.ft NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLANS) Door Centraal Europa. Wat de Pers zegt BUITENLAND HET WSTTE HUIS. No 100 Vrijdag 30 April 1920. lie Jaargang Verschijnt dagelijks Bureau: KOF 6, ALKMAAR. - TelefoonJHSSiPiS? Per ievensmlddslentrem naar Weetien. VI. FEUILLETON AD» Abonnementsprijs: Per kwartaal 1 f 2,—, franco per poet i 2.60; Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.45 booger. Advertentieprijs: Van 16 regels f 1.25 elke regel meer f 0,25 5 Reclames per regel 1 0.76Rubriek „Vraag en aan bod" by vooruitbetaling per plaatsing f 0.60. Aan. alle atcnné's wordt op ennvrssg gratis een peEis verstrekt, welke hen vsrüekert tegen ongevallen tot een bedrag van fSGO,-, 1400,-, i 200,-, flOO,-, 160,—, f3S,— f 15.— Landshut, 22 April, 1920. In 't holle van den nacht zijn wij gister avond een in de eenzaamheid verloren bij Bahnhof van Nuniberg binnengestoomd. We troffen heteen uurtje later reeds kre gen we een forsche, versche locomotief, welke ons in zóó'n ordentelijke vaartje naar Regens- berg zon voeren,dat ons een aankomst aldaar te ongeveer zes uur in den morgen verzekerd was. Te Nurnberg bleek het, hoe goed het is, dat er steeds en vooral op de perrons, waar ge rangeerd wordt toezicht op heel den langei, sleep van wagens wordt gehouden tijdens het oponthoud en het rangeeren op het afgele gen remplacement van laatstgenoemd statio;. toch, was de „Rangeermeester" maar zoo vrij, op z'n eigen lioutje, zonder een der waken de geleiders erover aan te spreken een drie tal wagens met levensmiddelen af te koppelen; de trein Was naar „Rangeermeister"'s meening voor het komende traject te zwaar om dooi de cene machine getrokken te worden hij zou de drie achterblijvende wagens ons bij ge legenheid wel achterna zenden. Zoo verklaar de hij aan onzen wakkeren hoofdgeleider, toen deze, bij zijn inspectie de drie wagens missend, hem daarover interpelleerde. We lieten ons door de redeneeringen van den „Rangeermeister" echter niet van de wijs brengenwo hielden vast aan ons con signe onder géén voorwaarde en onder geen omstandigheden of 't moesten wel héél bijzondere omstandigheden zijn hier of daar wagens achter te "laten, en dank zij een' f iinke dosis aanhoudingsvermogen en „smcersei" kregen we héél onzen trein ineè naar Regensburg, alwaar we inderdaad op het aangegeven uur in den vroegen morgen arriveerden. Te Regensburg wachtte ons een minder aangename gewaarwordingwe konden na cenige uren wèl doorreizen, maar.... dan motst de trein gesplitst worden in twee deelen. Wat voor drie der geleiders tot gevolg had, dat zij per goederentrein zouden moeten rei- zqn het tweede gedeelte van den trein toch, dat ongeveer twee uur later uit Regensburg zou vertrekken, en derhalve ook twee uur later te Landhut het eerstvolgende station zou aankomen, mocht niet zonder bege leiding blijven, en zoo kregen drie geleiders (het lot viel natuurlijk óók op schrijver dezes, jonas 1) het wamg lokkende vooruitzicht op een reisje wie wist voor hoe lang pei goederenwagen, zonder verwarming, zonder „keuken," zonder behoorlijke „woning" en rit-gelegenheid De stationschef echter had medelijden met ons we zouden een personen-wagen tot onze beschikking krijgen. Inderhaast werd nu wat mondvoorraad en verder eet- en drinkmateriaal bijéén gepakt, en na anderhalt uur wachten in een snikheet vrachtgoederen- kantoortje buiten was 't doordringend kil en plaste de regen gestadig neer kregen we ook inderdaad onzen perso nenwagen. Onzen personen-wagen 1 Maar war voor een Een „unheimische", ha velloze, vervelooze, extra-smerige, sinds Augustus 