BL&O.
IN 'T PRIEEL
GRAPJES
BLADVULLING.
ZATERDAG 6 SEPT. 1919.
Cornells van Caesarea en
Petrus van Galilea.
Kunst en Kennis
Provinciaal Nieuws.
Hos veilig i,'t is in 'n kersenboom
en hoe 't afliep.
SPROKKELINGEN
WIE WIL RÜILEN?
Onfeilbaar middel
a.Ik moet nog 10 dodjn wonderpillen ge
bruiken. dan krijg ik mijn Kin
a.: Wet neen. dat niet: maai dan krijg ik
De klacht van Petrus, den ervaren visscher
^an het meer van Genezareth: «Meester, den
ieheeen nacht hebben wij gearrbeid, maar niets
'gevangen!" geldt geestelijkerwijs van alle
Christenen, die daat voortleven 'in den nacht
der zonde. Eene doode tak toch kan ae levens-
eappen van den boom der kerk niet indrinken;
ifn staat van doodzonde kan men niets verdienen
ivoor den hemel.
j Die klacht: „Wij hebben den ganseden nacht
igearbeid, maar niets gevangen," is evenzeer toe
passelijk op die Christenen, welke niet leven
'en niet werken uit het gelooi. Dan wordt het
^iRijk Gods van hen weggenomen en aan een
polk geschonken, dat ei- vruchten mede voort-
.brengt Het geloof immers zonder de werken is
%eiijK een lichaam zonder ziel, is een dood ge-
Hooi. Alleen door de werken des geloois zullen
2wij gerechtvaardigd en gezaligd worden.
De lamp van ons gelooi, wil zij niet uit
gaan, moet dagelijks gevoed worden met de olie
onzer gebeden en goe4e werken. Stilstaan is
■fachteruitgaan-
z-ie, in de eerste eeuwen der kerk was er te
•Ephese een Bisschop, die veel arbeidde, zich
(rfoote moeite getroostte en ontzaglijk veel lij
den doorstond. Hij tiok geducht te velde tegen
Me boosdoeners en duldde de dwaalleetaars niet
Toch liet God hem boodschappen: „Dit heb
tegen u, dat gij in uwe eerste liefde en in
wen eersten ijver verslapt zijt; bedenk hoever
gij zijt achteruit gegaan; doe boetvaardigheid
en hervat uwe vorige goede werken; anders zal
dik tot u komen, en als gij geene boetvaardigheid
vdoefc, zal lk den kandelaar des Geloois van
4 zijne plaats nemen; dan'zal het licht des Ge
poots worden uitgedoofd!"
Zóó is het, heiaas, reeds gegaan met velen
'onzer Parochianen, die van vurige Katholieken
.we Christenen werden, die het gebed ver
waarloosden, de H. Mis verzuimden, niet meer
{naderden tot de H.H. Sacramenten, niet nmer
ivastten en geene aalmoezen meer gaven. Van
'I-ouwe christenen werden zij onverschilligen en
ivan onverschilligen zijn zij volslagen ougeloo-
•yigen geworden. Wie staat, zie toe. dat hij niet
ivalleWant, zóó zal het ook met ons gaan, als
twij niet dagelijks de lamp van ons Gelooi bij-
yullen met de olie van gebed en goede werken.
Door die goede werken moet de onschatbare
Schat des Geloois voortdurend vermeerderd en
({vervolmaakt worden, totdat wij eindelijk van
bet levendig gelooven tot de zalige aanschou-
Wing worden toegelaten.
Ken we tot onze onderrichting en tot onze
..lichting het voorbeeld van den hoofdman Cor
nelius te Caesarea ons verhaald in de Hande
lingen- der Apostelen.
Deze aanvoerder van eene Italiaansche le-
igeraldeeling was een heiden, maar geen al-
godendienaar. Hoort slechts, hoe hij in de H.
