Gokken". De kleine Anion en de Roodborstjes. OOSTZAAN. OOST2AAN. Voorschot. Bij K. B. is ecu voorschot toegekend voer de yer- ccdgiag „Costzjartscoe Volkshuisvesting" te ii behoeve van den bouw van 30 wonin geil tot een maximum van f 162.000. Gemeentc-begrooting. I)oor Gede puteerde Staten van Noordholland is ein delijk de begroeting voor doze gemeente voor het dienstjaar 1920 goedgekeurd. Oude r vv ij zc r s w o u ing. Woensdag werd door het schoolbestuur aanbpste^f on der dc aannemers dezer goj&Selile dien bouw van de ouclerwijzsi-rfwoning- nabij de in aanbouw zijnde Tc. Jongensschool. Ingekomen w.ven drie biljetten. De haegste was i-'uini f31000.terwijl de laagste %vas f29500.— welke inschrijver Bovendien nog niet was aangesloten bij zijne organisatie. In verband met de hoogte ko-sten van de zen bouw werd het werk niet gegund tn is inmiddels aangekocht het woonhuis thans bewoond door den heer Wempe. welk huis voorlcopig' bestemd" is voor het benoemde lioofd der school. Zoodra de bouwkosten zullen dalen zal met den bouw j^irden aangevangen. Burg. Stand. Geboren Theodora Maria, d. van S. Acliniraal en A. Bruien- bergv Gerai'dus, z. van P. Bos en A. Stuifbergen; Cornelia d, van G. Veldt en G. Beentjes. Ondertrouwd: J. dc Haan 38 jaar en B. J. Broekkamp 37 jaar te Cas trie urn. "W. Bak 28 jaar en G. Veenstra 28 jaar alhier. W. Dekker 58 jaar en Th. 'van Bejitliem -13 jaar alhier- Getrouwd: N. Eerstens en M. Ver- gouw alhier. P. Twisk en J. G. Schoerman alhier. OverledenBriesje Sjoilema 31 jaar te Hilversum. - Johanna Hendrika Eisen - «toorn 28 jaar te Amsterdam. Johanna Keizer 32 jaar te Amsterdam. Helena Hendrika Maria Nijzen 17 jaar alhier. ENKHUIZEN. ENKIIUIZEN. Vergadering van den Raad dezer gemeente op Donderdag (5 Mei, 's avonds 7 nnr, ten gemeantekuizc. Tegen woordig alle leden. Do notulen van de beide vorige vergade ringen worden goedgekeurd. Ingekomen stukken: Van tEn heer Van i.eeuwen en Mevr. van Vagfendonk, dat bei den hun benoeming als regent en regintes van het Weeshuis aannemen. Van den heer D. Henstra een schrijven, dat hij de benoeming als voorzitter van do werkloosheidseonimissie niet aanneemt. 11. en W. hebben een nieuwe aanbeveling, n.l. da lieeren Jb. Zwaan en G Schuiten l>z. Geko zen dc haar Jb. Zwaan. Van de Afd. Enkhuizen tot beschaming van dieren eyn verzoek onï nu het eircu:; tlagenbeck hier komt da kinderen daar niet toe te laten. Van het comité voor de openbare bibli otheek oen schrijven, dat het comité een ti.jst bij de buigerij hesft laten circulegren voor hijdragen, dat is ontvangen ftldü, wat echter bij laugo niet toereikend is, verzoeken om steun van de gemeente, daaronder de Rijks- steun van de gemeente daar anders do Rijks- Wordt gesteld in handen van B. en W. Van den lieer Pennings v.|-i Spanbroek is ingekomen een verzoek om zijn sehrrjvan aan B. en W., waarin hij zijn benoemin-g als onderwijzer aan de Burgerschool aan neemt, als niet gedaan te beschouwen. Ecu verzoek van den Ned. Ambtenaren bond oni den toeslag van 10 pCt. op de pensioensregeling tc handhaven wordt gaskld m banden avii B. en W. Van do besturen van da plaatselijke Typo grafenbonden om g en gemeentelijk druk werk bij ongeorganiseerde drukkers to laten vervaardigen. Door de gasfabriek is laatst van drukwerk prijsopgaaf gevraagd en to^n was p. Buis de laagste, omdat deze met ongeorganiseerd personeel werkt. Van het hoofd der Burgerschool een ver zoek om een zevende leeruur aan dit* school aan te stellen. Beide