t. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLANTB
HET WITTE HUIS.
BUITENLAND
No 99
^Jonderdag 29 April i
I3e Jaargang
Verschijntdag@3ijks
Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Talefoon: 43a-
Oe Boerenleenbanken op
principseelen grondslag.
FEUILLETON
BLAD
Abonnementsprijs:
Per kvartaftl1 2,—, franco per poet f 2.50;
Mot GeiHpstrcerd Zondagsblad 0.45 hooger.
Advertsntieprljsi
Van 16 regels f 1.26; elke regel meer i 0.26;
Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aan
bod" bij vooruitbetaling per plaatsing f 0.60.
Aai', eiie abcimó's worsii op eamvrseg gratis een potis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevailen tot een bedrag van fSOO,-, 1400,—, I 200,-, f200,—160,—, I3S,— 115.—
Wanneer ik aan de geachte Redactie van
dit blad een plaats verzoek ter opname van
dit artikel, dan geschiedt dit om daardoor
in breeden kring onze R.K. boeren, tuinders
en kweekers te bereiken.
De zaak toch waar het om gaat is van zoo
ernstigen aard, dat men cr waarlijk niet genoeg
propaganda voor kan maken. Zoowel door
woord als geschrift moet het onzen R. K. boe
ren, tuinders en kweekers immer en altijd
worden voorgehouden, dat zij als katholieken
zich hebben te vereenigen op pnncipieelen
grondslag, ook voor wat betreft hun finanti-
cele aangelegenheden en dat waar zulke ver-
lenigingen reeds zijn, zij den plicht hebben er
lid van te worden.
Dat deze propaganda voor een zuiver
„Roomsche" zaak niet overbodig, integen
deel zeer nuttig is, bewijst de dagelijksche
ondervinding, wanneer wij bijv. zien, dat R. K.
boeren wel lid zijn van den R. K. Diocesancn
Land- en Tuinbouwboncl maar tevens lid,
ja soms nog wel bestuurslid zijn van een „neu
trale" finantiecle coöperatie of zooals wij
het dezer dagen nog moesten ondervinden,
dat twee boeren, beiden katholiek, voor een
ander, cue een crediet noodig had, wel borg
wilden zijn, mits hij het geld opnam bij een-
neutrale boerenleenbank cn niet bij een katho
lieke.
Dat hier dus propaganda noodig en brood-
noodig is zal wel niemand, die Roomsche voelt
'en denkt ontkennen.
Wat de boerenleenbanken zijn dat zegt
ons in zeer duidelijke woorden P. J. Thomas
in zijn werkje „Une groupe de caisses rurales";
„Van den eenen ku.»c zijn er op dorpen men-
schen van geld, die niet weten hoe het goed
te beleggen zonder gevaar tc loopen het te
verliezen en van den anderen kant zijn er boe
ren, die geldgebrek hebben en toch niet op
voordeelige wijze er aan kunnen komen. Kan
ook deze „sociale kwestie" worden opgelost
Zeer zeker kan dat en al zou dat misschien
kunnen op verschillende wijzen, de beste is
hier zeker wel door het oprichten van boeren
leenbanken."