Schrift geprezen wordt: „Hij was godsdienstig
en vreesde God, hij en geheel zijn huisgezin,
schenk vele aalmoezen onder het volk en bad
onophoudelijk tot den Heer.» Welk een lofprij
zing voor een heiden en wat een voorbeeld voor
ons Christenen! God nu, Die Zich in edelmoe
digheid nooit laat overtellen, zal dat geloof,
hetwelk leeft door de goede werken, tot volko
menheid brengen. Het geschiedde n.i„ op zeke
ren namiddag, omstreeks drie uur. terwijl de
hoofdman weder in gebed verslonden was, dat
hij in een staat van geestvervoering geraakte
en duidelijk een Engel Gods zag binnenkomen,
die hem zeide; Cornelius! Hij nu zag tot den
Engel op vervuld van groote vreezet, en sprak:
„Wat is het Heer?" De Engel antwoordde hem:
„Uwe gebeden en uwe aalmoezen zijn opge
klommen ter herinnering voor het aangezicht
Gods; en nu: zend mannen naar Joppe, en ont
bied zeke:en Simon, die bijgenaamd wordt Pe
trus, deze. heeft zijn verblijf bij zekeren Simon,
een lederbereider, wiens huis dicht bij de zee
staat: deze (Petrus) zal u zeggen, wat gij doen
moet." Overtuigd van de goddelijkheid der
openbaring, zond Cornelius twee zijner huis-
genooten en een godvreezenden krijgsman, om
den last des Engels te volbrengen. Daar te
Joppe had Simon-Petrus zich op het platte dak
van liet huis hegeven, om in afzondering te bid
den, toen hem een verrukking des geestes over
kwam. Het was hem, alsof hij den hemel zag
opengaan, en daaruit een groot linnen laken
zag nederdalen, hetwelk aan de 4 hoeken was
vastgebonden, en een wijden schoot vormend,
naar de aarde afzakte. In dien schoot zag Pe
trus allerlei dieren, ook zulke, die volgens de
Mozaische Wei onrein»waren. Daarop sprak een
stem: „Sta op, Petrus, slacht en eeti"
De Apostel antwoordde: „Geenszins Heer!
want nooit heb ik iets onheiligs of onrens gege
ten." Doch de stem hernam: „Wat God rein
gemaakt heeft, noem gij dat niet onheilig. Tot
driemalen toe aanschouwde Petrus du gezicht,
en hoofde hij die hemelsche stem spreken; toen
rees het geheimzinnig lak-en weder omhoog en
verdween in d-e lucht.
De lasthebbers van den hoofdman Cornelius
stonden inmiddels voor het huis en vroe
gen aan een der huisgenoot en, of Simon,
die bijgenaamd wordt Petrus, daar als gast
inwoonde. Op dit oogenblik sprak de H.
Geest bot Petrus: „Zie, drie mannen vra--
gen naar U; sta dus op, d.aal al' en ga
met hen zonder aarzeling, want Ik heb hpn
gezonden." Aanstonds ging de Apostel naar
beneden en zeide tot dp mannen: „Ziie, ik
ben degene, dien gij zoekt; wat is de reden
waar-oni gij gekomen zijt?" Zij antwoordden:
„Cornelius, de hoofdman een rechtvaardig
en godvreezend man, is door een heiligen
Engel vermaand geworden U in zijn huis
te ontbieden en woorden van onderricht van
u te ho.oren." t
Toen begreep Petrus het visioen van het
laken met reine en onreine dieren n zijnen
schoot, dat n.L niet alléén de Jou,mi ntaar
■ook de heidenen in den scho-ot der kerk
moesten worden opgenomen. Met een zestal
Crhiste-nen uit Joppe gaat Petrus met de
drie gezanten op weg naar Caes-area tot dei)
hoofdman Cornelius. Deze wachtte in hje-t
voorno. zijner woning den komst des Apostels
af. Eindelijk treedt Petrus bunnen. Corne
lius knielt voor sijne voeten neder en buigt
zijn hoofd ter aarde. Petrus heft h)em aan
stonds 'op, zeggende: Sta op, ook ik ben
niet meer dan een mensch,"
Toen leidde de hoofdman dien Apostel de
zaal binnen, waar de huisgenaoten en de
genoodigden bijeen waren. CorneLius ver
haalde nu zelf aan Petrus het visioen van
den Engel en besloot met deze woorden;
„au derualve staan wij hier alien voor uwe
oogen, om ailes te hooren, wat u door den
heer bevolen is." Petrus nam dan het woord
en zeide: „In waarheid heb ik erkend, dat
God niet op den persoon let, maar, dat on
der eik volk degene, die Hem vreest en
gerechtigheid oefent, Hem welbehageiijk is.
