TWEESE BLAD.
KINDERCOURANT
ELGK WAT WILS
IN
'T
F ft! EEL.
ZATERDAG 30 AUG. 1919.
De Landbouw-OngevaÜenverzeke-
ring en de invaliditeitswet.
Hos veilig 't is in 'n kersenboom
en hoe 't afliep,
GRAPJES
WIE WIL BUILEN?
BRIEVENBUS
BLADVULLING.
fi -
In verschillende bladen kon men den laatsten
tijd uiteenzettingen lezen over de weldra in wer
king tredende Iuvaliditeits- en Ouderdomsver-
zekering, maar het viel mij steeds op, dat er
nimmer op werd gewezen, dat eventueele invali
diteit, die een gevolg is van een ongeval, niet
jvoor rekening kwam van de Invaliditeitswet.
En het ligt toch voor de harid, dat zeer velen
allereerst denken aan de gevolgen van een on
geval, wanneer over iemands invaliditeit wordt
gesproken.
Ook in ons Bondsorgaan, d.d. 1 Augustus
jj.l., kwam een artikel voor van de hand van den
iheer Vas Dias, Voorzitter van den Raad van
Arbeid te Alkmaar, waarin werd duideiijk ge
maakt, wat ieder van de Invaliditeitswet we
ten moei, doch ook hierin vond ik niet, wat men
■naar mijn meening *ook vooral weten moet en
waarop ik hier boven 'reeds wees.
In het algemeen belang achtte ik het daarom
zeer gewenscht, stappen te doen, om te bereiken
dat hierop eens nadrukkelijk de aandacht wordt
gevestigd en schreef den Voorzitter van den
Raad van Arbeid den volgenden brief:
Leiden, 1 Augustus 1919.
Den. WelEd. Heer Vas-Dias, Voorzitter
van den Raad van Arbeid te Alkmaar.
VelEd. Heer-
ii
Met genoegen lazen we heden in ons Bonds-
gaan Uw uiteenzetting van „Wat ieder voorloo-
ipig van de Invaliditeitswet moet weten."
Wif meenen echter goed te doen U er op te
Wijzen, dat wij uit verschillende corresponden
ties aan onze Landbouw-ongevallenverzekering
herhaaldelijk ondervinden, dat er vooral ten
plattelande nog ai eenige verwarring
heerscht over het begrip „ongevallenverzeke
ring" en „invaliditeitsverzekering".
Vele werkgevers schijnen te meenen, dat door
het in werking treden van de Invaliditeits- en
Quderdomsverzekering, het niet meer noodig is
hun personeel of zich zelf tegen bedrijfsonge
vallen te verzekeren. Wanneer nu weldra iemand
invalide wordt endan denken zij blijkbaar
(allereerst of alleen aan invaliditeit ten gevolge
van een ongeval dan schijnen velen te mee
nen, dat hij of zij dan altijd ten laste komt van
de Invaliditeits- en Ouderdomsverzekering. Dat
is vanzelf niet het geval.
Wij zouden daarop zelf wei in ons „Alge
meen Land- en Tuinbouwblad", kunnen wijzen,
doch uw woord heeft in deze zeer zeker een
veel giooter gezag en daarom zou het ons zeer
aangenaam zijn, indien u hierop in ons orgaan
even met nadruk wilde wijzen.
Zooals u zeker wel bekend ia. is de Land-
bouwongevallenverzekering nog niet wettelijk
geregeld doch door onze vrijwillige verzekerin
gen reeds bijna een tiental jaren aan verzeker
den bij ongeval hetzelfde gegeven, als de onge
vallenwet van 1901 geeft aan de arbeiders in
de industrie.
Zooais u ook wel bekend zal zijn, heeft de
Minister van Arbeid in de 2e Kamerzitting van
4 Juli j.l., reeds medegedeeld, dat een ontwerp
Landbouw-Ongevallenwet het /olgend jaar door
hem bij de Kamer zal worden ingediend.
Wij hopen," dat u zoo vriendelijk zult zijn,
aan ons beleefd verzoek te voldoen en zeggen u
bij voorbaat onzen besten dank.