Ziedaar in enkele woorden het wezen en
vooral het „sociale" wezen der boerenleen
banken aangegevendegene, die meer met
aardsche goederen is gezegend helpe den ar
men broeder, die minder heeft ontvangen
Wat is het dus feitelijk anders dan het beoefe
nen der Christelijke naastenliefde
Men meene nu echter niet, dat de boeren
leenbanken instellingen zijn van liefdadigheid,
Integendeel het zijn zuiver finantieele in
stellingen door den stichter Raiffeisen ge
baseerd op drie zeer hechte pijlers nl. onbe
perkte aansprakelijkheid, kosteloos beheer
en geen wmstverdeeling, maar storting in
een onverdeelbaar stichtingsfonds. Hierbij
echter liet Raiffeisen het niet. Integendeel
hij ging verder en nu juist toonde hij hoe zui
ver hij den toestand inzag, want Raiffeisen,
die de boerenleenbanken oprichtte met de
bedoeling om het ledigliggend geld der boe
ren winstgeeend te maken en tevens op ge
makkelijke wijze in hun geldnood te voor
zien, heeft echter niet gewild dat de hoeren,
leenbanken op de allereerste plaats finanti
eele instellingen zouden zijn, Neeu Raif
feisen zag verder en dat drukte hij uit in
deze woorden„Geld verschaffen alleen
is niet voldoende om de misstanden uit
den weg te ruimen.Wanneer men millioenen
onder de behoeftige landlieden wierp, dan zou
men het kwaad niet verbeterd maar verergerd
hebben, ja den ondergang hebben voorbe
reid. Wil men een kwaad genezen, dan moet
men eerst de oorzaken opsporen. Crediet
behoeften en woeker zijn slechts de uiterlijke
symptomen, de oorzaak der ziekte ligt veel
dieper. Zij bestaat hoofdzakelijk in de ont
kerstening der maatschappij." De boeren
leenbanken zijn dus op de eerste plaats so
ciale instellingen en daarom gaf Raiffeisen
aan zijn boerenleenbanken een nog veel
hechteren en dieperen grondslag nl. die van
het Christendom. De boerenleenbanken zijn
in hun oorsprong en werking christelijk. Wat
dat „christelijk" hier wil zeggen wordt zeer
duidelijk verklaard in de N. Koerier van 5
Februari 1907 waar de schrijver zegt„Chris
telijk" heeft hier overigens een veel verder
strekkende beteekenis dan de N. Ct. schijnt
te vermoeden het is niet alleen een postu
laat voor de personen, die wenschen toe te
treden, het duidt tevens op het karakter, de
inrichting en de werking van het crediet-
wezen. Een christelijke Raiffeisenbank is
niet een bankinstelling, welke ook, een „fi
nantieele zaak" als iedere andere neen,
de geest, Welke aan het heele samenwerken
der leden en aan haar bestuur ten grondslag
ligt, de levensgeest Waardoor zij vertrouwen
wekt, groeit en bloeit, is een andere, een
edelere, een hoogere dan die van een gewone
crediet instelling. Het is de geest van chris
telijke naastenliefde en behulpzaamheid, niet
de geest van „zakenmenschen" en daarom
behooren de Raiffeisen kassen tot een apart
soort van finantieele ondernemingen. Een
Raiffeisen bank doet ook „zaken" cn hare
bestierders moeten ook „zaken menschen"
zijn maar er is nog iets anders en iets
meer. Orn dat andere en dat meerdere goed
te heg-rijpen, moet men de deugd van chris
telijke naastenliefde in hare schoonheid en
in hare werking kennen, moet men zelf Chris
ten zijn." Inderdaad zoo is het en juist daar
om hebben de eeuwen door de mannen, die
het wel meenden met de belangen van den
boerenstand immer en altijd gestreden voor
het Christelijk karakter der boerenleenban
ken. Dit Christelijk karakter behoort trou.
