BL&O. IN 'T PRIEEL GRAPJES BLADVULLING. ZATERDAG 6 SEPT. 1919. Cornells van Caesarea en Petrus van Galilea. Kunst en Kennis Provinciaal Nieuws. Hos veilig i,'t is in 'n kersenboom en hoe 't afliep. SPROKKELINGEN WIE WIL RÜILEN? Onfeilbaar middel a.Ik moet nog 10 dodjn wonderpillen ge bruiken. dan krijg ik mijn Kin a.: Wet neen. dat niet: maai dan krijg ik De klacht van Petrus, den ervaren visscher ^an het meer van Genezareth: «Meester, den ieheeen nacht hebben wij gearrbeid, maar niets 'gevangen!" geldt geestelijkerwijs van alle Christenen, die daat voortleven 'in den nacht der zonde. Eene doode tak toch kan ae levens- eappen van den boom der kerk niet indrinken; ifn staat van doodzonde kan men niets verdienen ivoor den hemel. j Die klacht: „Wij hebben den ganseden nacht igearbeid, maar niets gevangen," is evenzeer toe passelijk op die Christenen, welke niet leven 'en niet werken uit het gelooi. Dan wordt het ^iRijk Gods van hen weggenomen en aan een polk geschonken, dat ei- vruchten mede voort- .brengt Het geloof immers zonder de werken is %eiijK een lichaam zonder ziel, is een dood ge- Hooi. Alleen door de werken des geloois zullen 2wij gerechtvaardigd en gezaligd worden. De lamp van ons gelooi, wil zij niet uit gaan, moet dagelijks gevoed worden met de olie onzer gebeden en goe4e werken. Stilstaan is ■fachteruitgaan- z-ie, in de eerste eeuwen der kerk was er te •Ephese een Bisschop, die veel arbeidde, zich (rfoote moeite getroostte en ontzaglijk veel lij den doorstond. Hij tiok geducht te velde tegen Me boosdoeners en duldde de dwaalleetaars niet Toch liet God hem boodschappen: „Dit heb tegen u, dat gij in uwe eerste liefde en in wen eersten ijver verslapt zijt; bedenk hoever gij zijt achteruit gegaan; doe boetvaardigheid en hervat uwe vorige goede werken; anders zal dik tot u komen, en als gij geene boetvaardigheid vdoefc, zal lk den kandelaar des Geloois van 4 zijne plaats nemen; dan'zal het licht des Ge poots worden uitgedoofd!" Zóó is het, heiaas, reeds gegaan met velen 'onzer Parochianen, die van vurige Katholieken .we Christenen werden, die het gebed ver waarloosden, de H. Mis verzuimden, niet meer {naderden tot de H.H. Sacramenten, niet nmer ivastten en geene aalmoezen meer gaven. Van 'I-ouwe christenen werden zij onverschilligen en ivan onverschilligen zijn zij volslagen ougeloo- •yigen geworden. Wie staat, zie toe. dat hij niet ivalleWant, zóó zal het ook met ons gaan, als twij niet dagelijks de lamp van ons Gelooi bij- yullen met de olie van gebed en goede werken. Door die goede werken moet de onschatbare Schat des Geloois voortdurend vermeerderd en ({vervolmaakt worden, totdat wij eindelijk van bet levendig gelooven tot de zalige aanschou- Wing worden toegelaten. Ken we tot onze onderrichting en tot onze ..lichting het voorbeeld van den hoofdman Cor nelius te Caesarea ons verhaald in de Hande lingen- der Apostelen. Deze aanvoerder van eene Italiaansche le- igeraldeeling was een heiden, maar geen al- godendienaar. Hoort slechts, hoe hij in de H. Schrift geprezen wordt: „Hij was godsdienstig en vreesde God, hij en geheel zijn huisgezin, schenk vele aalmoezen onder het volk en bad onophoudelijk tot den Heer.» Welk een lofprij zing voor een heiden en wat een voorbeeld voor ons Christenen! God nu, Die Zich in edelmoe digheid nooit laat overtellen, zal dat geloof, hetwelk leeft door de goede werken, tot volko menheid brengen. Het