TWEEDE BLAD. pemengd Nieuws, OM DEiN HAARD. iedische Praatjes, ZATERDAG 21 FEBRUARI 1920 De Wonderbloem. ONZE BRIEVENBUS fS DJ$ OiuKÜAiiJiïN .VAN JJii-S DiJUD. Het Oénlraal bureau voor de Statistiek publiaaert oen statistiek van de sterfte gaar den leeftijd en do oorzaken van don dood in 1918. Blijkens de inleiding wijst bet jaar 1918 tóen sterrtecijler aan van 17.10 por 1000 i&woners (17.04 mannen en 16.00 vro u- wenj, een cijfer dat in geen 16 jaar was voorgekomen. Baat men echter de griep-ëpidemie builen beschouwing, dan komt het sterftecijfer slechts even boven dat van 1917. Het hoogst was de sterfte in Drente: 21.21, het laagst in Ligd-Hoiland: 15.95 terwijl de sterfte rn de groepen van gemeenten lager wordt, naarmate de bevol king grooter is. Sedert tal van jaren is een daling der Sterf te v er houdingen te aonsiateeren van 25.56 in dia jaren 1840/49 tot 13.01 in 1910/14 en tot 12.89 in 1916. l)e afne ming der sterfte is voor een goed deel veroorzaakt door het afnemen der kinder sterfte. Bij da sterfte naar de doodsoorzaken tarnt da tuberculose het meest op den voorgrond. Geoiidaeiu. stierven per l0,OUo van elk geslacht in de jaren 1911—1915 10.67 mannen en 11.43 vrouwen. Was in 1916 da sterfte aan IpugiuborcuJioso reeds Veel hoog or dan in do jaren daarvoor, in 1917 en 1918 zijn de cijfers zóó gestegen, dat in laatst genoemd jaar het gemidueldé van' 19015 voor berde geslachten ver over schreden wordt. Dit is meer hot geval bij de vrouwelijke dan b.j da mannelijke be volking. Do sterfte aan kam.or cn andore kwaad aardige gezwellen is steeds stijgende, dia aan gastro- enteritis steeds dalende. Het aantal kinderen, dat levenloos aange geven werd, doch levend ter wereid kwam bedroeg voor het Rijk 1/3 van het totaal, zoodat het aantal levenloos aangegevenen flat in 1918 3.78 per 100 geborenen be droeg, moet worden Leruggebracnt tot 2.70. Het aantal niet geneeskundig behandel den onder de overledenen neemt geregeld pn vrij belangrijk af. Het hoogste per centage komt voor bij de zeer jonge kin deren. SCHADE DOOR D-ENNNENSCHEERDERS. Op de schadelijke dennenscheerder wordt in een schrijven aan de bladen door d n Inspecteur van het Siaatsooschjjeheer gewezen: De dennenscheerder (Hylesinus piniperda) die steeds in onze naaldhoutbestanden wordi aan getroffen, komt daarin gedurende de laats.c jaren in ongewoon groot en toenemend aan tal voor en vormt zoodoende onderschatten gevaar voor fle nog in ons land overgebleven grove dennenbosschen Het optreden van dit insect dreigt zéér ernstige ge volgen te zullen hebben, inzonderheid in die bossehen, welke het vorige jaar door de streepte dennenrups zijn aangetast of door een andere oorzaak hebben te lijden gehad. Im mers h et wijfje van den dennenscheerder pleegt bij voorkeur hare eieren te leggen onder den bast van zieke of verzwakte hoornen. Ik acht het dan ook raadzaam de boschbezitters voor dit insect te waarschuwen eu hen te wijzen op de wenschelijkheid om de bestrijding daar van met kracht ter hand te nemen. Daartoe is in dé eerste plaats noodig, dat de bossehen goed worden gedund en dat alle stervende en doode boomen worden verwijderd. Voorts verdient het tenzeerste aanbeveling z.g. „vang- boomen." te reggen. In den loop der maand Fe