God heeft het woord gezonden tot de zo
nen Israels, vrede verkondigd door Jezus
Christus, Deze is aller Heer. (van Joden
en van Heidenen) Gij weet hot woord, d,at
geschied is door geheel Judea, te beginnen
immers van Galilea, na het Doopsel, dat
Joannes predikte: hoe God Jezus van Na
zareth gezalfd heeft met den H. Geest en
met kracht, Hem Die rondtrok al weldoen
de en allen genas die van de duivelen beze
men waren, omdat God: met Hem was. En wij
zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan
heeft in het land der Joden en
te Jeruzalem) Hem, Dien zij aan een
hout opgehangen en gedood hebben
Hem heeft God ten derde dage opgewekt en
verleend, dat Hij geopenbaard werd, ziet aan
al bet volk, maar aan de door God voorbe
stemde getuigen, aan ons, die met Hem ge
geten .en gedronken hebben, nadat Hij van
de dooden verrezen was. E.aan ons heeft
Hij bevolen, den volke te prediken en te be
tuigen, dat'Hij Dé©ene is, Die door God ge
steld is tot Rechter van levenden en dooden.
Van Ham getuigen al de Profeten, dat ahen,
die in Hem gelooven, door Zijne naam ver
giffenis van .zonden verwerven". Terwijl hij
nog- s-pra-k, daalde de H. Geest over den
Hoofdman en zijne huisgenöoten en zijne ge-
noodigden. En gelijk op den Pinksterdag ont
vingen zij de gave der talen en verheerlijk
ten God in hooge geestvervoering. Toen riep
Petrus uit: „Kan wel iemand het water we
ren, dat dezen niet gedoopt zou worden, die
den H. Geest ontvaugen hebben evenals wij?"
En hij gebood hen te deópcsn in den Naam
des Heeren Jezus Christus.
Aan zijn godsdienstzin, aan zijne godsvree-
zendheid, aan zijine aalmoezen en aan zijne
gebeden had deze heiden het te danken, dat
een Engel hem verscheen, dat Petrus, de
Prins der Apostelen hem onderrichtte en de
kostbare gave des geloofs in hein tot vol-
kom-enui-eid kwam. In de H. Schrift wordt
zijn naam verder niet meer genoemd. Vol
gens de overlevering evenwel is hij Bisschop
geworden en als martelaar gast.or.ven; zijn
naam prijkt op den canon der Heiligen.
Zijn wij wellicht, gelijk die bovengenoemde
Bisschop van Ephese, in onze eerste liefde
verflauwd, in onzen oorspronkelijken ijver
verzwakt, laten wij dan, volgens de verma
ning des Heeren boetvaardigheid doen en
onze vorige goede werken wederom hervat
ten. Volgen wu het voorbeeld van den hoofd
man Cornelias. Laten ook wij in ons aan-
kweeken eea degelijk en godsdienstzin en eene
diepe godsvreezendhetd, ook bij onze kinde
ren en onze huisgenoot en. Vullen wij dage
lijks d# lamp van ons geloof met de olie van
goede werken, van gebed en van aalmoezen.
Zóó zullen wij hot Geloof behouden en zullen
onze namen vesMuvwen staan in het Boek
des Levens. M. P. A. OOMjS, D.P.