geschiedde n.i„ op zeke ren namiddag, omstreeks drie uur. terwijl de hoofdman weder in gebed verslonden was, dat hij in een staat van geestvervoering geraakte en duidelijk een Engel Gods zag binnenkomen, die hem zeide; Cornelius! Hij nu zag tot den Engel op vervuld van groote vreezet, en sprak: „Wat is het Heer?" De Engel antwoordde hem: „Uwe gebeden en uwe aalmoezen zijn opge klommen ter herinnering voor het aangezicht Gods; en nu: zend mannen naar Joppe, en ont bied zeke:en Simon, die bijgenaamd wordt Pe trus, deze. heeft zijn verblijf bij zekeren Simon, een lederbereider, wiens huis dicht bij de zee staat: deze (Petrus) zal u zeggen, wat gij doen moet." Overtuigd van de goddelijkheid der openbaring, zond Cornelius twee zijner huis- genooten en een godvreezenden krijgsman, om den last des Engels te volbrengen. Daar te Joppe had Simon-Petrus zich op het platte dak van liet huis hegeven, om in afzondering te bid den, toen hem een verrukking des geestes over kwam. Het was hem, alsof hij den hemel zag opengaan, en daaruit een groot linnen laken zag nederdalen, hetwelk aan de 4 hoeken was vastgebonden, en een wijden schoot vormend, naar de aarde afzakte. In dien schoot zag Pe trus allerlei dieren, ook zulke, die volgens de Mozaische Wei onrein»waren. Daarop sprak een stem: „Sta op, Petrus, slacht en eeti" De Apostel antwoordde: „Geenszins Heer! want nooit heb ik iets onheiligs of onrens gege ten." Doch de stem hernam: „Wat God rein gemaakt heeft, noem gij dat niet onheilig. Tot driemalen toe aanschouwde Petrus du gezicht, en hoofde hij die hemelsche stem spreken; toen rees het geheimzinnig lak-en weder omhoog en verdween in d-e lucht. De lasthebbers van den hoofdman Cornelius stonden inmiddels voor het huis en vroe gen aan een der huisgenoot en, of Simon, die bijgenaamd wordt Petrus, daar als gast inwoonde. Op dit oogenblik sprak de H. Geest bot Petrus: „Zie, drie mannen vra-- gen naar U; sta dus op, d.aal al' en ga met hen zonder aarzeling, want Ik heb hpn gezonden." Aanstonds ging de Apostel naar beneden en zeide tot dp mannen: „Ziie, ik ben degene, dien gij zoekt; wat is de reden waar-oni gij gekomen zijt?" Zij antwoordden: „Cornelius, de hoofdman een rechtvaardig en godvreezend man, is door een heiligen Engel vermaand geworden U in zijn huis te ontbieden en woorden van onderricht van u te ho.oren." t Toen begreep Petrus het visioen van het laken met reine en onreine dieren n zijnen schoot, dat n.L niet alléén de Jou,mi ntaar ■ook de heidenen in den scho-ot der kerk moesten worden opgenomen. Met een zestal Crhiste-nen uit Joppe gaat Petrus met de drie gezanten op weg naar Caes-area tot dei) hoofdman Cornelius. Deze wachtte in hje-t voorno. zijner woning den komst des Apostels af. Eindelijk treedt Petrus bunnen. Corne lius knielt voor sijne voeten neder en buigt zijn hoofd ter aarde. Petrus heft h)em aan stonds 'op, zeggende: Sta op, ook ik ben niet meer dan een mensch," Toen leidde de hoofdman dien Apostel de zaal binnen, waar de huisgenaoten en de genoodigden bijeen waren. CorneLius ver haalde nu zelf aan Petrus het visioen van den Engel en besloot met deze woorden; „au derualve staan wij hier alien voor uwe oogen, om ailes te hooren, wat u door den heer bevolen is." Petrus nam dan het woord en zeide: „In waarheid heb ik erkend, dat God niet op den persoon let, maar, dat on der eik volk degene, die Hem vreest en gerechtigheid oefent, Hem welbehageiijk