R..R. NIEUWS. EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HÓLLAND
Door Centraal Europa.
Wat de Pers zegt
BUITENLAND
HET WSTTE HUIS.
N o 95
Zaterdag 24 April 1920.
1de Jaargang
Hef LegervraaystuR.
FEUILLETON
Verschijnt dageiijks
Bureau: KOF @s ALKMAAR. - Teiefcon: 5edAotieR63^ 433'
De conferentie te San Remo.
BLün
Abonnementsprijs:
-L Per kwartaalf 2,—, franco per post f 2.f>0;
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.45 booger.
Advertentieprijs:
Van 15 regels f 1.25 j elke regel meer 1 0,25}
Reclames per regel f 0.75Rubriek „Vraag en aan
bod" bij vooruitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aas» alio abonné's wordt op cem-rssg gratis een polis verstrekt, weike hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van f600,—, f 400,—1200,-
v ji i m. 1
f 100, -, f60,—f35,— f ÏS.
-
Per levensmiiSdeïentrein naar Weenen
(In den trein vaii Zevennaar naar
Hagen.)
Hagen, 20 April, 1920.
Alvorens ons tot op heden och! zoo ge
lijkmatig en onbewogen reisverhaal voort te
jrëtten, willen wii onzen lezers eens aller
eerst een en ander vertellen van ons leventje
in den levensmiddel ent rein èn daar.
huiten.
Zooals wij ia onzen vorig en brief reeds
zeidenwij hadden ons voorgesteld, dat aan
-den levensmiidddentiein een ..speisewagen"
zou zijn ingevoegd.
Onze veronderstelling kwam echter fali-
kant uit. en 't was ons geluk, dat we van
een en ander in Den Bosch nog tijdig ge
noeg op de hoogte gesteld werden om hier
èn daar nog formidable inkoopen te doen,
om gepakt en gezakt als een koddiige sjou-
werniati het Bossche station en den levens-
mide.enlrein binnen te sukkelen.
Nu wij op ons zelf aangewezen waren,
oni voor onze verschillende maaltijden-' te
zorgen, moesten er voor de lange reis wel
huishoudelijke maatregelen getroffen en dito
verordeningen in het leven geroepen worden
En o! nou moest u eens zien. hoe knus
v we hhier ons huishoudentje geïnstalleerd
hebbben1
Een keukentje met een kacheltje, met poijes
teu pannetjes,daarvoor had het Huisves
tingscomité keurig gezorgd, msook voor
een bij-keuken en waschhok. schoenpoetsgele.
-geilheid, enz. m den voor caize bagage ter
v beschikking gestelden doorloopenden goede-
renwagens.
In die keuken behoorde echter een heel
voornaam meubelstuk een keukenprinses
te~- thuis: bij ontstentenis van een prinses
v stelden wij ons inmiddel gaarne tevreden
met een keukenprins. en spoedig
Was onder voorwaarde, dat ie niet te
1 „modern" zou wezen, dat ie niet te veel vrij
en niet te veel geld zou moeten verdienen
en niet aanstonds om Ioonsverhooging en
méér pensioen zou aankloppen een der
begeleiders lot dienstbode voor dag-en-nacht
aangenomen.
Het moet tot haar o neen! tot zijn eer
gezegd worden, dat de bediening niets te
wenschen overlaat: we hebben een juweel
van een dienstbode, die met beperkte mid
delen wonderen van kookkunst weet te ver
richten en heerlijke „maaltijden" te voor
schijn te tooveren.
Met een enkelen keukenprins zijn we in
ons huishoudelijk leventje evenwel nog niet
klaar!
Er is méér te doen
Geregeld moeten er corveediensien ver
richt worden; als reisden we met kamee-
ien door een eindelooze woestijn met oase's
hier en daar, zoo moet er telkens, wanneer
de trein eenigen tijd stil staat,, water geput
en bijgesleept worden, water voor koffie
en thee. watier voor de „afwaschboel"
iederen morgen moeien de vloertjes zoo'n
beetje gezwaboerd, dé loopers uitgeklopt en
de kussens afgestoft worden; en nu heb
ben we geen billijker regeling weten te tref
fen dan deze, dat alle begeleiders de keu.
kenptins uitgezonderd, die tóch reeds met
bezigheden overladen is om de 'beurt een
dag corveeën: en zoo kunnen we het in
deze .democratische" tijden het wèl vleiende
schouwspel waarnemen, den heer Baron die
en die en Mr. zoo en zoo met een nat-klet-
sendedweil het gangetje langs de coupé's te
zien .zwabberen''.