wens tot het „Wezen" der boerenleenbank-
Immers zij berusten op de onbeperkte aan
sprakelijkheid der leden en vragen van de
mannen, die aan het hoofd staan kosteloos
beheer. Maar zoo vraagt hier heel terecht
kapelaan van der Marok in zijn artikel
„Het Christelijk beginsel in de Boerenleen
banken" maar kan er wel sprake zijn van
de oprichting van zulke banken, indien niet
de zelfzucht en het wantrouwen weggeno
men, of althans getemperd zijn door de ware
christelijke naastenliefde Al geven wij
gaarna toe, wat een man, aan wiens kunde
en goede bedoelingen wij gaarne hulde bren
gen, de heer Westerdijk, in een bekend werk
over Landr. Coöperatie schreef dat onder
de vrijdenkers evengoed worden aangetrof
fen onbaatzuchtige mannen, bezield met de
liefde voor de openbare zaak en het alge
meen welzijn, onmogelijk kunnen wij toe
geven, wat hij verder zegt, dat daarom
Raiffeisen's eisch van den godsdienst: gen
grondslag van zijne vereenigingen zou mo
gen vervallen. Want als men aan een ver
gelding na den dood niet gelooft, zal men
slechts bij weinigen de gevorderde onbaat
zuchtigheid aantreffen en wat het voor
naamste is, wij kunnen nog aanraden dat
onze christelijke boeren zich met vrijdenkers
vereenigen in zoo'n nauwen band, als de
boerenleenbank om hare leden legt, nog
kunnen wij aannemen, dat onze met prac-
tischen geest bezielde boeren daarvoor zul
len te vinden zijn." Ditzelfde zij het dan
ook met eenigszins andere woorden getui
ge niemand minder dan de bekende voor
zitter van den bond van Raiffeisen-banken
in Frankrijk, Louis Durand toen hij zeide
„De boerenleenbank verplicht tot de ge
meenschappelijke en onbeperkte aanspra
kelijkheid- der ledenals voorzichtige lie
den willen de landbouwers dergelijke ver
bintenissen slechts aangaan met mannen
die hun zedelijke waarborgen bieden, wel
ke niet te vinden zijn dan in den schaduw
des geloofs."
Zeker ook Raiffeisen zelf had in zijn tijd
veel te kampen met de voorstanders eener
liberale sociaal-economie, die tot eenigc
drijfveer van alle werken tijdelijk voordeel
en stoffelijke winst beschouwen. In zijn
werk over de boerenleenbanken bestrijdt
hij deze mannen met de uitspraak van een
Berlijnsch Hoogleeraar in de sociologie Dr.
Held die in een beschouwing over deze ban
ken schreef„het is zeer Waar, dat de ze
delijke krachten, waarvan het christendom
do kweekplaats is, onontbeerlijk zijn tot
oplossing der sociale kwestie." Deze woorden
van den Berlijnschen Hoogleeraar zijn ten
volle bewaarheid geworden door de woorden
en de daden van Pausen en Bisschoppen.
En Leo XIII en Pius X hebben het oprich
ten van boerenleenbanken steeds cn overal
ten zeerste aangemoedigd. Leo XIII z. g.
noemt in zijn encycliek de boerenleenbanken
en prijst ze als „hoogst nuttig en opgericht
met een grootsch doel." Hij heeft ze ten alle
tijde aangeprezen als „het" middel tot be
strijding van den woeker, waaronder voor
al de boerenstand gebukt ging. Hij prees
ze als een echt christelijke en deugdelijke
organisatie van het landb ou\y crediet en
gaf zijn zegen aan allen ,die medewerkten
tot het oprichten of in stand houden er van.
Paus Pius X z. g. heeft nog meer gedaan,
want zelf heeft hij als Monseigneur Josef
Sarto medegewerkt om boerenleenbanken
te stichten en wannier op het oogenblik
vooral Noordelijk Italië kan wijzen op bloei
ende leenbanken- voor den r.grarisclrcn stand
dan is het vooral te .danken e.an de groote
bemoeiingen van Mgr. Joscf Sarto. Hoofd
der Kerk geworden heeft hij al Paus Pms
X steeds zijn belangstelling getoond in bet-
werk der oprichting! cn in stand houden
van de boerenleenbanken. Toen in 1905
te Nantes het 3e Cijngrcs der Boerenleen
banken uit het Oostejiijk gedeelte van Frank
rijk werd gehouden heeft men cenige dagen
voor de opening van dit congres aan Kar
dinaal Merry del Val een adres gezonden
met verzoek dit aan den H. Vader te willen
overhandigen als een bewijs van de getrouwe
aanhankelijkheid der leden van dat congres
aan den H. Stoel. Nauw had dit congres
een aanvang genomen of men ontving van
'genoemden Staatssecretaris in opdracht van
den Paus een uitvoerig schrijven terug,
helaas te lang om hier in zijn geheel over
te nemen, maar waarin de II. Vader vooral
dit zeide„Het is goed, dat gij geleidt door
Uw kathoiick geloof en steunende op de
uitspraken van den H. Stoel aan uw Werk
in sociaal opzicht steeds meer cn m er een
uitdrukkelijk karakter gegeven heb;. Zeer
juist is het, dat eenig sociaal ondernemen
hetwelk in staat wil zijn de economische
belangen wezenlijk te bevorderen en keur
troepen tc vormen, zich beslist van het ge
vaarlijk beginsel der godsdienstige neutra
liteit moet verwijderen c-n ccn klaar en zui
ver karakter aannemen."