Inmiddels,
Hoogachtend,
Diocesane Landbouw-Onderlinge,
Directie:
w.g. NICQ VAN OMMEN.
Hierop mocht ik het volgend schrijven ont
vangen, hetwelk ik mede op verzoek van den
heer Vas-Dias geheel laat volgen:
Raad van Arbeid
te Alkmaar.
Alkmaar, den 12 Augustus 1919.
Aan de Directie v. d. Diocesane Landbouw
Onderlinge, Leiden.
In verband met uw schrijven van 1 Augus
tus j.l., heb ik de eer u mede te deelen, dat het
ia het algemeen niet op mijn weg ligt, mij te
mengen in zaipen, betreffende eene particuliere
ongevallenverzekering.
Waar echter de door u te mijner kennis ge
brachte meening voortkomt uit eene verkeerde
voorstelling, welke men zich van de Invalidi
teitswet maakt, eene voorstelling, waarvan la
ter teleurstelling en daardoor vooringenomen
heid tegen bovenaangehaalde wet 't gevolg zou
zijn, wil ik in onderifavig geval aan uw ver
zoek voldoen. Iniussciien stel ik er prijs op,
dat uw tot mij gericht schrijven, eveneens in
de kolommen van uw biad wordt afgedrukt.
De opvatting dan, die in sommige kringen
heersaht, dat door liet in werking treden van
de Invaliditeitswet, de Ongevallenverzekering
overbodig zou worden, is volmaakt onjuist, een
onjuistheid die tén sterkste aan het licht komt,
wanneer ik vermeld, dat van deze legeering
nog wel een wetsontwerp tot regeling van de
1 andbou won geval 1 en verzekering te verwachten ig
Trouwens, een al even sterk bewijs voor de
onjuistheid van boven bestreden meening is,
dat, terwijl nu de Invaliditeitswet in werking
zal treden, door de Regeering een Wetsontwerp
is ingediend tot wijziging van de bestaande
Ongevallenwet 1901, waardoor de Ongevallen
verzekering zal worden uitgebreid tot tal van
bedrijven, waarin de werklieden tot nu toe ver
stoken waren van de voordeelen dier wet.
Ongevallenverzekering en Invaliditeitsverze
kering zullen dus naast elkander blijven staan.
En nu zou ik hier niet zoo in het bijzonder
en nadrukkelijk de aandacht op vestigen^ wan
neer de verkeerde meening, dat de ongevallen
verzekering overbodig zou worden, m.i. niet
voortvloeide uit overdreven verwachtingen, die
men van de Invaliditeitswet heeft. Wordt hier
op niet gewezen, dan ik zeide het reeds in
aanhef moet er vroeger of later tdeurstel-
ling volgen, wanneer zekere verwachtingen niet
worden vervuld. .Dit moet tot eiken prijs wor
den voorkomen en in het gebied van den Raad
van Arbeid te Alkmaar, hoop ik- allerlei wan
begrip door stelselmatige voorlichting nopens
rechten en plichten, ie bestrijden.
(Dezer dagen zal ik o.m. een schema puhli-
ceeren, dat ieder belanghebbende kan leeren,
wanneer rente woidt uitgekeerd, hoeveel die
rente bedraagt, aan wie(n) ze wordt uitgekeerd
en onder welke omstandigheden. Ook op de me
dewerking van het Algemeen Land- en Tuin
bouwblad zal ik dan een beroep doen).
Wat bedoelt de Invaliditeitswet?
Laten we de ouderdomsrente buiten beschou
wing, dan is het doel aan den invaliden arbei
der eene ïente te verzekeren. Maar nu moet
daaruit niet de conclusie getrokken worden, dat,
zoodia iemand niet in s.aat is om zijne geuieele
arbeidskracht aan te wenden, deze omstandig
heid maar onmiddellijk uiikesring van eene In-
validiteiferente ten gevolge heelt, zoodat na ie
der ongeval aanspraak,oj> deze rente zou ont
staan.