is. God heeft het woord gezonden tot de zo nen Israels, vrede verkondigd door Jezus Christus, Deze is aller Heer. (van Joden en van Heidenen) Gij weet hot woord, d,at geschied is door geheel Judea, te beginnen immers van Galilea, na het Doopsel, dat Joannes predikte: hoe God Jezus van Na zareth gezalfd heeft met den H. Geest en met kracht, Hem Die rondtrok al weldoen de en allen genas die van de duivelen beze men waren, omdat God: met Hem was. En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft in het land der Joden en te Jeruzalem) Hem, Dien zij aan een hout opgehangen en gedood hebben Hem heeft God ten derde dage opgewekt en verleend, dat Hij geopenbaard werd, ziet aan al bet volk, maar aan de door God voorbe stemde getuigen, aan ons, die met Hem ge geten .en gedronken hebben, nadat Hij van de dooden verrezen was. E.aan ons heeft Hij bevolen, den volke te prediken en te be tuigen, dat'Hij Dé©ene is, Die door God ge steld is tot Rechter van levenden en dooden. Van Ham getuigen al de Profeten, dat ahen, die in Hem gelooven, door Zijne naam ver giffenis van .zonden verwerven". Terwijl hij nog- s-pra-k, daalde de H. Geest over den Hoofdman en zijne huisgenöoten en zijne ge- noodigden. En gelijk op den Pinksterdag ont vingen zij de gave der talen en verheerlijk ten God in hooge geestvervoering. Toen riep Petrus uit: „Kan wel iemand het water we ren, dat dezen niet gedoopt zou worden, die den H. Geest ontvaugen hebben evenals wij?" En hij gebood hen te deópcsn in den Naam des Heeren Jezus Christus. Aan zijn godsdienstzin, aan zijne godsvree- zendheid, aan zijine aalmoezen en aan zijne gebeden had deze heiden het te danken, dat een Engel hem verscheen, dat Petrus, de Prins der Apostelen hem onderrichtte en de kostbare gave des geloofs in hein tot vol- kom-enui-eid kwam. In de H. Schrift wordt zijn naam verder niet meer genoemd. Vol gens de overlevering evenwel is hij Bisschop geworden en als martelaar gast.or.ven; zijn naam prijkt op den canon der Heiligen. Zijn wij wellicht, gelijk die bovengenoemde Bisschop van Ephese, in onze eerste liefde verflauwd, in onzen oorspronkelijken ijver verzwakt, laten wij dan, volgens de verma ning des Heeren boetvaardigheid doen en onze vorige goede werken wederom hervat ten. Volgen wu het voorbeeld van den hoofd man Cornelias. Laten ook wij in ons aan- kweeken eea degelijk en godsdienstzin en eene diepe godsvreezendhetd, ook bij onze kinde ren en onze huisgenoot en. Vullen wij dage lijks d# lamp van ons geloof met de olie van goede werken, van gebed en van aalmoezen. Zóó zullen wij hot Geloof behouden en zullen onze namen vesMuvwen staan in het Boek des Levens. M. P. A. OOMjS, D.P. DE PARADIJSVLOEK. Den Sen (September a.s. gaat in 'den Stads schouwburg te Haarlem de première van De Paradijsvloek, oorspronkelijk Neder- landsch, dramatisch fcooneetwern, in drie bedrijven, dioor Alph. Laudy, lioofdrediacieur. van „De Tijd". De hoofdrollen worden vervuld door Mevr Van der Horstv. d. Lugt Melsert, Stine- van der Gaag, Jan Musch, Ko van Dijk er Carel Rijken. Den 12en Sept. zal het werk dat een uitgebreide bezeiti.jg vraagt, in d,eii Stadsschouwburg te Amsteruam werden ver toond, den len ;ii den Groo-ten Schouwburg te Rotterdam enz. HELENE SWARTH. Een aantal letterkundigen hebben zich ver- eenigd tot een commissie ter huldiging van de -dichteres Hélène Swaith op haar aanstaanden 60en verjaardag (25 October 