TWEEDE BLAD.
KINDERCOURANT
Hinderen zijn kinderen I voor z'n kwajongensstreken.
OM DEN HAARD.
RAADSELS.
WIE WIL RUIEN.
GRAPJES.
SATERDAG 14 FEBRUARI 1920
IBrïeweti uit B
tié't s~ Bemke?Lft kon
De leugenachtige Haas.
BRIEVENBUS
Remadurgaiu, Alur
Jary District.
P, Bol-
t iMIJN BUFFALO,
Heeft u het laatste nieuwtje al vernomen?
<i De smamie heeft een bufialo. Dut mocht wat
Jüjn, er zijn zoovele fathers die een buffalo
•jhebben en waarschijnlijk een kalf er bij. Wel
Zoo lang als ik maar me-llc krijg, gun ik u
,de Pre' van het springen en slaart-omhoog
iwerpen van het kalf.
Ik wilde alleen maar zeggen dal er een ge
gchiedenis aan mijn bufi'alo verbonden is.
Toen ik kersversch in het dorp kwam, was
een ieder zeer beangstigd om mij niet melk
te voorzien, doch langzamerhand raakten de
koeien en buffaloes aan mijn Europcaansch
gezicht gewoon en toen vertikten zij gewoon
weg om mij nog langer melk te geven.
Wat nu gedaan, zeide de koster, toen de
Iteik in brand s lond.
Wel, blusschen natuurlijk, en zoo het cenig-
Bte logische, dat voor mij voor de hand lag,
was om zelf ook maar een melkkoetje te
koopeu; doch daar was de moeilijkheid, want
hier houdt men er geen veemarkten op na.
Doch ik scheen voor geluk geboren. Ik
zal de kalender eens nagaan of mijn geboorte
dag soms op een Vrijdag was.
Daar komen eenige marskramers, in liet
dorp, die met andere waren ook eenige koeien
te koop aanboden. De vetste werf uitgezocht
en om een onderzoek in loco in te stellen,
op dalzellde oogenblik gemolken, tevreden be-
ivenden en voor 27 gulden aan mij overgrfiagen.
Beide partijen waren meer dan voldaan over
den geklonken koop.
Doch mijn pret was van korten duur, want
•jp den eersten nacht den beste had een cobra-
Alang mijn beestje gebeten en de
Nas zij zoo dood als een pier.
Nu mochten de paria's een feestmaaltijd
houden, want niemand, die nog maar een
greiuije zelfachting heeft, zal ooit een beefsteak
aanraken of op tafel brengen; de gedachte
alleen zou u tot de laagste verschoppeling
maken.
Voor eenige dagen kreeg ik nu weer melk van
fle bedeelirg en, was op den uitkijk naar een
andere koe, kocht er een, die na drie dagen
tooest kalven voor 25 gulden, doch ik had nu
Werkelijk een kat in den zak gekocht. Het
kali stierf, nadat het zes dagen het levens
echt aanschouwt had en een koe hier, wil nooit
Jïielk geven als haar lievelingetje er niet hij
Het giebeurt dan ook wel, dat men
1 Ik was derhalve al zeer blij, toen ik mijn
koe voor 15 gulden kon verkoopen.
Het scheen mij toe, dat het Godeswille niet
was, da. ik een koe had, derhalve probeerde
ik hel maar eens met een buffalo; zoo gedacht,
zoo gedaan en voor 65 gulden had ik een
pvachlhuffalo.
Toen Edward VII als Prins van Wales een
bezoek aan Indië bracht, vroegen eenige per
senen, hoeveel buffaloes die mijnheer wel had,
want dat was voor hen een maatstaf voor rijk
dom. Ik kan nu tenminste zeggen, dat ik er
één heb; doch ik bemerkte spoedig, dat ik
oen witte olifant in mijn huis gehaald heb.