Cm recht op Invaliditeitsiente te hebben,
moet de aroeider door ziekte of gebreken bui
ten staat zijn- om met voor hem passenden ar
beid 1/3 te verdienen van hetgeen volkomen
valide arbeiders van dezelfde soort en soortge
lijke opleiding in hunne gemeente of in eene na
burige gemeente vei dienen.
Zoolang de arbeider dus meer dan één der
de kan verdienen, kan hij geen aanspraak op
Invaiidiieitsreate doen gelden.
Maar zal gezegd woiden,, dan voorziet de
Invaliditeitswet ook niet in alie gevallen, dat
iemand geheel oi gedeeltelijk ongeschikt is om
te werken.
Neen, dat doet de Invaliditeitswet niet, maar
dit is ook niet de bedoeling van die wet,
Worden nu de arbeiders, die slechts een ge
deelte van bun arbeidsvermogen missen, maar
nog wel in staat zijn om b.v. 2/3 van het ge
wone loon te verdienen, in d ensteek gelaten.
Wanneer die ongeschiktheid tot werken een
gevolg is van een ongeval, dan zorgt de On
gevallenverzekering, dat de werkman eene uit-
keering krijgt, welke hem het gemis aan in
komsten gedeeltelijk vergoedt.
Er zijn dus ongevallen (ik zal hierop niet
dieper ingaan), waarin wèl de Ongevallenverze-
a&ne verzekeringen, en dan zoo
gpoedig mogelijk.
Treden in hot komende jaar
alle land- en tuinbouwers vrij
willig tot onze ongevallenverze
keringen toe, dan staat voor .one
de erkenning onzer instellingen
vost en blijft de land- en- tuin
bouwer in Nederland bewaard
voor een wettelijke regeling, vel
kostbare ambtenarij en Rijksver,
zeikeringsb ankmissé re.
Land- en Tuinbouwers, Vee-
iioudera, Bloemboliemkwcekers,
Leiden, 21 Augustus 1919.
kering en niet de Invaliditeitsverzekering voor
ziet, terwijl omgekeerd het geval zich kan Akkerbouwers enz. enz., begrijpt
voordoen, dat iemand recht heeft op Invalidi- i dus .uw eigen belang,
téitsrente, waar de ongevallenverzekering hemi
in den steek zou laten. 1 NICO VAN OMMEN,
Daarom behooren Ongevallenverzekering en
Invaliditeitsverzekering bij elkaar, zij vullen el
kander aan.
Maar zelfs deze twee samen kunnen nog niet
voorzien in alle gevallen, dat de arbeider door
omstandigheden buiten zijn wil gelegen, niet in
staat is zijn loon te verdienen en daardoor in
het onderhoud van zich en de zijnen te voor
zien.
Daarom zal de Ziekteverzekering te gelege
ner tijd in werking treden en zullen wellicht
in de toekomst nog andere wetten volgen.
De Voorzitter van den Raad van Arbeid
te Alkmaar,
M. J. Th. VAS-DIAS.
Ik heb hieraan niets toe te voegen, omdat het
antwoord van den voorzitter van den Raad van
Arbeid wel zóó duideuijk is, dat misverstaan
onmogelijk is.
Ik breng daarvoor den heer Vas-Dias mijn
dank en vertrouw dat misverstand of teleurstel
ling voor allen, die het bovenstaande gelezen
hebben, is uitgesloten.
Alleen nog dit: uit bovenstaande correspon
dentie blijkt o.a. ook dat de wettelijke regeling
der Land'bouwongeval^nverzekeriiig in voorbe
reiding is. Daarom is liet juist nu van het groot
ste belang dat alle land- en tuinbouwers toetre
den tot onze vrijwillige verzekeringen, omdat
hoe greoter en sterker onze instellingen zijn,
zooveel te zekerder op erkenning kan worden
gerekend, maar ook zooveel gemakkelijker de
taak zal zijn van den Minister van Arbeid
van wiens medewerking wij overtuigd zijn
om het daarheen te leiden, dat de uitvoering
der wettelijke regeling wordt gelegd in handen
van erkende bedrijfsverenigingen. Een krach
tige steun zou het zijn, als bestaande plaat
selijke ongevallenverzekeringetjes aansluiting
zochten bij onze groote Provinciale of Dioce-
ALTIJD MIS.