stukken worden gesteld in haatten van 15. en \V_ Door den Minister van Ouderwijs is bo- zwaar gemaakt legen da verordening op tte ■ii B S. Door het gemeentebestuur zal een audiëntie worden aangevraagd bij den Mi nister. Door dc Atd. van de S. A. P. is inge diend een verzoek om alsnog kinderen, die de i.conische Ambachtsschool willen bazoe- j'tia.. do noodige steun te verleciieu. In ven. volgende verged iriag behandeling van (Kt verzoek. Door iiet B. K. Armbestuur is ingediend: tea protest togen de uitvoering van artikel 1 van het Weeshuis, dat zegt, dat alleen kin deren van pratestantsehe religie mogen wor den opgenomen Nu is onlangs een wees, die katholiek ged-.opt en op de Ka.holieke Scheo. eaal, opgenomen en plaatsing Verzocht voor dit kte. i op de apenbare school. >e Voorzitter wil uil stuk in handen stol len van B. en \Ydoch de h er J. SlavenuiGr aagt directe bekaudoling van dit verzoek. Spreker ge it een uiteenzetting van dit geval betoogt, dal bier wederrechtelijk is gclian- tetei; sprei:.r veronderstelt wc.l goede trouw 'jij de regenten van liet Weeshuis, maar dit kind is katholiek en wil dat blijven ook. Meerdere hecran voeren ovale dit punt het totdat eindelijk het voorstel van B. i W. wordt aangenomen om eerst de regen- u in deze ta hoeren. Op een verzoek van eenige bewoners van den Molenweg om betere rioieering, wordt ifv. ijzend beschikt, daar de bouwers van tjetiwc woningen zgli' voor aansluiling op Ie be .inde rioieering moeten zorgen. V-in Gcd Stalen is ingekomen een Jxjricld, tal zij bez uir maken tegen de rekening van de gasfabriek wat beir.-rt de afsclirij- i 'g. Gcd. Staten willen dat evenveel wordt schreven als r jaarlijks wordt afgelost. voorslei van B en \V. wordt besloten 11 'd op in tc gaan en desnoods in •-:• l» t: gaan bij de Kroon. i' Lunshof wordt eervol ont- I a's g iueentn-ojizichter. ina dienstjaar wordt na aan uiig v.istg,' ;teld op 1 182.125.20 rigs:! hier voor iirt schoo'geld l >i I nirr: wordt een wij/i ging aangebracht, zoodat het is verbóden op de klinkerstraatjes en voetpaden, te rijden. Vastgesteld wordt de heffing van Vechten op de vischafslag. Met het oog op <le moeilijk heden. welke door de rijkshelfing van 1/2 pC.t, registratierechten zjjn ontstaan, stellen B. on' W. door die ys 'pC c. voor rekening van den afslag te helpen en dan de rechten te verhoo- gen tot 2te pCt. tVborStci-B. en W. wordt aangenomen. Op een verzoek van de Thimotiusschool en de Vrij'vo Protjstantsche School om ver goeding voor de overtollige leerkrachten, wordt beslist dat voorloopig voor één leer kracht zal worden vergoed en dat de minis ter moet uitmaken of voor een tweede leer kracht ook moet worden betaald. De rekening van de gemeente-reiniging wijst aan een tekort van f 12509.93. Besloten wordt de goedkeuring aan te hou den tot de volgende vergadering en den direc teur te hoeren. De rekenbig van de gasfabriek geeft een nadeclig saldo van f 10.115 53. De gasprijs wordt vastgesteld ingaande 1 Mei op 171/2 ct. per M3, voor muntgas op 18 cent en het industrjegas van 1 U/2 tot 15y2 cent. Aangenomen wordt ecu voorstel van B. ein W. oni een tijdelijk,» geldleaning aan te gaan van f 30.000 tegen (Uk pCt. ter voorziening in kasgeld. Bij de rondvraag wordt besloten aan de v.erklooze sigarenmakers lot 12 Juni een ge meentetoeslag op de werkloozenuitkeering te verstrekken. Nadat nog eenige vragen zijn gesteld en beantwoord, wordt de vergadering te II1/2 uur gesloten. Serenade. Donderdag werd door het