Mevrouw was zoo kopj lg toen zij bij mij
logeerde, dat zij telkens naar haar stiefmoeder
terugliep en dan, zij moet er een speciale
behangsel, net snerken van de coces in ae
rustig- gonzende vulkachel, het getik- ta
van de zwart- marmeren, pendule en het
prettige verkneuter - gesnor van de poes, die
opgerold bij voorgemelde kachel lag, juist
zóóver er vandaan, dat de witte en zwarte
haartjes van het dons- lijf niet verschroeiden.
Dus heerschte er in des echtpaars Knijp-
handt's huiskamer een stemming van vredige
zondagmiddag- rust bij slecht weer.
Midden in die zoete verpoozing werd een
schrikbarend kletter- geklingel vernomen van
veel te hard overgehaalde huisbel.
Het echtpaar stond tegelijk kaarsrecht
overeind, als had een sergeant- majoor hun
een krakend „geef acht" in de ooren gebul
derd.
Mevrouw ging enkel- zwikkend naar het
gezelschapsjufffrouw op na houden, om haar salon en spiedde tusschen de gordijnen door
tweemaal daags te wasschen, haar eten klaar
te maken enz., zoodat zij maar weer terugmoest
morgens
naar haar eerste kostschool.
Ik betaalde voor al de voedingsmiddelen en
zou daarvoor al de melk of boter krijgen, en
ken maar niet begrijpen waarom andere men-
schen oen buffalo er op na hielden, want de
lering overtreft ver de nering.
Toen maar 'n ander noodmlddcl beproefd, ik
had enkel maar melk en twee pond boter per
week noodig, dus als ik nu eens zeide, dal al het
overige voor de juffrouw is, doch dat zij de buf
fels moest voeden. Hen sloeg accoord, doch het
bedriegen is zöo ingeboren bij sommige perso
nen kleptomania noemt men dat met ecu vcr-
grielfst woord dat men kou niet nalaten om
nu maar de molk te vervalschén. Ik houd er wel
geen melkgehaltemeter op na, doch kan Hel wel
uitvinden door twee of drie druppels karnemelk
of citroen in een glas melk te doen, na twaalf
uien is dan de melk geklonterd, en al wat water
is drijft boven de geklonterde melk met een
weinig zout en kaneel is een lekkernij waar
naar men watertandt Ik heb nu mijn buffels op
een andere kostschool geplaatst en ik moet U
zeggen, zij bevredigt mij ten zeersie.
naar buiten,
Met 'n welgemeend „he -jakkes- wat- ver
velend" kwam ze terug in de zoo even. nog
rustige huiskamer.
„Wat is 'r aan de hand
„Visite" klonk het met 'n vies gezicht.
„Wie
„Meneer en „mevrouw" Kamradt met die
akelige engert van 'n jongen, die overal aan
zit en geen seconde z'n brutale mond
houdt"
„Laat Sientje zeggen, dat wc niet thuis
zijn"
„Al te laat, die domme meid doet zóó maar
open."
„Ja, maar.
„Ssssstze zijn al in de vestibule
zeg nou maar „bonjour middag"
De heer en mevrouw Kamradt en zoon
werden allerliefst ontvangen.
Mijnheer Knijphandt vond het „verdui
veld aardig", dat ze dien vervelenden regen-
middag eens met Ti bezoek kwamen opvxoo
lijken.
Mevrouw vond 't „bijzonder- vrccselijk-
lèuk" t"—en alleraardigst, dat ze kleine Jopie
hadden meegenomen'.
schouwingen over de fouten der evennaasten
en de economische toestanden.
Trekt zij de uiers op en drinkt haar eigen melk.
Jopie, 'n-guitige zwartkop van nog geen
zes, was eenige oogenblikkeii het onderwerp
van 't gesprek en het zich dit met veel onge
duld welgevallen, want de kleine git-oogjes
r t Bi zochten naar 'n voordeelig operatie- terrein
J. Schipper, Gath. Priester.
De heer en mevrouw Knijphandt zaten °P.
rustig 'n kopje thee te genieten.
't Was Zondagmiddag en smerig buiten,
dus hadden zij er deii tijd voor.
Mevrouw Kamradt drukte haar zoontje
't hart,dat ie vooral kalm en netjes moest
v
was
blijven anders mocht ie nooit meer mee.