Deze woorden van den Paus, voor ons
katholieken toch het hoogste gezag op het
terrein van ons sociaal werken cn die zeer
zeker aan duidelijkheid niets te wenschen
over laten, kunnen niet genoeg herhaald.
Want helaas voor zoovelen onder onze katho
lieke boeren, tuinoers en kweekers is deze
stem uit Rome nog steeds „die eens roe
penden in de woestijn." Moge zij toch einde
lijk opgevolgd worden. Moge de c-pwerping
die door zoovelen nog steeds gemaakt wordt
„wat heeft mijn geld nu toch uit te staan
met mijn geloof" eindelijk eens voor goed
verdwijnen. Immers, zoo zegt de bekende
man uit de boeren-actie Pater van den Ei
sen „een boerenleenbank is geen b'.oote-
geldzaak. Ik kan toegeven, wat ik meer ma
len van den landbouw en dén veeteelt heb
gezegd, dat ook de finantiën op zich zelf
met het Christendom niets hebben uit te
staan, maar een en ander is voor ons waar
deloos, wanneer het niet ten voordeele van
het menschdom wordt aangewend. Om de
tijdelijke zaken nu aan het wezenlijk be
lang van het menschdom dienstbaar te ma
ken is het gewenscht, is het noodzakelijk
zelfs dat zij beheerd en aangewend worden
volgens de leerstellingen van het Christen
dom. Niet de finantiën hebben, maar elk
beheerder der finantiën heeft rekening te
houden met de Tien Geboden en wie op
volmaakte wijze de finantiën wil doen strek
ken tot behoud en tot verbetering der Maat
schappij stelt zich steeds op Christelijk
standpunt, de naastenliefde. Dat heeft de
groote Raiffeisen gedaan. Hij heeft dc kunst
verstaan om van een finantieele inrichting
en bij uitstek sociale instelling te maken
en daardoor geluk en wede tc brengen in
elk boerenhuisgezin."
Welnu wat Raiffeisen bereikte als chris
ten, dat kunnen Wij toch zeer zeker berei-
icen als katholieken. Maar dan moeten on
ze katholieke boeren, tuinders en kweekers
zich als één man scharen onder roomsche
vlag, dan geen neutraliteit meer in onze
dagen, geen kleurloosheid, geen halfslachtig
heid, maar de katholieke vaan ten top,
katholiek vóór alles, niet alleen in de bin
nenkamer en in de kerk, maar katholiek
ook in het openbare leven en zeker, waar
het de lade onzer brandkast betreft.
H. J. GANZEBOOM.
Propagandist der Coop. Centrale
Landbouwbank te Alkmaar.
Ka tie conferentie te San Rente.
Dtutseiiland gelijk Ge
rechtigd.
Lloyd George verklaarde aan Italiaans-ïhe
journalisten, dat op dp, bijeenkomst te Spa
ds Duitschc rijkskanselier een gelijke
positie zal hebben als de chefs der geal
lieerde regeeringen en voorstellen en op
merkingen ten beste zal kunnen geven voor
de toekomstige regeling van den vrede.
De „Deutsche Allg. Ztg." had een onder
houd met den minister van buitenlandsehe
zaken. dr. Koster, over de besluiten van de
Entent© in San Remo. Dr. Koster zcid© o.a..
