OM DEN HAARD.
oRAPJES.
WIE Wil RUILEN
ZATERDAG 24 APRIL 1920
van
leder op z'fi beurt
De drie Vriendinnetjes.
H lil' KRUIS OP 1)1BORST.
Diep te betreuren is hei dat onze
•Roo-msclie vrouwen, onze Itoonisclie moe
ders en jonge dochters ouder ha ar ju-
weelen en sieraden niet de eerste, zelfs
géén plaats meer geven aan liet kruis.
■Vroeger stelden zij er een eer in, liet
kruis fier en openlijk te dragen op
hun borst. Dikwijls was het van goud,
ten teeken van hun liefde voor het
kruis. Somtijds zelfs was het met edel-
fiteenen afgezet ais zinnebeeld van den
gloed hunner lelde voor het kruis. Het
-was steeds één der voornaamste vers.e-
ringen van de Roomsch-Katholieke vrouw.
Vaak was dat borstkruis een familie
stuk, dat als een patriarchale zegen ge
schonken werd aan het eerstgeboorterecht.
Bij moeders verscheiden kreeg de ondste
dochter haar kruis, een erfenis, door de
andere dochters wel niet benijd, maar
■toch wel vurig begeerd.
En wat aien we llians gebeuren, vraagt
'Pater Fr. Mart. Vreeswijk O F M in de
j.Tijd' V
Niet alleen (lat het liberalisme ook hier
in weer gezegenvierd heeft, maar erger nog.
Is het reeds een deerlijke verslapping van
het oudtijds zoo ridderlijke geloofsleven, dat1
het kruis nieL meer behoort tot de versie
ringen van de Iloomsche Vrouw, nog deerlij-
ker is die verslapping, als, wat heden vaak
het geval is, het vergeten kruis vervangen
wordt door een mode-artikel, zooals het Swas
tika-kruis. Dit wordt door vele, ook iloom
sche vrouwen, als broche gedragen. Het be
staat uit een quadraat of Grieksch kruis,
welks uiteinden rechthoekig ziju omgebogen
tot een handvat Dit kruis is van haidensciien
oorsprong en wordt zoo genoemd naar lieL
woord Sousli, wat geluk beteekent. Meestal
werd het, in de vroeg chrisielijke-tijden, ge
bruikt als het zinnebeeld van geheime sekten.
En zijn onchristelijke beteekonis en strekking
blijkt wel hieruit, dat het ook geheeten wordt
Gnos titer kruisje en hel Gnostiqisme is de
oer patriarch van de Vrijmetselarij. Zou het
zoo in zwang raken van het Swastika-kruis
somts moeten toegeschreven worden aan de
noodlottige werking dezer laatsle geheim-
Zinnige vereeniging? Laat Swastika ook al ge-
-uk beteekenou, het beteekent en gééft ons
zeker niet het grootste geluk, het heit vau.ons
geloof. Het is niets meer dan een talisman,
dan een amulet, waaraan het ongeloof zich
vastklampt als aan eeu behoedende cn red
dende kracht, die echter alleen denkbeeldig
bestaat in het ziehzelvon wijs gemaakt ver
trouwen, dat aan een geheimzinnige bescher-
ining Behoefte hesft. Voor da Iloomsche
vrouw is het een surrogaat van Jezus'
kruis. En het wordt hoog tijd dal met al het
andere surrogaat, dat de oorlog ous zoo me
nigvuldig Dracht, ook dit surrogaat verdwijnt
en de echte waarheid weer hersteld ©n ver
heerlijkt wordt.
De Eerw. schrijver besluit zijn Mooi ar
tikel als volgt:
Haalt liet kruis wederom te voorschijn van
uit de aap vertrekken en hangt het op de
mooiste plaats in de mooiste uwer kamers.
Iloalt het kruis wederom te voorschijn uit de
waardeloos weggeworpen versieringen en
hangt het te prijk en te kijk op uw borst.