De gastheer en vrouw verzekerden nadruk
kelijk, dat Jopie 'n schat van 'n kind was en
Mevrouw deed 'n handwerkje en wisselde dat ze 't heel prettig vonden, om eens 'n
de thee- slokjes, af met het knabbelen van yroolijk kindergeluid in huis te hooren. Als
„petit- beurtjes.'
je zelf geen kinderen hadOp"deze zucht-
Meneer rookte en bestudeerde een statistiek ontboezeming volgden vier droevige hoofd-
van de productie van suiker hij was groot- knikjes -
handelaar in koloniale waren .zoodat ver- Mevrouw vond 't hcclemaal niet aardig,
schillende aangename dingen met eenige dat de visite zich niet Vvildc ontdoen van jas
mlrtlrfO -ITTIM-H AVI IJ 1 it I i
nuttige werden vereenigd.
De regen liep in glim - geultjes langs de ra
men. in delictum deed de regenton een
tonige muziek hooren van neerplassende
waterscheutjes uit de goot
Tot de overige waarneembare geluiden be-
hcwpckïgT'ot.r-oiii-j-ovi.ri .- ui *(- lirhtin dat hel
melkkannetje, 't suikerpotje en 't gobeüu-
en mantelze moésten nu 's heel lang
blijven.... 't gebeurde zoo zelden, dat ze
eens kwamen aanloopen.Na lang aandrn
gen werden de klcedingltukken in de vestibule
gedeponeerd.
Er werd alïèrzelligst gebabbeld over koet-
'esj Jg#i^iSQ „njenschen
Een hongerige wolf zocht naar buit en ont-
Hekic eindelijk onder een' struik eenen haas,
die in diepen slaap verzonken lag. Welk een
heerlijk ontbijt! dacht hu en sloop met wijd ge-
openden muil zoo zaöht mogelijk nader; doch
lijn hijgen en snuiven maakt den haas wakker,
lie verschikt opsprong en 't op een loopen zette.
\Yas echter te iaat: de wolf was zijne prooi
«oo diciht op de hielen, dat alle kans op ont
snappen onmogelijk bleek, en de haas ten laat
ste sidderende en half dood van angst voor zijn
rvcft-olger bleef slaan.
„Ha! mijn vrijend," sprak de wolf, „heb ik u
eindelijk gevonden? Reeds lang was ik begeetig,
u te ontmoeten; ik kek onder eiken struik en
heester, tot ik moede werd van 't zoeken."
„O, mijn Heer en gebieder!'' antwoordde de
haas, „ik wil niet hopen, dat gij een klein, arm
zalig dier als mij tot uw maal wenscht; voor
ven grooten, machtigen lieer, als gij zijJ, ware ik
slechts een mondvol. Maar in het bosoh hier
naast weet ik een prachtigen, vetten vos, een
oostelijk ontbijt voor tl, mocht het u behagen,
-lij te volgen, dan zal het mij misschien geluk-
'ten, hem in uwe macht te leveren."
Die belofte deed den wolf watertanden; vol
verwachting volgde hij den haas, en zoo trokken
zij gezamenlijk naar het naaste woud'.
Toen zij bij de woning van den vos waren aan
gekomen, bleef de wolf buiten staan wachten,
terwijl de haas het hoi binnenging en den vos
bijzonder vriendelijk gof denmorgen wensohte.^
,,'t Is vrij lang gel-eden," sprak de vos, „dat ik
het genoegen had, li te zien. Gij zijt tooh niet ziek'
geweest?''
„Zeer verplicht," antwoordde de haas; „ik ben
altijd heel wel geweest, maar de zorg voor mijn
talrijk kroost neemt zoo zeer al mijn' tijd in be
slag, dat ik ternauwernood in de gelegenheid
iben, een bosje versch gras voor mij te plukken,
Jaat staan bezoeken af te leggen. Daarenboven
jzijn wij, bazen, onlangs in zeer benarde omstan-
scfighefflen geweest, want eene bende honden heeft
-erg onder ons huis gehouden. Nu kom ik echter
mijne opwachting bij u maken onder mededee-
iing, dat één mijner vrienden, die veel van uwe
[wijsheid en scherpzinnigheid heeft gehoord, voor
pen moelij'k geval, waarin hij verkeert, uwen ge-
;waard'eerden raad wenscht in te winnen. Ik vlei
mij met de hoop, dat ge, gelachtig aan onze
oude vriendschap, mij zult veroorloven, hem aan
voor te stellen."