1914 beslist niet meer schoongemaakte 4de klasse-kast, waar de kille wma doorhéén speelde, zóó, dat de vodjes papier, welke naast touw- en stroo- rommel rijkelijk op den grond verspreid lagen, »n luchlig-daiisende beweging kwamen. Niettemin na ruim twee uur blauwbekken (de natuur was veelal éénig schoon, doch er behoort een zekere „welstand" toe om schoon- hcid te kunnen genieten kwamen wc, waar we voorloupig wezen moesten in Landshut. Op een reis per levensmiddelentrein naar Weenen moet men zich over niéts verwonde ren of ergeren zoo óók niet over de mededee- iing, welke wij bij onze aankomst te Landshut kregen; dat we....den volgenden dag wel eens opgetrokken zouden worden naar Muhl- dorf, en wèlwederom in twee gedeelten Dit oponthoud gaf ons gelegenheid, voor eenigen tijd ons nomaden ons woonwagen- leven vaarwel te zeggen en ons weer eens even te begeven in de gewone of voor ons eigen lijke heel ongewone menschelijkc samen- lering in een Zuid-Bciersche stad. Eerlijkheidshalve moeten wij bekennen, dat vrij ons over een tegenvaller (want een tegen valler was het, dit onverwachte, lange opont houd) nooit zoo gemakkelijk hebben kunnen roosten als ditmaal Eerstens deed het ons goed, weer eens onder de menschen te komen, langs straten te kun nen wandelen en op een gewonen stoel plaats »o kunnen nemen aan een gewone tafeldoch iweedens, en wel voornamelijk Landshut is een van natuur en bouw onvergelijkelijk schoone stad. Zij ligt op gebouwd tegen een zwaar-bc- Doschten hoogen berg en treft reeds van uit de verte met haar helwit gepleisterde huisjes door picturale lieflijkheid. In de oude binnenstad staat geen enkel modem huis, dat de vredige, stille schoonheids stemming, welke den bezoeker overhuivert bij ue beschouwing van de zuiver-Beiersche, rijk-teekenendc intiem-„doende" architec tuur der middeleeuwen, zou kunnen versto ren. De aspecten, welke de steilstijgende straten en straatjes met eindeloos varieerende, doch steeds harmonieus- en schoon-lij nige gevels en geveltjes, met de zwaar-gebouwde en toch knus aandoende stoepen en gaanderijen langs de winkelhuizen, zij zijn als oc tot steenen werltlijkheid geworden stout zuivere phanta- sie vau den schilder-kunstenaar, ciie alle schoonheid, alle intimiteit van echt Beiersche bouwkunst op één doek heeft willen bij één- brengen. Op den hoogstcn top van den berg domi neer end over heel de omgeving staat stoer het oude slot der Wittelbackers, dateerend uit de 12e eeuw. Het zwaar monumentale slot, dat in zijn tijd een geduchte sterkte geweest moet zijn, staat daar nog geheel intact met zijn schoone slotkapel, met zijn vau rijk geornamenteerde gaanderijen omgeven binnenplaats, met zijn geweldig ruim archief, met zijn stallen, zijn oakkenj, zijn brouwerij, zijn uitgestrekte lust-wandelhoven, enz. Van uit het slot heeft men een subliem ver gezicht over de stad, over de omgevende berg- natuur en last not least over de witte rivier de Isar, welke langs den voet van den berg dwars door de stad stroomt, een ver gezicht, zóó boeiend, dat men zijn betoover- den blik aaarvan niet losmaken kandat men daar zou willen blijven verzonken 111 droom, 111 stille bewondering van God's hier zoo verheffend schoone natuur Landshut het zal ons overgetelijk blijven wie eenmaal Landshut zag,is een innige „joy for ever" rij ker geworden nu wij, ons toch in de mensche- lijke samenleving bevonden en den tijd hadden profiteerden wij van de gelegenheid, door in Landshut's grootste hotel heel monarchis tisch nog. „rium Kronprinz" geheeten te gaan middagmalen. We zullen daar vooreerst niet veel van ver klappen we kregen voor heel goedkoops marken „Schinkengebrat mit Spiegelei," „Kartoffelsalade," brood, taart, enz, doch we waren als kinderen zoo blij, toen de na aankomst spoedig daarna in onze woonwa gen" nog wat behoorlijke Hoïlandsche „vivres" te verorberen kregen van onzen ueK kenprins DE ROODE EN DE ROOMSCHE Isio MEIDAG. Oji waarlijk treffende wij20 stelt de aal moezenier Q. Buys in liet orgaan dor Alg. R.