Thans, nu de tijden zoo bang zijn; thans,
nu wij zoo'li geweld moeien doen, om het on
zichtbare kruis te bewaren; thans, nu de
duisternis dreigt te vallen over Golgalha, thans
hebben wij meer dan ooit behoefte aan eeu
voortdurende herinnering, aan een voortdu
rends oetening en belijdenis van ons geloof.
En dal alles erlangen wij door het zichtbare
kruis weer in eere te herstellen.
(MGR. D. W. H NOLENS,
Sedert eenigen tijd komen in de „Avond
post" schetsen voor van Kamerleden. Van
den leider der Katholieke Staatspartij
geeft het Haagsche blad de volgende Ka
rakteristiek.
„De parlementaire geschiedenis van Ne
derland kan geen staatsman aanwijzen,
die met dr. Nolens veeJ. overeenstemming
vertoont. In he'm toch ligt de buiten
gewone kracht van den politicus, die
zeer veel vermag, groote energie en élan
bezit, in bekwaamheid anderen telkens
overtreft, van aanleg een lieerschexsna-
tuur is, tot schittering van zijn leven
werd geroepen, en toch altijd in mati
ging, in tempering, in beheersching- zich
inhoudt en zelfs de eers.e plaats niet
begeert. De man van evenwicht en rust;
een rots van graniet in dc woelige
golven van het moderne politieke leven,
de geboren leider van de groote lioomsch
Katholieke staatspartij met haar vele
schakeeringen.
Nooit laat de heer Nolens zich gaan,
alles wat hij' zegt en doet is bewust,
is overdacht, in volkomen harmonie met
zijn geheel optreden. In die rust 1 gt de
groote kracht, maar men mist hei grij
pende, het meeelee; la van hot spontane.
Dr. Nolens zou veten al is het dan
niet waarschijnlijk, kunnen meeslepen
wie zal het zeggen- Zijn bekwaam
heid is buitengewoon, maar hij iieeft
het alles gebracht onder ijzeren tucht
cn volkomen beheersching-.
Het belangrijke van sommige redevoe
ringen van dezen afgevaardigde i3, dat
hc niet belangrijker is, hij geeft nooit
meer dan hij als leider der grootste
Kamerfractie meent te kunnen en te
moeten geven.
Wie 'n enkele maal 'n Kamerzitting
bijwoont en dan dezen staatsman hoort
spreken, zou niet denken, dat een man
van zulk een beceekenis aan het woord
was. Dr. Nolens spreekt weinig gemak
kelijk, soms hakkelt hij zelfs en voor
zichtige belijndheid sluit, gelijk gezegd,
het boeiende licht uit. Toch is deze
afgevaardigde een der maaiitigs.e figuren,
misschien de machtigste, van het tegen
woordige Nederland.
Man van humor, die ook in zijn rede
voeringen soms uitkomt, bezit hij een
zeer veelzijdige kennis.
Deze politicus weet aan liet leiderschap
der grootste staatskundige part ij niet al
leen het voorzitterscnap van onderschei
den der meest belangrijke commissi qs
te verbinden, roaar is ook hoogleeraar
in de arbeiderswetgeving aan de ge
meentelijke universiteit te Amsterdam. Naar
men verzekert, heeft dr. Nolens als voor
zitter bi zond ere talenten wat bij een ge
boren leider niet Ie verwonderen valt
Het contract tusschen dr. Nolens en dr.
Schaepman is groot. Van den kunstenaar
heeft de tegenwoordige leider der Roomsch-
Katholieke staatspartij niets. De schit
tering van p-olitici als Kuyper en Schaep
man is hem geheel vreemd, hij wil
waarschijnlijk ook niet schitteren.
De heer Nolens heeft niet begeerd aan
het hoofd te staan van een Ministerie;
hij trad als Kabinets— formateur op, maar
nam in het Kabinet geen zitting. Daar
door is de politieke be teekenis van dezen
staatsman, hoe groot zij ook moge we
zen, toch eenigzins proiileem gebleven.
Men vraagt zich af hoe dr. Nolens
achter de groene tafel zo>u zijn geweest.