muziekgezelschap ..de EendrachL" aan het echtpaar J. Doedeus oen serenade gebracht bij gelegenheid van hun 50-jarig huwelijks feest. Ir en om Alkmaar Indien er twijfel zou worden uitge sproken omtrent de beantwoording cler vraag of de bewoners van Alkmaar en omstreken afstammelingen zijn van de Friezen of wei van de Batavieren, dan zou men, ter beantwoording in laatste zin, aanleiding kunnen vinden in het feit, dat het kansspel hier en in den omtrek naarstige beoefenaars vindt. Heusch, er wordt hier soms aardig „gegokt." Niet alleen door de grooten bii wed rennen, natuurlijk heel gemoedelijk „bui ten de wet ona", niet alleen in marken en kronen waarvan ieder menséh, die op de hoogte van zijn tijd wil geacht worden te zijn, minstens eenige mon stertjes in zijn portefeuille draagt; niet alleen als Holland de voetbalschoen aan rijgt tegen een of ander vreemd natio naal team; maar ook door de jongere nienschen die over genoeg zakcenten tegenwoordig kunnen beschikken, zelfs door hen, die wekelijks zuinig moeten zijn om rond te komen. Het gokken schijnt thans zelfs een dusdanige hartstocht te zijn, dat men alle uren van den dag en alle plaatsen gunstig genoeg acht, om zijn geluk te beproeven. Voorat voor hef kaartspel schijnt men zich ten deze bijzonder te interesseéren. Bij hooge uitzondering, speelt men thans bepaaldelijk om te spe len: usance schijnt vrijwel, in net kaart spel te zien een leans om „er beter van te worden." Wit kunnen ons levendig voorstellen, dat de oudere mensehen de jongelui althans thuis trachten. af te houden van deze in werkelijkheid verderfelijke ge woonte. Maar de jongelui weten er wel raad op. Men gaat eenvoudig een spelletje doen in een of ander café, zelfs als 't goed weer is, kan men soms achter een of ander boschje of walletje, een spelend kaartctubje heel gezellig in het ma'sehe groen liggend, aantreffen. Het gokken zou hier een zeer logi sche bijdrage kunnen leveren ter be antwoording der vraag, hoe het komt, dat de een vaak over een welgevulde beurs beschikt, terwijl de andere van zijn makkers dikwijls moet leenen om zijn hoogmoedige uitgaven te doen. Zelfs op plaatsen waar men het, bui ten de hierboven genoemde, in het ge heel niet zou mogen verwachten, schijnt men het gokken oogluikend toe te laten. N11 willen we geenszins hiermede be- toogen, dat op zijn tijd een spelletje misplaatst zou zijn; zelfs kunnen we ons indenken dat een kleine premie voor dc winnaars het spel kan veraan genamen maar toch dient de gewoonte van „gokken", de gewoonte om ten allen tijde en waar dan ook te trachten om winst te maken uit hetgeen ande ren als spel beoefenen, ten zeerste ver oordeeld te worden. Men loopt anders gevaar, dat in ze kere kringen vooral, een geslacht van spelers gaat opgroeien, dat alle lust en energie voor geregelde arbeid verliest, dat alle belangstelling mist voor ernsti ge aangelegenheden, een geslacht ten slotte dat slechts teert op ge'.ukskansen. Een nauwkeurige enquête inzake „gokken in- en buitenshuis" zou ver moedelijk tot verrassende en tot veront rustende resultaten leiden. 