TWEEDE BLAD Kroniek van de Week, WIE WIL RUILEN ZATERDAG 3 APREL 1920 StiiSe Ommegang. Een bangen nacht Om den Haard. HEI ZOEKEN .VAK KIEVITSEIEREN. Het zoeken van kievitseieren schijnt een zeer oud karakteretsiek Nederlandsc-h gebruik te zijn en ais we lezen, hoe man het reeds eeuwen geladen bedreef, toén er nog geen wettelijke sluitingstermijn bestond, moeten wij er ons over verwon deren, dat de gekuifde vogels zich al die jaren hebben welen te handhaven, zoo dat ze thans nog in ongelooflijk groot aantal onze lage landen bevolken. Omstreeks 12/0 verscheen het beroemde werk „Naturen Bloeme" van Jacob van Maerlant, en daarin is de oudste litera tuur over de lknen, die de kieviten aan wenden om den slimanen eiergaarder van hun heiligdommen te lokken. Het is geen wonder, schrijft de natuur- kpruier A. B. Wigman, in de „Bei." als onze voorouders zes- d zevenhonderd jaar geleden al zoo goed op de hoogte" waren van de gedragingen dezer vogels, dat van geslacht op gesracht de kunst van 't eieraoeken bewaard bleef en zich ook thans nog onverzwakt doet geideii in onze kievitrijke sireken. He vernal-en, die daarover de ronde doen, zijn vaak won derbaarlijk en men moet ze oum grano Balis nemen, want er schuilt veel zoekers latijn onder, ilook wil ik de kundigheden van den kievifoeieremexpert niet kleinee- ren en ik bewonder de giwte virtuosi teit, waarmede hij de legsels weet te ontdekken, ten zeerste. Den ieok moeten deze dingen wel heel vreeand en onver- .ilaarbaar toeschijnen, maar de eierzoeker wiens zinnen zich door dit sinds jaren uitgeo-eiende handwerk ongemeen scn-erp- ten, weet precies waar hij op te letten heeft als hij in den vroegen ochtend stond Let natte veld betreedt en dat is in de eerste plaats het gedrag der vo gels en niet de eieren of 't nest. Uit het doen en laten van het kievitenpaar weet de proiessinnal met bijna wiskundige nauwkeurigheid te bepalen, waar het nest ach moet bevinden, terwijl de o-ndeskun 'iige de gekeele kamp voege voor voege halmpje voor halmpje kan afzoeken zoo serieus mogelijk, zonder iets te vinden. De kievitseieren vertoonen ©an zoo vol komen geiijKeuis met den grond en de pmgeving, dat ge er wel met den neus vlak boven moet slaan, om ze 6e ont dekken. Mimicry heet dat en sommigen, gaan zelfs zoover om te beweren, dat bij tussohen het gras gelegde eieren de hoofd kleur groen zou zijn, terwijl in de op bnjinachtJg-zwarten veengrond gevonden legsels een bruine tint zou domineeren Ik weet niet, of deze kwestie al voldoends pnderaocht is, doch een onloochenbaar feit blijft het, dat een kievitsnest door zijn beschuttende kleur meestal uiterst moei lijk te vinden is, wat nog verzwaard wordt van u-en leek tenminste door het gedoe der vogels, die hem door hun gescherm en gebuild uit de goede rich ting probeeren te lokken. Het is hoofd zakelijk bet mannetje, dat zulke dolle capriolen, vertoont, het wijfje is dan reeds lang ongezien van 't nest opge staan heeft eerst een eindje gebukt ge- loopen en vl.egt daarop zonder drukte weg. En onderwijl gij het mannetje ga deslaat bij zijn vreemden luchtdans en zijn luidruchtig opgewonden geschreeuw, zijt ge tien tegen één het nest reeds vqprbij geioopen. Doch de deskundige laat zich niet inti- mideeren. Hij weet precies, waar het wijfje is opgevlogen en berekent naar do vliegkunsten van haar maat spoedig de juiste plaats. Daar liggen de vier priktolvormige eitjes met de punten naar elkaar ge keerd in de bodemverdieping, met enkele sprietjes bekleed. Veel werk maken de kieviten niet van hun nest, een enkels uitgezonderd, en evenals dat van hun wei- genooten, ziet het er nogal primitief uit. 