DE PARADIJSVLOEK.
Den Sen (September a.s. gaat in 'den Stads
schouwburg te Haarlem de première van
De Paradijsvloek, oorspronkelijk Neder-
landsch, dramatisch fcooneetwern, in drie
bedrijven, dioor Alph. Laudy, lioofdrediacieur.
van „De Tijd".
De hoofdrollen worden vervuld door Mevr
Van der Horstv. d. Lugt Melsert, Stine-
van der Gaag, Jan Musch, Ko van Dijk er
Carel Rijken. Den 12en Sept. zal het werk
dat een uitgebreide bezeiti.jg vraagt, in d,eii
Stadsschouwburg te Amsteruam werden ver
toond, den len ;ii den Groo-ten Schouwburg
te Rotterdam enz.
HELENE SWARTH.
Een aantal letterkundigen hebben zich ver-
eenigd tot een commissie ter huldiging van de
-dichteres Hélène Swaith op haar aanstaanden
60en verjaardag (25 October 1919). De com
missie heeft het plan opgevat een keurbundel
uit te geven van honderd der beste gedichten
van de dichteres, door deze zelve gekozen.
Het boek zal bij de firma P. N. van Kam
pen en Zoon te Amsterdam verschijnen in 2
uitgaven. Het wordt evenwel niet in den han
del gebracht. De int-eekening is opengesteld bij
de leden der commissie, in het bijzonder bij de
secietaiesse JRosa Spanjaard—Spanjaard, Ro-
sendaal bij Arnem.
De crrculaire, door de commissie verzonden,
bevat een hoogst waardeerende beschouwing
van Willem Koos Ier kenschetsing van de be
tekenis, die Hélène Swarth voor onze letterkun
de heeft.
W AE-MEN HU IZBNBurgerL Stanil
over de maand Augustus 1919. Geboren:
Jan, zoon vau Dirk Hempt eu van Cornelia
(]e Wit. Margaifetha Maria, dochter van
Willem Groot en van Cornelia Sitoop.
IJl je, dochter van Cornelia Moerbeek en vtn
Wilhelmina Maria Boozing.
Overleden: Aaltje Kliffen, oud 37 jaar,
-éctgenoote van Gerrit Dekker, overleden te
Ermel-o. Johannes Groot, oud 69 jaar,
echtgenoot van Maria Kraakman, overleden
te Alkmaar. Maria Siijkemnan, oud 37 j-,
weduwe vau Gerrit Tesselaar.
HARENKARSPEL. Burger!. Stand.
Geboren: d. van A. Eens-van der Oord z.
van G. Jonker-van Dund. van
J. J. Zutt-Buys.
Ondertrouwd: J. Burger,en I.
Hessing R. Schaap, gescheld,
echter, v-an O. Smits en Ml O.
Smit.
Getrouwe:: jj. isaicker en
Goet I Burger en J Hes
sing.
Overleden: G. van Sehaêen,
42 j.. echtg. van H. Houtman
H. Smit, oud 37 j., d. van A
Smit-Witblok Jan Tin, 19 j.,
z. van J. Tin-Blamkendaal G.
Fhlipsen," SO j., wed. van A
Baars P. Tesselaar, 75 j.,
echtg. van M. Kok.
CASTRIOUM.. Burgl. Staud.
Geboren: z. van G. Cijzen-IIou-
tenbós z, van A. Oh'' Lute-
Naune.
OverledenJ. E. Mummen-
hoff. 74 j., wonende te Amster
dam.
NIBBIX WOUW. Bui'geL Staud.
Geboren: z. van P. Nan-Mooij
z. van P. Nan-Goedhart.
Getrouwd: J. Schouten, wed.
van G. Boots en M. de Vries.
Overleden O. Schermer, 73
j., echtg. van E. Kan N. Ap
pel, 12 weken, z. van E. Appel-
Dekker.