Voor zoover men uit do berichten van
llavas kan opmaken, is het voornaamste
punt voor ons de uitneod-iging tot een mon
delinge bespreking, die tusschen het hoon:
der Duitsehe regeering en de minister-presi
denten der geallieerden zal worden gehou
den. In het belang van- do vvederzijdirii
overeenstemming en do oplossing der vel®
buitengewoon gewichtige politieke en eco
nomische quaesties, die met de uitvoering
van het vredesverdrag en het herstel van
normale toestanden in Europa samenhan
gen. lean men het slechts toejuicnen, dat
het nu tot zulk een mondelinge gedachten-
wissoluig zal komen. Bii deze besprekingen
cn onderhandelngen waarvan wii overi
gens hopen dat ze gevoerd zullen worden
tussehen tweg partijen, die evenzeer over
tuigd zijn van de noodzakelijkheid van een
gemeenschappelijken wederopbouw hopen
wii onzen vroegeren vijanden te kunnen
toonen, dat wii den eerlijken wil hebben,
het vredesverdrag zoo goed wij kunnen uit
te voeren.
Wat de bezetting van Frankfort en het
Maingebied aangaat, de toestand is op het
oogenblik zoo, dat wii ;n de neutrale zone
nog 17.500 man troepen hebben, dat is een
aantal, dat naar het effectief berekend, bin
nen de grenzen bliift van do overeenkomst
van 8 Augustus 1919. Deze overeenkomst
is weliswaar 10 April geëindigd, maar in-
tussckeri hebben wii een verlenging tot 10
Juli gevraagd en meenen te mogen aan
nemen, dat deze verlenging, die d-oor de
onvoorziene. buitengewone ontwikkeling
der diingen noodzakeliifc is geworden, ons
zal worden toegestaan. Hierdoor is echter
ook de aanleiding voor de Erans-che bezet-
ting van het Maingebied vervallen. Wij
hebben daarom in Parijs reeds eenige dagen
geleden van de bovenvermelde verminde
ring van troepen in de neutrale zone mede-
deeling gedaan en den voorzitter van de
Duitsehe vredesdeJegati© opgedragen, bij d*
gezanten-conferentie te informeeren. wan
neer eindelijk de naar onze meening weder
rechtelijke bezetting van het Maingebied zal
ophouden
DE LEVERING VAN STEENKOLEN.
Een der medewerkers van hot „Hbl." in
het Ruhrgebied schrijft:
Do productie en het transport van steen
kolen ziin, vergeleken b;i de maand Maart
die te lijden had onder een communistischen
opstand, zóó, dat er ongeveer drio millioen
ton minder gedolven werd dan in Februari,
in April toegenomen. Het was echter reeds
mogelijk in Maart, dank zij de betere voor
ziening met wagens, meer van de voorraden
weg te rijden dan te voren. In Maart wer
den verladen 4.41 miillioen ton tegen 4.23
millioen ton in Februari.
De vraag naar steenkolen is buitenge
woon groot, daar de huisbrand zich van het
noodige wil voorzien voor den komenden
winter, alvorens d© prijzen opnieuw stijgen
Het vervoer te water staat volkomen nor
maal. daar er voldoende schepen ziin en dt
waterstand in April bevredigend was.
In de kringen der mijneigenaars is men
met zorg vervuld in verband met de hou
ding der entente, vooral van Frankrijk. Ik
heb bevestiging gekregen van het bericht,
dat inderdaad Frankriik den eisch zal stel
len. dat Duitschland de levering van Ru.hr-
kolen aan neutrale staten moet staken,
zoolang Frankrijk niet de hoeveelheid
krijgt, bepaald in het vredesverdrag. Hier
van zou in de eeisto plaats Nederland de
dupe worden. En do mijnwerker, omdat hij
dan verstoken blijft van de levensmiddelen
uit Nederland De vermeerdering van de
productie is slechts mogelijk geweest door
den arbeiders meer levensmiddelen te belo
ven. De verhooging der loonen speelde hier
bij slechts een kleine rol. Niet het geld.
doch een betere voorziening mot levensmid
delen heeft den mijnwerker bewogen over
werk te doen. En deze levensmiddelen kamen
in de eerste plaats uit Nederland, in ruil
voor de kolen.
liet is niet juist, dat Nederland meer
kolen heeft gekregen, dan waarop het recht
heeft krachtens de gesloten overeenkomst.