-K. Officiersverecniging, den Itooden lsten Meidag tegenover don Roomschen lsten Meidag; ,,1 Mei de roede dag! Niot gewerkt de groote dag dor heilsidee Straat-op met de rooue vlag! In broed gegolf van menschen massa, mannen en vrouwen, het zaad -gestrooid der lachen de toekomst: luilekkerland. Luid op klinkt dc internationale. Zij kennen geen grenzen, de „bewusten." Ze weten zich één. en prijzen allen zalig de ééne gedachte ill et socialisme", om dat het groot zal mallen en gelukkig de uiensekheid boel de wereld over. Stampvol loopen do zalen, en in alle talen wordt gescholden, geschimpt, ge floten, gehuild, geloeid tegen de hui dige maatschappij: geklapt, getrap peld en gejuicht voor den heilstaat, 't Is 1 Mei. de rooae dag! Do hoogspannin'g valt. Weer wordt gewerkt in die vervloek te maatschappij. 1 Do harten gelucht, zuigen opnieuw verbittering baat, en verwensching. 't Is 1 Mei geweestde roode dag! Stel hiertegenover nu don Hoorn- eclien dag. 't Is Mariamaand, do 1st© Mei. Marialof 1920. Allen loven U. Maria, op hunne wijze. Maar één is. bet. Magnificat, dat opstijgt U ter cerc; één ook de geeste lijke rozenkrans,; die alle kinderen l' aanbieden, hunne; Moeder, die Moeder werd van het .Goddelijk Woord. Gij zijt de troosteres dor bedrukten hoeveel bedrukten in dit dal van tranen Gii zijt do toevlucht der zondaars en wat 'n zondaars onder do kinderen Eva's Gi.j zijt do bulp dor Christenen en onafzienbaar is do rij der hulpbehoe venden naar ziel en lichaam! Moeders smoeken uwe hulp ia voor al haar kinderen, maar één moest ge voor allen terugroepen dis Biecht oppast! Kinderen stellen hunne onschuld on der Uwe ïnoederli-'ke bescherming. Ze mochten zoo graag braaf blijven en nooit aan het Kindje Jezus ontrouw worden. Vrouwen bidden om zegen in haar huwelijk, vragen 0 zoo dringend, haai man te willen teruggeleiden tot het Geloof haar mm, die door de rooien werd meegesleept. Vrouwen, uit boogere standen ook wel. klagen liaar bitteren nood. over do ontrouw van haar man. Maria bid voor hem Mannen, in diepen ernst geknield, roepen haar aan oui sterkte tegeil de verleiding der wereld, 't Zal nu gedaan zijn! Voor go-ed wiillen ze breken met dat wereldsch gedoe. Sta mij, bij. gij sterke Maagd, toren van David!!" Zoo bidden ze in 't Marialof, de kleinen on de grooten. de sterken en de zwakkeu in alle landen, in allo talen! De bel rinkelt! De zegen met. het Aller heiligste! 'n Marialicd uit volle borst. De Kerk loopt leeg, stil, ernstig. Ieder hervat zijn taak. getroost, gesterkt: vol hope op de Sterre der Zee. op de Moeder van God, ook onze Moeder- 't Is 1 geweest! De Roomsche dag! Hoe schoon toch dat Roomsclie geloof, ons geloof! De toe&takü in üimschïanti. De ontwapening. In een tweede artikel over de uitvoering van liet vredesverdrag, behandelt de Deutsche ALgemeine Zeitung cte ontbinding van liet oude Duitsche leger, dat niet meer bestaat, De gioote generale staf werd ot> 1 Octo ber ombonden. De opperste legerleiding be- s.aat ree es sedeii gercimen tijd niet meer en evenmin de ministeries van oorlog van Pruisen, Beieien, W unanberg en Saksen. Het hoogste militaire gezag berust bij 't rijkswee» ministerie. in