katholieken dag in ons Bisdom alleen voor de Ka tholieken van Noord-Holland toeganke lijk, te Alkmaar werd gehouden en hoe daarmede de grondslag werd gelegd voor de Diiocesanë Kath.dagen in oins Bis dom, die achtereenvolgens te Delft, Haarlem, 's Gravenhage, Amsterdam1, Vlissingen en Rotterdam volgdeln. Thans zal ons aantrekkelijk Alkmaar aan de beurt zijn om hare feestzalen te openen, om gastvrijheid te ver- leenen aan de Katholieken van ons gansche Diocees. Thans zal aan onze, stad de eer te beurt vallen om het on- omstootelijk bewijs te leveren,dat de grondlegger van 1902, inmiddels tot hoogste vertegenwoordiger van ons ker kelijk gezag' verbeven, onze tegenwoor dige door ons allen zoo hoog gevierde Bisschop, goed deed toen hij het initia tief nam en den eersten stoot 'gaf tot deze zegenrijke instelling, de Ka tholiekendagen ten doel hebbende het op gezette tijden samenbrengen der Ka tholieken uit verschillende deelen van ons Bisdom en het bespreken hunner 'gemeenschappelijke godsdienstige belan gen. Ten achtsten male zullen de Katholie ken in het Haarlemsoh D'ocees overeen komstig den wensch van hunnen Door- luchtigen Kerkvoogd te Allernaar samen- stroomen om getuigenis af te leggen van hunne onverzwakte trouw aan de zaak van Kerk en Staat, om de banden, die hen samenhouden, strakker aan te ha ten, om door onderlinge bespreking van belangrijke onderwerpen op godsdien st!g-ma-atschappelijk gebied de verwe zenlijking van hunne wensohën te hel pen bevorderen. Eén ön onverdeeld vev- lxinden zullen de Katholieken van dit piiooees zich alsdan verbonden gevoelen zoowel aan Hem, die daar ver over Je grenzen in de Eeuwige Stad den heiligen schier niet meer te dragen last te torsen hjeeft om Christus' Stedehouder óp aarde te zijn, die onze Heilige Kerk zoo1 voortdurend en zonder verpoozing aangevallen en bestreden, veelal op de laagste wijze, zelden met open vizier én eerlijke middelen tegenover over machtige vijanden te beschermen heeft, elaas vaak tegen hen, die eenmaal zomen dier Heilige Kerk waren en alleen door verraad niet meer bar© trouwe kinderen zijn. Eén en onverdeeld ook zullen zij zich verknocht gevoelen aan het allen zoo dierbaar Vostenhuis, hetwelk ons vader land ondanks dein rondom ons woeden den wereldbrand bestuurt. Dankbaar zul len wij erkennen, dat onder de Regee ring onzer Koningin ieder Nederlander, ongeacht zijne godsdienstige of maat schappelijke inzichten, binnen de per ken der rechtsorde volledige vrijheid van spreken en handelen heeft, dat de godsdienstige, zedelijke en 'maatschap pelijke belangen van alle Nederlanders zonder uitzondering gelijkelijk be - schermd of bevorderd worden, dat in Nederland inderdaad vrijheid heerscht, niet als elders, waar de vrijheid der burgers wel eens bestaat in het zich moeten neerleggen bij de tirannieke tnaatregelen eener zoogenaamd demo cratische Regeering. Aan ons gemoed zal ontsprilngen een roep van erkentelijkheid aan ons Epis copaat, alles wat het voor de Katho lieke zaak in Nederland met zulk goed gevolg doet en deed. Voor ons geldt dit plaats op de hoogte aangewezen wordt." Op te merken valt, dat Opmeer hier inplaats van den naam Heilo eene om schrijvende uitdrukking gebruikt, welke dienst doet als woordverklaring. Meer dan honderd jaren later, als de woelingen der Hervorming uitgewerkt zijn, treedt een getuige op van heel anderen aard. Het is Dr. Ludolf Smids. Deze Smids, een bekend Nederlandsch oudheidkun dige en dichter, werd geboren te Gro ningen in het jaar 1649. Hij: studeerde in de geneeskunde aan de hoogescholen te Groningen en te Leiden. Vervolgens vestigde h'iji zich als geneesheer in zijne geboorteplaats, waar hij: het Katholieke geloof verliet, om