't Behoeft trouwens niet lang dienst te do-en, want zoodra de kleintjes uit deu dop komen kunnen ze al loopen en verla ten binnen weinige uren het ouderlijk© huis T-er geruststelling van volijverige vogel beschermers mag ik nog wel even zeg gen, dat de kievitenstand door het rapen van de tienduizenden eieren toch op peil blijft. Dat komt, doordat aan den wet- telijken termijn uitmuntend de hand wordt gehouden en ook omdat door het weg nemen der eerste eieren, do jongen juist in een tijd geboren worden, welke gunstig is voor hun opgroei. Behielden de kie viten daarentegen de eerste eieren, dan zouden de teere donskuikens in da koude Aprilmaand reeds uitkomen en veelal to- gronde gaan door gure kou on nattigheid Ook is in Mei het gras hooger en kun nen de diertjes zich beter verbolgen. In 't Sacrament is Christus Vieijs en Bloet En tol bewijs heeft Hij 't in vuur beboet Vondel. 'n Zachte Maartnacht Op den straatweg, die naar Neêr- land's wereldstad voert, bewegen zich op omstreeks vijrtig meter afstand van elkaar een aantal donkere massa's voort, allen voorafgegaan door een kleine, heldere lichtstip, die juist voldoende is om een stuk belemmerende duister nis te verjagen. De dertig tot veertig groepen vor men een langen stoet, die in regel- matigen gang voortschrijdt, rustig, zon der vertoon of rumoer. De leek begaapt met groote oogen de voorttrekkende menigte van bijna twaalfhonderd mannen, die den langen, zwaren pelgrimstocht aanvaarden, die elk jaar. weerkeert met telkens een grooter getal deelnemers. 't Is de beevaart naar het Heilig Sa crament van Mirakel. Qeen pelgrimstocht der lijdende, jam merende menschheid, die in Laudcy's Paradijsvloek den waunopigen Adam in opperste ontzetting en vertwijfeling neersvnakt. Maar een gezegende tocht van man nen en jongelingen van geloof en lief de, die blij en moedig daar voortgaan op den weg van vijf urén lang, om hulde te brengen aan Hem, Die veie, vele jaren geleden in diezelfde wereld stad op zoo wondervolle wijze Zijn waarachtige tegenwoordigheid in het Hoogheilig Sacrament opnieuw getuig de Geen Paradijsvioek-toclit, waarbij Sa tan als aanvoerder voorop gaat met ziin gillend doodsbeen-gefluit, dat de wanhoopskreten der verwijtende inensch heid overstemt Maar een stoet, waarin een leger van Hemelgeesten, in aantal gelijk aan dat der pelgrims, onzichtbaar meetrekt, bid dend -en mede-uitjubelend de massale, lof zangen tot God den Heer, die wijd- uitda veren over de eindelooze vlakten van jong, opschietend lentegras en 'door boren de wolk-beplekte lucht van milli oenen, lieht-pinkaiéncfe sterrenitotdat z-e, hooger, al nooger opgestuwd, als een ontzaglijke krans blijven zweven om den troon van Hem, aan Wien ze in vurig- Rooinsehe éénheid worden opgedragen... Geen Paradijsvloek-vaart van melaat- schen, kreupelen en mismaakten, waar uit opstijgt een ellende-gokreun van wan hoop en