1919). De com missie heeft het plan opgevat een keurbundel uit te geven van honderd der beste gedichten van de dichteres, door deze zelve gekozen. Het boek zal bij de firma P. N. van Kam pen en Zoon te Amsterdam verschijnen in 2 uitgaven. Het wordt evenwel niet in den han del gebracht. De int-eekening is opengesteld bij de leden der commissie, in het bijzonder bij de secietaiesse JRosa Spanjaard—Spanjaard, Ro- sendaal bij Arnem. De crrculaire, door de commissie verzonden, bevat een hoogst waardeerende beschouwing van Willem Koos Ier kenschetsing van de be tekenis, die Hélène Swarth voor onze letterkun de heeft. W AE-MEN HU IZBNBurgerL Stanil over de maand Augustus 1919. Geboren: Jan, zoon vau Dirk Hempt eu van Cornelia (]e Wit. Margaifetha Maria, dochter van Willem Groot en van Cornelia Sitoop. IJl je, dochter van Cornelia Moerbeek en vtn Wilhelmina Maria Boozing. Overleden: Aaltje Kliffen, oud 37 jaar, -éctgenoote van Gerrit Dekker, overleden te Ermel-o. Johannes Groot, oud 69 jaar, echtgenoot van Maria Kraakman, overleden te Alkmaar. Maria Siijkemnan, oud 37 j-, weduwe vau Gerrit Tesselaar. HARENKARSPEL. Burger!. Stand. Geboren: d. van A. Eens-van der Oord z. van G. Jonker-van Dund. van J. J. Zutt-Buys. Ondertrouwd: J. Burger,en I. Hessing R. Schaap, gescheld, echter, v-an O. Smits en Ml O. Smit. Getrouwe:: jj. isaicker en Goet I Burger en J Hes sing. Overleden: G. van Sehaêen, 42 j.. echtg. van H. Houtman H. Smit, oud 37 j., d. van A Smit-Witblok Jan Tin, 19 j., z. van J. Tin-Blamkendaal G. Fhlipsen," SO j., wed. van A Baars P. Tesselaar, 75 j., echtg. van M. Kok. CASTRIOUM.. Burgl. Staud. Geboren: z. van G. Cijzen-IIou- tenbós z, van A. Oh'' Lute- Naune. OverledenJ. E. Mummen- hoff. 74 j., wonende te Amster dam. NIBBIX WOUW. Bui'geL Staud. Geboren: z. van P. Nan-Mooij z. van P. Nan-Goedhart. Getrouwd: J. Schouten, wed. van G. Boots en M. de Vries. Overleden O. Schermer, 73 j., echtg. van E. Kan N. Ap pel, 12 weken, z. van E. Appel- Dekker. HUGOWAARD. Burgeliike Stand over de maand Augustus. Geboren: van G. Rademak&r en van T. Bot. z. van W. Hoogland en van A, Oudoman. z. van K. Koster en van Meerhof. z. van P. Kant en van D. Niouwland. d. van M. A. Okkerm-an en van J. P. Ver steeg. z. van J. Smit en van C. Klaver. OverledenC. Reurekas. 80 j., weduwnaar van Al. Stuik. J. M. Leek. 10 weken, dochter van J. Leek en A. Noordstranat. 1". Dekker, 73 jaar, weduwen van M. Asjes. Levenloos aange geven kind van J. Poel en A. Brakenhoff. Ondertrouwd: J. Plas, van Scliermerhoi'n en J. Geuzebroeit, aihier. S. Weel, wedn. van Geertje van Baar en Antje Bond, bedden alhier. Getrouwd: J. Zeger Luiting, van Alkmaar en O. Met, alliier. J. Plas van Schermerhorn en J. Geuzebroe-k, alhier. Simo-u Weel. weduwn. van G. van Baar en A. Boud. bedden van hier. (Vervolg.) Vlak voor 'm uit ziet-ie de for sake toren der ïiorpskertk boven huizen en boomen uitsteken, Waarop 't kruis staat te schitteren ais was 't tvan zuiver goud. De wijzerplaat glanst ook al, jhoe laat zou 't zijn? ,,'s Jonge.half zes. tik moet maken dat 'k thuis kom," denkt Piet. Üii wil 'n tak afstappen, waardoor-ie naar be- me-den moet kijken en laat bijna van schrik den jtak 1-os, w-aar-ie zich aan vast houdt,want .ionder aan den boom staat iemand, 'n man. iwat voor 'n man?.... Niemand anders dan de (dikke Verheggen, de eerste politieagent van 't jdorp. die met 'n tweede collega de goede orde dn 't nogal