over te gaan tot het protestantisme. Daarna verplaatste hij zijne woonstede naar Amsterdam, waar hij in 1720 over leed. Behalve werken op tooneelgebied, verscheen van zijne hand eene „Schat kamer der Nederlandsche oudheden", waarin hij' tal van geschied- en oud heidkundige bijzonderheden vermeldt over Nederlandsohe steden, dorpen en kasteelen. Na van Heilo verklaard te hebben, dat men het spellen kan Heiligelo of Hailgalo of Heiligloe, verhaalt hij' dat het is „seer roemruchtigh door S. Wile- brords put, staande bewesten de vermin derde kerk, buiten aan den ringmuur, hebbende seer suiver en seer smaakelijk duinwater Annoi 1706 gilng ik, den lien en 12em September, deselve besiohti- vooral Zijne D|o.orluchtige Hoogwaardig heid onzen Bis,schop Mgr. Caliier. Onder Zijne bescherming is het, dat de Katho liekendagen in dit Diocees zijjn ontstaan en onder Zijne voorlichting, dat zij blijven gehouden worden. Wij, Katho lieken, mogen daarvoor in hooge mat© dankbaar zijn. De Katholiekendagen zijn zoo nuttig, en kunnen zoo vruchtbaar zijn. Zij brengen bij elkander wie verwijderd Vato. elkander leven; zij brengen hen te za nten, om elkander te leeren kennen, el kanders arbeid te leeren waardeeren etn uit en dooi* elkanders arbeid vruchten te plukken. Het is niet te veel gezegd. Laat ons slechts een blik achterwaarts slaan. Een zevental Katholiekendagen lig gen achter ons. Ik stel de vraag: heeft niet de eerste Katholiekendag geleid tot dc organisatie van den Katholieken Mid denstand in ons Diocees? Was het van het toenmalig Hoofdbestuur niet juist gezien, dat de Middenstand steun be hoefde, dat die stand bij verdeeldheid zwak en tot ondergang gedoemd,, door vereeniging machtig én krachtig moet worden en is geworden, dat hij door vereeniging zich zelf redde en ee!n bloeienden tijd tegemoet gaat? Welnu, de oprichting van dé plaatselijke R.K. Middenstandsvereenigingen en van den D:ocesanen R. K. Middenstandsbond is het "gevolg geweest van den eersten Ka tholiekendag. De tweede Katholiekendag was gewijd geheel aan de Katholieke lectuur en cle Katholieke Pers. Ook hier mag niet geL fwljfeld worden aan de machtige uit werking van den Katholiekendag. Zon der voorbeelden aan te halen en in bij zonderheden af t© dalen mag ik in het algemeen gerustelijk zeggen, dat de Ka tholiek lectuur en de Katholieke Pers in .dit Dioioees sedert heerlijk zijn voor uitgegaan, dat haar invloed in hooge mate tot zegen van ons volk is1 toe genomen, dat het Katholiek dagblad niet meer in het 'gezin tot, de 'zeldzaamheden behoort en de Katholieke lectuur niet moer als voorheen werd geschuwd. Is het verder aan iemand onzer ontgaan, dat op de destijds in de Residentiestad gehouden Katholiekendag: niet te ver geefs werd geleeraard o-ver onderwijs en patronaten, zoodat wij' mogen biet met zelfvoldoening constateeren de stand van het R. K. Bijzonder Onderwij haast het Patronaatsinstituut thaJns veel al de bewondering en afgunst ook van andersdenkenden afdwingt Denkt voorts terug aan den te Am sterdam gehouden Katholiekendag. Daar gaf de hoofdètad van het Rijk het voor beeld aan het gansche vaderland me' <'e behandeling van het onderwerp „Gods dienstzin", dat verandering en verbete ring diende aangebracht te worden daar. waar halfheid en lakschheid den boven toon voerde, en dat die voor warmte en Vurigheid diende plaats te maken. Herin heren wij' ten slotte aan den laatstelijk óp 11 October 1916 te Rotterdam ge houden Katholiekendag, waar het be wustzijn werd verlevendigd, boe de Ka tholiek heeft voor te gaan in het open baar godsdienstig leven, in het maat schappelijk leven, en hoe do Katholiek heeft te zoeken .zijhe ontspanning. En dan zal. eindelijk