razernij...geen klagende drom van jammer, oin den w.eeden last der duizendvoudige boete. Maar een blijmoedige schare van men sehen, die weten, dat de woorden: ge loof en hoop het machtige parool vormen, waarin iedere góed-willende zijn kracht zal vinden tot mede-oobouw aan het herstel der ontredderde wereld, en dut door da schoonst klinkende leuze der materie niet vervangen kan worden. O, zeker...er zijn er onder de moer duizend, die gebogen gaan—onder den last van veel jaren... en dien van ar beid en zware zorgen.. Die zich door een gebrek aan been of voet niet zoo gemakkelijk kunnen voort bewegen. Die zich op den dag hebben moe ge werkt voor hun gezin en nu nog de zoo noodige nachtrust willen ontberen...in- plaats daarvan de lange voe.reis 'onder nemen. Die aangetast zijn door 'n heimelijk voortwoekerende kwaal, die langzaam hun krachten sloopt. Die.... Maar met denzelfden geestdrift, yan hun jongere 0:1 sterkere broeders leggen zij den tocht af...Hetzelfde doel im mers wekt allen op lót nieuwe kracht en ijver. En even friscl en helder zingen hun stemmen mee het ïdrmgead-smeetoein- de „Paree Domme" en 't hoog oplaaiende „Ave Jesu". Dan volgt weer hot regelmatig ant- woord-gebiom der wees-gegroeien en lita- rnieën begeleid door den massa-stop in den rustigen nacht. He stilte lusseken gebed en zang is slechts kort... als gedurende weinig oor.euhlikkeu enkele woorden zijn gewis sei.d wordt opnieuw begonnen. 'n Dichte, kille mist komt de stem men bemoeilijken, maar rusteloos gaan de mannen voort, want niets willen zij van het program missen...zij bereiden zich voor tot de groote jaarlijksche ge beurtenis, die al schooner en grootscher moet zijn... Zoo naderen zij "de stad, die nog slaapt in den somberen nachtsluier. De lichten worden gedoofd en do groe pen sluiten zich aaneen, uu vormend een lange, dichte rij, die staag voort- kronkelt door de straten cc pleinen, waar verschillende vensters inct hun zacht- stralend waslicht de pelgrims vriende lijk toewenken, als 'n stille, eerbiedige hulde aan den feestdag van het groote mirakel en het wakkere leger van Katho lieke mannen, die de herdenking van het wonder zoo luisterrijk mogelijk willen mee vieren. Bij het Begijnhof begint de Ommegang die nog ongeveer twee uur zal duren... er wordt niet gesproken... zwijgend, in stilte biddend! wordt de moeilijke marsch voortgezet... de voeten branden.,, de lede maten worden stram...ook de lompe straatkeien en de oude stoepjes en uk- stekende drempels der nauwe stegen ma ken het laatste gedeelte tot het meest zware... Maar* geen enkele blijft achter...in zwijgende aanmoediging volgen ze elkaar. In de hoofdstraten, die de ommegang moet doortrekken, baden de groet© otala ges in een zee van electriseh licht en wijzen als 't ware don te volgen weg aan. Op de Nieuwe brug staan 'n paar half dronken „Zeedijk-matrozen" met tra nige oogen den stoet te begrinnikan en brabbelen 'n paar gemeene toespelin gen... de pelgrims bidden hun vijf onze vaders en v.ees-gegroeien voor de zee varenden... boven de grillige gebouwen silhouetten om het station gloort het vlammende morgenrood van den nieuwen dag. ln d,e Kalvevstraat ontmoeten we dui zenden bedevaartgangers uit andere plaat sen, waaronder do stoere eilanders in hun