bruari worden daartoe een aantal grove den nen geveld, b.v. 8 h 10 stuks per H.A., welke met de takken eraan in het bosch blijven liggen. In deze boomen nu w.orden bij voorkeur de eieren gelegd. Daarom moeienzij voor 15 Mei cf uiterlijk 1 Juni worden geschild, waar na de schors behoort te worden verbrand, ten einde de daarin aanwezige larven en poppen te dooden. De aandacht van belanghebbenden wordt er tevens op. gevestigd, dat bij de In spectie van het Staalsboschbeheer ie Utrecht (Muséumlaan 2) op franco aanvraag gratis verkrijgbaar is een brochure over den den- neuscheerder, waarin de levenswijze van dit insect, de schade, die het veroorzaakt, als mede" zijne bestrijding beknopt wordt behan deld. Uit EEN REUZENSKELET. Mexico komt hel haast ongeloofelijk De moeder stond aan. het venster met haar dochtertje. Buiten vielen die sneow-- vlokken uit de loodgrijze lucht en het kind verheugde zich in hun smottoLoozoh pracht. „Rein is de sneeuw en heerlijk om te aanschouwen", sprak - de moodier, maar niets ter wereld is zoo rein als do ziel van mijn eenig kind. Hoort gij wel Duisterden de sneeuwvlokken, die zich gelegerd had den op de vensterbank, hoort gij wel lioe verwaand dié dwaze moeder spreekt? Maar na do sneeuwbui kwain de zon en ■weldra .was de blanke sneeuw veranderd in een poel van slijk. En toen de lente kwam in 't land, ver meide zich de moeder met haar kind in veld en woud En toen zij wandelden in een bloei tl den boomgaad, spak de mos dg: Rein is de bloesemtooi der lente en heerlijk om te aanschouwen, maar niets ter wereld is zoo rein als de ziel van mijn eenig kind. Hoort gij wel, suisden de witte bloe sems, hoe verwaand die dwaze moodier spreekt? Maar weinig dagen later kwam de lente wind en schudde al d|en bloesem van de boomen, en de frissche blanke blaadjes stoven her- en derwaarts en werden le-e- lijk en geel. En toen de regen neder- stortte, lagen ze in vormelooze hoopjes, Onkenbaar, morsig en vertrapt. Het kind groeide op tot een minnelijke jonkvrouw, rein als de sneeuw, bevallig als de blanken bloesem en met recht was Üe moeder trotscli op haar eenig kind. Eens, op een lichten lentemorgen, zat mijmerend de maagd alleen. Boven haar hoofd ruischte de wind in d(e diennekrul- nen en zong een vogel zijn vroolijk lied Het meisje zat en droomde, op don hemosten heuveltop, stil turend naar den blauwen hemel, waar gulden zonneglans uit nederstroomde op de aarde, die bloeiend in dat goudwaas lag. En eensklaps zweeg de wind in de den- uekruinen en verstomde het lied, van den juichenden vogel en het werd stil en plechtig op den heuveltop. En zie, daar daalde een blanke dluif uit den hoogen blauwen hemel en liet zich neer op den schouder der jonkvrouw^ jEn die duif droeg een vreemde bloem, die zij nederlegde ia de hand der stil inoomende maagd. Blijf rein, sprak de duif, en nooit ca1 deze bloem verwelken. Bewaar haar «ene zal ik haar opetechen uit uw bericht, dat men bij Veracruz een mettsoheiijk skelet van tU/g M. lengte heelt opgegraven. De „Manchester Guardian" herinnert naar aanleiding vau dit bericht aan de mededee- ling van Herodolius over een Egyptenaar van 3 M. lengte Ook in den tijd van Jako bus 1 teelde er in Engeland zoo n rbus, Jomi Middleton, die 23/i M. lang was, WEG MET DE SIGARET! De Pressbylerinaanscbe Gemeente te New- York is volgens de Araerfkaausche bladen een ware kruistocht tegen de sigaret begon nen Zij stelt zich ton doel het wettelijk ver bod van bet sigarettenrooken door "de ge- gcheele wereld, SLECHTS 3 o/„ ij ER WEENSCHE KINDEREN BEHOORLIJK GEVOED. Bij de onderzoekingen van hel Amerikaan- sclie Comité voor Oostenrijk bleek, dat van 186.617 schoolkinderen er 96 789 in lievige mate ondervoed waren. 