De vos was natuurlijk slim genoeg, zich door
idic vieira®! niet te laten verschalken; hij begreep
jfadelsjk, dat richter zulk een' vloed van fraaie
woorden 't een of ander schelmstuk moest
«teken. Om echter den bedrieger dies te'zekerder
in zijne eigene strikken te vangen, hield hij zich
prmoozel. Hij beantwoordde de beleefdheden van
«flen haas met zijne bekende hoffelijkheid en
sprak: „Gij bewijst mij veel eer. 't.Zal mij eene
bijzóndere onderscheiding 'zijn, uwen vriend bu
mij te zien. Gtwi mij slecïïïs den noodigen tijd,
mijn huis voor zulk eern tóirnamen gast ui orde
te brengen, teneinde hém waardiglijk te kunnen
ontvangen."
De haas verwijderde zich en was met weinig
over zich zclven voldaan, dat hij den vos in slim
heid de baas was geweest. Hij gaf den wolf
trouw verslag van zijn bezoek, en nu wachtten
belden, tot zij geroepen werden: de één met het
aangename vooruitzicht op een heerlijk maal,
de ander in de troop, uit zijn gevaarlijken toe
stand verlost te worden.
De vos nu had reeds vóór geruimen tijd met
wijze voordacht in zijne woning eéne geheime
gang gegraven, waardoor hij in tijd van nood
ontsnappen konook had hij midden in zijn hol
eene soort van kuil gemaakt en dien met rijsjes
en stroo bedekt. Onmiddellijk na 't vertrek van
den haas legde hij nu de rijsjes zoo, dat ze bij de
minsteaanraking wegzakten, en ook het sttoo
schudde hij zoo Jos mogelijk.
Daarop kroop hij in den verborgen uitgang en
riep van hier zijnen gasten toe, dat hij zich de
moeite zouden geven, binnen te komen.
De haas huppelde, de wolf sprong; beiden
kwamen midden in het hol op de rijsjes en het
losse stroo terecht en tuimelden hals over kop in
den diepen kuil, terwijl de vos zich lachend uit
de voeten maakte.
Zoodra de wolf eenigszins van zijnen sohrik
bekomen was, pakte liij den haas in zijne klau
wen, beschuldigde hem er van, den kuil gegraven
te hebben, en verslond hem in een omzien.
Maar toen vorst Reig
Gin;
't vratig
u geen bek meer had
[of pooten,
snoelsenbroed opnieuw zijn
[ouden gang,
Thans voor den koning niet meer bar.g.
WaartoT hielp nu de goede koning
Dan tot eene ijdelc vertooning,
Hij, die ontsnavcld. krachteloos,
Maar stil te prijken zat m 't kroos?
Vaak stond hij van verdriet te geeuwen,
Of vruchteloos 't „hola!" uit te schreeuwen,
Wanneer het in 't verwarde diep
Een weinigje al tc onzinnig liep.
O, visschen, zoo gij moet verslonden,
Wat scheelt het u, door welke monden?
Ik echter, zoo ik kiezen dorst,
Ik koos een Reiger met een gaven bek' tot
[vorst.
Zijn aandacht was speciaal gevestigd op het
rondgeholde kattenlijf bij de kachel. Aller
eerst begon hij zich er van te overtuigen,
of de poes wel 'n staart had, want die was
nergens te vinden.
'n Por in poesjes linker- lende was voldoen
de, om het gezochte lichaamsdeel te voorschijn
te brengen en het beest niet veel goeds voor
spellende tijger- al-lures te doen aannemen.
