t. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLANTB HET WITTE HUIS. BUITENLAND No 99 ^Jonderdag 29 April i I3e Jaargang Verschijntdag@3ijks Bureau: HOF 6, ALKMAAR. - Talefoon: 43a- Oe Boerenleenbanken op principseelen grondslag. FEUILLETON BLAD Abonnementsprijs: Per kvartaftl1 2,—, franco per poet f 2.50; Mot GeiHpstrcerd Zondagsblad 0.45 hooger. Advertsntieprljsi Van 16 regels f 1.26; elke regel meer i 0.26; Reclames per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en aan bod" bij vooruitbetaling per plaatsing f 0.60. Aai', eiie abcimó's worsii op eamvrseg gratis een potis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevailen tot een bedrag van fSOO,-, 1400,—, I 200,-, f200,—160,—, I3S,— 115.— Wanneer ik aan de geachte Redactie van dit blad een plaats verzoek ter opname van dit artikel, dan geschiedt dit om daardoor in breeden kring onze R.K. boeren, tuinders en kweekers te bereiken. De zaak toch waar het om gaat is van zoo ernstigen aard, dat men cr waarlijk niet genoeg propaganda voor kan maken. Zoowel door woord als geschrift moet het onzen R. K. boe ren, tuinders en kweekers immer en altijd worden voorgehouden, dat zij als katholieken zich hebben te vereenigen op pnncipieelen grondslag, ook voor wat betreft hun finanti- cele aangelegenheden en dat waar zulke ver- lenigingen reeds zijn, zij den plicht hebben er lid van te worden. Dat deze propaganda voor een zuiver „Roomsche" zaak niet overbodig, integen deel zeer nuttig is, bewijst de dagelijksche ondervinding, wanneer wij bijv. zien, dat R. K. boeren wel lid zijn van den R. K. Diocesancn Land- en Tuinbouwboncl maar tevens lid, ja soms nog wel bestuurslid zijn van een „neu trale" finantiecle coöperatie of zooals wij het dezer dagen nog moesten ondervinden, dat twee boeren, beiden katholiek, voor een ander, cue een crediet noodig had, wel borg wilden zijn, mits hij het geld opnam bij een- neutrale boerenleenbank cn niet bij een katho lieke. Dat hier dus propaganda noodig en brood- noodig is zal wel niemand, die Roomsche voelt 'en denkt ontkennen. Wat de boerenleenbanken zijn dat zegt ons in zeer duidelijke woorden P. J. Thomas in zijn werkje „Une groupe de caisses rurales"; „Van den eenen ku.»c zijn er op dorpen men- schen van geld, die niet weten hoe het goed te beleggen zonder gevaar tc loopen het te verliezen en van den anderen kant zijn er boe ren, die geldgebrek hebben en toch niet op voordeelige wijze er aan kunnen komen. Kan ook deze „sociale kwestie" worden opgelost Zeer zeker kan dat en al zou dat misschien kunnen op verschillende wijzen, de beste is hier zeker wel door het oprichten van boeren leenbanken." Ziedaar in enkele woorden het wezen en vooral het „sociale" wezen der boerenleen banken aangegevendegene, die meer met aardsche goederen is gezegend helpe den ar men broeder, die minder heeft ontvangen Wat is het dus feitelijk anders dan het beoefe nen der Christelijke naastenliefde Men meene nu echter niet, dat de boeren leenbanken instellingen zijn van liefdadigheid, Integendeel het zijn zuiver finantieele in stellingen door den stichter Raiffeisen ge baseerd op drie zeer hechte pijlers nl. onbe perkte aansprakelijkheid, kosteloos beheer en geen wmstverdeeling, maar storting in een onverdeelbaar stichtingsfonds. Hierbij echter liet Raiffeisen het niet. Integendeel hij ging verder en nu juist toonde hij hoe zui ver hij den toestand inzag, want Raiffeisen, die de boerenleenbanken oprichtte met de bedoeling om het ledigliggend geld der boe ren winstgeeend te maken en tevens op ge makkelijke wijze in hun geldnood te voor zien, heeft echter niet gewild dat de hoeren, leenbanken op de allereerste plaats finanti eele instellingen zouden zijn, Neeu Raif feisen zag verder en dat drukte hij uit in deze woorden„Geld verschaffen alleen is niet voldoende om de misstanden uit den weg te ruimen.Wanneer men millioenen onder de behoeftige landlieden wierp, dan