63 402' waren minder sterk ondervoed, 19,649 iets ondervoed en slechts 6732 (3 °/o) waren behoorlijk gevoed, KOELBLOEDIGHEID VAN EEN 80-JARIGE Aan het einde van Ueii boulevard Gusta- ve-Desplaees te Nizza staat een aardige kleine villa waarvoor zich een vriendelij ke tuin bevindt. Zij werd gebouwd naar de plannen van haar eigenaar, den hoor Joseph Lips. To en nu ae jonn vrouw smaiimaw den heuveltop en huiswaarts keerde, wist zij niet reent of zij gedroomd had' of gewaakt, maar de vreemde blanke bloem nam zij mee en zette zij in een vaas van least. En als de jonkvrouw een zondige Machte had, begon de bloem te kwij nen en werden haaar bladeren geel, miu r als liet meisje tranen stortte van berouw bloeide de wonderbloem weer blank en geurig als te voren in haar vaas van albast. Doch stil en peinzend werd de jonk vrouw; geen dartelheid kon haar bc koren en altijd zocht zij do eenzaam» iieid. Waaarom voegt gij u niet bij uw speelgenooten? vroeg de moeder, terwijl zij liefkozend de hand liet glijden over het blonde hoold van haar dochter. Maaar het meisje schudde h,et hoold en sprak: Mij lust geen dans of jokkernij, ge liefde moeder. Als ik alleen ben op den heuveltop, verneem ik vreemde dingen, die heerlijk om te liooren en niet van deze wereld zij n. En de weemoed van liaar dochter maakte de moeder angstig vaak, zoodat zij opstond in den duisteren nacht om te gaau zien of haar lieveling wel rustte op haar leger, want het was haar te moede alsof haar eenig kind haar zou woorden ontroofd. Eens, op een schoonen zomeravond, toog weer de maagd met loome schreden naar haar lievelingsplek, den fcemosten heuveLtop. Daar zat zij in het avondrood, dat rozeglocd. liet vloeien op haar blonde lokken en op haar wit gewaad en om haar opgeheven aangezicht, dat met wijd open oogen in den hemel tuurde, was liaar zij zacht goudhaar gelijk een lieiii- genaurecol. En ziel daar daalde een blanke d(uif uit den hoogen rozehemel en streek ver trouwelijk op den schouder der in aan schouwing verdiepte maagd. Nu geel mij weder, sprak ae duil' de bloem die ik u eertijds bracht. En niet verwon derd was 't meisje Als had 'r een heime lijk voorgevoel bezield, had zij de blanke bloem genomen uit de vaas van albast en aan haar boezem gehecht tusschen de kuische plooien van haar sneeuwwit kleed En nog vaster dan gewoonlijk had zij, bij 't heengaan uit haar woning, naar moeder in de lievende armen geklemd en nog warmer dan gewoonlijk hadden haar bleeke lippen het gelaat gekust,-dat zich met teedere bezorgdheid heenboog over haar. En zwijgend nam zij van haar boezem de blank gebleven wonderbloem en reik te haar de duif, die er mee henenvloiog ver .weg, den rozehemel in. Do jonkvrouw neigde het bleeke hoofd 't [Was haar zoo vreemd te moede, zoo zoet weemoedig aisoof zij weldra sterven