Thans is zijn invloed grooiendeels indi
rect, men zo-u hem wel een hij is een
heerschersnatuur in de volle kracht
van direct liandelen willen zien.
De heer Nolens heeft dit zelf niet
gewild. Het blijft voorloopig een vraag
of hij een staatsman van den allercer-
sten rang- is. Als politiek leider van
buitengewone zeifbehesraching zal hij ech
ter ongetwijfeld een belangrijke plaats
in onze parlementaire geschiedenis in
nemen.
't Was de laatsle Zaterdag van den Paasch-
tijd
De heer Willem Denkers, groot-industrieel,
zat in zh huiskamer en bekeek nog eens
vluchtig de aantéékèniag voor zijn lezing,
welke hij dien uvond in .uusterdam moest
houden voor het „Economische Genootschap".
Hij was 'n zeer gezocht spreker en kwam
vaak avonden in de week te kortVan
ver afgelegen plaalsen bereikten hem uitnoo-
digingen om 'n spreekbeurt te vervullen, welke
verzoeken zooveel mogelijk werden ingewil
ligd ten eerste omdat hij dweepte met de
„economische beweging", wars van elk politiek
of godsdienstig beginsel tweedons omdat
de heer Willem Denkers het heel prettig vond,
dat er »el tot over hem werd gesproken cn
zijn naam in dé groote bladen prijkte.
Hij leefde alleen met z'n nicht Lena, die al
vijftien jaar z'n huishouden, deed en 'n brave
oude-jongejuffrouw whs
Ze konden heel goed met elkaar overweg
en deden wederkeerig 'hun best elkander liet
leven aangenaam le maken.
Wat eerlijk gezegd niet zoo'n toer
was, want Willem Denkers bezat er alle mid
delen voor.
Zoo uiterlijk scheen- er dus aan het kleine
huishoudentje van oom ea nicht niets te raan-
keeren.
'n Enkele ingewijde zou u echter kunnen
vertellen, dat Lena op sommige tijden wal
bleek zag, waardoor dan de ronde huil-plekjes
om haar oogen wal scherper uitkwamen
en dat Willem bij- dergelijke gelegenheden
niet zoo rustig was als gewoonlijk.
-Vooral in den Paaschlijd deden deze ver
schijnselen zich voor en klonk niet heer l)en-
ker's fluitdeuntje van een of andere uieuvvc
variëté-mop door gangen of kamers even
min de galmende liedjes, welke Lena onder
haar dagelijkschen arbeid ten beste gaf.
Juist toen de heer des huizen zijn vellen
papier met aanteekeningen toevouwde en in
de bruin-lederen actentasch bergde, ging de
voordeur open en trad Lena 't huis binnen
met 't gewone vriendelijke: „dag oom."
„Zóó, kind, ik dacht waarlijk, dat je ver
dwaald was zóó druk in de winkels?"
„In de winkels niet, maar in de kerk heb
'k lang moeten wachten 't was vol bij de
biechtstoelen."
„O. juist. de zoogenaamde „bokken-
week" hebben we nu. is 't niet?"
„Noudie uitdrukking is al erg ver
ouderd, hoor. Kan je heelemaal niet meer
van op an. Hoeveel mensehen gaan 'r tegen
woordig niet alle weken ik zelf loch ook.
En dan zijn er ook veel, die zich verbinden
in den Paaschtijd één of 'n paar keer ex Ir
te gaanals eerherstel voor degenen, die
hup Paxcheu niet houden."
Dc heer Willem Denkers greep ineens nr-l
'n erg pijnlijk geziclil naar z'n voet
„Hè, die beroerde likdoorns wacht
ik trek die andere schoenen aanzitten
me veel lekkerder
En hij stond al in de andere kamer bij z'n
kleerkast.
Zonder opzet liad z'n nicht hem 'n leelijkc
dauw gegeven met dat korte gesprekje over
't Paschen houden
Al jaren geleden had zo haar pogingen voo:
goed laten varen en achtte het 't verstandigste
nergens meer over te spreken. Ze was erg v-jel
voor liem blij veil bidden en deed dat nog.