't Was herfst; de natuur neigde tot den winterslaap, doch was nog schoon en aanlokkelijk. Talrijke groepen van hoornvee met bellen aan den hals graasden op de weiden, de schaapskud den langs de heuvelen en op de heide en stoppelvelden.de bo-om-en lieten hun verwelkte bladeren vallen, doch die nog hangen bleven, gaven door hunne groo- te verscheidenheid van kleuren, van schitterende geel namelijk tot het pur- rood, den ganseden omtrek prachti ger aanzien dan het eentonige groen van lente en zomer schenken kan. In de boomgaarden bogen zich de stam men onder den last der heerlijkste vruchten, waarvan er enkelen verstrooid op den grond lagen. De landman met den linnen zak omhangen, klom van tak tot tak en zong een vroolijk lied, ter- wiil hij zijn zak vulde en dien van tijd tot tijd in de korven uitschudde. Vroo- 1 ijk gejuich, schaterend gelach, dat van boom tot boom weergalmde, verkon digde den anderen den wijnoogst. Heg gen en struiken wemelden van vogelen, die van twijg op twijg huppelend hun nen kleinen oogst inzamelden, en de laatste vreugde des iaars zingende hun groet brachten. Deze lieve diertjes waren 't, die den schoonen kleinen Anton op een pad lokten, dat naar het woud voerde. Hii had den vorigen avond een rei van kleine strikken van paardenhaar ge plaatst, eii zijn hart klopte van blijde verwachting, toen hii ging: zien, of hii ook zoo gelukkig was geweest een rood borstje te vangen. Anton was 10 jaar oud en de schoonste knaap onder de kinderen der armoede; hii was een eenige zoon, maar daarom niet rijker. Zijn moeder, een arme ziekelijke wedu we, verdiende met de uiterste inspan ning haar onderhoud door wolspinnen. Wanneer zii niet bedlegerig was, kon zii door onafgebroken arbeid zooveel winnen ais hoog noodig was; doch hare armoede met stroo gedekte hut, die haar nauwelijks voor regen en wind bevei ligde, was somber én vochtigvan daar dat Johanna, hoewel zii nog jong was, doorgaands aan rheumatische pijnen leed, die haar vaak verhinderden, om haar spinnewiel in beweging te bren gen. Dan zat Anton, op ,deu grond, en terwijl zijn moeder spon, draaide hii het rad, tot de goede vrouw, uit vrees voor zijn gezondheid, hem beval, om op te staan, en voor de deur der hut wat te gaan spelen, Onder het spinnen leerde de moeder aan haren zoon een aantal gebeden en liedjes, die zit voor zong. Des zomers was Johanna door gaands gezonder en heiden leefden dan in ongestoorde vreugde. Eeu school was er in den omtrek niet en zoo leerde iiii slechts enkele uren1 bii een grijsaard uit de buurt. Anton vond duizend middelen uit, om wat geld te verdienen, en gevoelde zich hoogst gelukkig wanneer hij zijn moeder eenige ondersteuning Icon in in huis brengen. Bedelen had zii hem verboden, en hii was stipt gehoorzaam; liever zocht hij fraaie veldbloemen of braambeziën, om die in de stad te ka open. Öiftbïak t hem ook hieraan, dan bleef hem nog" een ander hulp middel over, zijn s'choone stem name lijk. Iedere boer of boerin, die hem ont moette. gaf hem wat vruchten of groen ten, en Gods zegen op reis mede. Zelfs in zijn gelapte kleedcren was Anton een aardige knaap; van onder zijn hoed, die eenmaal zwart was geweest en thans nauwelijks zijn hoofd bedekte drongen zich zware haarlokken te voor schijn, en omkrulden zijn bloeiend ge laat. Kousen of schoenen had hii nog nooit aan zijn voeten gehad, doch hii gevoelde zich daarom niet ongelukkiger Zijn groote, blauwe oogen schitterden van levenslust, en zijn roode lippen ston den altijd tot lachen en zingen. Zoo stap te hii het bewuste pad langs, bosch- waarts in, en neuriede een nieuw lied van vijf versjes, dat zijn moeder hem geleerd had, en in hetwelk hii zich ge- Iskkiger gevoelde dan de snelgewiekte vogel, die met het opgaan der zon zijn nest verlaat. Anton! riep een oude vrouw, die appelen in een boomgaard verzamelde. Wat is er van uw dienst, vrouw Margaretha. Kom eens