De staart werd driemaal zoo dik en wees in
loodlijn omhoog, terwijl de rug den vorm
ging aannemen van een kameel- bult in mi
niatuur.
Jopie vond dit verbazend koddig en wilde
andere kattekunstjes zien. Maar tot 'n tweede
aanraking kwam 't niet. Want poes had zich
strijdvaardig gemaakt en harkte onder 'n
vmmgen grijns 'n bloederig notenbalkje op
Jopies handje.
Poes nam de vlucht over 'n penant- kastje
en brak 'n kostbaar beeldje van Zwitsersch
porcelein, tenvijl Jopie 'n soort indianen - ge
huil aanhief en den indruk gaf, dat hij levend
werd'gevild.
Vier menschen vlogen te hulp.
De moeder gaf haar spruit 'n geduchte
schrobbeering over het plagen van de poes.
Echtpaar Knijphandt beklaagde 't kind op
de heftalligste wijze en de vrouwelijke helft
verbond direct het opengekraste handje
t lieve kind. Dat 't beeldje stuk viel w;
„heusch niet erg."
„Kinderen zijn kinderen" vergoelijkte
de gastheer.
Langzamerhand werd het gesprek weer
animecrend. Er werd 'n nieuw kopje thee ge
schonken, ook voor Jopie, waarbij zijn mama
dc ernstige vermaning voegde, dat hij niet
mocht morsen op z'n nieuwe matrozenpakje.
Jopie morste nfet op z'n matrozenpakje,
niaar smeet wel den geheelcn inhoud van
't kopje over 't groene, peluclien tafelkleed,
't .Joggie gaf opnieuw 'n trompetterende
huil- solo, omdat hij proefondervindelijk
wist, dat zulks in de meeste gevallen 'n pak
slaag voorkwam.
Dc visite jammerde over 't bedorven ta
felkleed. De gastvrouw zei, dat 't er gemakke
lijk uitging met 'n koud sopje en azijn.
„Kinderen zijn kinderen" vergoelijkte
de gastheer.
Jopie werd nu tusschen zijn vader en moe
der neergeplant met de mededeeling, dat hij
thuis in de hangkast zou worden opgesloten
als hij 't durfde wagen zijn plaats te verlaten.
Doch toen 't gesprek weer in vollen gang
was en steeds „animcerender" werd, wist
Jopie op behendige wijze te ontsnappen.
Tevens zorgde 't ventje voor 'n pakkende
finale.
In z'n eentje was ie stilletjes naar den tuin
gewandeld, waar ziju,, bijzondere aandacht
werd getrokken' dopr 'n lange gummi slang,
die met het eind a$h een kraan zat vastge
schroefd. Bij Sientjgïn dc keuken informeerde
hij naar de bestemming er van 011 kreeg ten
antwoord, dat men daarmee de heelc tuin kon
besproeien. Als ie 't zien wou moest ie van
den zomer maar 's komen kijkenmis-
Gelezen' op een opeistaatlut-tloxa".» jjoon
Ka Pot gelife te bomse."
Daar maar vond, aat bet nog erg lang duurda
eer t zomer was. Bovendien achtte hij 't-'
raadzaam, zich nu reeds te bekwamen in 't-
hanteeren van de sproei- kraan en zich vao
de voortreffelijkheid er van te overtuigen.
In n oogwenk had hij 't ding 'n paar maal
omgedraaid en-wachtte op den uitslag. Desa
kwam zeer snel en was bepaald verrassend;
Het toeval wilde, dat het straal pijpje cenigs
zms van houding was veranderd, zoodat het
in schuine richting naar het huis wees. Sis
send spoog het ding 'n dikke waterstraal om
boog, die zich door een openstaand raam der
eerste verdieping toegang tot het woonhuis
verschafte.
Jopie vreesde een ernstige catastrofe en
maakte zich stilletjes uit de voeten. In de
gang ging hij heel omioozel staan kijken naar
de Japansche muur versierinkjes.
Toen Sientje het onheil ontdekte was da
slaapkamer reeds veranderd in 'n soort
zwembassin, waarin de kleinste meubeltjes
komiek lagen te dobberen.