Nu vond ze T jammer, dat ze 't gezegd had,
al was 't dan zonder bedoeling geweest
zulke gesprekken maakteu de zaak er niet
beter opDal grijpen naar die leenen en
't wegloopeii om andere schoenen was natuur
lijk maar 'n foelje geweest. In geen maanden
had ie over likdoorns geklaagd.
Even later bedacht ze weer, dat 't mis
schien nog 'n laatste 'n laatsle wenk was
geweest, die haar door den Engelbewaarder
was ingegeven wie weet
Ze ging naar haar kamer om 't Zondag-
sclie goed klaar te maken
lntusschen maakte de lieer Willem Denkers
aanstalten voor z'n reisje naar Amsterdam,
waar ie moest spreken voor 'n hecleboel
„naamgenooten".
Z n goeie stemming was gedaald tol nul-
Icomma-nul.
Die vervelende Leen ook met 'r toespelin
gen nou was 't al weer 'n jaar of vier
goed gegaanzonder woordenwisseling of
opdringerig vragen.En n-.u ineens begon
ze weer met dat smoesje over eerherstel
flauwe kulZe wist toch eenmaal, dat ie
nergens meer aan deedzij kon toch óók
doen en laten wat ze wou? Afijn vanavond
ging ie toch de deur uit ea morgen was alles
weer gewoon.
Nou moest ie zoo min mogelijk in luar
nabijheid komen, anders begon ze misschien
weer te zeuren^
Op z'n sokken sloop ie geruischloos naar
boven, om z'n gekleede pak le gaan aan
trekken
Bij de deur van Lena's kamer stond ie
onwillekeurig even stil. Praatte ze daar nog
met iemand? Zou nie weten met wie Ja
hij hoorde toch dal ze Hij boog liet
hoofd in luisterhouding Wal nou?... Ze
huilde... Bali, wat vervelend toch... vrou
wen zijn toch allemaal aantrekkelijk N'ee,
ze praatte toch óók... „Goede Moedermaagd
Maria, L' weel, dat ik er dagelijks voor bid^
en nu gaat wéér de Pasaclitijd zóó voorbij
voor de achtste maalIk zal dan morgen
nogmaals in zijn plaais gaanmaar zorgt
U dan, dat hij niet sterft, zonder de gelegen
heid te hebben gehad hel weer zeil' te doen.
T Half uur later was Willem Denkers op
weg naar 'l station... 't Leek wel of ie liep
te suffen tweemaal holste hij tegen iemand
aan en even verder slipte hij haast van 't
trottoir af
Bij de kleine dorpskerk stond ie even stn
cu keek op z'n horloge aarzelend bleef
ie slaan
Hm...*"tja 't kou nog wel maar dan
mocht 't toch om de weerga niet te ,ang
duren... anders miste hij z'n trein... Als
ie nou gauw aan de beurt was...
Schuwig sloop ie L kerkportaal in... eu
keek door 'n kier van de deur naar binnen
Daar in dat hoekje zaten maar drie meu-
schen Afijnprobeeren maar.
Even later lag hij voor den biechtstoel
geknield naast 'n oud vrouwtje, dat nog twee
penitenten vóór zich iiad.
Hij was zenuwachtig en deed onhandig met
't oude, duf-ruikende kerkboek, wat ie thuis
inderhaast uil 'n la valn '1 hullet gegrepen had.
Toen ie voor de derde maal op zn gouden
horloge keek werd ie nog rooder in z n ge
zicht en school onrustig heen en weer
alleen 't oude moedertje was hem nog voor.
Hij boog 't hoold even naar t hare en fluis
terde: „Zou ik misschien even vóór u mo
gen gaan?"
'tüude menschje keek hem verstoord aan,
neep de smalle lippen op elkaar en schudde
beslist van „neen
„leder op z'n beurt melieerik heb hier
'n uur gezeten eu u komt pas."
'n Poosje later was 1 vrouwtje aan de beurt.