zou men het kwaad niet verbeterd maar verergerd hebben, ja den ondergang hebben voorbe reid. Wil men een kwaad genezen, dan moet men eerst de oorzaken opsporen. Crediet behoeften en woeker zijn slechts de uiterlijke symptomen, de oorzaak der ziekte ligt veel dieper. Zij bestaat hoofdzakelijk in de ont kerstening der maatschappij." De boeren leenbanken zijn dus op de eerste plaats so ciale instellingen en daarom gaf Raiffeisen aan zijn boerenleenbanken een nog veel hechteren en dieperen grondslag nl. die van het Christendom. De boerenleenbanken zijn in hun oorsprong en werking christelijk. Wat dat „christelijk" hier wil zeggen wordt zeer duidelijk verklaard in de N. Koerier van 5 Februari 1907 waar de schrijver zegt„Chris telijk" heeft hier overigens een veel verder strekkende beteekenis dan de N. Ct. schijnt te vermoeden het is niet alleen een postu laat voor de personen, die wenschen toe te treden, het duidt tevens op het karakter, de inrichting en de werking van het crediet- wezen. Een christelijke Raiffeisenbank is niet een bankinstelling, welke ook, een „fi nantieele zaak" als iedere andere neen, de geest, Welke aan het heele samenwerken der leden en aan haar bestuur ten grondslag ligt, de levensgeest Waardoor zij vertrouwen wekt, groeit en bloeit, is een andere, een edelere, een hoogere dan die van een gewone crediet instelling. Het is de geest van chris telijke naastenliefde en behulpzaamheid, niet de geest van „zakenmenschen" en daarom behooren de Raiffeisen kassen tot een apart soort van finantieele ondernemingen. Een Raiffeisen bank doet ook „zaken" cn hare bestierders moeten ook „zaken menschen" zijn maar er is nog iets anders en iets meer. Orn dat andere en dat meerdere goed te heg-rijpen, moet men de deugd van chris telijke naastenliefde in hare schoonheid en in hare werking kennen, moet men zelf Chris ten zijn." Inderdaad zoo is het en juist daar om hebben de eeuwen door de mannen, die het wel meenden met de belangen van den boerenstand immer en altijd gestreden voor het Christelijk karakter der boerenleenban ken. Dit Christelijk karakter behoort trou. wens tot het „Wezen" der boerenleenbank- Immers zij berusten op de onbeperkte aan sprakelijkheid der leden en vragen van de mannen, die aan het hoofd staan kosteloos beheer. Maar zoo vraagt hier heel terecht kapelaan van der Marok in zijn artikel „Het Christelijk beginsel in de Boerenleen banken" maar kan er wel sprake zijn van de oprichting van zulke banken, indien niet de zelfzucht en het wantrouwen weggeno men, of althans getemperd zijn door de ware christelijke naastenliefde Al geven wij gaarna toe, wat een man, aan wiens kunde en goede bedoelingen wij gaarne hulde bren gen, de heer Westerdijk, in een bekend werk over Landr. Coöperatie schreef dat onder de vrijdenkers evengoed worden aangetrof fen onbaatzuchtige mannen, bezield met de liefde voor de openbare zaak en het alge meen welzijn, onmogelijk kunnen wij toe geven, wat hij verder zegt, dat daarom Raiffeisen's eisch van den godsdienst: gen grondslag van zijne vereenigingen zou mo gen vervallen. Want als men aan een ver gelding na den dood niet gelooft, zal men slechts bij weinigen de gevorderde onbaat zuchtigheid aantreffen en wat het voor naamste is, wij kunnen nog aanraden dat onze christelijke boeren zich met vrijdenkers vereenigen in zoo'n nauwen band, als de boerenleenbank om hare leden legt, nog kunnen wij aannemen, dat onze met prac- tischen geest bezielde boeren daarvoor zul len te vinden zijn." Ditzelfde zij het dan ook met eenigszins andere woorden getui ge niemand minder dan de bekende voor zitter van den bond van Raiffeisen-banken in Frankrijk, Louis Durand toen hij zeide „De boerenleenbank verplicht tot de ge meenschappelijke en onbeperkte aanspra kelijkheid- der ledenals voorzichtige lie den willen de landbouwers dergelijke ver bintenissen slechts aangaan met mannen die hun zedelijke waarborgen