De slotscène is niet te beschrijven en moet
dus achterwege blijven.
Alleen zij vermeld, dat meneer Knijphandt
bij het uitlaten nog met bovenmenschelijks
inspanning de woorden „Kinderen zijn kin
deren" kon uitbrengen.
Des cchtpaar's lvamradt's hielen waren
nog niet gelicht, of alle fiolen van toorn barst
ten los over de niet meer aanwezige hoofden
van laatstgenoemde familie.
De allerliefste mevrouw Kamradt van
zooeven veranderde in 'n akelig serpent, '11
kale kak - madam en nog drie dozijn andere
scheldnamen. Meneer Kamradt was 'n schoft
van 't laagste soort en hun lief zoontje Jopie
had maar één foutnamelijk, dat hij nog
niet tot zalf was geknepen.
Meneer Knijphandt wilde direct een brief
schrijven, om van hun verdere bezoeken ver
schoond te mogen blijven, maar mevrouw
repliceerde, „dat ze dat voor hun fatsoen niet
konden doen." G. N.
Annie B. te Bóvenkarspel, Wel ja, je
groot gelijk lioor Annie, dat je ook geprobeerd
licbt. En nu ook bij mijn trouwe nichtjes blijven,
niet waar, niet alleen omdat er wat bij te winnen
is. Maar dat zal je ook niet doen, dat geloof ik
nooit. Dag!
Frans v. d. P., Zilk. Twee van je raadsels
DE VISSCHEN.
De visschen hadden lang elkander opgegeten,
De grooten namelijk de kleinen: als wij weten
Dat de oude herkomst is en 't loffelijk gebruik.
Zij smeekten om een vorst, die zou dat onheil
[storen.
Een Reiger vond men goed, die scheen daartoe
[geboren;
Maar deze bad toch ook een buik!
Wat zwarigheid?Hij wordt verkoren,
En nu is 't alles puikjes puik!
De grooten vreezen hem; hij stelt hun vraat
zucht perken,
't Verschil was spoedig op te merken,
En heel de vijver juicht om 't veel geringer
[leed.
Dooht 't groote geboefte zei den kleinen:
„Die snavel en die lange beereen 1
„Goed is hij, zeker; maar wie weet!
„Een Reiger, wordt hij boos, is moeilijk om te
[temmen,
„Wie zou 't gevaarlijk dier ontzwemmen,
„Indien hij recht zio'n gelden deed!
„Hij kon ons allen zonder stikken
„Wel door zijn langen hals verslikken,
,,'t Was' best, indien men hem zijn bek en
[schenkels brak
„En dan, zooveel men wilde, in d'open gorgel
[stak."
Men vond het goed, het werd besloten;
(De kleinen toch zijn steeds, liet speeltuig van
[de grooten !t
Nu er zijn al liecl wat goede oplossingen bin
nengekomen. Die hun oplossing nog niet ingezon
den hebben, die zorgen wel dat het er voor
Woensdag is, hé? Ik zai 't nog eens een keer er
in zitten met streepjes tusschen de woorden, an.
ders wordt je haast geen wijs uit.
ue..s .o.d p.o.eer.n, .in.er.
.f je .ok .en .rij,, e int
V. r. je za. j. eus. h n. es ind. r. n
'tsaar om .r'.ar.ie 't .er. int
N./d. e/.an/n..t./ m.ei. ijk.m en
us a.r/n.e, van st.e.k a., a. en
Nu, nog maar eens een laatste kansje wagen en
je kent het spreekwoord ciktwar „Wie waagt, die
wint". En 't is de moeite waard hoor, als je wat
wint, want het zijn beslist mooie prijzen. Nu, veel
succes hoor. Dagt
OOM BERNARD.
je
worden geplaatst Frans en de rest op een anderen
keer. Je schrijft nog wel eens hè, en dan een
lange brief, want die heb ik nog niet van
gehad.
Beemstcr. Drie stuks oplossingen uit de Beein-
ster. Als dat geen prijsje wordt, dan weet ik het
niet. Goeden moed houden hoor!