zou. Diuizelenid look zij de oogen een- wijle en, toen zij. zo weer. opendeed, zag zij een Ofschoon dez* heer 80 jaar oud is, woont hij daar geheel alleen, en dit reeds meer dan 30 jaar. Hoewel zeer rijk, leeft hij zeer eenvoudig. TEclakieiur de Nice vertelt, dat deze heer Lips een Hollander van afkomst is en el £en morgen in zijn tuintje werkt. Hij neeft een huishoudster, .die 's morgens Zijn dejeuner gereed maakt en daarna vertrekt. Overigens ontvangt kg geen bezoeken en hij leeft er stil en gelukkig. Benige, dagen geleden begaf de 80- jarigei zich als gewoonlijk 's avonds naar bed en was weldra in diepen slaap. Daag de heer Lips een weinig hardhoorend is, hoorde hij niet dat er eenige personen zijn huis wanen binnengedrongen en zijln meubels doorzochten. Tlo-en de dieven niets vonden, kwamen zij bij den grijsaard op de kamer en wilden zijn bed doorzoeken. Terwijl zij zich over den ouden heer heen- bogen, opende deze de oogen, keek de mo vers kalm aan en vroeg hen, of zij hem wilden vermoorden. Verwonderd o ver zoo veel kalmte, keken deschurken elkander aan, waarna de oude heer zelde: „Willen jelui geld hebban? Ik zal het je geven 'Terwijl de 80-jarige ging opzitten vervolg de hij„Je ziet, ik ben een oud man en ik- zou me tegen jelui drieën met kunnen verdedigen. Je behoeft dus van mij niets te vreezen. Ik heb echter maar weinig geld in huis. Hier is mijn porte feuille. Hoeveel wenschen do hoeren te heb- ben?" „Duizend francs" was het antwoord. „Die heb ik niet," ging de heer Lips voort. „Je kunt gerust mijn huis door zoeken". Hierop maakte de oude heer aanstalten het bed te verlaten, maar de dieven ver zetten zich daartegen. Ten slotte stonden zij het echter toe, en kleedde de hoer Lips zich aan, ging in een stoel zitten en stak een sigaar op. Hij gal zijn sleutels aan de keeren, die opnieuw gingen snuite- len. Eindelijk vonden zij een brandkast maar da heer Lips verleide, da, daze het eigendom was van een zijner vrienden en dat hij den inhoud nipt kende. De dieven haalden de brand,cast van haar plaats en in het bijzijn van den grijsaard die hun inlichtingen gal en yeruer kalm zijn sigaartje bleef rooien, werd do brand kast geforceerd. Toen deze eindelijk was geopend, kwamen er aller.ei papieren voor den dag en oo-lc wat Russische Hongaar sche en Bulgaarse ire effec.cn, maar geen Fransch bankpapier, waarop de dieven aas den. Teleurgesteld staakten zij hun onder zoekingen en gingen naar de deur, waarop de oude heer zeide: fiJelui zoid. mijn portefeuille vergCvOu, hier is ze. Er is niet meer dan 163 Lanes in, maar 't is toch iets voor de moeite". Een der dieven nam de portefeuille aan cn verdween hierop, gevolgd door zijn- makkers. Den volgenden och (end stond de lieer Lips w-eigemoeod op en vertelde uo.,1 be daard. aan oen paar vrienden, wat er in den S&5etó88Stt0J13llhtL' was gebeurd. Dezen Zie, sprak de engel, ik gaf u eén bloem .uit den hemel, Wel ui gij liebt li,aar rein gehouden, zi o at z.j even smetteloos als ik u haar liet brengen door mijn duif weer pralen kan in mijn blosinendiacieem. Nu kom, o reine, waar alles rein is opdat de aarde u niet bezoedelde met naar slijk. En do engel nam d.e bleeke jonkvrouw bij de baud, maar zacht weerstrevend prak do maagd:- En blijft