Na tien minuten was ze nog niet klaar.
De heer Willem Denkers keek wéér op z'n
horloge en kwam lot de conclusie, dat ie al
moest hollen om den trein te halen.
Hij maakte 'n kruisje en ging snel de kerk
uil... Op 't nippertjo haalde hij den trein...
't Oude vrouwLje had alléén den zegen ge
vraagd aan den biechtvader
Want haar laatste biecht 'was geweest..,
drie dagen geledeu
Daarna had ze den geduldigden priester
opgehouden mei 'n onbenullig gesprek over
benedenburen, waar ze zoo n ijselijke last van
liad want „datte ze lot in 't holle van
den 'nacht op dat kreng van 'n piano zatte
te spelen en zoo
In den trein iia'ar Amslerdaui zat de heer
Willem Denkersjmet 'n geweten van acht
jarenG. Ni
(Vervolg'.)
Onder al die mooie zaken was er een, die
an den beginne Betsy en Gonne's hoogste
bewondering wekte, namelijk een japansche
pop, zoo groot als een bakerldndje. Die pop
lag in een mandje met blauwe zijde gevoerd
en zag er uit als een echte baby, maar als een
chineesche natuurlijk;, met schuine oogen.
„Hé," zei Gonne, „zoo'n pop tc hebben, dat
zou eerst prettig zijn."
Mevrouw keek haar vriendelijk aan en zeide:
„Ja, dat is een mooie pop en hef aardigst is,
er is aan die pop nog een geschicuenis verbon
den." „O, een verhaaltje," riep Gonne, „toe
lieve mevrouw vertel ons dat eens Mevrouw
lachte even en zeide toen :,,Dat is goed, kin
deren, komt dan maar bij mij zitten." Nu,
dat behoefde ze niet tweemaal te zeggen.
„Deze pop," begon mevrouw van Tol,
„heeft mijn man uit Japan meegebracht. Hij
ontmoette daar eens een werkman, die aan
den weg zat, bedrukt en bedroefd. Emy's
vader ging naar liem toe, en vroeg waarom
oij zoo'n verdriet had. Och, mijnheer, zeide
ie man, mijn kindje is zoo ziek, er is hier in
de buurt geen dokter die mij helpen kan, en
ik heb geen geld om uit de stad een dokter te
halen. Toen zeide mijn man Breng mij maar
eens bij je kind, dan zullen wc zien of we dat
niet beter kunnen maken, want je moet weten
dat ik ook dokter ben. De ma-n bracht hem
verheugd naar ziju woning en bij zijn kind. 't
kindje was zwaar ziek, maar 't gelukte mijn
man het weer beter te maken. Ge kunt nagaan
hoe dankbaar de ouders waren, en hoe gaarne
ze den goeden dokter iets voor zijn liulp en
moeite wilden geven. Geld om hem te betalc-n
hadden zij nietmaar eens op een morgen gaf
de Japansche vrouw hem die pop en zeide
daarbij, dat bij wie de pop aan huis kwam,
daar brach' r?e o< ievaar een kindje. Nu, mijn
man nam ae p-/p met veel dank aan en ging
dien zelfden dag nog aan boord en kwam eeni-
ge maanden daarna behouden en wel t'huis.
Toen nu de groote kisten werden uitgepakt,
kwam ook de pop tc voorschijn en hoorde ik
hare geschiedenis."
„En de ooievaar," riep Betsy, „kwam die
ook Mevrouw wees op Emy en zeide „Ja,
toen de winter voorbij was en de tulpen en
crocussen bloeiden, kwam ook de ooievaar
uit het warnae. zuiden, vloog regelrecht naar
den sciioorsteen, en liet er een levend pakje
in naar beneden vallen. Ik schrok, dat begrijpt
je, maar was toch blij, toen ik zag wat er in
t pakje was.