HUGOWAARD. Burgeliike
Stand over de maand Augustus.
Geboren: van G. Rademak&r
en van T. Bot. z. van W.
Hoogland en van A, Oudoman.
z. van K. Koster en van
Meerhof. z. van P. Kant en
van D. Niouwland. d. van M.
A. Okkerm-an en van J. P. Ver
steeg. z. van J. Smit en van
C. Klaver.
OverledenC. Reurekas. 80 j.,
weduwnaar van Al. Stuik. J.
M. Leek. 10 weken, dochter van
J. Leek en A. Noordstranat.
1". Dekker, 73 jaar, weduwen van
M. Asjes. Levenloos aange
geven kind van J. Poel en A.
Brakenhoff.
Ondertrouwd: J. Plas, van
Scliermerhoi'n en J. Geuzebroeit,
aihier. S. Weel, wedn. van
Geertje van Baar en Antje
Bond, bedden alhier.
Getrouwd: J. Zeger Luiting,
van Alkmaar en O. Met, alliier.
J. Plas van Schermerhorn en
J. Geuzebroe-k, alhier. Simo-u
Weel. weduwn. van G. van Baar
en A. Boud. bedden van hier.
(Vervolg.)
Vlak voor 'm uit ziet-ie de for sake toren der
ïiorpskertk boven huizen en boomen uitsteken,
Waarop 't kruis staat te schitteren ais was 't
tvan zuiver goud. De wijzerplaat glanst ook al,
jhoe laat zou 't zijn? ,,'s Jonge.half zes.
tik moet maken dat 'k thuis kom," denkt Piet.
Üii wil 'n tak afstappen, waardoor-ie naar be-
me-den moet kijken en laat bijna van schrik den
jtak 1-os, w-aar-ie zich aan vast houdt,want
.ionder aan den boom staat iemand, 'n man.
iwat voor 'n man?.... Niemand anders dan de
(dikke Verheggen, de eerste politieagent van 't
jdorp. die met 'n tweede collega de goede orde
dn 't nogal rustigs dor.p moet handhaven. Piet
.lis als verstijfd van schrik.Verheggen heeft
tnog 'n appeltje met 'm te schillen, herinnert-ie
jzick nog goed van den iaatsten keer, dat de
.ijongen den zwaarlijvige man „kardloopertje"
.th-ad laten spelen, omdat-ie 's avonds tegen
jsohemer-donker „ruitje getikt" had met nog 'n
ipaar makkers. Toen kon-ie hard weg loopen,
(iV,arheg;gen kon 'm to-clh niet krijgende
jman zelf gaf 't ten laatste maar *op. ,,'t Zijn
|lmaar bengels, net als ik er een geweest ben,"
ldacht-ie. Alaar nu was de toestand heel anders
,(Wat moest Piet beginnen. „Stilletjes blijven
toten," daoht-ie.
f „Wat moet jij daar boven in dien boom?"
klinkt 't met zware basstem van beneden.
Wil je er 'ns gauw uitkomen?" Veirheggen
\taeent- over de vruchten te moeten walken,
■Kvaarom geen eigenaar zich bekommert,
i Met 'n gezicht als 'n onweersbui staat-ie aan
(i3en voet van den boom. Piet talmt en doet net
tof-ie naar beneden wil komen.
„Kom je haast?" 'klinkt 't ongedulddgt.
IjVooruit schiet- o-pl" Piet durft niet, en blijft
ïfcreuzelen Dat spelletje begint Verheggen te
tvervelen: „Als je nn niet drommels gauw naar
lomlaag komt, zal ik je naam 'ns noteerenl"
£ocpt-ie dreiigend, „Ik kam all" roept Piet
erug, en-ie doet net of-ie er uit wil komen.