mijn moeder dan alleen? zal zij niet bitter ween en als zij. haar enig kind vermist? Kies, sprair de engel, wilt gij op aarde blijven wonen, ter wi.lo van naar aio u het leven schonk of gaan, gedra gen in mijn armen, genieten v,n Gods heerlijkheid? De jonkvrouw aaizelde. Ni-et lient viel naai- de keuze. Wei ware 't zoet geweest om de aard a te verlaten en op te zwet- ven met den en0el naar ue, lanu van haar dróomen, maar wie zou haar gelieiue moeder vertroosten, als zij was neauga- gaan? Ik zal u, sprak do engel, den ganscüoii naclit tot erna igo overpeinzing Laten, Als het morgenrood aanbreekt, zal ik uw besluit komen vernomen. Vaarwel! Den ganschen naet bleef de jonk vrouw in pijnlijken tweestrijd, maar toen tiet morgenrood aanbrak en ae engel we der naar «verscheen, sprak zij besiLt: Ik wil big ven bij mijn geliefde moe der eii mijn bepro-evingstijd op aarde vol uit doorleven. Uij zijt een goede dochter, zei de engel, uw moeder zou aan een grootsa scaat verliezen. Maar ik wee» dat g-g kiest niet datgene waarnaar uw nart het meest veriangt, maar de moeite- en gevaarvol- [en weg van deugd cn pii-ciit. Uw levens moede oogen zouden zien gaarne sluiten voor het licht der aarde, indien uw moe der niet alleen moest blijven. Maar ook in haar woning ben ik geweest en haar ook wil ik meevoeren in het land waar alles rein is. Toen zag de jonkvrouw haar moeder aan de hand van den engel staan cn in blijde ontroering, s loag zij den. eeneu arm om naar hals en den ander-en om den li,als van den engel. En op hun verheerlijkt aanschijn lag liet morgenrood der eeuwige vrede en om het hoofd der jonkvrouw fladderde vleugelklepperend de blanke duif, idiic liaar de bloem uit den hemel Rad gebracht En in gouden nevel steeg de engel met die beiden naar liet land dter bloemen, die onsterfelijk zijn. Hebben jelui de prijzen al ontvangen! 't Was anders toch wel eeht, hè, zoo'n wedstrijd; maar dat er zooveel antwoor den op zo-uilen komen, dat had ik nooit gedacht. Ook na Woensdag heb ik nog een stuk of dertig brieven met oplossingen dachten natuurlijk aha een aardigheid, mahr de opengebroken brandkast en de ver warde boel in huis toonden wel ten dui delijkste, dat de heer I4ps de waarheid had gesproken. lairair vertelt ten slotte, dat L' dieven nog niet zijn gepakt. de INENTING. I. Zooals ik u den vorigen keer beloofd heb, zouden wij het thans hebben over de inenting, die van een enorme beteekenis is geworden, zoo dat ieder zich thans in deze bewerking moet overgeven. Immer», wil het kind de school bezotken, dan behoort het ingeënt te zijn, terwijl ook de volwassenen voor bel beklee- den van verschillende betrekkingen aan dea. verplichting moeten hebben voldaan. Wat is nu eigenlijk de Vaccinatie? Dit is de inenting niet koepokstof, een wijze van behandeling, die hot eerst toepassing vond, en meer bekendheid verwierf in het jaar 1796 Voor dien tijd bestreed men op een geheel andere wijze de zoo beruchte pokziokle n.l uoor het inbrengen van tnateriaal van men schenpokken. Deze methode bracht lal van gevaar met zich medé, waarvan ik u als voor naamste slechts wil noemen, dat men, behalve de slcffen, waar 't om ging, ook andere even- tueelc ziektekiemen overbracht. Men sprak in dien tijd ook niet van vac cinatie, doch van „Inoculatie". 