Deze en dergelijke bezigheden zijn echter
maar aaraigheden, grapjes, in vergelijking lot
den grooten plicht, welken wij hier te ver
vuilen hebben en waar-van wij aan het slot
van onzen voiigen brief reeds spraken: een
trein, volgeladen met onzegbaar kostbare en
kostbare leveusmididaen veilig te geleiden,
dwars door c-en van honger somwijlen wan
hopig volk, naar de stervende wereldstad
Weenen.
Wij zijn van dien zwaren plicht, van die
zwd.it verantwoordelijkheid hoe kon 't
ook anders? diep doordrongen, en 't is
daarom, dat wij een volledig en bewakings
dienst voor dag en voor nacht hebben in
gesteld.
Wanneer de trein overdag hier of daar
eenigen lijd stopt, dan is het taak der be
geleiders om de beurt alle wagons te gaan
inspecteeren, na te zien. of aire sloten nog
ongeschonden zijn en of er niet eigens wa
gens zijn losgeraakt, iets wat bii zulk een
laügen trein (voorat wanneer deze zoo vaak
stoppen en weer aantrekken moet en zoo
doende véél schokt), lichtelijk zou kunnen
gebeuien.
Zoo'n inspectie is geen peuleschilletje;
dat begrijpt men. als men weet. aat met een
onderzoekingstocflt langs den trein heen en
terug genrak'kéijk een half uur gemoeid is.
Moet de trein ove.dag geregeld beinspec-
teerd worcen, des nachts is een geregel
de, degelijke inspectie van nog g rooier be
lang: hoe gemakkelijk zou 't een kwaadwil
ligen communist of een bende van dat ge
spuis vallen, eenige wagens (voorai als de
trein stilstaat) af ie haken en te plunaeren!
In het huidige Duitsohiaaia moet men op
dergelijke gebeurlijkheden verdacht zijn;
daarom moeten er om de twee uur geduren
de deri nacht twee begeleiccrs waken en (bij
stilstand van den trein) geregeld langs heel
den langen trein inspectie houden met eiec-
tnsche zaklantaarns.
Dat is in 't hoik van den nacht een phan-
tastisoh iets, en met 't oog op de hui
dige onveiligheid in Duitsdbcan-d is 'i nu
juist ook geen sinecure.
Maar dat het noodig is. dat bewijzen ons
de ongure, gedegenereerde typen, die wij
allerwegen van uit den trein opmerken.
Het Duitsclre volk lijdt honger. dat ver
klaart véél. dat vergoelijkt ook veel. doch
óns i3 de taak, den levensmiddelentrein on
geschonden hopelijk na niet te langen tijd
het Weensche Bahnhof te eoen binnen
rollen.
H.
Het Kazemasysteeml
Wat is er al niet over gesproken, wat
ai -niet over geschreven. Menigeen zal bij
hot lezen der, dikwijls fabelachtige, verha
len, allicht gedacht hebben: „er wordt
sverdreven, zóó erg zal dc toestand toch
wel niet zijin."
Integendeel, de toestand is erg, is on
houdbaar. is niet zwart genoeg te schil
deren.
Zaker, wij weten het allen: rnen wondt
in de kazerne een luiaard; do kaaerne's
zijtp, voor het overgroot© deel, onhygië
nischwat al niet meer; maar dit al
les buiten beschouwing lateudev, moet
vcor ons allereerst die vraag' zijn: Wat
blijft er van den godsdienst over van onze
Katholieke jongens, hoe staat 't met hun
zedelijk peil, als ae uit de kazerne terug-
koeren?
En het harde, maar eenig juiste ant
woord, dat hierop is te geven, is het enke
le woordje: bedroevend'!!
En juist wij, die dit zelf hebben meege
maakt en wij alleen, die daar midden
in hebben geleefd, wij zijn alleen in staat
dit te beoordeelen.