rustigs dor.p moet handhaven. Piet .lis als verstijfd van schrik.Verheggen heeft tnog 'n appeltje met 'm te schillen, herinnert-ie jzick nog goed van den iaatsten keer, dat de .ijongen den zwaarlijvige man „kardloopertje" .th-ad laten spelen, omdat-ie 's avonds tegen jsohemer-donker „ruitje getikt" had met nog 'n ipaar makkers. Toen kon-ie hard weg loopen, (iV,arheg;gen kon 'm to-clh niet krijgende jman zelf gaf 't ten laatste maar *op. ,,'t Zijn |lmaar bengels, net als ik er een geweest ben," ldacht-ie. Alaar nu was de toestand heel anders ,(Wat moest Piet beginnen. „Stilletjes blijven toten," daoht-ie. f „Wat moet jij daar boven in dien boom?" klinkt 't met zware basstem van beneden. Wil je er 'ns gauw uitkomen?" Veirheggen \taeent- over de vruchten te moeten walken, ■Kvaarom geen eigenaar zich bekommert, i Met 'n gezicht als 'n onweersbui staat-ie aan (i3en voet van den boom. Piet talmt en doet net tof-ie naar beneden wil komen. „Kom je haast?" 'klinkt 't ongedulddgt. IjVooruit schiet- o-pl" Piet durft niet, en blijft ïfcreuzelen Dat spelletje begint Verheggen te tvervelen: „Als je nn niet drommels gauw naar lomlaag komt, zal ik je naam 'ns noteerenl" £ocpt-ie dreiigend, „Ik kam all" roept Piet erug, en-ie doet net of-ie er uit wil komen. Tiji stapt bedaard op 'il anderen tak, blijft 'n Jpoosje staan, als om te probeeren, of die wel fcterk genoeg is, gaat, naar z'n vorige plaats' toerug en maakt allerlei bewegingen, om d'en (Veldwachter te doen gelooven, dat-ie werkelijk jvan plan is, den boom te verlaten. Verheggen (begrijpt de bedoeling v-an Piet wel, maar hü (begrijpt ook dat-ie met zpo te blijven staan geen tot raai opschiet. „Dub ie koni-t niet naar om- ttaag, hto?.Ook goed.... geef je naam ar 'ns op.... je bent....." en Verheggien t «"o aanteekenboekje te voorschijn. ,Laet ie me vrij loopen, aio ik er uit ben?" aagt Piet. die tooh niet graag in 't boekje „Ben je besjokken, jongen I" schreeuwt de die hoe langer hoe boozer wordt, terug, 'rfl laten loopen?" Voor 't atelen van kersen? et ie not geloovenl Maar als je er niet uit wil komen, lariig ik je tooh wel—.,. Ik ken je goed hoor.je bent 't zoontje van mijnheer de V-nies. de notaris. Van avond ben ik bij je pa!" Verheggen ratelt dit alles in éénen door en krabbelt meteen nog wat in z'n boekje. .V-erheggen!" roept Piet angstig, „toe gaat niet naar m'u pa. dan zit ,er hoe] wat voor me op!" „Da's net goed voor .ie, rekel.... je ver dient 't Dus van avond bep 'k bij je vader. en als jij wilt blijven zitten.... mp goed, dat moet je dan zelf maar weten. Ajuus, 'k groet je hoor 1" Verheg-gen stapt den hof uit, gaat 't von dertje over en 't pad op, dat naar de hoofd straat leidt-, Als-ie ver genoeg weg en er dus geen gevaar meer te vreezen is, komt ook Piet den boom uiit, blij, dat-ie er voor 't oogenblik zoo gemakkelijk is afgekomen, maar toch niet heelemaal gerust over den mogelijken afloop, 't Zal wel laat geworden zijn.en misschien zitten ze thuis nog in onrust over z'n lang uit blijven. Haastig veria at-ie den hof die nu-weer eenzaam en verlaten is en op 'n drafje gaa-t 't huiswaarts. Onder 't loopen door pijn-st de jon gen over 't voorval van daar straks. „Nare boel toch.was ik maar uit -dien boom ge bleven. Wat heb 'k er nn aan gehad.geen kersje geplukt en dus niet geproefd ook.... Waarschijnlijk krijg ik nog met de politie te doen. Dat is 't resultaat van m'n mooi idee, ■dat van mid-dag