Tiji stapt bedaard op 'il anderen tak, blijft 'n
Jpoosje staan, als om te probeeren, of die wel
fcterk genoeg is, gaat, naar z'n vorige plaats'
toerug en maakt allerlei bewegingen, om d'en
(Veldwachter te doen gelooven, dat-ie werkelijk
jvan plan is, den boom te verlaten. Verheggen
(begrijpt de bedoeling v-an Piet wel, maar hü
(begrijpt ook dat-ie met zpo te blijven staan geen
tot raai opschiet. „Dub ie koni-t niet naar om-
ttaag, hto?.Ook goed.... geef je naam
ar 'ns op.... je bent....." en Verheggien
t «"o aanteekenboekje te voorschijn.
,Laet ie me vrij loopen, aio ik er uit ben?"
aagt Piet. die tooh niet graag in 't boekje
„Ben je besjokken, jongen I" schreeuwt de
die hoe langer hoe boozer wordt, terug,
'rfl laten loopen?" Voor 't atelen van kersen?
et ie not geloovenl Maar als je er niet uit
wil komen, lariig ik je tooh wel—.,. Ik ken je
goed hoor.je bent 't zoontje van mijnheer
de V-nies. de notaris. Van avond ben ik bij je
pa!" Verheggen ratelt dit alles in éénen door
en krabbelt meteen nog wat in z'n boekje.
.V-erheggen!" roept Piet angstig, „toe gaat
niet naar m'u pa. dan zit ,er hoe] wat voor me
op!" „Da's net goed voor .ie, rekel.... je ver
dient 't Dus van avond bep 'k bij je vader.
en als jij wilt blijven zitten.... mp goed, dat
moet je dan zelf maar weten. Ajuus, 'k groet je
hoor 1"
Verheg-gen stapt den hof uit, gaat 't von
dertje over en 't pad op, dat naar de hoofd
straat leidt-, Als-ie ver genoeg weg en er dus
geen gevaar meer te vreezen is, komt ook Piet
den boom uiit, blij, dat-ie er voor 't oogenblik
zoo gemakkelijk is afgekomen, maar toch niet
heelemaal gerust over den mogelijken afloop,
't Zal wel laat geworden zijn.en misschien
zitten ze thuis nog in onrust over z'n lang uit
blijven. Haastig veria at-ie den hof die nu-weer
eenzaam en verlaten is en op 'n drafje gaa-t 't
huiswaarts. Onder 't loopen door pijn-st de jon
gen over 't voorval van daar straks. „Nare
boel toch.was ik maar uit -dien boom ge
bleven. Wat heb 'k er nn aan gehad.geen
kersje geplukt en dus niet geproefd ook....
Waarschijnlijk krijg ik nog met de politie te
doen. Dat is 't resultaat van m'n mooi idee,
■dat van mid-dag bii me is opgekomen." Maar
alia. Piet zal maar gelijk alles opbiechten alsrie
thuis komt.
Misschien loopt 't nog wel goed afVer
heggen is ,niet zoo kwaad als-ie er wel uit ziet.
De jongen heeft nu 't zijpad achter 'm liggen
en komt op de Hoofdstraat. Weldra is ie nn
thuis, waar-ie vader en moeder aan de koffie
tafel vindt. „Dag pa, dag moe," groet Piet en
z'n ouders beantwoorden dien groet.
„Jongen," zegt moeder, „waar ben jij van
middag geweest? Om half twee ben je al van
huis gegaan en nu is 't bijina zeven uur."
Piet vertelt alles, zonder iets te verzwijgen,
of er om heen te draaien. Vader Jkijkt 'n beetje
boos en zegt dan: „Waarom moet je ook naar
dien boom. „je weet dat de kersen nog niet
riip zijn.... en als je ze wilt eten kan je ze
tooh thuis ook krijgen."