thans de A1 k- m a a r s c h e Katholiekendag go- wij'd zijn aan de behandeling der zoo bij' uitstek actueele stof betreffende de positie der VrouW in het gezin, spreker en inleider: de WelEd. Zeer Gel. Heer Dr. A. M. J. van Ropy; der VrouV in het openbaar leven, spreker en inleider: de Zeer Eer'w. Heer Rector J. B. W. M. Mol- ler. Pr.en der Vrouw in maat- Schap pe lijk en werkkring, spreekster en inleidster: mejuffrouw M. Bonnike. Nu het openbaar 'en maatschappelijk leven van tien tegehWoordgen tijd niet het minst ook de Katholieke vrouw naar voren heeft doen treden, mag het goed gezien heeten van het Hoofdbe stuur der Katholiekendagen toen het sprekers van naam en gezag uitnoodigde bm 'de eereplaats, Welke der Katholieke vrouw in gezin, staat en maatschappij toekomt, meer gedetailleerd voor het Katholieke volk te komen belichten. Aan den arbeid dus, allen! Dat een teder medewerke naar rang en stand en leeftijd om den aanstaanden Alk- maarsehen Katholiekendag in ieder op zicht te doen slagen, en daarvan even als van zijhe voorgangers te doen uit gaan eene krachtige opwekking niet ulleeeh tot recht Katholieke actie, maai ook het gevoel van het groote hut den Katholiekendagen. Ook op de vrouwen zij' vooral een beroep gedaan. De plaats toch der Christenvrouw in bet huisgezin, en in de maatschappij: is voorzeker niet gering. Op hare bezielende aanmoedi ging wordt vooral gerekend.- Zo-o moge de aanstaande Alkmaarsche Katholiekendag de Katholieke bewoners van het Haarlemsoh Diocees met hunnen vereerden Bisschop aan het hoofd. ge tuigenis zien afleggen van hun Credo, van liefde voor de Roomsche Moeder kerk en Christus' Stedehouder op aaide, den Paus, van liefde ook voor Hare Majesteit de Konnigin, en nemen wijl "ons voor onder Gods onm'sbaren zegen krachtig samen te werken, opdat de dag van 2 September a.s. eene nieuwe glo rierijke bladzijde moge vormen in het heerlijke boek der Roomsche Bescha ving en de annalen der Haarlemsohe Katholiekendagen. Mr. A. DORBECK. Alkmaar, 1 Augustus 1918. gen." Kort daarna, 'reeds in het jaar 1714, verscheen ben boekje vail 'Hugo van Heussen, getiteld „Oudheden en Gostich ten van Kennemerlaind." Deze van Heussen, ongetwijfeld een man van ongewone begaafdheid en een groot geschiedkundige, werd geboren in 1654. Na zijne priesterwijding w>as hij! [rector van het nonnenklooster te Huissqn en toefde daarna voor zijne studiën eenigen tijd te Parijs, waar hij besmet- werd met het Jansenisme. Teruggekeerd werd hij1 belast met ziel zorg te Leiden, waar hij! tot aan zijn dood in 1719 leider was van heel de Jansenistische beweging in Ons va derland. Hij' schreef ©enige belangrijke ge schiedkundige boeken, waaronder h!et bo vengenoemde werkje. Daarin zegt hij onder het opschrift: „HeiLoo of naar de oude spelling Hei- toe" het volgende: „Heiloi bewesten Alkmaar gelegen wordt in de oude brieven als in den open brief van den 'Bisschop Wilhelmus van 't jaar 1063 Heiligeloi genoemd, en is een van de Vijf of zooals anderen beweeren van de seven moederkerken die in het verdrag met den abt van Echtemach opgesteld staan. Heilo' of Heiliglo is-zooveel te zeggen als een heilige hoogte, welke benaming aan deze plaats gegeven is, omdat de eerste geloofsverkondigers en vooral de heilige Willibrordus deselve plaats dik CALL AN "1SOOG. Gemeenteraads vergadering. De heer Lovink Buirge- ineester, opende deze vergadering, aange zien dit een bijzondere vergadering was, door het in het bezit nemen van het nieuwe Raadhuis (of verbeterde Raadhuis). Door de omstandigheden was het noodzakelijk geworden dat ons raadhuis, zoo sprak de heer Lovink, een verandering onderging, daar het voor vele doeleinden te klein was; thans zullen