Anderen, die zoo nu en dan eens de ka-
zerno's bezochten, of het „van liooron zeg
gen" hebben, ontzeg ik elk recht, hier
over mede te praten. Zij zagen de kazer-
ne's en de toestanden aldaar, evenals bij
de beroemde militaire inspectto's, n.l. hoe
die nooit was, maar niet, hoe hij altijd
was; maar juist de militairen, de Katho
lieke militairen, kunnen deze toestanden 't
best beoordeelen, die als goed Katholiek
erheen gingen, de toestandeu mede maak
ten, (velen, die er aan „gewenden") en die
na hun diensttijd na eerst, wear eens
aan het „burger"leven gewend te zijn ge
raakt, wat men niet weer zoo direct maar
is het groote gevaar inzagen, waaraan
zij hadden bloot-gestaan, zoo zij er al niet-
onder waren bezweken.
Volkomen schaar i,k mij dan ook aan de
zijdo van Mr. Bomans. waar deze in zijn
bekende brcoliure: Scheuring in do R.-i
Staatspartij? op blz. 15 selnijft:
,,Het zedelijk gevaar voor onze jon
gelingschap, de rejigieuee grondslag
van ouzo Room&che jc-ugd, is mij toon
(n.l. in de kazerne) duidelijk gewor
den en werd mij tien jaar later, in do
mobilisatie, tot een schrikbeeld."
Inderdaad, zoo is het; nogmaals kan liet
niet zwart genoeg worden geschilderd.
Leest in dezelfde brochure de vernieti
gende critiek van een bekend vrouwen-
ar is, over de gevolgen van het Kazerne
leven op zedelijk gebied, vraagt het de
priesters en de doktoren, zij ailen zullen
het U kunnen zeggen neen erger, zij
moesten het allen luido in pers en in liet
openbaar uitroepen. „Weg met dat kan
ker-brengende instituut, dat jelui niet den
naam van kazerne's betitelt!"
De meest walgelijke verhalen, ze worden
daar opgodischt; de mépst-vuiie geschiede
nissen, men hoort ze daiir vertellen; de
ergste huwelijksontrouw, er wordt daar
over gespot on gelachen. En wat erger is,
maar al te veel, die zich in den beginne
met walging ervan a H ec-ren, zij „wennen"
langzamerhand aan de omgeving on niet
weinigen gaan erdoor ten gronde.
Behalve de. verhalen, die ze te hooren
krijgen, konten ze, o zoo gemakkelijk in
aanraking met 'slechte vrienden, met wie
ze des avonds uitgaan", met al do bedroe
vende gevolgen daarvan.
Zeker men werpe mij dit niet tegen
er zijtn groote uitzonderingen en ook do
Katholieke Militaire Vereenigingen doen
in deze nuttig werk maar het gaat hier
om den algemeen entoestand en niet om
de uitzonderingen.
Controlo door superieurenoch kom,
controle is er nagenoeg niet en zal or
alle mogelijke mooie -militaire" voor
schriften ten spijt nooit zijn ook en
wat erger is ook de superieuren, zoo
wel beroeps- als verlofs- komen veelal
ook uit de kazerne en zijn dikwijls wel
meer „verfijnd", maar niets beter. Zij, die
het kampleven in officiers- en onderoffi
ciersbarakken hebben meegemaakt, weten
dit maar al te goed.
Is het nog noodig dit onderwerp ver
der te bespreken?
Wat leest men in verhaaltjes, welke
steeds in do pers staan? Leest men daar
ooit over militairen, welke uit do kazerne
beter thuis komen? Immens nooit! Dron
kaards, zoo niet erger, is steeds heit eind
resultaat van de verhalen, welke men over
militairen, die uit de kazerne torugkee-
ren, te lezen krijgt in de verschillende cou
ranten.
Wij, Katholieken, zijn niet de eeniige ca
tegorie, die den strijd tegen dit euvel heb
ben aangebonden. Behalve de Christelü-
ken, zijn er n-og verscheidene anderen, die,
evenzeer als wij de kazarne als het
ergste gevaar beschouwen, voor de mora
liteit van den militair.
Welk systeem van weermacht men ook
zal kiezen, dit staat voor mij vast:
Een Katholiek kan nooit een stelsel
aanvaarden, waarbij een voortdurend ver
blijf in de kazerne aan de militairen in 't
vooruitzicht wordt gesteld.
Het is voor ons geloof: spelen met
vuur. Ook hier geldt het: „Próvoir c'est
prévenir", (Voorzien is voorkomen) meer
dan ooit.