Huisvader (zuchtend1): „Als
wij geen keukenmeid hebben,
mag ik over 't eten nieit kla-
een; want dan is mijn vrouw
in hare eer getast."
Vriend: „Welnu, binnenkort
krijgt gij toch weer een keuken-
meidl"
„Huisvader: „Ja, maar dan
mag ik 't. eten niet prijzen, want
dan zou mijn vrouw jaioersch
worden."
Men vroeg Keizer Maximi
liaan van Oostenrijk eens, Wan
neer een mensch wel het meest
de veranderliikheid van het ge
luk te vreezen had. De Keizei
antwoordde: Wanneer het
hem in alles naar wensch gaat.
Do melkmeid was bezig een
koe te melken, toen een stier uit
een naburig land losbrak en het
weiland waar zii was, kwam in-
rennen. Een knecht, die ook in
't land was, vluchtte, maar zij
bleef rustig doormelken.
'Toea de stier weer in zijn
eigen weide was teruggekeerd,
kwam de knecht naar de melk
meid en vroeg:
„Was je niet bang voor
dien dollen trtier?"
„Weineen, waarom zou ik,"
was het antwoord, „de koe waar
ik mée bezig was, was zijn
schoonmoeder."
t
Piet <ie Vries loopt zich op 'n reuzen manier
Ifce vervelen. Nou is 't ■Zatermididag en in plaats
dat ie met z'n vrienddes kan spelen moeten die
{voor thuis allerlei karwijtjes doen, zooals schoe-
Benpoetsen en nog meer.
Piet is wat blij dat hij dat nooit behoeft
ite doen. Niet dat ie er te lui voor is o neel
Maar hii is nu eenmaal graag 'z'n eigen baas
!op Zaterdagmiddag. Trouwens de jongen heeft
«r nooit last van om dergelijke werkzaamheden
!te verrichten, want ie is 't eenigat kind van
ss'n ouders. De moeder van Piet schijnt de jon
gen wel wat te willen verwennen, door 'm .over
's! z'n zin'in te geven, maar z'n vader is in dat
igeval heel wat strenger. Als vader weet dat ie
iets voor Piet kan doen dat voor den jongen
(goed is, dan is de man ot best voor te vinden,
'doch is dit niet zoo 't geval, vader weet z'n l'iet
jdan op 'n redelijke manier aan z'n verstand te
brengen en de jongen dwingt of pruilt, er ver
der niet op in. Natuurlijk heeft ie z'n buien en
kleine driften welk kind heeft dio niet
maar overigens is hii 'n goede jongen met 'n
f,hartje van goud", zooals sommige menschen
twel 'ris beweren. Piet loopt dus alleen over de
Straat te slenteren niet wetend wat te zullen
'floen. Jt Huiswerk van school is gereed en
'jnoeder heeft ook niets voor 'm te-doen.
(Opeens krijgt ie 'n mooi idee. „Weet je wat,"
,zegt-ie bh zich. zelf, ,,'fc ga 'nu naar de afge
brande boerderij kijken. Je moet Weten dat
Piet op 'n dorp woont. Niet ver van hun huis
4s 'n paar maanden geleden 'n flinke welvarende
boerderij afgebrand. Hoe die brand daar ont
stoken is, weet tot nu toe nog geen menach..
JEr wordt gesproken van. 'u wraakneming door
iemand, die slechts met den eigenaar der boer
derij, Geert Mertens héviriend is. De politie
heeft die zaak is handen en zoekt nauwkeurig
naar den dader, maar op 't oogenblik is er
■oog niets uitgelekt. Er kunnen wel imeer per
sonen in de geheimzinnige zaak betrokken ziin
althans de politie blijft spieuren en ook in de
fimgevinig j^an 't dorp, heeft men de aanlioudins.
tfan den dader of daders verzocht, wier signa
lement in 't plaatselijk dagblad stond afge
drukt.