bekende, tradiiioneele kleedardracht. Door de al aangroeiende menschen-maa- sa's vordert men slechts langzaam en nu en dan moeien de leiders voorkomen, dat dooreentoopon der verschillende ommagan gen plaats heeft. Vijftig duizend mannen, van jongen lot grijsaard, maken nu den omgang rond, „de Heilige thee" en bidden voor het herstel der maatschappelijke orde...in hetzelfde uur, dat in andere landen mil- lioenen vrouwen en kinderen de ont vleesde armen omhoog steken in eon smeekgebed om. verlossing uit do gruwe lijke martelingen der ontbering...o in wanhoop hun eJendig bes.aan vervicekc dat in de hooidsreden van Duitse,,,.,..d de measchen, die als broeders niouuen leven, eikander vermoorden of verminken, en de eigendommen hunner' stadgdnoofei vernielen... dat in dezelfde stad, waar de vijftig duizend mannen dc.i wak. .ten God gaan bezoeken en hu! icn heerlijk-grooteche r—.njfc.tekte -. u.i—teoi en liefde, in ge'; rime nachtkroegten etl andere gelegenheden Zijn ai.Uijke Naam wordt bezoedeld in 'n ijmel van dierlijke on tuck'. "We hebben ze gezien de rtrrtea, v/aar de omgang passec. ke... c: en meiden, waggelend, lallend, Bi ken tende groepjes... met drankpe lede maten en versïoomde cogen in de g;rc nachtfuif-gezichten mot branderige plakker Met misselijk-makonde gebaren bootsten ze de pelgrims na en smeten ui t de ver dorde kQlen hun gierend spet g:lach... En later... na afloop, in de v.oeg ge opende restaurants, profiteerden. 7.0 mos van de gelegenheid...vergalden dj meli ge na'-stemming van den heiligen :::orga? met hun suf-lollige oiizin-laa! u:i hangerig tast-gegrijp... slurpten mafferig oog-klept pend de dranken, naar binnen.com mandeerden met opschepperig lawaai niea wen voorraad. Maar laten we zelf de herinnering aan dien schoenen dag niet gaan ver scheur® met gedachten aan al dis _teirilie contrasten, waarvan het lever nu eenmaal vol zit-, In de oude Papegaai-kerk juichen in machtige accoorden do zuivere orgeltonen beschallend de hooge gewelven van hei dicht-beseue Godsgebouw... en do bondot den mannen doen de laatste en oonia/ua sie stappen van hun tocht...in ordelij ken regelmaat naderen zij de communie bank en ontvangen Jezus, Die zich uit eindelooze liefde verbergt iu da mysterie volle 1-iastie, in hun hart... hun lichaam,, dat gaarne het nachtelijke offer bracht draagt. Hat van den Almachtigcn God Wiens ofler zoo oneindig veel grooter is Ban vragen zij opnieuw, wat zij dozen nacht veel malen vroegen... voor hun ge'zin... nun levensstaat... hun toekomst, voor jj... alles, wat hen na aan 'i hart lig., wordt Hem gezegd,, want sa- weren bij ondervinUing, dal deze dag daar voor een bijzondor goede dag is; dat God hun edele geloofsuiting wars var mensoheiijk opzicht met Zijn rijken zegen beloont... Zij welen liet en. vragenvra gen opnieuw... en hopen met een groot en rustig vertrouwen. In de Kapel van het Mirakel op 't eeuwenoude Begijnhof gaan zo den aflaat verdienen Haar stroomt in en uit een tallooae massa, d.e telkens in stilte aanbidding neenaiieif, voo-r den gouden Monstrains, omhuld door een trillend licht uit kon derii waskaarsen... He - stille oingangors hebben hun taak volbracht..zij gaan huiswaarts, vermoeid; maar tevreden en verheugd, versterkt voor den strijd van een nieuw jaar, waar