'Op welke wijze is men nu gekomen tot de z.g. Koepokstof, nu.w. lot de vaccinatie? Onder de plattelandsbevolking was het reeds bekend, dat tijdens het heerschen der m-enscheo pekken in een landstreek, ook de koeien niet vrij uitgingen, doch door de pokziekte wer den aangetast. Zij vertoonden dan pokpuisten aan ds uiers, doch overigens zag men geen bijzondere ziekte verschijnselen en was een hoeveelheid melk, die zij leverden, niet minder dan anders. De boeren wisten nu te vertellen, dht het omgaat. met deze koeien eenige bescherming bood te gen het krijgen van menschenpokken, tijdens een epidemie. De eerste boer nu, die hét op waagde zijn kunsten te beproeven op het gebied der vaccinatie was Benjamin Jesty. Deze poging dateert uit het jaar 1771. Zijn vrouw eu beide zoons gebruikte bij als proefkonijntjes. Do resultaten van deze proefneming waren schitterend d.vv.z. wat de pokziektc zelve be trof Zijn echtgenoote evenwel liep bij zijn pogingen een allerheftigste infectie op, van dien aarci, dat men zelfs voor haar leven vrees de. Gelukkig echter is met de amputatie vau den anr-, de zaak nog in 't reine gekomen er, is zij niet liet slachtoffer geworden van de zucht naar min of meer wetenschappelijk,, proefnemingen van haar man. Hoewel dit voor spel nu niet direct tot navolging aanspoorde, waren er toeti at en toe menschen, roekeloozen zco ge wilt, die 't ook eens probeerden. De infectie was evenwel altijd d'e oorzaak, dat aan alle goede voornemens den bodem werd ingesiagen, zoodat de groote massa niets van. deze zg.n. voorzorgsmaatregel wilde weten, het geen ons niet behoeft te verwonderen. uoeg, maar oe yn.t«=" breed verloot. O ja, en hebben jullie bet ook gemerkt? De vorige week stond er precies het zelf de verhaaltje in als vier weken geleden. Je zult ook wel gedacht hebben: nu die Oum Bernard is ook 'n mooie, dat bij daar g-een o-rg in geb-atd heeft'. Ja, ik kon het ook niet helpen, 't Was een vergis sing van den zetter, maar nu zal zoo iets niet ineer voorkomen, daar zal ik wel voor zorgen. Van de week heb ik nog een brief van Oom Koos gohad uit Brabant, Ik moest jelui do hartelijke 'groeten doen en zeg gen, dat hij nog dikwijls aan jelui dacht. Ik zal hem maar weer van jullie allemaal de groeten terug doen. hè? Nu, ik zal voor deze keer dan maar weer eens sluiten en dan hoor ik wel eens of do prijswinners en winsters hun prij zen al ontvangen hebben, hè? En of ze er tevreden mee zijn. IL denk, dat ze al verzonden zijn en zoo niet, dan komen ze wel in den loop van don week. Nu, gedag ho-or! OOM BERNARD. Constance N. te Den Helder.'t Is jammer, dat je niets gewonnen hebt, maar enfin, je moet je maar troosten met de gedachte dat er nog ruim 250 anderen zijn, die óók teleurgesteld zijn. Nu, ge groet hoor, ook jo zusje Dina. Bedank je haar ook voor haar lief briefje? Annie R. ee Den Heider. Ziezoo, nu weet ik je adres tenminste precies. Ik denk wel, dat je nu nog mooier prijs hebt, dan de vorige keer. Uit het ruilhoekje zal ik je laten schrappen hoor. Dag'. Martha D., te Den Helder. 