Piet gaat op weg» de Hoofdstraat van 't
dorp uit en dan slaat-ie 'n zijpad linlks van -de
ktraat^ in. Dat pad ligt tussohen groote akkers
ten wieiden. 't Is stil in die huurt, ft Vee graast
ffustig in de weiden en op de akkers is geen
tmen. eh aan 't werk. Op 'Zaterdagmiddag wor
den die bezigheden al vroeg geëindigd, want
iedereen heeft dan nog 't een en ander tè doen,
dat Zondags iniet gebeuren kan. In de verte
>iet-ie reeae de brokkelige ruïne van de eer-
♦tlds zoo flinke boerderij. Nog 'n minuut of
pen loopen en dan is Piot de vonder genaderd,
J» over a breed» sloot ligt. waardoor hij op
3F erf kan komen. Wat vreemd ia 't ma hior!
Dikke._zwart berookte muurbrokken staan er
nog, hier en daar ligt 'n half verkoolde balk
er overheen, maar overigens ia er weinig van
de woning over. „Wanneer zouden ze nu toch
'ns gaan bouwen," denkt Piet. .Zoo is er niets
aan met die rommel." Hii loopt de ruïne 'u
paar keer om en krijgt opeens 'n nog mooier
idee. Achter het huis, is 'n kleine hof, waarin
verschillende struiken en planten staan en.
ook 'n kersenboom. Al ligt de hoeve schijnbaar
vergeten, in regenbuien en windvlagen, in
sneeuwjacht en hagelstorm, als over 't omge
legen land de voorjaarsstormen bruisen, dan
ontspruit ook weer 't nieuwe leven in de dood-
sche, verlaten plek g-rond en bloeien de struiken
en planten en de kersenboom als? alle jaren te
voren. En al waakt 't oog van de menschen
niet over den eenzamen hof, de natuur gaat 'r
gang: de bloemen vallen af, de vruchten zetten
zich en worden g-rooter en rijper. Bü de jongens
Van 't dorp komt dan weer de herinnering
boven, en af en tóe wondt er 'n bezoek ge
bracht aan den boomgaard, om te zien, of 't
dé moeite waard is, 'n klimpartijtje in den
kersenboom te. ondernemen. Dien armen boom
moet 't dan ontgelden. De jongens willen er
allemaal tegelijk in klimmen maar dat gaat
natuurlik niet. Je begrijpt dat 't dan meestal
op 'n vechtpartij uitloopt en de bengels die 't
hardste schreeuwen om in den boom te klim
men, liggen weldra in 't gras te rollen en
stompen en slaan meiaar dat 't hun rood en
groen en paars en wat voor andere kleuren,
om de oogen wordt. Onderwijl zit 'n andere
bengel al boven in den boom, waar hii vanuit
z'n tijdelijke schuilplaats- z'n vechtende mak
kers hartelijk uitlacht, en waar-ie zich te goed
doet aan de soms nog niet eens rijpe kersen.
Doch nu is Piet alleen, de boom ook en de
kersen ook. Zouden ze al riip zijn? Van dit jaar
is nog geen mensch er naar wezen kijken of
proeven en dus is Piet nu volop in de gelegen
heid 'ns 'n proef te nemen. Kom, even naar
boven. Geen minuut later zit de jongen in de
volbeladen kersenboom, waarvan de vruchten
zich reeds voor 'n deel mooi beginnen te
kleuren. Ze vallen toch nogi niet mee, ak| je
er in knijpt. „Neen, 't is beter dat 'k nog 'n
dag of tien wacht," denkt Piet. „Ik zal maar
naar beneden gaan. Waöht, eerst nog even 'n
paar .tiaklken hooger, dan heb ik 'n mooi verge
zicht voor niks.
„Gossiememe, wat 'n mooi gezicht!" mijimert
de jongen nog altijd 'bij zich zelf. En ja, hij
heeft gelijk. Daar ligt de" weg, dien hij zoo pas
is afgekomen, witglin&terend in de brandende
zomerzon, altijd nog eenzaam en verlaten. Bezij
den de weg, aan den eenen kant de weiden met 't
rustig grazend© vee. Aan den anderen kant de
akkers, wat verderop de haver en roggevelden
der boeren uit den omtrek.
(Wordt vervolgd.)
TOEWIJDING AAN HET GODDELIJK
HAKT VAN JEZUS.