Mogen zij, die de beslissing hebben, te
nemen, dit wel overwegen en mogen zfj,
naast andere mooie leuzen, die zeker even
zeer d© aandacht waard zijn, als: „ervoor
te zorgen, dat onze Ilooinsehe jongens
goed voorbereid naar den dienst gaan,"
allen eendrachtig samenwerken, om de ka
zerne zoo poedig mogelijk te doen ver
dwijnen.
Het allerwege opbloeiende Katholicisme
dient vastgehouden, zoo mogelijk nog ver
hoogd te v,'orden, maar alle middelen
geen enkel uitgezonderd dienen hier
voor to worden aangegrepen cu het ,,Weg
met de kazerne" dient de eerste leus der
naaste toekomst te zijn.
(Wordt vervolgd.)
VAN GEKNOEI GESPROKEN.
Het socia.isatie-rappoït der S.D.A.P. is,
zegt de A.K. «Rotterdammer» een ern
stig stuk werk, dat recht heeft op aan-
daciitige bestudeering en wei overwogen
beoordeeling.
Een kostelijk stukje is dat gedeel-
1 te van het rapport, waai in de verdor
venheid van het particuliere bedrijf
tegenover de heerlijkheid van het pu
blieke bedrijf geschetst wordt.
Daar heet het o.a.
«Van de schromelijke vervalschin-
gen van voedings- en genotmidde.en
waaraan het particulier bedrijf zich
op groote schaal te buiten gaat, le
veren de rapporten der keuringsdien
sten jaar op jaar de overvloedigste
bewijzen».
lnuerdaad ze komen voor bij par
ticulieren.
Maar bij den overheidsdienst niet?
Indien de lieeren van het socia i a-
tie-rapport dit werke.ik nieenén, la
ten zij dan eens connecties aatiknoo-
pen met de Ams ie. darns che gemeen
telijke kindervoeding.
Onbekrompen ingesteld door een
ider voormannen van de S. D. A. P.
geleid!
En de uitkomst?
Schrome.ijk bederf van en geknoei
met de in gebruik gegeven waren.»
Besluiten.
Do conferentie besloot in. zijn laatst ge
houden zitting, dat alleen de internatio
nale oommissie voor de Dardanellen zal
worden belast met de controle over Tur
kije en daartoe de beschikking over de
noodige macht zal erlangen. De kwestie
van den opmarsch van Bolsjewistische
troepen naar Batoem werd besproken in
tegenwoordigheid van de militaire des
kundigen. Besloten werd. dat Britsche,
Pransehe en Italiaansehe troepen de stad
zullen verdedigen.
De Turksehe kwestie.
In een interview heeft Vemzeles ver
klaard, slat de geallieerden liet volkomen
eeins zijn geworden over Turkije. Hij ge<
looft niet aan moeilijkheden bij de tenuit
voerlegging van het verdrag. Armen,nië
moet volgens hem bezet worden door in
ternationale contingenten. Venizelos was
var. oordeel, dat do voor de bezetting van
Smyrna gebezigde troepen niet te talrijk
waren, af schoon de deskundigen meenden
dat volstaan kon worden met de helft en
dat de rest elders gebezigd zou Isunnen
worden. Volgens de Pransehe bladen heeft
do conferentie Woensdag het rapport van
den EngeLschen generaal Masterman,
voorzitter van de geinteraliieerde controle
commissie, over die luchtvaart in Duitsch-
land behandeld (waarvan do inhoud reed?
is meegedeeld). Volgens het rapport moet
men te Berlijn een geheim depot van
luchtvaartmateriaal gevonden hebben.
Trek je maar niets ervan aan!
Eenige dagen geleden schreven wij, dat
op do conferentie te San Remo nog wel
eens zon kunnen blijken, dat het Fransch-
Engelsc-h incident niet opgelost was, wan
neer Fccli het hooge woord bleef voeren.
De feiten stellen ons in het gelijk. Giste
ren werd n.m. het volgende uit Parijs aan
het ,-H/bld." gemeld:
Het is curieus vast te stellen, hoe de
correspondenten te San Remo telkens hun
beet doen optimistisch stemmende symp
tomen te vermelden en hoe zij telkens
weer door do feiten wonden gelogenstraft.