bii me is opgekomen." Maar alia. Piet zal maar gelijk alles opbiechten alsrie thuis komt. Misschien loopt 't nog wel goed afVer heggen is ,niet zoo kwaad als-ie er wel uit ziet. De jongen heeft nu 't zijpad achter 'm liggen en komt op de Hoofdstraat. Weldra is ie nn thuis, waar-ie vader en moeder aan de koffie tafel vindt. „Dag pa, dag moe," groet Piet en z'n ouders beantwoorden dien groet. „Jongen," zegt moeder, „waar ben jij van middag geweest? Om half twee ben je al van huis gegaan en nu is 't bijina zeven uur." Piet vertelt alles, zonder iets te verzwijgen, of er om heen te draaien. Vader Jkijkt 'n beetje boos en zegt dan: „Waarom moet je ook naar dien boom. „je weet dat de kersen nog niet riip zijn.... en als je ze wilt eten kan je ze tooh thuis ook krijgen." >,Ja, pa," antwoordt Piet. „omdat 'k 'ma zoo liep te vervelen, ben i'k er naar toegegaan. anders had 'k er niet over gedacht." 'n Mooie geschiedenis.politie aan huiis voor zoo'n kleinigheidbromt vader veer zich. Moe der vindt nu maar 't beste af te wachten en ze snijdt voor Piet 'n paar ferme boterhammen en schenkt 'n glas melk voor 'm in. Boter hammen en melk zijn gauw in de hongerige maag van den jongen verdwenen en na. ge^ dankt te hebben, ruimt moeder de tafel af. Vader stopt 'n pijp en stapt dampend den tuin in. Piet neemt 'n leesboek en gaat bij 't hoog opgeschoven raam der gezellige huiskamer zitten, 'n Zoete geur van bloemen hangt in de kametr die de wind door 't open venster wa-ait. 't Zijn de rozen en seringen welke in den tuin pronken en die zoo fiin ruiken. Moeder heeft 'n mooi ruikertje gezet voor 't 'beeld van O. L. Vrouw, d'at op de k-ast staat en waarbü twee kaarsen in kandelaars staan le hranden. (Wordt vervolgd.) E£;ZAAMMEIÖ. Waarlijk schoons bloemen bloeien Niet in 't stoffig park der stad: Mooie, friS'Sche bloempjes groeien. Meestal langs 'n eenzaam pad. Zoek langs drukke slingerpaadjes Toch geen lelies zonder smet, Rozenknoppen, die de blaadjes Daar ontplooien onverlet. Offerbioenipjes, stil verscholen. Passiebloemen, lijdzaamheid, Maagdepalmen en violen Groeien 't schoonst in eenzaamheid. Maar vooral groeit daar verborgen. Soms in tranen van verdriet, Op den dorren grond der zorgen Menig schoon vergeet-mii-niet Ziezoo, nu -de vacantie achter den rug i en jelui dus niet meer zooveel tijd hebben.... om uit te gaan, verwacht ik stellig, dat weer meerdere neefjes en nichtjes aan onze Kinder krant zullen gaan meedoen, temeer ook omdat wij nu weer zoetjesaan de avonden langer zien worden en de tijd weer aanstaande is, dat wij 's avonds knussies bij elkaar gaan zitten om den tijd gezellig door te brengen. Daarom heb ik -liet voornemen gemaakt over enkele weken ik denk zoowat aan het einde dezer maand weer een wedstrijd uit te schrij ven. Ik heb in velband met dit voornemen onlangs al eens de vraag gesteld: welk een wedstrijd jelui nu, wel het liefste zouidên wen- sohen, doch ik kreeg daarop zoo weing ant woord, dat ik die vraag hier nog e'eng herhaal. Jelui hebben dus zelf te kiezen. Ik wacht nog hoogstens 14 dagen op jelui antwoorden en dan ga ik mijn -keuze maken. De meeste stemmen gelden. Jelui begrijpen, dat ik beieuwd ben na ar de 'briefkaarten, die nu bii mii zullen binnen ko men. Wel te rusten t OOM KOOS. GELUKKIG KIND Ik heb eens gedacht En mo# eens fjeaaeibt lEn eindelijk dit rijmpje Bii elkander gebracht. Dit rijmpje, dat ik u bied, L van mii zeD vnrwl» ajj