bieden, wel ke niet te vinden zijn dan in den schaduw des geloofs." Zeker ook Raiffeisen zelf had in zijn tijd veel te kampen met de voorstanders eener liberale sociaal-economie, die tot eenigc drijfveer van alle werken tijdelijk voordeel en stoffelijke winst beschouwen. In zijn werk over de boerenleenbanken bestrijdt hij deze mannen met de uitspraak van een Berlijnsch Hoogleeraar in de sociologie Dr. Held die in een beschouwing over deze ban ken schreef„het is zeer Waar, dat de ze delijke krachten, waarvan het christendom do kweekplaats is, onontbeerlijk zijn tot oplossing der sociale kwestie." Deze woorden van den Berlijnschen Hoogleeraar zijn ten volle bewaarheid geworden door de woorden en de daden van Pausen en Bisschoppen. En Leo XIII en Pius X hebben het oprich ten van boerenleenbanken steeds cn overal ten zeerste aangemoedigd. Leo XIII z. g. noemt in zijn encycliek de boerenleenbanken en prijst ze als „hoogst nuttig en opgericht met een grootsch doel." Hij heeft ze ten alle tijde aangeprezen als „het" middel tot be strijding van den woeker, waaronder voor al de boerenstand gebukt ging. Hij prees ze als een echt christelijke en deugdelijke organisatie van het landb ou\y crediet en gaf zijn zegen aan allen ,die medewerkten tot het oprichten of in stand houden er van. Paus Pius X z. g. heeft nog meer gedaan, want zelf heeft hij als Monseigneur Josef Sarto medegewerkt om boerenleenbanken te stichten en wannier op het oogenblik vooral Noordelijk Italië kan wijzen op bloei ende leenbanken- voor den r.grarisclrcn stand dan is het vooral te .danken e.an de groote bemoeiingen van Mgr. Joscf Sarto. Hoofd der Kerk geworden heeft hij al Paus Pms X steeds zijn belangstelling getoond in bet- werk der oprichting! cn in stand houden van de boerenleenbanken. Toen in 1905 te Nantes het 3e Cijngrcs der Boerenleen banken uit het Oostejiijk gedeelte van Frank rijk werd gehouden heeft men cenige dagen voor de opening van dit congres aan Kar dinaal Merry del Val een adres gezonden met verzoek dit aan den H. Vader te willen overhandigen als een bewijs van de getrouwe aanhankelijkheid der leden van dat congres aan den H. Stoel. Nauw had dit congres een aanvang genomen of men ontving van 'genoemden Staatssecretaris in opdracht van den Paus een uitvoerig schrijven terug, helaas te lang om hier in zijn geheel over te nemen, maar waarin de II. Vader vooral dit zeide„Het is goed, dat gij geleidt door Uw kathoiick geloof en steunende op de uitspraken van den H. Stoel aan uw Werk in sociaal opzicht steeds meer cn m er een uitdrukkelijk karakter gegeven heb;. Zeer juist is het, dat eenig sociaal ondernemen hetwelk in staat wil zijn de economische belangen wezenlijk te bevorderen en keur troepen tc vormen, zich beslist van het ge vaarlijk beginsel der godsdienstige neutra liteit moet verwijderen c-n ccn klaar en zui ver karakter aannemen." Deze woorden van den Paus, voor ons katholieken toch het hoogste gezag op het terrein van ons sociaal werken cn die zeer zeker aan duidelijkheid niets te wenschen over laten, kunnen niet genoeg herhaald. Want helaas voor zoovelen onder onze katho lieke boeren, tuinoers en kweekers is deze stem uit Rome nog steeds „die eens roe penden in de woestijn." Moge zij toch einde lijk opgevolgd worden. Moge de c-pwerping die door zoovelen nog steeds gemaakt wordt „wat heeft mijn geld nu toch uit te staan met mijn geloof" eindelijk eens voor goed verdwijnen. Immers, zoo zegt de bekende man uit de boeren-actie Pater van den Ei sen „een boerenleenbank is geen b'.oote- geldzaak. Ik kan toegeven, wat ik meer ma len van den landbouw en dén veeteelt heb gezegd, dat ook de finantiën op zich zelf met het Christendom niets hebben uit te staan, maar een en ander is voor ons waar deloos, wanneer het niet ten voordeele van het menschdom wordt aangewend. Om de tijdelijke zaken nu aan het wezenlijk be lang van het menschdom dienstbaar te ma ken is het