plaais van de vroegere zeven legerin spectids en 2o generai-koinmando's bezit Duuschland thans drie rijksvveorgroepcom- dos. De militaiie scholen waren op 10 Maart opgeheven, met uitzondering van die, welke in het vredesverdrag zijn toegestaan. De ontbinding van oe rijks weer en vrijwil lige landsiorm werd op 9 April vasigesield. iciigevoige van oen heersdienden toestand was nel niet mogelijk die 'heparins uit te voe ren. De ontbinding zal echter geschieden, zoodra weder ordelijke toestanden zijn inge- u-ed-en. Duuschland is de bepalingen van het vre desverdrag naar mogelijkheid nagekomen, lnaien hei zich aan sommige termijnen niet heelt kunnen houden, dan is dit geschied met vergunning ol met kennisgeving der Enten te, Qie ce onuitvoerbaaiheid van enkele bepa lingen tengevolge van de tegenwoordige om- s-andigheden in Duitschland heeft moeien erkennen. De vorming en aanvoering van een model- brigaae, binnen d-e grenzen van de rijksweer- macht. is opgedragen aan den vooimaligen minister van cciiog, generaal Reinha.dt. De vorming der brigade geschiedt te Doberitz (bij Berlijn) en de brigade zelf wordt be schouwd als een reserve, ter beschikking van het legerbestuur. Het slechten dor vestingwerken. De „Deutsche Allgemei-ne Zeitung" bevat oneer den titel ,,Het s'iechien der Duitsche vestingen" een artikel, waarin wordt betoogd, dat. ondanks den moeilijken economisclien toestand, al -het mogelijke is geschied om d-e har-die vredesvoorwaarden te vervullen. Reedis aansionds na den wapenstilstand weid met de siechiingswerkzaamheden begonnen. Zoo zijn reeds vóór de 'bekrachtiging van den vrede de munitie, uitrustingen, handwapenen en strijdmiddelen uit de vestingen verwijderd. De sioopingswerkzaamheden zijn thans in vollen gang en haar voltooiing op eten vast- gesie.den iermijn is te verwachten. Alleen op de door de geallieerde bezettevestingen kon lot dusver met de sl oopings werken geen aan vang worden gemaakt, daar het vaststellen van een termijn voor het slechten aan den Oppersten Raad is voorbehouden. De sloo- ping der versterkingen in de Kielerzone zijn kort na den wapenstilstand begonnen en dien overeenkomstig gevorderd. NA DE CONFERENTIE TE SAN REMO. Uit San Remo woidt gemeld: In een inter view met Italiaansche journalisten uitte Lloyd George de meening, dat r-eclitsireeksche onderhandelingen tusschen Italianen en Zuid- Slaven de beste waarborgen zullen kunnen opleveren voor de door de conferentie ge- wen-schte oplossing. De positie van Engeland achtte Lloyd George zeer eenvoudig, want Engeland is be reid het verdrag van Londen toe te passen, dat Italië met zooveel offers tijdens deu oor log heeft nageleefd. Ten slotte verzekerde ce premier, dat de besprekingen te San Remo gevoerd waren met den grootsten ernst en loyaufeif, het ee- nige middel om tot bevredigende resultaten te komen. De bijeenkomst te Spa wordt le ven-dig door de geallieerden gewenscht, die aan rechtslree'ische besprekingen de voor keur geven boven diplomatieke nota's. HET GEBEURDE TE OERFA. Wij maakten gisteren melding' van eer» Fransche legerafdecling-, die in een Turk sche hinderlaag was gevallen. De Fran sche bladen geven hieromtrent de vol gende offieieele lezing: Ten gevolge van gebeurtenissen, welke nog niet ten volle hekend zijn, is het gar nizoen van Oerfa, onze meest oostelijke pest tusselien Tigris en Euphraat, ge dwongen geworden de stad te ontruimen Tijdens den terugtocht heeft de troep gevoelige verliezen geleden. Ter sterkte van een bataljon en een pe loton cavalerie hadden onze troepen ein de November 1919 de Eagelscbe troepen in Oerfa