>,Ja, pa," antwoordt Piet. „omdat 'k 'ma zoo
liep te vervelen, ben i'k er naar toegegaan.
anders had 'k er niet over gedacht." 'n Mooie
geschiedenis.politie aan huiis voor zoo'n
kleinigheidbromt vader veer zich. Moe
der vindt nu maar 't beste af te wachten en
ze snijdt voor Piet 'n paar ferme boterhammen
en schenkt 'n glas melk voor 'm in. Boter
hammen en melk zijn gauw in de hongerige
maag van den jongen verdwenen en na. ge^
dankt te hebben, ruimt moeder de tafel af.
Vader stopt 'n pijp en stapt dampend den tuin
in. Piet neemt 'n leesboek en gaat bij 't hoog
opgeschoven raam der gezellige huiskamer
zitten, 'n Zoete geur van bloemen hangt in
de kametr die de wind door 't open venster
wa-ait. 't Zijn de rozen en seringen welke in
den tuin pronken en die zoo fiin ruiken.
Moeder heeft 'n mooi ruikertje gezet voor 't
'beeld van O. L. Vrouw, d'at op de k-ast staat en
waarbü twee kaarsen in kandelaars staan le
hranden.
(Wordt vervolgd.)
E£;ZAAMMEIÖ.
Waarlijk schoons bloemen bloeien
Niet in 't stoffig park der stad:
Mooie, friS'Sche bloempjes groeien.
Meestal langs 'n eenzaam pad.
Zoek langs drukke slingerpaadjes
Toch geen lelies zonder smet,
Rozenknoppen, die de blaadjes
Daar ontplooien onverlet.
Offerbioenipjes, stil verscholen.
Passiebloemen, lijdzaamheid,
Maagdepalmen en violen
Groeien 't schoonst in eenzaamheid.
Maar vooral groeit daar verborgen.
Soms in tranen van verdriet,
Op den dorren grond der zorgen
Menig schoon vergeet-mii-niet
Ziezoo, nu -de vacantie achter den rug i en
jelui dus niet meer zooveel tijd hebben....
om uit te gaan, verwacht ik stellig, dat weer
meerdere neefjes en nichtjes aan onze Kinder
krant zullen gaan meedoen, temeer ook omdat
wij nu weer zoetjesaan de avonden langer zien
worden en de tijd weer aanstaande is, dat wij
's avonds knussies bij elkaar gaan zitten om
den tijd gezellig door te brengen.
Daarom heb ik -liet voornemen gemaakt over
enkele weken ik denk zoowat aan het einde
dezer maand weer een wedstrijd uit te schrij
ven. Ik heb in velband met dit voornemen
onlangs al eens de vraag gesteld: welk een
wedstrijd jelui nu, wel het liefste zouidên wen-
sohen, doch ik kreeg daarop zoo weing ant
woord, dat ik die vraag hier nog e'eng herhaal.
Jelui hebben dus zelf te kiezen.
Ik wacht nog hoogstens 14 dagen op jelui
antwoorden en dan ga ik mijn -keuze maken.
De meeste stemmen gelden.
Jelui begrijpen, dat ik beieuwd ben na ar de
'briefkaarten, die nu bii mii zullen binnen ko
men.
Wel te rusten t
OOM KOOS.
GELUKKIG KIND
Ik heb eens gedacht
En mo# eens fjeaaeibt
lEn eindelijk dit rijmpje
Bii elkander gebracht.
Dit rijmpje, dat ik u bied,
L van mii zeD vnrwl» ajj Het.
Ik ben nog een kind.
Door God teeT bemind -
En tot geluk geschapen:
Ik heb speelgoed
Melk en brood
En een bed om op te slapen
4 (Ingez. door Tobias B. Sz. te St. Maarten.!
DE RUITER OP VADER'S KNIE. -i
Hui-re. hurre. hoese
Zoo riien de ruiters de rossen:
De rossen rijen al over de brug.
De ruiters huppen omhoog op hun rug:
Recht zitten de ruiters als kaarsen
Met sporen aan de laarzen.
Met tressen op de kleeren.
Den hoed met witte veeren.
En achter die mooie ruiters an
Rijdt hup, hup, hup klein Janneman!