gewenscht, is het noodzakelijk zelfs dat zij beheerd en aangewend worden volgens de leerstellingen van het Christen dom. Niet de finantiën hebben, maar elk beheerder der finantiën heeft rekening te houden met de Tien Geboden en wie op volmaakte wijze de finantiën wil doen strek ken tot behoud en tot verbetering der Maat schappij stelt zich steeds op Christelijk standpunt, de naastenliefde. Dat heeft de groote Raiffeisen gedaan. Hij heeft dc kunst verstaan om van een finantieele inrichting en bij uitstek sociale instelling te maken en daardoor geluk en wede tc brengen in elk boerenhuisgezin." Welnu wat Raiffeisen bereikte als chris ten, dat kunnen Wij toch zeer zeker berei- icen als katholieken. Maar dan moeten on ze katholieke boeren, tuinders en kweekers zich als één man scharen onder roomsche vlag, dan geen neutraliteit meer in onze dagen, geen kleurloosheid, geen halfslachtig heid, maar de katholieke vaan ten top, katholiek vóór alles, niet alleen in de bin nenkamer en in de kerk, maar katholiek ook in het openbare leven en zeker, waar het de lade onzer brandkast betreft. H. J. GANZEBOOM. Propagandist der Coop. Centrale Landbouwbank te Alkmaar. Ka tie conferentie te San Rente. Dtutseiiland gelijk Ge rechtigd. Lloyd George verklaarde aan Italiaans-ïhe journalisten, dat op dp, bijeenkomst te Spa ds Duitschc rijkskanselier een gelijke positie zal hebben als de chefs der geal lieerde regeeringen en voorstellen en op merkingen ten beste zal kunnen geven voor de toekomstige regeling van den vrede. De „Deutsche Allg. Ztg." had een onder houd met den minister van buitenlandsehe zaken. dr. Koster, over de besluiten van de Entent© in San Remo. Dr. Koster zcid© o.a.. Voor zoover men uit do berichten van llavas kan opmaken, is het voornaamste punt voor ons de uitneod-iging tot een mon delinge bespreking, die tusschen het hoon: der Duitsehe regeering en de minister-presi denten der geallieerden zal worden gehou den. In het belang van- do vvederzijdirii overeenstemming en do oplossing der vel® buitengewoon gewichtige politieke en eco nomische quaesties, die met de uitvoering van het vredesverdrag en het herstel van normale toestanden in Europa samenhan gen. lean men het slechts toejuicnen, dat het nu tot zulk een mondelinge gedachten- wissoluig zal komen. Bii deze besprekingen cn onderhandelngen waarvan wii overi gens hopen dat ze gevoerd zullen worden tussehen tweg partijen, die evenzeer over tuigd zijn van de noodzakelijkheid van een gemeenschappelijken wederopbouw hopen wii onzen vroegeren vijanden te kunnen toonen, dat wii den eerlijken wil hebben, het vredesverdrag zoo goed wij kunnen uit te voeren. Wat de bezetting van Frankfort en het Maingebied aangaat, de toestand is op het oogenblik zoo, dat wii ;n de neutrale zone nog 17.500 man troepen hebben, dat is een aantal, dat naar het effectief berekend, bin nen de grenzen bliift van do overeenkomst van 8 Augustus 1919. Deze overeenkomst is weliswaar 10 April geëindigd, maar in- tussckeri hebben wii een verlenging tot 10 Juli gevraagd en meenen te mogen aan nemen, dat deze verlenging, die d-oor de onvoorziene. buitengewone ontwikkeling der diingen noodzakeliifc is geworden, ons zal worden toegestaan. Hierdoor is echter ook de aanleiding voor de Erans-che bezet- ting van het Maingebied vervallen. Wij hebben daarom in Parijs reeds eenige dagen geleden van de bovenvermelde verminde ring van troepen in de neutrale zone mede- deeling gedaan en den voorzitter van de Duitsehe vredesdeJegati© opgedragen, bij d* gezanten-conferentie te informeeren. wan neer eindelijk de naar onze meening weder rechtelijke bezetting van het Maingebied zal ophouden DE LEVERING VAN STEENKOLEN. Een der medewerkers van hot „Hbl." in het Ruhrgebied schrijft: Do productie en het transport van steen kolen ziin, vergeleken b;i de maand Maart die te lijden had onder een communistischen opstand, zóó, dat er ongeveer drio millioen