De kinderen haddën met open mond geluis
terd, vooral Gonne, die het Japaneesie nu
Wei eens zoo mooi vend.
j Zoo zachtjes aan was 't zaterdag geworden,
wat had dat lang geduurd Eiken avond als'
zij naar bed gingen hadden Betsy en Gonne
tegen elkaar gezegd :„nu nog maar vijf nach
ten slapen en dan is 't bal 1" en toen :,,nu nog
naar vier Zoo kwamen ze tot Vrijdag en
«;n zei Betsy :„hé, nu nog maar één nachtje,
ik wou dat 't morgenavond half zeven was
Dat eene nachtje ging ook voorbij, en za
terdagochtend kneep Gonne midden in 't les
uur Emy in haar arm, zoo erg dat ze haast an!
riep, en zei :„0 Emy, was 't maar avond
Nu, 't werd tijd dat de avond kwam, want
geen der kinderen kon van de voorpret haast
leeren of slapen
Toen Emy dien dag t'liuis kwam, liet mama
haar een doos zien, die van mevrouw van den
Berg gekomen was. Emy maakte die t en
zag een lichblauw kleedje m.t allemaal
strookjes van onderen, en van acht ren met
een mooien strik van lint. Onder in de doos
lagen een paar beeldige goudleeren schoen
tjes. En toen ze 't jurkje aandeed was 't alles
als aan haar lijf geschilderd. Ge kunt begrij
pen, hoe netjes ze er uitzag
Om half zeven precies kwamen Betsy en
Gonne haar met het rijtuig afhalen en reden
ze naar 't bal. 't Was er keurig. Lydia en hare
mama ontvingen de kleine gasten allervrien
delijkst. Deze waren in 't begin wel wat ver
legen toen echter de dansmeester binnen
kwam en de muziek begon, raakten alle voet
jes en tongetjes los, en ving de pret eerst aan.
Da.t was een springen en huppelen van be
lang. Emy herinnerde zich niet ooit van haar
leven zoo genoten te hebben.
Onder een der dansen kwam Betsy, met
een gezichtje zoo rood als een proenroos, naar
haar toe en zeide :„ik heb zoo'n vreeselijk
pleizier! ik wou wel dat 't alle dagen bal was,
en jij Emy En dan ging de knecht rond
met gebakjes, limonade, en ijs, alsof hij ruiken
kon waar kinderen al zoo 't meest van houden
Eerst de prijzen maar opnoemen hè! Nu,
't zijn weer mooie, Ihoor. zooa-ls altijd.
Twintig stuks zooals je woet.
Vooreerst 10 hoel mooie leeshoeken, mis
schien kennen jullie den titel: Ze heet-en
n-amenlij-k „Moeders Vijftal".
Dan 5 gezelschapsspelen, 3 popjes en tw««
bouwplaten-
Zooals je ziet. 't is de moeite waard o-m
mee te doen.
Da rebus zie je hiec onderaan staan en je
zult zien, moeilijk ia bij niet.
We zullen zoo afspreken. Ik geef juiüe
twee weken gelegenheid om da rebus op te
lossen en dan verwacht ik alle antwoorden
vóór Dinsdagavond 4 Mei. mi die dan later
komen gaan de prullenmand in.
Veni succes hoor.
OOM BERNARD.
BEGRIJPELIJK.
De nieuwe baby bad bewezen u,-stekende
longen te bezitten. Op een goeden dag vroeg
baby's broertje. Jantje aan zijn moeder:
Mammie, kleine broertjes komen uit
den hemel, nietwar. r
Ja. liefje.
Jantje zweeg een oogenblik en vervolgde
toen:
Zeg Mammie?
Ja, Jantje?
Ik begri.jp 't heel bost,dat du engelen
liem d'r uit gegooid hebben.
SPAARZAAM.
Isaak: „Pappe-le, glhee-f me vier duiten."
Mozes-: „Waarvoor mot jij nou bobben
vhier dhuiten.''
Iaaak: „Ik wo-u eeu sinaasappel khoope."
Mo-zes: „Alweer die verkwisting? Isaa-kio.
je ghaat naar de wagen, je steekt je tlion-g uit
en trekt oen langen neus, dan krijg je er
een gratis na-ar je gezicht."