op voor hen een nieuwe omgang zaf volgen. \t ani dat is hun voornemen. door Wouter Stuifbergen. Karei Vermeer een guitige jongen van een Jaar of veertien was de lieveling van alle jongens niet omdat hij uimuntte door vlijtigheid o neen maar om zijn grappigheid. Iedereen in het dorp Ahield van hem. Grappen maken kon hij als de beste en nu en dan stond de geheele school op stelten door een of ander giappig antwoord. Maar toch was hij de beste van de geheele school en alle onderwijzers hielden van 'm. Het speet hun dan ook toen Karei met Mei van school afging. Op zekeren morgen zien wij hem op het dorps plein zijn vrienden afhalen. Toen hij al zijn vrienden bij elkander had zeide hij „Wie van jullie gaat er met mij mee „Waarheen, waarheen," riepen de jongens nieuwsgierig. „Welnu," antwoordde Karei, „ik heb aan va der en aan moeder gevraagd of ik voor een veer tien dagen op reis mocht gaan en ze hebben het goed gevonden. Jullie mogen ook mee maar dan moet je eerst aan je ouders toestemming vragen." Allen juichten dit voorstel toe en gin gen terstond aan moeder en vader vragen of ze met Karei meemochten. Allen kregen hun toestemming behalve Jan Kwant een kleine magere jongen. Zijn moeder was bang dat haar zoontje een ongeluk zou krij gen. Nu werd er afgesproken wanneer ze zouden vertrekken. De dag werd vastgesteld op a. s Maandag. Eindelijk was de langverwachten dag aange broken en alle jongens waren reeds vroeg uit de veeren. Weldra was alles klaar en nu gingen de jongens Karei eerst afhalen. Deze was druk be zig zijn fiets aan het opknappen en floot daarbij een deuntje. ''^00 zijn jullie daar eindelijk," riep „jullie hadden reeds lang hier moeten zijn. Maar jullie hebben je zeker verslapen." „Niets hoor,' antwoordde Hendrik Hazel- noof! *;wii waren er voor zessen al uit." „]Jat is een wonder dat mag wel in de krant «^gebeurd niet dikwijls,"zei Karei lachend -mdelijk was Karei klaar zei zijn moeder ge dag en stapte op de fiets. Weldra zien wij de jongens op de straatweg die naar de bosschen nabij het dorp Hvoert, Na ongeveer anderhalf uur gefietst te hebben kwamen zij op net eindpunt aan en stapten van hun i.etzen af. Nu moesten ze nog een plaatsje zoeken waar de tent staan moest. Ai gauw was zoo n plekje gevonden en Karei ^hoipc-n door Hendrik Hazelnoot sloegen de Hu maakten ze een vuurtje en hingen hun aaarbove». Toen ze gegeten hadden Ltetef 3 middags wat spelen en toen de avond n keerden zij naar de tent terug en nuttigden hun avondmaal. Karei had een kaart spel en 'n ganzenbord meegenomen en nu gingen de jongens wat kaarten. Toen het ongeveer tien uur was geworden gingen de jongens slapen. Maar eerst werd er hgespro e 1 w, er het eerst op wacht zou gaan. moest 's nachts natuurlijk iemand op wacht gaan voor dieven. Om de drie uur werd de op- wachtzijnde jongen hfgélost door een anderen jongen. Zeven dagen ging alles goed maar de achtste dag gebeurde er iets bijzonders. Gerard van Zwart stond ongeveer midder nacht op wacht Gerard stond bekend als een zeer laffe en bange jongen. Bij elk gedruisch en geritsel dat hij hoorde keek hij bang en schicht'g om en b,eefde dan als een rietje. Hij had onge veer al een uur op wacht gestaan toén hij plot seling een zeer sterk en toenemend gedruisch