ton minder gedolven werd dan in Februari, in April toegenomen. Het was echter reeds mogelijk in Maart, dank zij de betere voor ziening met wagens, meer van de voorraden weg te rijden dan te voren. In Maart wer den verladen 4.41 miillioen ton tegen 4.23 millioen ton in Februari. De vraag naar steenkolen is buitenge woon groot, daar de huisbrand zich van het noodige wil voorzien voor den komenden winter, alvorens d© prijzen opnieuw stijgen Het vervoer te water staat volkomen nor maal. daar er voldoende schepen ziin en dt waterstand in April bevredigend was. In de kringen der mijneigenaars is men met zorg vervuld in verband met de hou ding der entente, vooral van Frankrijk. Ik heb bevestiging gekregen van het bericht, dat inderdaad Frankriik den eisch zal stel len. dat Duitschland de levering van Ru.hr- kolen aan neutrale staten moet staken, zoolang Frankrijk niet de hoeveelheid krijgt, bepaald in het vredesverdrag. Hier van zou in de eeisto plaats Nederland de dupe worden. En do mijnwerker, omdat hij dan verstoken blijft van de levensmiddelen uit Nederland De vermeerdering van de productie is slechts mogelijk geweest door den arbeiders meer levensmiddelen te belo ven. De verhooging der loonen speelde hier bij slechts een kleine rol. Niet het geld. doch een betere voorziening mot levensmid delen heeft den mijnwerker bewogen over werk te doen. En deze levensmiddelen kamen in de eerste plaats uit Nederland, in ruil voor de kolen. liet is niet juist, dat Nederland meer kolen heeft gekregen, dan waarop het recht heeft krachtens de gesloten overeenkomst. Integendeel.'fer is de laatste maanden steeds te wei'ui'g gèktfeden. En indien in April er meer volle wagens naar Nederland rolden, dan moet dit alleen toegeschreven worden aan het feit. dat getracht werd. het achter- italiige in te halen. Naar mii wordt moegdeeeld van goed in gelichte zijde overwogen de mijnwerkers de staking te proclanieerën", indien Frankrijk bij zijn eisch blijft en den uitvoer van kolen naar neutrale landen wil beletten. ÜÜ.I&RiGüE BlüTENL. B£BiGHïEh, Een woningccngres. Te Brussel is een driedaagsch woning, congres gehouden, waarin het vraagstuk, betreffende den bouw van arbeiderswonin gen uitvoerig besproken is. Er werd een resolutie aangenomen ten gunste van de instelling eener permanent nationaal vvoningeomité. dat een geografi sche kaart zal opstellen betreffende de be hoeften aan woningen in verschillende streken. Bovendien zal het de woningwet voorbereiden Voorts zal het do algcmeeno rieutsnoeren eener bouwpolitiek vaststellen en een bureau oprichten tot het doen van wetenschappelijke en economischs onderzoe kingen naar methoden van productie. Nieuwe hongerstaking in Ierland. In liet Lagerhuis heeft Shortt. de minis, ter van binnenlandsohe zaken, verklaard), dat in do Wormwoodscrubbs gevangenis in IVO.) Zóó kon de jongeling haar niet langer aanzien, en vreezende, dat hii zijn eens genomen besluit door de ontdekking van zooveel edele liefde, als menigeen in zijne plaats, zou opgeven, greep hii nogmaals hare hand en riep met een bevende stem: „Vaarwel, Clara! God bescherme u en make u gelukkig!" Daarop snelde hij haar de deur. Het bedroefde meisje, wans in hevige snikken uitbarstende, lilde hem na, greep hem bij. zijn arm, |en hem met de grootste inspanning yan al hare krachten terugtrekkende, noodzaakte zu hem met zacht geweld Éijne piaats in de kamer te hernemen, „Daar, gij zult naar mij luisteren, trotsaard"..riep zii snikkend; „nogmaals Koe ik u de vraag: hebt gii mii hef?" „Hoe kunt ge mij dit vragen, zoo iets moest bii u aan geen twijfel onder- vevig zijn. Maar gij handelt onverstan dig om mii het vertrekken te beletten; wezenlijk, dit maakt het afscheid nog zwaarder kom, laat mii gaan, groetmevrouw." „Gii zult mii nog eenmaal aanhooren, alvorens te vertrekken", viel zij hem in de rede, en hem zijn oude plaats aanwijzende, sloot zij de deur der kamer „Wanneer