't Is wel gek om 't tegen een meisje te zeggen, maar jo bent „een man van je woord", hoor. Ja, je vroeg om de kinderkrant twee maal in de week te laten verschijnen. Maar beste meid, als je eens wist boe druk ik bet heb. Maar in alle geval, ik zal mijn best .doen o,m je tenminste die ©ene keer in de week zoo pl-eizierig mogelijk to doen zijn. Nu, Martha, tot de volgende week hoor, want ik verwacht natuurlijk, weer wat van je, dat begrijp je wel. 't Is toch wel leuk, hè, nu hebben we elkaar nog nooit gezien en toch kennen wo elkaar of we een echte oom en nichtje zijn. Alleen je gezicht zon ik graag wel eens willen zien. Zon d:aar geen kans voor zijn, ze Denk eens goed na, wie weetl Scpkie C. te Beverwijk. Een heel aar dig briefje was bet, dat je me schreef. Heb je nu al eens nagekeken of 't versjo werkelijk zoo was, als je wel meende? Je schrijft zeker nog wel eens een keer, niet waar? Ik zie er met verlangen naar uit, dat de post weer iets uit Beverwijk brengt. Hou je maar taai, hoor? Evenwel zou het niet uieer zoo nee! larig duren of er zou Verandering in de zaak komen. De groote Eduard Jeuner, destijds arts in Berkeleij, was noodig om' dezen grooten om keer teweeg te brengen. Ofschoon een eenvoudig plattelandsmedicus was deze een in alle opzichten begaafd man. In 't begin van zijn loopbaan had hij zich voorat op 't gebied der hartziekten toegelegd en heeft hierin ook naam gemaakt in zijn lijd. De pokken, die nogal zijn omwring in liooge mate teisterden en velen, die hem lief waren, ter grave sleepten, begonnen nu n'et minder zijn aandacht te trekken. Er moest iets gedaan woiden en hij voelde, dat dit slechts door in- tensieven arbeid te bereiken was. Ook den genialen Jeuner waren de verhalen der boerenbevolking niet ontgaan cn ofschoon de geneeskundige wereld er in di© dagen weinig waarde aan hechtte, sloeg hij dc raad gevingen der boertjes geenszins in den wind, Hij, als man der weienschap, ging eens na wat er van aan was en of hij ook goede gron den hiervoor kon vinden. Jeuner had nu nog een merkwaardig geval waargenomen, n.l. dat ook' onder de paardenknechts de pokken zich v oordeden, als de paarden aan deze ziekto leden. Wanneer de eersten zich nu ook in den kueienstal ophielden eu de koeien gingen melken, dan was 't geenszins een zeldzaamheid aat cok de Iaatsten de pokzieklen kregen. Hel was qus vrij duidelijk, dat er een verhond be slaan moest tusschen de pokken \an menscb, koe en paard Ruim 20 jaar heeft Jeuner nu deze aan doening bestuaeerd en toen eerst had hij den moed om een menschenleven hij zijn proei nemingen te betrekken. Hei was de O-jarige James Phipps, die hij op de volgende wijze inentte: Hij maakte met een schérp voorwerp slechts twee lichte schrammetjes op den arm van het knaapje. Het materiaal, dat hij hij deze bewerking bezigde, ontleende hij echter oirecl aan de koe zelf. Dit is wel zeer cigen- E-raig. Jeuner had hiervoor een menseh noodig; dia geïnfecteerd was op een of andere wijza Bij zijn eerste proefneming met James Phipps was nu Sarak Nelmes, een melkmeisje, de ge lukkige en daar deze poging van buitengewoon gioote beteekenis zou worden voor i.e ge- lieele wereld, zijn de namen van heide j>er- sonen hierdoor vereeuwigd. De pokstoi, waarmeua James ingeënt, werd, werd onttrokken aan de pokpuisten, die Sarak aan de handen had en die zij had opgeloopen hij li tt melken van koeien, dia aan de bewust© ziekte leden. Jeuner had nu zoodanig