Integendeel.'fer is de laatste maanden steeds
te wei'ui'g gèktfeden. En indien in April er
meer volle wagens naar Nederland rolden,
dan moet dit alleen toegeschreven worden
aan het feit. dat getracht werd. het achter-
italiige in te halen.
Naar mii wordt moegdeeeld van goed in
gelichte zijde overwogen de mijnwerkers de
staking te proclanieerën", indien Frankrijk
bij zijn eisch blijft en den uitvoer van kolen
naar neutrale landen wil beletten.
ÜÜ.I&RiGüE BlüTENL. B£BiGHïEh,
Een woningccngres.
Te Brussel is een driedaagsch woning,
congres gehouden, waarin het vraagstuk,
betreffende den bouw van arbeiderswonin
gen uitvoerig besproken is.
Er werd een resolutie aangenomen ten
gunste van de instelling eener permanent
nationaal vvoningeomité. dat een geografi
sche kaart zal opstellen betreffende de be
hoeften aan woningen in verschillende
streken. Bovendien zal het de woningwet
voorbereiden Voorts zal het do algcmeeno
rieutsnoeren eener bouwpolitiek vaststellen
en een bureau oprichten tot het doen van
wetenschappelijke en economischs onderzoe
kingen naar methoden van productie.
Nieuwe hongerstaking in Ierland.
In liet Lagerhuis heeft Shortt. de minis,
ter van binnenlandsohe zaken, verklaard),
dat in do Wormwoodscrubbs gevangenis in
IVO.)
Zóó kon de jongeling haar niet langer
aanzien, en vreezende, dat hii zijn eens
genomen besluit door de ontdekking
van zooveel edele liefde, als menigeen
in zijne plaats, zou opgeven, greep hii
nogmaals hare hand en riep met een
bevende stem:
„Vaarwel, Clara! God bescherme u en
make u gelukkig!" Daarop snelde hij
haar de deur. Het bedroefde meisje,
wans in hevige snikken uitbarstende,
lilde hem na, greep hem bij. zijn arm,
|en hem met de grootste inspanning
yan al hare krachten terugtrekkende,
noodzaakte zu hem met zacht geweld
Éijne piaats in de kamer te hernemen,
„Daar, gij zult naar mij luisteren,
trotsaard"..riep zii snikkend; „nogmaals
Koe ik u de vraag: hebt gii mii hef?"
„Hoe kunt ge mij dit vragen, zoo
iets moest bii u aan geen twijfel onder-
vevig zijn. Maar gij handelt onverstan
dig om mii het vertrekken te beletten;
wezenlijk, dit maakt het afscheid nog
zwaarder kom, laat mii gaan,
groetmevrouw."
„Gii zult mii nog eenmaal aanhooren,
alvorens te vertrekken", viel zij hem
in de rede, en hem zijn oude plaats
aanwijzende, sloot zij de deur der kamer
„Wanneer gii aanzoek om mijne hand
hadt gedaan, toen ik reeds in het bezit
was van dit aanzienlijk fortuin, had
iedereen met mii kunnen denken, dat gij
onder den aandrang van baatzuchtige
oogmerken handeldet, doch dit is im
mers niet het geval geweest! Gii zijt
naar Frankrijk gegaan met het inzicht
om uw toestand te verbeteren, dat uw
inkomsten dus voldoende zouden zijn,
om, zonder in schulden te geraken, u
00 een goeden voet in den huwelijkstaat
te bewegen. Die onderneming is nog
niet gelukt, maar de kans van slagen
toch nog niet geheel verloren. Het ge
wichtigste punt van alles komt nu eerst
aan, en dit hebt gii ten eenenmale over
het hoofd gezien. Zoo gij niet naar
Frankriik waart gegaan, was ik niet tot
de ontdekking .gebracht, dat ik nog een
oom bezat met zulk een aanzienlijk ver
mogen, wiens eenige erfgename ik yvas.