O, lieive Jezus, goede - Vrind,
Die ons, kinderen zoo zeer bemint,
Ik wijd u nu vandaag mijn hart
Bij U vindt 'k troost in leed en smart.
Ik breng vandaag U eerherstel
Voor alle zonden, ruw en fel
En lof en dank ten allen tijd
Zij steeds Uw Godd'lijk Hart gewijd.
O, lieve Moeder van 'mijn Heer,
Leer mij van nu ai' meer en meer
Uw Jezus dienen op eiken stond'
Van nu af lot mijn sLrvenssponu'.
(Iugez. door Martha v. d. B. te Hilversum,
thans te Baarn).
i -bad!
Morgen herdenkt het Nederlandkohe volk
den nationalen historisehen dag, waarop
God ons land zegende met de geboorte van
onze geiiefde Kuningin YV iikeimina.
Wij alien, groot en niein, oud'en joing, rijk
en arm, vieren met Haar dit, feest mede, En
(rit kunnen wij, kinderen der Katholieke
Kerk, niet heter doen, dan door liaar mor
gen tZoudagj ochtend in onze gebeden te ge
denken, opuat God Haar nog tang voor ome
lief vaderland moge sparen.
En om dan aan een iecnr, die het maar
zaen wil, te tonnen, dat wij nog Oranje ge
zind zijn, tooien wij ons morgen en ook Maan
dag met het oranje en de nationale kleu
ren.
Ook Maandag, want wijl Harer Ma-
jesteits verjaardag op Zondag valt wordt
de offickele feestviering op Maandag ge
houden.
ik reken er dus op, dat mijn heele familie-
schaar Zondag en Maandag oranje zal dra
gen o,p de borst en.... in het hart.
Wei te rusten.
OOM KOOS.
VERGEET MIJ NIET.
Er groeit soms aan den waterkant,
Verborgen in het 'riet,
Een bloempje, door elkeen bemind.
Het draagt den naam „Vergeet mij niet"
En als gij bij een heidre beek
Dat lieve bloempje ziet,
Denk dan, dat ik daar tot u spreek
En in den naam der bloemen smeekt
Vergeet mij niet!
(Ingez. door Corn. B., te Rinnegom)
DE RIJMELAAR,
lederen Zaterdagavond prompt
Kijk ik nieuwsgierig in het rond
Of ze 'r al is de Kinderkrant,
Ik neem heel vlug ze dan ter hand.
Mijn eerste werk is dan altijd,
Te zien of er in slaat een prijswedistoijd.
Doch, o, wat jammer, tot m'n verdriet,
Vind ik zulks wekelijks niet.
Maar toeh werd ik er een weer gewaar
En zat met de handen in mijn haar:
Ik moest-rijm en, dichten en kon dit niet.
Doch ik zeiverlies de moed nu niet
En voor ik 't wist, had ik voorwaar
Veertien regels bij elkaar.
(Lngez. door Hendrik- van S., te Haarlem).
HET VINKJE.
't Was op 'n kouden winterdag,
Da' 'k een heel klein, aardig vinkje zag.
„Zeg vinkje ga je warmen
Al in je nestje warm en zacht;
Wellicht woridit je anders orngebracbd
Door honger, sneeuw of koude"
„Of voel je soms de koude niet?
Maar zie je dan de sneeuwlaag niet,
Die nu bedekt de aarde?"
Het vinkje sprak: „lk lijd zoo'n nood;
Ach, geef mij toch e,en kruimpje brood,
Want anders moet ik sterven."
(Ingez. door Corrie K., te Alkmaa.r)
„ZIJN" BARMHARTIGHEID.
Daar heb je nu b. v. miin vriend Jansen, <ïie
jaagt nooit een arme van ziin deur!
„Neen. dat weet" ik. Hii laat z© alleen maar
7.oo lang staan, tot ze van zelf weggaan."
GEEN ONDERDAK.
Buitenman (in Amsterdam); „Nu, diat is'n
mooie woning, hoor, dat Koninklijk Paleis."
Amsterdammer:' „Ja, maar ze willen het
van de Koningin afnemen om-er een stad
huis van te maken."