Martha D., Den Ilelder. Je hebt je best ge
daan, hoor. De raadsels heb je ook opgelost,
maar voor de wedstrijd hoefde 't niet, 't was zoo
maar iets extra's. Nu, maar geduld tot de volgen-
INTERNATiONAJUE V 011,1 hom W jciH(-
STIiUDEN.
De „Tel", schrijft;
Eenige dagen vóór het congres te Brus
sel had. tc Goteborg een geheime verga
dering plaats waar tegenwoordig waren
afgevaardigden van de Zweedsehe, Noor-
sche, Deensche en Finsche voetbalbonden.
Eenstemmig werd besloten dat bovenge
noemde landen hun recht zuilen vast hou
den om sportverbindingen aan te knoopea
met allo landen. Ook Italië verklaarde
zich bereid de voetbalrelatie's met de Cen
trale machten weder te hernieuwen.
BOKSEN.
Willy Lewis vermoord.
Naar wij vernemen is de bekende Ame-
rikaansehe bokser Willy Lewis die vaak
Europa bezocht in zijn huis to New-York
door twee kerels overvallen en met revol
verschoten vermoord.
Lewis was bo jr. oud en had zich sedert
.ppiiip-n laren uit de bokswereld terug ge-
daatjes. Natter ovtm...
café: „de Landbouw," Ursum.
fob 5 Vaderlandsche Gesohiedenisplaat-
jes. ie deelde nummers 14. 34> 45. 52, 72 en 78,
hebt I die ik wil ruilenvoor 3 kwattasoldaatjes. Dok
heb ik 1 plaatje 2e serie en 1 piaatje 3e seme,
die ik ook wil ruilen voor 1 kwatta-soldaatje; l
Verkade's en 1 Ter Wee's-plaatje wil ;k ruilen
voor 2 Kwattasoldaatjes; 25 Vaderlandsche
Geschiedcnispiaates 2e deel wil ilc ruilen voor
12 Kwatta-soldaates en dan nog 15 Honig's
Maizena-plaates wil ik ruiten voor 7 Kwatta
soldaatjes. Berthus Anthonisse, Grebberstraat 8,
Haarlem.
Ik heb 40 platen van de Jong's vogels die
ik wil ruilen voor Kwatta-soldaaijes (1 plaat
voor 2 soldaatjes; ook heb ik nog 24 Homng's-
Maizena-plaates, 2e serie, de nummers 209, 207,
200 197 195 194 193 188 187 186 182 174 172
171 169 lós 164 161 160 144 123 "9 ^5, die ilc
wil ruilen (2 plaatjes tegen 1 Kwaita-soldaatjc.
Piet Jol, Eendrachtstraat 8, Alkmaar.
Ik heb IS piaatjes van den ljsel, nos. 1 28
71 15 104 107 87 133 137 139 140 72 62 122 68
de week hoor.
Willem O llcerhugowaard. Maar zoo, alweer en 5 plaatjes van de Vecht, nos. 86 2 71 123 121
een neefje er bij. Hartelijk wolkom koor in onaien 2 plaatjes van l'rlesland. nos. 19 en II, me
Ik heb er een
Maar ik heb ze nog niet
Want als ik ze had
Dan had ik ze niet meer
Maar ik heb ze nog niet
Dus heb ik ze nog.
Het heeft geen hoofd en toch eien hoed
Het heeft geen schoen en toch een voet
Van waar het komt, weet geen man
En knap is hij, die het raden kan.
kringetje.
Sophie E., Haarlem. Wat heb je een langen
brief geschreven zeg. Je hebt je best gedaan,
hoor. Nu maar nog eens ernstig probeeren of je t|
versje bij elkaar krijgt. En dat krug ie ook best,
vooral als je 't met z'n vieren doet. Nu salut
■hoor.
Bernerda v. G.t Alkmaar, 'n Rcuzenbiicf en
fijne oplossing. Niet, dat A nu bedoel dat ze
precies goed is, dat zeg ik niet. Ik zeg met a
en ik zeg niet nee. Afwachten maar hoor. Dagl
Alle andere neefjes en nichtjes, die ik niet ge
antwoord hob, moeten niet kwaad zijn hoor. Dat
komt nog wel.
Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik
te maken, zendt men mij maar 'u briefje waar-
duidelijk geschreven staat, wat men wenscht,
met volledigen naam en adres. Dan zet ik dat
in de Kinderkrant en de verzamelaartje» weten
dan waar ze elkaar kunnen vinden.
De briefjes moeten in enveloppe gezonden;
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT NASSAULAAN 49.
HAARLEM.
IN DE KAZERNE
Luitenant: „Hoor eens. Peperzak." dat
wordt een beetje te erg. Eerst blaas je een
vlieg van je .neus af, dan nies je en dan snuit
je weer je neus. Jij denkt ook alleen maar aan
genieten."
Ik wil postzegels ruilen voor anöere
vreemde postzegels. Ik heb er 9 van België, 7
van Denemarken, 9 van Zweden, 3 van Noor
wegen, 17 van Duitsohland, 10 van Beieren, 12
van -Frankrijk, 15 van Engeland, a van Engelsch-
Iudië, I van Straat Shaltlemen, 6 van Italië, 5
van Spanje, 2 van Oost-Indië 6 van
Oostenrijk, 1 van Brazilië, 5 van Zwitserland,
1 van Japan, 9 van Amerika en 2 van Egypte.
Jan Plas, Payglop 15, Alkmaar.
Ik heb 12 achterzijden van Couvetdoosjes
x8 plaatjes van Golden thee, en eenige Verka-
plaatj
wil ruilen voor Kwaua-soldaatjes (alles één om
één.) Annie Ridderman, Keizerstraat 44, Den
Helder.
.Ik heb 36 Kwatta-soldaatjes die ik wil ruilen
voor plaatjes van de Vecht. Nos. 9 25 29 33 38
41 44 46 49 50 53 55 57 63 67 69 71 74 79 «3
86 98 99 104 117 118 120 121 122 126 127 130
131 132 136 en 139, allemaal H tegen I..
J. v. d. Steen, Dorpstraat 223,
Bergen (N..H.)
Ik heb 10 Delta-plaates. Die wil ik ruilen
tegen 15 IJsel-plaatjes 110. 1, 28, 71, 104, 107, 87.
De Vecht 68, 2 123. Willem Bakker, p/a. H. Bak
ker, Obdam, No. 110.
Jeanne Leiding, Wagenstraat 4, Den Helder
heeft 21 Kleine thee, die ze wil ruilen vcor
Kwattasoldaatjes. 1 om 1.
iste, 2de en 3de album van Hoenings Maizcna,
alle drie compleet, 2de en 3de nieuw, voor 300
Kwatta-soldaatjes, iste iets beschadigd voor 200
Kwatta-soldaatjes. M. Witte, Stationstraat 409,
Bergen No. H, bij Alkmaar.
Ik heb 20 plaatjes van de Vecht, 30 plaatjes
van het Naardermeer en 27 plaatjes van Bosch'
en Heide, die ik gaarne zou willen ruilen voon
plaatjes van Langs de Zuiderzee, No. 268
ia 15 18 20 23 27 30 37 39 42 45 48 52 54 57
60 64 66 73 78 81 86 90 93 96 100 ioa 106 108
103, 119 121 126 132 135 138 144. I plaatje vooe
1 plaatje of 1 Kwatta-soldeatje voor 1 plaatje.
Adres: Annie Beijk, Ooot-Indische Kade 32»
Haarlem.
Ik heb a Vaderlandsche Gescbiederusplaaije^
ae deel, noa. 66 en 71 en, acht Room's thee*
plaatjes, noa. 5 18 ai 36 41 48 54 S°
negentien Vericade's bonnen, nos. 4 9 te 20^4f
64 66 72 8a 104 106 107 109 112 114 "9
130 en 140. Die ik wil ruilen voor Keg"» flte»
nos. 14 34 36 37 58 en 71 heb ik ah
Cornelis Ytet Basseweg A 30, Heerhugowaana,