wij voor het -eerst in- de nieuwe Raadszaal zitting nemen, in 1874 werd ons dorp Callan-tsoog door een geweldigen brand geteisterd, waardoor ook het Raadhuis ver loren ging; toen is dit weder opgebouwd, doch door den financieeie toestand werd dit te klein opgetrokken. Een nieuw raadhuis werd geëischt door Veie werkzaamheden, vooral de distributie Vorderde meer ruimte, dank 'zij den heer de Heer voor zijn bemoeiïngi'ng' in deze, want .aan zijn optreden hebben wij het te da:nken, dat wij nu een nieuwe raadzaal hebben; doch niet alleen dat men een fiieuwe raadzaal noodig had, wij hadden ook hoodig een woning voor den Burgemeester, jonkheer v. d. Poli-e was zoo bereidwillig den huis daarvoor af te staan, waarvoor éiijp, vrouw en ik den Jonkheer v. d. Polle dan ook hoogst .dankbaar zijin, thans nu wij: 'ónze nieuwe raadzaal in gebruik zullen ne men, is het ook zeker wel, dat ik namens den Raad den architect, den heer de Leeuwe, en den uitvoerders^ den heeren i'oes, Vries en Zomerdijk, een woord van tvaaideering toespreek, want ons raadhuisje is waarlijk een sieraad voor ons dorpje, het is mij ook een- genoegen dlM ik 2 mijner leermeesters in het midden mag zien, zoo Ooit de -officieren, van onze verdetfigings- kuiS't en ook de groote belangstelling Van het pub-hek, thans mijne heeren nemen wij bezit van onze nieuwe raadzaal, hier zullen verschillende zaken worden behan deld, hier zullen de blijde geboorte wor den opgegeven, hier zulten, Be droevige kennisgevingen van een dierbare doode, ftier worden aan een gesloten huwelijk welke naar wij zullen hopen alle onder Gods zegen mogen geschieden en hiermede open ik deze vergadering. Punt 2 Notulen van de -2 laatste verga deringen werden onveranderd goed gekeurd. Punt 3 Ingekomen stukken, deze konden slecht worden verstaan door dat de Burge meester nog ai wat aangedaan was. Punt 4 Benoeming van 2 leden v. h. cohege van zetters wegens periodieke af treding van den heeren J. den Das en H. Kruisveld, hiervoor weiden gesteld de heeren J. Zande en de Heer. Punt 5 Rondvraag, de heer de Heer vraagt het woord en zegt ik heb al eenige malen mijn naam hooren noemen, als ont werper voor het nieuwe raadhuis, zoo ver meen ik echter, da:t ik een woord van, dank moet brengen voor de hulde mi] ge geven, doch zonder de medewerking van heeren Kruisveld, als wethouder en den heer Rampen als lid v. d'. Raad, zoude mijne po gingen zeker wel niet gelukt zijn en daar om komen ook deze heeren een woord van wijls bewandelt en er veel gepreekt en gear beidt en groote wonderwerken gedaan jiebben. Dit is de reden dan ook, dat S. Willibrordus hier gehouden word voor den Schutsheilig, en dat da parochiekerk t' zijner gedagtenisse in gewijd is. Op het kerkhof der selve Parochi- kerke staat noch tegenwoordig een put, dewelke volgens de etandvast.ge over levering der omliggende plaatsen aldaar: in eene groote droogte en als er geen drank te bekoomen was, door den ge- melden geloofspreeker is verwekt; zoo dat tot water bronsgewijs uit de dui nen kwam opwellen." Dan haalt de schrijver de getuigenis sen aan van Alcuinus en Joannes Bekar daarna vervolgt hij1: „En men weet, dat ziekelijke men schen en die aan de koortze gaan van alle kanten hier na toe koomen geloo- pen, of tenminste uyt die put voor hum gebruik water laaten afhaalen, welk wa ter niet alleen langen tijd gped en hel der blijft, maar ook gelijk bevonden word, van den zieken met voordeel wordt gedronken." Van belang is het wel, dat van Hells' sen spreekt van eene standvastige overlevering en van wonderbare gtene- zingen, welke met het water geschied den. H. ULLEMAN, Heilo. kapelaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1918 | | pagina 5