WAT ZOU HIJ ZEGGEN.
Moeder: „Jantje, wil je wel eens zoet zijn.
wat zou je onderwijzer zeggen, als je bij liem
zoo stout waart?"
Jantje: „Hij zou ze-ggeu: „Jantje, zoet
zijn. je bent niet thuis bij je moeder!"
NOG ZOO DOM NIET.
In do elect rise he tram zit een boertje en
rookt gemoedelijk zijn sigaar. De conduc
teur waarschuwt dat het rooken verboden is.
Ons boertje tikt eens even aa,n de pet, maar
rookt stevig door. De conducteur wordt
kwaad en wijst hem op het bordje: „Ver
boden te rocken." „Zeg, kun je niet lezen?
Wat staat daar!"
Boertje: „Wel wis en zeker kau ik lezen.
Maar doe jij alles wat daar staat? Woon jij
in Zamtvoort? Eet jij Jurgen»' Plants
Drink jij Emser-water?"
ALARM.
K.,treimnachinist. Ihad zijn dochtertje uit
gelegd dat rie roode vlag, ontplooid het
alarmsein was. I
„Als gij dat signaal ziet. houdt de trein
dan op," vroeg het kind.
„Zeker, anders kregen we ongelukken."
Daags daarna zag het kind zijn moeder
weenen. wat in den laatsten tijd nogal eens
voorkwam
„Moederke. waarom schreit ge?"
,Aon kind, vader is aan den drank; hij
verliest zeker zijn betrekking."
Toen dacht het kind na
Den volgenden morgen, als de machinist
de kast opende om ziju jeneverfleseh te ne
men. voud hij een rooden lap aaa den hals
bevestigd- Dat was het alarmsein. Hij be
greep het.... on wilde geen ongelukken
krijgen.
Om van ons ruil- en verzamelhoekje gebru-k
te maken, zendt men mij maar 'n briefje waar
in duidelijk geschreven staat, wat men wenscht,
met vciledigen naam en adres. Dan zet ik dat
in de Kinderkrant en de verzamelaartjes weten
dan waar ze eikaar kunnen vinden.
De briefjes moeten in enveloppe gezonden
worden AAN DE REDACTIE VAN DE
KINDERKRANT NASSAULAAN 49.
HAARLEM.
Ik wil ruilen. B'osch en Heide No. 2 3
4 8 12 15 10 17 18 19 28 25 33 36 37 42
43 49 50 54 55 59 G4 05 06 80 109 115 120
121 140 en 141.
Bonte Wei No- 4 6 12 28 25 29 33 34 36
38 41 42 43 44 47 48 49 55 56 52 50 61 02
64 65 66 67 72 74 107 108 110 111 112
121 122 123 125 126 en 131.
Dit wil ik ruilen voor vechtplaatjes No.
1 3 4 5 6 7 10 11 15 17 23 28 33 35 38 43
46 51 52 53 55 56 59 60 61 62 63 66 70 72
73 74 78 81 82 84 89 90 92 94 95 97 98
99 101 105 106 107 108 109 110 111 112
114 115 110 118 119 120 121 123 124 125
12S 129 130 131 132 134 137 138 143.
M. v. Hanschok p/a Th. Spronk. Ridder
straat 79.
Ik heb ae Delta reclame plaat op eeu na,
die ik wil ruilen voor 40 kwatta-soldnatje3
en 50 ontbijtkoekbonnen van Delft en Zonen
voor 50 kwatta-soldaatjes, en nog 7 plaatjes
van IJsel, de Nos. 20. 66 64, 82, 104, .114
en 120 voor Honings-maizenaplaatjes, één
om één. Oornelia Stet, Heerenihugowaard.