vervangen. Zoodra de nationalistische agitatie be gon, wepd Oerfa geïsoleerd en het garni zoen omsingeld door rebellen, zonder nochtans erg in het gedrang te komen. De veiligheid van het garnizoen scheen voldoends; het werd zelfs van levens middelen voorzien door de Armeensehe bevolking der stad, voor wie het ten slotte een bescherming beteekendo. Toch was een hulpcolonne samengesteld, maar de tenuitvoerlegging van dien maatregel moest worden uitgesteld we gens de noodzakelijkheid andere posten te hulp to komen, die ernstiger bedreigd schenen. Vervolgens deelt het communiqué mede dat volgens ontvangen offieieele berich ten de rebellen oen overeenkomst heb ben gesloten met de Armeensehe d.;vol hing, die de levensmiddielenlevering staakte en de waterleiding afsimeed, waardoor het Fransche garnizoen ge dwongen werd af te trekken. Het kreeg vergunning zich op een der andere Fran sche pesten terug te trekken; zelfs gaven de Turken een escorte mee. Tijdens den mansch nu schijnen de Franschen, in iririjd met de gesloten overeenkomst, door overmachtige Turksche en Koerdi sche benden te zijn overvallen. De Turksche gouverneur van Oerfa heeft gemeld, dat een groot deel van de Fransche troepen in de stad is terugge keerd. Andere gedeelten hebben zich waarschijnlijk een weg gebaand naar de Fransche posten. Versterkingen zijn on derweg. Het „Journal des Debate" deelt nog me de, dat liet incident is voorgevallen op II April en dat de betrokken Fransche troe pen bostonden uit Afrikaanseho soldaten en hoofdzakelijk Fransch kader. GE&iESGBE BUITEML. BERICHTEN, Broodnijd. Dinsdag1 kwamen twee duizend oud-ge- dienden bijeen voor het gebouw van de tramdirectie in Bristol om te protestee- ren tegen het verrichten van dienst op de trams door meisjes, en .dertien de monstranten werden door .de directie jn gehoor ontvangen. Ze kregen geen hun bevredigend antwoord en verklaarden,dat ze met evenveel bes.islheid de geleidiings- araden van de electrisehe tram zouden doorsnijden, als ze dit de prikkeljdlraad- versperrrir.gen in Vlaanderen hadden ge daan. „Hoor eens" ging zii voort, „gii hebt wijn raad gevraagd -en ik zal u dien geven ik maak er gauw een eind «an. Mijnheer Lindscheer wordt bij de ze verzocht zoo spoedig mogelijk te vertrekken en als hij weder op reis is de zaak gedurende die veertien dagen riog eens goed in overweging te ne men. In dien tusschentijd zal hii zeker tot inkeer komen en 't hem blijken, hoe hii een braaf meisje onwillekeurig gegriefd heeft. .Wil hij mii dit be doven .Mijnheer Lindscheer wilde 't wel be- >.er., maar zag niet in dat het tot tea goeden uitslag zcu leiden, en Cia- ta, door een dringend gebaar harer vnendin er toe aangespoord, hernam op een geheel anderen toon dan vroc- iten; „Doe zooals Laura zegt, en blijft ge, &riiineer dée veertien dagen om zijn, nog bij uw voornemen, dan zal ik u niet langer weerhouden, maar God bidden, dat Hij mij kracht moge schen ken u voor aitijd te kunnen vergeten!" Die taal klonk Charles met zeer malsch in de ooren, en nu eerst er kende hii in stilte, dat hii zijne gelief de vriendin tot in hare ziel gewond had. Eenigszins bedremmeld dat hii zich in -een onaangename positie gebracht zag, maar toch niet overtuigd van zijn ongelijk, zeide hij: „Nu ja, iaat ons beiden de zaak nog eens ernstig in overweging nemen." „Gisteren was dit, voor mii overbo dig geweest", zeide' Clara, terwijl zii hem. door Laura gevolgd, naar de deur geleidde om hem uit te laten; „thans zal ik mii die veertien dagen ten nutte maken, om eens 11a te denken over de vraag, in hoeverre een meisje kans heeft