Het. Ik ben nog een kind. Door God teeT bemind - En tot geluk geschapen: Ik heb speelgoed Melk en brood En een bed om op te slapen 4 (Ingez. door Tobias B. Sz. te St. Maarten.! DE RUITER OP VADER'S KNIE. -i Hui-re. hurre. hoese Zoo riien de ruiters de rossen: De rossen rijen al over de brug. De ruiters huppen omhoog op hun rug: Recht zitten de ruiters als kaarsen Met sporen aan de laarzen. Met tressen op de kleeren. Den hoed met witte veeren. En achter die mooie ruiters an Rijdt hup, hup, hup klein Janneman! (Ingez. door Johanna v. d. I. te Alkmaar.) k MIJN NEBEJ Ik heb -een lief, klein neefje: Jantje is zijn naam. Hij is pas twaalf maanden En toch- kan hii al staan. Op ziin verjaardag kreeg hij: Een renzenmooien beer. Eerst was hij er wat bang voor Maar nu is hii 't niet meer En als m'n oom tot Jantje zegt: Kom Jan, je moet naar bed. Dan kruip dat ondeugd altijd weg En hebben wij veel pret. (Ingez. door Joop v. S. te Zuid-Schalkwijk.) Ik heb LTselplaatjes (de nummers 3 4 10 lö 26 2 6 2-7 35 37 4 6 48,63 92 100 104 108 115 123 128. 140) en plaatjes van Bosch en Heide (de nummers 13 19 25 29 30 36 37 38 41 47 51 52 54 55 60 71 80 93 100 118 119 120 129 134 141 142) die ik wil ruilen voor plaatjes van Langs de Zuiderzee (de nummers 4 7 12 17 18 19 20 2-1 22 23 25 26 27 28 29 32 33 34 to-t en met 47 49 50 51 52 56 tot met 67 69 72 74 tot en met 98 100 tot en met 111 11-3 114 116 118 tot en met 126 127 128 12-9 131 tot en met 141) of voor Kwatta- soldaatjes, M-eco bonnen, omslagen van Bens- dorp's reepen, omslagen van Padvindersreepen, of Boumameelplaatjea van „Mooi NederiancT". Mina de Haan, Qed. Turfhaven 76. Hoorn. - EEN O-WëER. Parfumerieën-handelaar„Behalve deze duurste parfume heb iik ook goedkooper mer ken." O-Weer: „Goedkooper nierken?.... Moet ik -dan misschien 'n. armelui'a lucht afgeven?" B. Hoe zoo. ben je dan weer beetleniMl de- ter? tooh mijn portret in de kranten. HET EIND ERVAN WEG. Een matroos, die met het opwinden van een anker bezig waa. werd verdrietig omdat dit w-ea'k zoo lang duurde. Mis moedig riep hij zijpen kameraad toe: „Hé. Jan! daar is sapristie geen end aan dat weergaasohe touw „Dat is waar ook," hernam de ander droogjes, „want het eind was zóó verrot, dat ik het giste ren heb afgesneden." KLEIN MISVERSTAND. Patroon (tot bediende, die te laat komt, zijn horloge voor houdend): Zie eens, Mulder." Bediende: „O, mijnheer wat 'n mooi horloge! Dank u well Hoe weet u. dat bet vandaag mijn verjaardag is?" EEN EERLIJKE WAARD. Gast: „Wel, krijgen we Zon dag weer hazenpeper?" Waard: „Neen. we hebben nog maar één haas en lüiien gebrui ken we om er de muizen mee te vangen." Wat een kerkhof is, weet men pas als men er zijn dooden heeft rusten. Een gierigaard1 komt met het zwijn hierin overeen, dat beiden niet eerder op prijs gesteld wor den, dan wanneer zij dood zijn- Wij zijn niet op de wereld, om het goed te hebben, maar om1 goed te zijn en goed te doen. i Vele mensch en zouden rich (yezonder en gelukkiger gevoe len. als zij een levensdoel had den of een beter besef hadden van de pliohten. waartoe het l^ven hen roept. Hoe gelukkig zou menigeen, zijn, als hii ziah met anderman* zaken even weinig bemoeide ai* met ziin enen zaken. Er waa een tijd, dat allen eiken dag communiceerden. Wij moeten met allen iiver dl heilige gebruiken der Christenen weder invoeren. r>

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1919 | | pagina 5