hoorde. Bang keek hij om. maar zag niets. Doch toen hij wat beter uitkeek zag hij tot zijn groo- ten schrik verscheidene personen die zich lang zaam verwijderden. Wat wilden zij Zouden ze hem misschien willen vermoorden. Deze gedachten doorkruisten zijn brein. Of waren het misschien Zigeuners die het gemunt hadden op hun gereedschapen op hun zeiven Hij rilde bij deze vreeselijke gedachte. Wat zou den ze dan voor een leven hebben bij die Zigeu ners. Hun oogen zouden uitgestoken worden en zij z uden om geld moeten bedelen.Maar zag hij daar met een mes blinken. Scherp keek hij uit. Neen hij zag niets dus hij moest zich wel vergist heb ben. Neen hij had zich toch niet vergist, want nu zag hij in de verte verscheidene messen blin ken. Dus het was geen verbeelding gew-est van wat hij daarnetzoo gezien had. Langzaam zag hij twee personen naderbij kruipen. Het bloed stolde hem in de aderen en zijn hart zonk in zijn schoenen. Maar slechts een oogenblik want snel liep hij naar de tent en kroop door een gat in de tent. Maar wat was dat Waren de jongens niet in de tent Waren dezen misschien ai vervoerd Dus het was nu alleen nog maar om hem te doen. In doodsangst klemde hij zich vast aan een stang in den hoek van de tent en schreide zacht:- Doch daar hoorde hij voetstappen. Hij hield zich doodstil en nu hoorde hij de voetstappen al duidelijker en duidelijker. Nu kon hij het gesprek van die twee personen hooren „Heb je dat jong wel gezien Ludwig, want ik zie hier niemand." „Ja zeker Heinrich anders had ik het niet tegen je gezegd," antwoordde de andere. „Nu dan zal hij wel ergens weggekropen zijn. Laten wij maar eens in den omtrek gaan 2oeken.' Nu bedaarde G rard een weinig. Maar wat was er in de afwezigheid C-erard toch gebeurd Wel, Karei, was wakker geworden en zag dat Gerard nu en dan eens bang omkeek. Toen was er een kostelijke grap in hem opgekomen. Hij zou Gerard eens bang maken met de andere jon gens. Nu maakte hij de andere jongens wakker pakte een paar zakm.sjes en gingen een voor een da tent uit, hot waren de personen geweest die Qwrd seziea bad. Toen was Karei met Hendrik Hazelnobt na derbij gekropen en hadden samen gesproken. Het waren de tv/ee personen geweest dien Ge rard had hooien spreken, Toen de jongens terug kwamen vertelde Gerard dat er roovers en Duitscbe Zigeuners in het bosch waren waarom de jongens hartelijk lachen moesten. Nu vertel de Karei dat zij da roovers geweest waren en dat ze hem 'ns bang wilden mat/en en moest hij -bak har- lijk lachen om de grap die Karei hem gespeeld had. De verdere dagen van hun verblip in het bosch brachten zij heerlijk door. In de eerste plaa.s women ik al mijn neefjes en nichtjes en verderen iiuisgc- nooten oen Za ig Pasteien toe. Nu, en ik geloof ook wel, uat 't een plezierige tea.onen zal .wormen, is 't niet? t Is tegenwooruig zoo n eent mooi weer, zoooat we met do i-aaacndagen eens lijn kunnen gaan .wando.en. Wat zouoen ju.iio er van denken, als we over eenigen tijd weer eens een wed strijd zouden houden? Ik gelooi, dat juhie er wel voor suLeu zijn, is 't niet? Ais er soms zijn, die Liever nog was wao-tien, laten ae dat maar gerust senrij ven. Maar jaj wat zal het zijn. Weten jullie niet iets leuks? Je meet er a.lemaal maar eens goed over nadenken en