Heb ik het niet aan u te danken, dat
ik in het bezit ben gesteld van al die
goederen, welke anders gewis voor mij
verloren zouden zijn? Hebt ge u niet
beijverd, om 'die zeer begeerde nalaten
schap voor mii machtig te worden, en "is
het mii thans niet genoegzaam geble
ken, dat ge u al die moeite hebt ge
geven, zonder er een oogenblik aan
te denken, dat ge ook uw eigen ge
luk daarmede bevordelijk kondt zijn?
Geloof mij, ik zeg dit niet om uw
vertrek tegen te houden, maar zoo er
geen band had bestaan welke ons in
het geheim verbond, had ik mii ge
noodzaakt gezien u de helft van de
nalatenschap aan te bieden, waarop gii
volkomen recht hebt, daar ik zonder
uwe bemoeiingen immers een arm meis-
ie was gebleven?"
„En gii kondt dan toch wel begrijpen,
dat ik die gift niet had aangenomen",
sprak hii met nadruk.
„Die gift!" riep zii smalend „zeg
liever die aalmoes. O, gii moet ook
niets van een meisje aannemen, al is
het er een die u liefheeft, niet waar?"
Clara, gii begint toornig te worden",
zeide hij, „en het spijt mij in zulk een
stemming van 'u te moeten scheiden."
Hii sprak deze woorden met een uit
drukking op zijn gelaat, welke Clara
bewees hoeveel moeite zii hem kost
ten; nauwelijks waren zii zijn mond
ontsnapt, of er werd een licht gekraak
op dc trappen vernomen; een oogen
blik daarna werd de deur der zijka
mer geopend en Laura vertoonde zich
aan den ingang.
„Ik kom eens zien", zeide zij, „wat
hier te doen is: ik hoorde van boven
af zoo iets of er twist was; hé, Char
les, komt ge ons vandaag zoo vroeg
reeds bezoeken! Maar laat ik u niet
storen; gii hebt waarschijnlijk zaken
met elkander te behandelen waarbij een
derde gemist kan worden",en zii wilde
de deur dichttrekken met het voornemen
weder naar boven te gaan.
„O neen", riep Clara, „die derde is
er volstrekt niet te veel en haar gezel
schap is hier zelfs zeer gewild. Lau
ra, kont eens hier! gij moet de zaak
beslissen".
Charles maakte eenige bedenking,
maar Ciara legde hem met een gebie
denden blik het stilzwijgen op, en ont
lastte voor de geliefde vriendin haar
hart van den kommer, iwelke het be
zwaarde.
Nadat Laura had gehoord wat er te
beslissen viel, vroeg zii aan Charles:
„En veroorlooft ge mii mijn meening
omtrent de zaak zonder omwegen tc
openbaren
„Nu, ja, laat eens hooren, wie ge
van ons beiden in het ongelijk stelt",
sprak hii met eenigen tegenzin.
„Natuurlijk mijnheer Lindscheer", was
haar antwoord. „Wel, wie heeft zoo
iets ooit gehoord? Leven wii tegen
woordig geheel in een omgekeerde we
reld? Moet het meisje den jonkman
vragen en als hare liefde haar de kracht
geeft om zich dus te vernederen, moet
hii haar dan weigeren? Is het een re
den, om, indien gii haar werkelijk lief-
hebt, waar ik niet aan twijfel, u van
een huwelijk met haar afkeerig te too
nen, ia dit geheel te verwerpen, terwijl
zii u de middelen aanbiedt om samen
een gelukkig Jeven te kunnen leiden:
Hoelang blijft ge nog te Marrelhoef
„Morgen vertrek ik", zeide hij, „om
gedurende veertien dagen Friesland ei;
ae andere provin"-v>» bezoeken."
(Wordt vervolgd.)