Buitenman: „Nu uat is een gemeene streek,
waar moet dat goede inensok dan onderdak
komen"?
(Ingez. door Cor Z. te Ursem.)
Ik heb 100 mooie sluitzegels en 20 zwartjes,
die ik wil ruilen voor Kwatta-soldaatj.es; ik
geef 4 siuitzegels of 2 zwartjes voor 1 Kwat-
ra-eoldaatje.
Ai unie v. Leeuwen, Brouwers tr, 29, Haarlem.
Alida M. te Uitgeest. Eerstens, wel gefeli
citeerd met je lJden verjaardag op gisteren,
Vrijdag 29 Augustus! Ik wensch o, zoo'n kee-
kiboed goeds toe en heb dat gistermorgen in
mijn gebeden ook voor je gevraagd aan L.
Heer, vooral ook met het oog op je plannen.
Ja, 't is waar en te begrijpen dat je moeilijk
nog zoo druk zal kunnen schrijven als je een
maal in Hergen bent. Maar ik hoop dan toeh
op de Kestvacantie en vind het daarom heel
lief van je dat je mij tegen dien tijd alweer
een f linken brief beloofd hebt» Wel, wei, wat
'n fijn fietstochtje heb-jij gemaakt. Je zuster
en zwager houden zeker wed veel van hun
beste Ali, dat ze je te logeeren vroegen in de
nu verstreken vaoantie. En wat 'n fijn-prach
tig weertje heb je getroffenl 't Is nu andera
met het weer niet veel moois meer. Dag AH,
goed succes met je stadie en dan maart tot
Kerstmis. Dag.
Corrie M. te Zuid-Schalkwijk.
O zoo. zoo'n mooie plaat is wel
'n dank ie waard. Maar ik zepj
jou ook dank voor de mooie kiek
van jelui huis „Willemshoeve."
Ja, dat waa jammier dat jelui
juist naar school waren, anders
had het kiekje nog mooier ge
weest. Ik vind het prachtig van
je dat je zoo graag leert op
school. Blijf maar altijd zóó jo
best doen. Dag Corrie.
Annie v. L. te Haarlem. Hè,
hè, ik keek er van óp, dat ik
weer eens een briefkaart van je
kreeg. Maar ik kan 't begrijpen,
dat je 't met winkelen wat te
druk krijgt om dan nog zoo diik-
wiiis te schrijven, 't Doet me
anders genoegen dat 't je zoo
best aan staat dat winkelen. In
,welken winkel ben je. Nu, dat
zal me 'n pret geweest zijn in
de vacantie! Voor je ruilbriefje
zal ik zorgen. Dag Annie, de
groeten ook terug aan Mes van
Bckooten. Dag.
Cor Z. te Ursem. O zoo, 't is
'n prachtige plaat, hè, die je ge
wonnen hebt. Je „grapje" krijgt
een plaatsje, hoor. Dag Oor, de
groeten ook je. broer.
'iheo V. te Egmoiwl Binnen.
Beste Theo, maak je maar niet
bezorgd hoor en zeg maar aan
pa,pa. dat ik geen strafport heb
hoeven te betalen. Ik ben jo echt
dankbaar voor je harfelijken
brief en voor die mooie prent
briefkaart uit Lier. Je hadt
zeker vergeten de kaart in Lier
nog op de post te doen, waarom
er nu een Hollandsen© postzegel
op de Belgische zegels was ge
plakt. Nu, best© Theo-néef, wel
kom weer in ons midden. Zeg
schrijf je m(i eens een heel ver
haal over je prachtreis door
België.
Bekeerecht drie -dingen.de
tong, het humeur, de daad.
Heb drie dingen liefde
waarheid, de reinheid, de open
hartigheid,
Veracht drie dingen: die
wreedheid, de laagheid, de on
dankbaarheid.
Waardeer drie dingen; tijd
geld, gezondheid.
Zooals het daglicht gluurt
door de reten van het venster
luik, komt ons karakter doos
kleinigheden aas bet licht. Hrt
kamt het meest ait doer
wijze, waarop wg aaos tiebtt
plichten vervallen.