(Ingez. door Johanna v. d. I. te Alkmaar.)
k
MIJN NEBEJ
Ik heb -een lief, klein neefje:
Jantje is zijn naam.
Hij is pas twaalf maanden
En toch- kan hii al staan.
Op ziin verjaardag kreeg hij:
Een renzenmooien beer.
Eerst was hij er wat bang voor
Maar nu is hii 't niet meer
En als m'n oom tot Jantje zegt:
Kom Jan, je moet naar bed.
Dan kruip dat ondeugd altijd weg
En hebben wij veel pret.
(Ingez. door Joop v. S. te Zuid-Schalkwijk.)
Ik heb LTselplaatjes (de nummers 3 4 10
lö 26 2 6 2-7 35 37 4 6 48,63 92 100 104 108
115 123 128. 140) en plaatjes van Bosch en
Heide (de nummers 13 19 25 29 30 36 37 38
41 47 51 52 54 55 60 71 80 93 100 118 119
120 129 134 141 142) die ik wil ruilen voor
plaatjes van Langs de Zuiderzee (de nummers
4 7 12 17 18 19 20 2-1 22 23 25 26 27 28 29
32 33 34 to-t en met 47 49 50 51 52 56 tot met
67 69 72 74 tot en met 98 100 tot en met 111
11-3 114 116 118 tot en met 126 127 128
12-9 131 tot en met 141) of voor Kwatta-
soldaatjes, M-eco bonnen, omslagen van Bens-
dorp's reepen, omslagen van Padvindersreepen,
of Boumameelplaatjea van „Mooi NederiancT".
Mina de Haan, Qed. Turfhaven 76. Hoorn.
-
EEN O-WëER.
Parfumerieën-handelaar„Behalve deze
duurste parfume heb iik ook goedkooper mer
ken."
O-Weer: „Goedkooper nierken?.... Moet ik
-dan misschien 'n. armelui'a lucht afgeven?"
B. Hoe zoo. ben je dan weer beetleniMl de-
ter?
tooh mijn portret in de kranten.
HET EIND ERVAN WEG.
Een matroos, die met het opwinden van
een anker bezig waa. werd verdrietig omdat
dit w-ea'k zoo lang duurde. Mis
moedig riep hij zijpen kameraad
toe:
„Hé. Jan! daar is sapristie
geen end aan dat weergaasohe
touw
„Dat is waar ook," hernam de
ander droogjes, „want het eind
was zóó verrot, dat ik het giste
ren heb afgesneden."
KLEIN MISVERSTAND.
Patroon (tot bediende, die te
laat komt, zijn horloge voor
houdend): Zie eens, Mulder."
Bediende: „O, mijnheer wat 'n
mooi horloge! Dank u well Hoe
weet u. dat bet vandaag mijn
verjaardag is?"
EEN EERLIJKE WAARD.
Gast: „Wel, krijgen we Zon
dag weer hazenpeper?"
Waard: „Neen. we hebben nog
maar één haas en lüiien gebrui
ken we om er de muizen mee te
vangen."
Wat een kerkhof is, weet men
pas als men er zijn dooden heeft
rusten.
Een gierigaard1 komt met het
zwijn hierin overeen, dat beiden
niet eerder op prijs gesteld wor
den, dan wanneer zij dood zijn-
Wij zijn niet op de wereld, om
het goed te hebben, maar om1
goed te zijn en goed te doen.
i
Vele mensch en zouden rich
(yezonder en gelukkiger gevoe
len. als zij een levensdoel had
den of een beter besef hadden
van de pliohten. waartoe het
l^ven hen roept.
Hoe gelukkig zou menigeen,
zijn, als hii ziah met anderman*
zaken even weinig bemoeide ai*
met ziin enen zaken.
Er waa een tijd, dat allen
eiken dag communiceerden.
Wij moeten met allen iiver dl
heilige gebruiken der
Christenen weder invoeren.
r>