gii aanzoek om mijne hand hadt gedaan, toen ik reeds in het bezit was van dit aanzienlijk fortuin, had iedereen met mii kunnen denken, dat gij onder den aandrang van baatzuchtige oogmerken handeldet, doch dit is im mers niet het geval geweest! Gii zijt naar Frankrijk gegaan met het inzicht om uw toestand te verbeteren, dat uw inkomsten dus voldoende zouden zijn, om, zonder in schulden te geraken, u 00 een goeden voet in den huwelijkstaat te bewegen. Die onderneming is nog niet gelukt, maar de kans van slagen toch nog niet geheel verloren. Het ge wichtigste punt van alles komt nu eerst aan, en dit hebt gii ten eenenmale over het hoofd gezien. Zoo gij niet naar Frankriik waart gegaan, was ik niet tot de ontdekking .gebracht, dat ik nog een oom bezat met zulk een aanzienlijk ver mogen, wiens eenige erfgename ik yvas. Heb ik het niet aan u te danken, dat ik in het bezit ben gesteld van al die goederen, welke anders gewis voor mij verloren zouden zijn? Hebt ge u niet beijverd, om 'die zeer begeerde nalaten schap voor mii machtig te worden, en "is het mii thans niet genoegzaam geble ken, dat ge u al die moeite hebt ge geven, zonder er een oogenblik aan te denken, dat ge ook uw eigen ge luk daarmede bevordelijk kondt zijn? Geloof mij, ik zeg dit niet om uw vertrek tegen te houden, maar zoo er geen band had bestaan welke ons in het geheim verbond, had ik mii ge noodzaakt gezien u de helft van de nalatenschap aan te bieden, waarop gii volkomen recht hebt, daar ik zonder uwe bemoeiingen immers een arm meis- ie was gebleven?" „En gii kondt dan toch wel begrijpen, dat ik die gift niet had aangenomen", sprak hii met nadruk. „Die gift!" riep zii smalend „zeg liever die aalmoes. O, gii moet ook niets van een meisje aannemen, al is het er een die u liefheeft, niet waar?" Clara, gii begint toornig te worden", zeide hij, „en het spijt mij in zulk een stemming van 'u te moeten scheiden." Hii sprak deze woorden met een uit drukking op zijn gelaat, welke Clara bewees hoeveel moeite zii hem kost ten; nauwelijks waren zii zijn mond ontsnapt, of er werd een licht gekraak op dc trappen vernomen; een oogen blik daarna werd de deur der zijka mer geopend en Laura vertoonde zich aan den ingang. „Ik kom eens zien", zeide zij, „wat hier te doen is: ik hoorde van boven af zoo iets of er twist was; hé, Char les, komt ge ons vandaag zoo vroeg reeds bezoeken! Maar laat ik u niet storen; gii hebt waarschijnlijk zaken met elkander te behandelen waarbij een derde gemist kan worden",en zii wilde de deur dichttrekken met het voornemen weder naar boven te gaan. „O neen", riep Clara, „die derde is er volstrekt niet te veel en haar gezel schap is hier zelfs zeer gewild. Lau ra, kont eens hier! gij moet de zaak beslissen". Charles maakte eenige bedenking, maar Ciara legde hem met een gebie denden blik het stilzwijgen op, en ont lastte voor de geliefde vriendin haar hart van den kommer, iwelke het be zwaarde. Nadat Laura had gehoord wat er te beslissen viel, vroeg zii aan Charles: „En veroorlooft ge mii mijn meening omtrent de zaak zonder omwegen tc openbaren „Nu, ja, laat eens hooren, wie ge van ons beiden in het ongelijk stelt", sprak hii met eenigen tegenzin. „Natuurlijk mijnheer Lindscheer", was haar antwoord. „Wel, wie heeft zoo iets ooit gehoord? Leven wii tegen woordig geheel in een omgekeerde we reld? Moet het meisje den jonkman vragen en als hare liefde haar de kracht geeft om zich dus te vernederen, moet hii haar dan weigeren? Is het een re den, om, indien gii haar werkelijk lief- hebt, waar ik niet aan twijfel, u van een huwelijk met haar afkeerig te too nen, ia dit geheel te verwerpen, terwijl zii u de middelen aanbiedt om samen een gelukkig Jeven te kunnen leiden: Hoelang blijft ge nog te Marrelhoef „Morgen vertrek ik", zeide hij, „om gedurende veertien dagen Friesland ei; ae andere provin"-v>» bezoeken." (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 1