Zoo heerscht er een oogewblik groote
vreugde over het feit, dat Lloyd George
Miller and eindelijk eens ten eten had ge
vraagd. Men meende er een teeken in te
vinden van meer toenadering van de zijde
van den Engelsohen premier tot de Fran-
soke stelling van strenge uitvoering van
het verdrag, maar gisteravond En-
gelsöbe cn Amerikaansehe journalisten
ontvangend, sprak Lloyd George hun ge
heel :r; den geeKt van die noodzakelijkheid
tot herziening van het verdrag toe. Hij
vond, dat Duitschland het verdrag niet
geschonden en geen omwil getoond heeft
bij de uitvoering; dat men het de niet-uit-
voerang niet kwalijk nemen kon en dal
200.000 mam troepen niet overdreven was,
met andere woorden, zoo onderstreeper
Pransehe commentatoren: met al zijn ge
zag van Engelsche eerste minister en al
zijn welsprekendheid heeft hij argumenten
ontwikkeld, ddo Duitschland ons morgen
zal tegenwerpen, als wij op 'te -'itvoering
vam het verdrag aandringen. D, neele En
gelsche, Amerikaansehe en Italiaansehe
pers publiceerde deze verklaringen en als
nu de alliés het lieden eens worden oveï
den tekst van de nota, aan Duitschland te
zenden, waarin op strikte uitvoering van
het verdrag wordt aangedrongen, dan is
het alsof Lloyd George al vooruit aan
Duitschland heeft doen laten weten: trek
je er maar niets van aan, want ik vind
dat go aLle reden hebt het niet na to ko
men. De Pransehe pers heeft wellicht
geen ongel ijk dit een heel ongelukkige
wijze van optreden te noemen on do mee
ning uit te spreken, dat het minder evg
geweest ware als Lloyd George en Nitti
ronduit geweigerd hadden te zamen met
Frankrijk een nota te onderteekenen. De
eenheid der alliés is slechts oen woord,
wanneer ze miet in praktijk gebracht
wordt.
leb.)
„Om Gods wil", viel ik hem in dc
rede, „spaar mij uw verdere woorden
en vertrek, Zijne woestheid begon mij
nu inderdaad beangst te maken, cn ik
vreesde dat hij zijn gemoed zou koelen
aan mijn kind, daar hij herhaalde keeren
een tijgerachtigen blik op het wiegje had
geworpen. O, welk een vieeselijk mensch
Dit was dan de uitwerking van den
boazen hartstocht. Ik had hem alfjjcl be
wojviertl om zijne mannelijke schoonheid
h«Éaas, waar was zij nu gebleven. Zijn
(Jangczicht was verwrongen en niets mochi
er nicer op ontdekken wat zijne vroe
g'ere iicl'dcljjkheid en innemendheid ver
rtc de zachte, vriendelijke man stond
zcr* mij: nis een brieschende leeuw.
•„Gij kust u de moeite sparen, air
ti'i tot cJ—ekkeu aan te sporen. «.'-o-vt
lilt, wanneer ik u alles gezegd heb r,u
t; u toedacht, ga. ik heen, en jt,t. txa -
'eng moei gij luisteren", acid© f
jmwoor I on mijn dringende bede. f
„Wraak, wraak, wraak zweer ik u'
begon hij weder (en hier volgde een
vreeset ij ke eed), „zoolang er nog e©n
ademtocht in mij is. Mijn leven is mij
toch vergiftigd, en zoo ik er nog eenige
waarde aan hecht ia het alleen, om mij op
u te wreken."
„Maar wat heb ik u toch gedaan, dat
gij' mij mijn toekomstig leven dus wilt
vei bitteren?"
„Wat gij gedaan hebt?" schreeuwde hij.
zijn gebalde vuist omhoog stekende; „gij
j hebt mijn hart vermoord, dat wil zeggen,
iet gevoel er in verstikt, zoodat;ik mij'
,ot geen enkele' goedo daad maer instaat
reken, is dat- niet?"