zijn inenting ver richt, dat infectie gelukkig geheel e.i at achter wege bleef. Hij kon dus in alio opzichten lev leden zijn. Hij wilde echter zeker zijn van zijn zaak en ging daarom enkele maanden later het knaapje infecteeren met materiaal, dat in slaat wa§ de pokziekte teweeg te brengen. Hel ventje reageerde er echter niet op, zooals Jeuner ook verwacht had. Wij zullen nu den volgenden keer hebben le bespreken dé gxuote moeilijkheden, waarmede men nog te kampen heeft gehad, niet alleen van den kant van hel publiek, d'ocli ook van de medische wereld, die iu den beginne niets van deze be handeling wilde weten en ook het nui er n'et van in zag. Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebruik te maken/zendt men mij maar 'n briefje waar in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht, met volledigen naam en adres. Dan zet ik dat in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten dan waar ze elkaar kunnen vinden. De briefjes moeten in enveloppe gezonden, worden AAN DE REDACTIE VAN DE KINDERKRANT NASSAULAAN 49, HAARLEM. Ik heb Keg's thee-plaatjes. De num mers: 1 2 4 5 10 12 13 17 23 41 42 47 49 55 61 64 65 66 68 73 76 78 86 88. Die wil ik ruilen voor Kwatta-soldaatjes. Eén om één. Mijn adr,ts is: Marie Duin, Molenweg, Heerkugowaard. Ik wil postzegels ruilen voor Kwat- la-soldaatjes. Twee postzegels voor 1 sol daatje. Ik heb er 10 van Frankrijk; 20 van Duitsehland; 17 van Beieren3 van Noor wegen; 4 van België; 4 van Zweden; 9 van Denemarken; 18 vau Engeland; 2 van En- gelsch-lndië; 2 van Italië; 3 van Spanje;» 4 van Neü.-indië; 11 van Oostenrijk; 8 van Zwitserland; 8 van Japan; 5 van Rusland; van Ver. Staten; 1 van Oost-Afrika; 2 van Roemenië 3 van Hongarije; 1 van Finland; 2 van Luxemburg; 2 van Suri name; 1 van Canada; 4 van Neder rand (oude); 3 van Wurttinburg; 1 van Zuid- Afrika. Mijn adres is: Cór Swart, Lamo- raaisuaat No. 3, Alkmaar. Ik beb 60 vreemde postzegels, die ik wil wisselen voor 100 Kwatta-soldaatjos, Mijn adres is: Ga to Nieuwenhoven, Geil Oude .Gracht 126. Haarlem. Ik heb in mijn bezit Vecbtplaat- jes de nos. 5 10 15 2 4 26 28x 30x 34 4Sx 4a 124 68 32x 141 lOlx 107x 37 51 91 42 58 88 132x 86 135 105 102x 128x 54 127 44 38 49s 121x 57x 16 100 138 119 129 143 114 90 94 93 118 106 99 83*53 lOir lOlx 126 29 71 50 134 64 112 43. ik beb ook IJseipiaatjes nos. 29 63 88 58 128 113 61 118 131 20 115 41 109 2 122 86 138 107 142 136 84 53 170 40 132 139 36 28 137 97 56 124 141 134 7 71 93 69 104. Naardermeer nos. 1 3 22 27 66 7ti 94 105 116 111 112 65 138 142. Bonte Wei nos. 16 46 38 60 67 68 80 81 92 97 99. Busck en Heide nos. 36 67 38 54 71." Langs de Zub derzee nos. 11 15 46 90 132. Lente nos. 51 71 Zomer nos. 84 en 141. Vyinter no. 77. De// wensch ik te ruilen voor Kwatta-soldaat jes of Watersnood-plaatjes van Ter Wee Eén voor één. Mijn adres is: Mina de Haai God. Turfhaven 76, Hoorn. Ik heb 12 achterzijden van Couvetxloosjea 18 plaatjes van Golden thee, en eenige Verk# de's-bonnen, die ik wil 1 uilen voor Kwattasol daatjes. Nader overeen te komen. Cor Zuurb'.ei café „de Landbouw," Ursum. OPMERKING. Die ruilen willen, moeten niet naar mi schrijven, maar naar de^fenem die 111 ruilhoekje staan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 5