dan senrijf jo maar eens. Van do week staat er in do krant een verhaaltje wat een vaa onze neefjes uit Haarlem zelf gemaakt heeft. Louk hè? als jo nog zoo jong bent en dan al een stuk in de krant te zetten. Do volgenuo week beginnen we wear met een groot verhaal „Do drie vrien dinnetjes,'" 't is eigenlijk wel een meis jes-verhaal, maar ik geloof wel, dat de jongens het net zoo mooi zullen vinden. En nu maar a.lemaal eens echt vacantie vieren, en maar veel Paasch-eieren eten enz. enz. en maai' eens een Hinken brief schrijven aan je OOM BERNARD. RAAD.SELS 1 maal t, 1 maal d, 1 maal b, 1 maai n, 1 maal uil, 2 maal g, 3 maal z, 4 maal e vormen aa«nen. een etad in Noord-Brabant. is 'n medeklinker; een dier; gebruiken naaisters; een stad; hejpt dien steler; aeu hoofddeksel; 'a medeklinker. Do ssvea pants Ru* svci zo ook aoemt, zóó: ef Béé: .1 zijn. de naam va* een siiad Um van ons ruil- en verzainelhoekje gebru k te maken, zendt men mij inaar '11 bricije waar in duidelijk geschreven slaat, wat men wensten, inet verledigen naam en adres. Dan zet ik dal in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weien dan w aar ze eikaar kunnen, vinden. De briefjes moeten m enveloppe gezonden worden AAN DE REDACTIE VAN I)E KINDERKRANT NASSAULAAN49, HAARLEM. Ik heb 38 plaatjes van de Vecht; 33 plaat jes Bosch en Heide; 22 plaatjes Friesland en 4110 blauwe bonnen, alles van Verkade. Hezo wil ik niLeu voor vreemde postze gels. Mijn adres is: Ant. van Deutekom iizn., Daagzijde B 79, Schagen. Ik heb 8 piaaijes van Ge V aderlandsche Geschiedenis, dc nummers van 37, 4-4. 46, 50, 78, 83, 87 en 91, en 4 Keg's thee-plaatjes de num mers van 41 46 67 08 09 74 86 96 102 104 107 112 116 en 131 en 19 p.aatj.s van Koorn's kolfic en thee de nummers van 2 3 4 S 7 xo 19 26 27 32 39 42 43 46 47 34 5» 59 81 en ik heb 27 Honig's Maïzena p,aatjes, de nummers 4 6 13 16 17 26 27 29 32 33 38 39 45 50 56 58 59 67 69 70 110 186 208 292 303 316 en 317, die ik wil ruiien voor Kwatta-sokiaatjes, 1 ora één. Mijn adres is Alfra Duin, Molen-weg Heerhugowaard, Noord. Ik wil Kwatla-soidaatjes geven voot Wapens van OMenkott, één om één. Théo Verheggen, Egmond Binnen. Ik wil deze p.aatjes ruilen. Plaatjes van de Vecht, No. 64 65 18 36 91 42 86 39 79 43 48 40 21 41 20 2 141 126 71 49 77 34 67 57. Naardermeerp'aatjes No. 89 38 40 28 102 4 93 121 103 6 19 4 64, daarvoor wil ik hebben Vrchtplaatj es No 1 3 4 S 6 7 10 u 15 17 23 28 33 35 38 39 43 46 Si 52 S3 SS 36 59 60 61 62 63 66 70 73 73 74 78 82 84 90 92 94 93 en 97. Theo Spronk, Ridderstraat 7, Haarlem. Ik heb 140 Kwatta-So.'daatjes, 14 Mono- poltlne-plaatjes. 30 Sunlichtzeepstrookjes en 31 Verkade-bons, welke ik wii ruilen voor van Dijk's-bonnen, ik geef 1 soldaatje of I plaatje voor I bon. Wint Goemans, Rijksstraatweg 16, Schoten bij Haarlem. Ik wil ruilen No. 2 9 21 26 1!9 33 27 30 32 38 44 70 73 77 78 82 8(6 91' 92 109 111 118 122 115 124 143 132 139 en 144 van de Vecht. Adres: M. Witte, Bergens Ik heb 7 postzegels van Zwitserland, 24 van Duitschland, 20 van Oostenrijk, 14 van Engeland, 12 van Italië, 11 van N. Indië, tl van Frankrijk, 10 van Amerika, 10 van Beieren, 12 van Beïgië, 4 van Wurtembarg, 1 van Straat- stctei'ems, 2 van Hongarije, 9 van Zweden, 6 van Denemarken, 4 van Japan, van