„Ik wilde zijne onzinnige redeneering
wederleggen, maar hij legde mij
met een heftige beweging het stilzwij
gen op en ik was genoodzaakt naar
ucm te luisteren, terwijl hij dus voort-
ging:
„Geen. rast, geen vrede zal or meer
•••oor a op aarde bestaan; waar gij zult
ziju, tal ik wezen. Al zoudt ge mij
yew een poos kunnen ontsnappen, ik
zal -i weten op te sporen; tot aan het
A>te.c>ict einde der aarde hri ik u ver-
ïüteis. Gij behoeft- gcou obgenblik te
-reeeeu dat ik u doodèn zal, o neen,
dit was te gemakkelijk voor u; gij moet
blijven leven, om te lijden. Én dit zult
ge; want ik zal u in uw dierbaarste
belangen weben te treffenik zal uw
hart vernietigen, zsooals gij' het mijne
hebt gedaan; ongelukkig, rampzalig zult
ge door mij worden, want er mag geen
geluk voor u bestaan, terwijl ik de
folterendste ziele pij n meet lijden. O, ik
zal uw heil zoeken te verdelgen in uw
kind' Dat kind," „dat daar op haar
bedje sluimerf, moet eenmaal haar moe
der in schoonheid evenaren. Haar moe
der zal dan mogen toezien en vergaan
als sneeuw voor de zon, en altijd met
het verpletterend wicht op hare ai cl,
dat zij' haar Ludwich heeft vermoord,
eindelijk waanzinnig sterven. Hebt ge dat
alles nu gehoord? Dat zweer ik u, en
zoo zal het gebeuren1" eindigde hiji, en
daarna was hij plotseling verdwenen.
„Bevend van schrik en ontsteltenis
nam ik miin kind uit haar wiegje en
drukte haar aan mijn hart, terwijl ik
haar snikkend toefluisterde„Mijn lieve
linge, daar zal uw moeder voor zorgen,
dat zoo iets niet gebeurt; zii zal u
nacht en dag bewaken en beschermen!"
„Ondertusschcn hebt gij gezien, hoe
dc snoodaard zijn boozen eed gestand
heeft gedaan, en hij zou volkomen zijn
doel bereikt hebben, had de Voorzie
nigheid mijne Laura niet ter zijde ge
staan door Ood alleen is de toeleg des
boozen verijdeld.
„Sedert tien maanden hoorde ik niets
meer van hem, toch wist ik, dat hij nog
in hetzelfde huis te Berlijn woonde.
Daarna verliepen er drie jaren, dat hij
't mii op allerlei wijzen zocht lastig
te makeneindelijk werd ik gewaar, dat
hii in het geheim tot mijn ondergang
werkzaam was geweest: het wapen dat
hii het eerst had aangegrepen, was de
laster. Hii had mii bij vreemden en be
kenden voorgesteld als eene vrouw van
twijfelachtige zeden, en het was hem
inderdaad gelukt in Pruisens hoofdstad
mii miin goeden naam te ontnemen. Het
was rnii niet mogelijk daar langer te
bliiven, en ik vertrok met mijn kind
naar Weenenook daar wist hii mij op
te sporen en bracht mij, nadat ik er
vier jaren had vertoefd, in groote moei
lijkheden met de politie. Er had in een
der buitenwijken der stad een belang
rijke diefstal plaats, en hii opperde het
vermoeden, dat ik de heelster van het
gestolene zou zijn. Toen dacht ik hem
voor goed te ontvluchten, als ik naar
Holland ging, en na mii een poos in
verschillende steden der Nederiandsche
provinciën te hebben opgehouden, waar
mede no£ twee jaren verstreken, kwam
ik eindelijk te Marrelhoef aan. waar ik
mijn intrek in het witte huis nam en
sedert dien tijd heb gewoond Terwij!
ik in de gevangenis zat, schijnt mijn
kind door hare min met laakbare zor
geloosheid behandeld te zijn geworden
althans, ik bemerkte weldra, in de dagen
toen ik nog te Berlijn woonde, dat het
een zwaren tocht op de oogen had
gevat. Zii waren volgens de uitspraak
van den dokter toen reeds zwak, en
daar ik door al dat reizen en trekken
geen genoegzame zorg er aan kon be
steden, verloor zii geheel het gezicht.
„Verscheidene jaren waren er verloo-
pen na den dood van mijn echtgenoot
vóór ik te Marrelhoef kwam, en waar ik
mii ook heb opgehouden en welken
geneesheer ik om raad voor mijn kind
vroeg, geen van die allen heeft hare
blindheid kunnen genezen; alleen mijn
Eduard, mijn aanstaanden schoonzoon
is dit gelukt, en daarvoor bii deze hen!
nogniaals ppz§ dank!"
(Weidt vervolgd.)