Ik heb 8 plaatjes van de Vaderlandsche
Geschiedenis, de nummers van 37, 44, 46, SO. 78,
83, 87 en 91. en 4 Keg's thee-plaatjes de num
mers van 41 46 67 68 69 74 86 96 102 104 107
112 116 en 131 en 19 plaatjes van Koorn's
koffie en thee de nummers van 2 3 4 5 7 10 19
26 27 32 39 42 45 46 47 54 5» 59 en Si en ik
heb 27 Horiig's Maizena-plaatjes, de numraera
4 6 13 16 17 26 27 29 32 33 38 39 45 50 56
58 59 07 69 70 110 186 268 292 303 316 en 317,
die ik wil ruilen voor Kwatta-soldaatjes, I om
één. Mijn adres is Alfra Duin, Molenweg,
Heerhugowaard, Noord.
Ik wil Kwatta-soidaatjes geven voor
Wapens van Oi'denkott, één om één. Theo
Verheggen, Egmond-Binnen.
Ik wil deze p.aatjes ruilen. Plaatjes van
de Vecht, No. 64 65 18 36 91 42 86 39 79 45
48 40 21 41 20 z 141 126 71 49 77 34 67 57.
Naardermeerpiaatjes No. 89 38 40 28 102 4 93
121 103 6 19 4 64, daarvoor wil ik hebben
V.chtpiaatjes No. 1 3 4 5 6 7 10 11 15 17 23
28 33 35 38 39 43 46 51 52 53 55 56 59 60 6t
62 63 66 70 72 73 74 78 82 84 90 92 94 95 en
97. Theo bpronk, Ridderstraat 7, Haarlem.
Ik heb 140 Kwatta-SoJdaatjes, 14 Mono.
poilh-.e-piaatjes. 30 Sunliehtzecpsirookjes en 31
Verkade-bons, welke ik wil ruilen voor van
Dijk's-bonnen, ik geef I soldaatje of I p.'aatje
voor I bon.
Wint Goemans, Rijksstraatweg 16, Schoten bij
Haarlem.
Ik wil ruilen No. 2 9 21 26 29 "3
27 30 32 38 41 70 73 77 78 82 SiJ 91
92 109 111 118 1-2 115 124 143 132
139 en 144 van de Vecht.
Adres: M. Witte, Bergen.
Ik heb 10 plaatjes van Langs de Zuider
zee. No- 7 13 28 79 84 89 108 92 122 12a en
139. 17 van Bosch en Heide, No. 12 14 22
31 35 37 52 63 79 81 88 105 110 120 125 130
142. 10 ilaizenaplaatjes, No. 72 217 218 22t
240 245 260 267 277 en 288. 2 plaatjes van
de Bonte Wei, No_. 82 eu 67 Deze wil ik
ruilen voor vreemde postzegels.
Marinus v-an Emmerik, Station. Dc-n
Helder.
Ik heb geschiedenisplaatjes, 2e deel,
No. 1 10 13 19 25 29 37 38 39 46 54 93 en 96-
Die ik ruilen wil voor 50 Delta-plaatjes.
Mijn Adres is Willem [Jakker, No. 110 te
Obdam.
Ik heb 7 postzegels van Zwitserland, 24
van Duitschland, 20 van Oostenrijk, 14 ven
Engeland, 12 van Itahë, 11 van N. Indië, 11 van
Frankrijk, 10 van Ante-rika, 10 van Beieren, 12
van Be.'-gië, 4 van Wurtemburg. 1 van Straat-
stetel'ems, 2 van Hongarijë, 9 van Zweden, 6 van
Denemarken, 4 van Japan, 3 van Noorwegen, 2
van Brazilië, 5 van Rusland. 5 van Canada, 5
van Egypte, 2 van Saxsen, 2 van Luxemburg,
2 van l ortugal, 1 van Slovenska, 1 van Trans
vaal, 2 van Eng. Indië, 1 van Bulgarije 3 van
Spanje en 1 van Roemennië, d-ie ik ruilen ui'
voor andere vreemde postzegels.
Jan Has, Poyglop s. Alkmaar
Ik heb 60 vreemde postzegels, die ik
wil wisselen voor 100 Kwatta-soldaatjes.
Mijn adres is: Cat-o Nieuwenhoven, Ged
Oude Gracht 126. Haarlem.