Noorwegen, 2 vanBrazilië, 5 van Rusland, 5 van Canada, 5 van Egypte, van Saxsen, 2 van Luxemburg, 2 van Portugal, 1 van Slovanska, 1 van Trans vaal, 2 van Eng. Indië, I van Bulgarije 3 vau Spanje en I van Roemenaië, diie ik reilen wi' voor andere vreemde postzegels. Jan Plas, Pcrglor 5. Alkmaar. Ik zou willen ruilen Vëchtpfaatjes, de Nos. 48 128 54 86 132 44 38 49 57 100 16 123 138 129 143 101 ',14. IJselplaatj 5 Nos. 126, 63 131 113 104 71 134 56 141 97 i-ri 137 139 132 140 53 4 13b 107 142 138 2 j22 41 20 6t. Naardermeer- plaatjes No. 138 105 116 27 142 70 94 22 131 96 00 112 in 3 8 05 1 Bonte VVei-p.aatjes No. iö 97 46 60 38 67 92 6S 80 81 99. Friesland- piaaijes No. 16 17 61 83. Blonde duinen, No. J34. Winter No. 77 Zomer No. 84, 141. Lente 51, 77. 't Maamnpmietje No X2T en 156 en 12 strookj-.s van zulke piaatjes. Dat al/es wil ik ruilen voor Kwaua-soldaaljes oi VVatersnood-niaaijes, 1 om 1. Mijn adres is Mina de Haan, Ged. Turfhaven 76, Hoorn. Ik wii Walerswjodpiaatjcs van 1916 uit de Terwees Thee ruilen voor postzeg Is van Ned. lnd. Nos. 18, 23, 24 41 en 66. Ook vreemde postzegels voor vreemde postzeg.Is. Ik heb dubbele: 1 van Amerika, 1 vau Beieren, 1 van Duitschland en I van Belg.ë, I 0111 1. Mijn adres is J. Jansen, Zwarteveld, Zandvoort. Ik heb 60 vreemde postzegels, die ik wil wisselen voor 100 Kwatfa-soluaatjee. Mijn aures is: Cato Nieuwen hoven, Ged. Oude Gracht 126. Haarlem. Ik heb in mén bezit Vcebtplaat- jt-s de nes. 5 10 15 2 4 '2<i 28x 3Üx 24 48x 45 124 68 32x 141 lOlx 107x 37 51 91 42 5S 88 182x 86 135 105 102x 128x J>4 127 4 4 38 49x lzlx 57x 16 100 138 119 120 143 114 90 94 93 118 106 90 83 53 11)3 104x 126 29 71 50 134 64 112 43. ik heb ook Use,piaaijes nos. 29 63 88 58 128 113 61 118 131 20 115 41 109 2 122 86 138 107 142 136 84 53 170 40 132 139 36 28 137 97 56 124 141 iS-i 71 92 69 104 Naarderiueer nos. 1_8 22 27 66 7u 94 105 116 ill 112 65 138 142. Bimie Wei nos. 16 46 38 60 67 68 80 81 92 9 99 Bosch en lieido nos. 36 37 38 54 71 Langs de Zui derzee nos. 11 15 46 90 132. Lente nos. 51 77 Zomer nos. 84 en 141. Winter no. 77. Hezo weusch ik te ruilen voor Kvvatta-sohlaat- jes of Watersnood-plaatjes van Ter Wee. Eén voor één. Mün adres is: Mitta de Haan Ged. Turfhaven 76, Hoorn. Ik heb 40 platen van de Jong's vogels dre ik wil ruilen voor Kwatta-soldaaijes ft plaat voor 2 soldaatjes; ook heb ik nog 24 Honing's- Maizena-plaates. 2e serie, de nummers 209, 207, 200 197 195 194 193 168 187 186 182 174 172 171 169 165 164 161 160 144 123 119 I15, die ik wil ruilen (2 plaatjes tegen I Kwaha-soldaatj- Piel Jol, Eendrachtstraat S, Alkmaar. Ik heb in mijn bezit 32 verschil lende mooie Ter woe's plaatjes; 3 plaatjes van de Verkade's album, nos. 11, 16 en 61 en 1 plaatje met een strookje van de Su- cadekoek; 2 plaatjes van Herman Olden- kott éi Zonen, nos. 36 en 44 en 2 plaatjes van de Plantenfabriek Dordrecht, die ik wil ruilen voor 50 kwatta-soldaatjes. Mijn adres is Berta van Rijn, Kerkelaan 28, ta Sassenheim. Ik heb 12 achterzijden van Couvetdoosjes, 18 plaatjes van Golden thee, en eenige Verks- de's-bonnen, die ik wfi- reilen voor Kwattasol. daatjes. Nader overeen- te komen. Cor Zuurbier, café „de Landbouw," TTrsum.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 5