om gelukkig te zijn met een jonk man die zich hoogmoedig toont!" Charles lachte, maar 't kostte hem moeite, -ei; eenigszins gedwongen bracht hii de woorden uit: „Nu, dat is goed; doe dat eens; wij zullen zien!" Daarop keerde hii zich naar Laura en maakte zijn excuus, dat de omstandighe den hem verhinderd hadden haar geluk te wenschen met hare redding uit de handen van dien booswicht. Eenige bij zonderheden omtrent dit vreeselijk ge val werden er nog behandeld, en nu, na beide meisjes de hand te hebben gereikt, liep Charles, zooals men zegt, druipstaartend weg als een hond, die een pak slaag heeft gehad. Onderweg beredeneerde hii de zaak over en weer, en vond, dat hii in een niet zeer aan lokkelijke positie was geplaatst. Meer en meer gevoelde hii hoe hii Clara ge negen waszijn verstand had een oogen blik zijn hart tot zwijgen gebracht, en hii vreesde, dat hij, in die veertien dagen aan zich zeiven overgelaten, tot een tegenovergestelde meening zou komen. „Gesteld eens." mompelde hij, „dat ik na het verstrijken van dien termijn wer kelijk aanzoek om hare hand deed en zii antwoordde mij eens: „Mijnheer Lindscheer, ik heb de zaak in ernstige overweging genomen, maar gii schijnt mii geen begeerbare partij toe", dan kom ik er toch maar ieelijk van af; want zii heeft wel een weinig gelijk ik heb mij wat hoogmoedig aangesteld." Tehuis gekomen, zag .hij den, notaris, bij wien hij aitijd nog logeerde, met zulk een freurigen blik aan. dat 't deze deed uitroepen: „Ik weet waarlijk niet wat ik aan ie heb- men hoort tegenwoordig, wanneer ie bii me zijt, ie stem haast niet. Je moet me niet kwalijk nemen, je mag een goed hart bezitten, maar je bent tegenwoordig een rechte druiloor. V7at is er nu weer gebeurd? Je ziet er uit of je 't grootste ongeluk over kwam." Charles, die behoefte had de mee ning van anderen te hooren, en vooral die van den notaris, rechtschapen als hii was, op hoogen prijs stelde, ver haalde wat er plaats had gevonden. ,,Zó,ó," antwoordde hiji met een spot- tenden trek om zijn lippen; „heb ik je daar aanstonds een druiloor genoemd, nu moet ik neggen dat je een gek zijt". Charles vond die verklaring alles be halve aangenaam, en gaf zijn hoop te kennen, dat 't waar macht blijken, terwijl zijn vroolijke patroon vervolgde: „Wel, mijnheer, is dat de handelwijs van een jongen die verstand heeft? Ebn lieve, brave meid, overtuigd dat jo baai- bemint, biedt je hart en vermogen aan en je weigert, terwijl j« zelf om 2100 te zeggen (je neemt me niet kwalijk') geen oent bezit." Charles gaf door een sterk hoofdschud den te kennen, dat hij 't volstrekt niet kwalijk nam en zeide: „Ja, maar ziet ge, mijnheer, daar zit juist de knoop: hij heeft zooveel cn ik heb niets." „Een reden te meer," was het ant woord, „dat ze met je deelen moet, als ze zooveel van je houdt; wil ik je eens wat zeggen, mannetje: ja kunt, wan neer je op Marrelhcef "komt, altijd bij me logeeren, en ah je morgen op reis gaat, zullen we als goede vrienden schei den; maar als je ginder bij het meisje de boel verknoeit, dan vorzcek ik je nooit weer een voet bij me in hui3 te zetten, want alleen door je aan te zien, zou ik me een ongeluk lachen." Charles zag hem verwonderd aan, en de vraag lag op zijne lippen of 'tzijn patroon ernst was. „Je moagt me gelooven of niet," sprak de notaris, „maar lret zal gebeuren wat ik je vertel." De jonkman, die er in 't geheel niet tegen kon om belachelijk gemaakt t# worden, voelde zich door do wijze waar op zijn vriend de zaak behandelde, eenigs zins in de war gebracht (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 1