hier en zing mii dat Iiedie, dan geef ik een appel. Gaarne, hernam Anton, sprong over de heg, en begon zijn lied. Zoo. mi is 't genoeg, zei Marga retha bij .hei derde vers: Ik heb geen titel meer; de rest voor een volgende gelegenheid. Terwijl zij dat zeide, had zii haar oogst verzameld, waar Anton haaf ook behulpzaam mee was. Zie zoo. sprak de goede vrouw, nu zul jii drie appelen ia plaats van een hebben, wiü jii mii geholpen en drie verzen gezongen hebt." Zii zocht de drie grootste appelen uit. Anton sprong van vreugde, want hii had nog geen ontbijt gehad. .Met behulp van Margaretha stak hii de grootste in zijn zakken, hetgeen aan zijn gestalte een koddig aanzien gaf; in den derden sloeg hii de fraaie witte tan den, en vrouw Margaretha dankende, vervolgde hii den weg dieper in het bosch. Wat gelukkige ontmoeting, sprak hii en sloeg de handen op de gevulde zakken die dag is goed begonnen, ik hoop, dat het zoo tot den avond mag voortgaan. Vind ik maar een vogeltje dan breng ik mijn moeder, behalve die appelen nog wat geld in de hand." Dit zeggende had hii het binnenste van het bosch en de bestemde plaats bereikt" hii zag bii zijn strikken twee roodborstjes zitten, die niet wegvlogen. Hii naderde behoedzaam; de beestjes werden aan hun pootjes vastgehouden, en met iedere pog'ng, die zii dëden om zich te bevrijden, haalden zij den strik slechts nauwer toe. De gewaarwordingen van den kleinen Anton waren niet enkel vreugde over den geluklrigen uitslag zijner pogingen; hii gevoelde ook medelijden met de ki4i- ne gevangenen. Twee heerlijke roodborstjes! was zijn eerste kreet van blijdschap. Arme kleine beestjes! voegde hii er aanDonds tneedoogend bii. Had ik je kleine been tjes gebroken, dat zou mii gespeten heb ben. Wacht, ik zal je los maken zonder pijn te doen, en dan.... wii ik je alioo? streden en liefhebben. Jii zult zoo ge lukkig ziju, dat jii jouw. vrijheid niet betreuren zult. Hii beet nu het paardehaar aan stuk ken, en bevrijdde zorgvuldig het c ue vogeltje, dat hii onder zijn hoed plaat ste, terwijl hii het andeie .ie. Met blijdschap zag hij, dat zö :t let sel hadden, hii verwarmde ijn adem. en sprak hun allerlei woordjes toe. Vervolgens nam hij er m iedere hand een en droeg hen iu zegepraal weg, het pad inslaande, dat naar de stad voerde, niet zooveel vreugde en zelfvoldoening, als een krijgsman, die twee vijanden gevangen "heeft gemaakt. Gii bent de mooiste, sprak hij tót het eenc vogeltje, jou bestem ik voor den kleinen Willem, den zoon van mijn heer den burgemeester, die altijd zoo veel geld op zak heeft; hii heeft mij zes stuivers voor een roodborstje be loofdzes stuivers! Zie eens lieve beestjes wat jii waard bent. En hoe zal mijne moeder zijn.... Nu behoeft zij den ganschen dag" niet te spinnen. Arme moeder!'t Was hoog noodig dat jii je vangen liet. Verbeeldt je, dat moe der dezen morgen schreiend tot mii zei- de, dat zii geen brood voor mii had. Nu, daar heeft de goede Margaretha voor gezorgd, en jii lieve beestjes zult ons den middagkost verschaffen. Ik stel mij moeders blijdschap al voor, wanneer ik zes stuivers en een roodborstje thuis breng; want jou wit ik houden, vriend je, vervólgde hii tot het andere vogeltje; met jou w* ik den ganschen winter spelen. Voor jou zal ik broodkruimels besparen, en wilde beziën zoeken. Wees gerust, 't zal je aan niets ontbreken, en wii zullen goede maatjes zijn. De blijdschap verhaastte zijn tred en hii zong zijn lied van het begin tot het eind. Nauwelijks had hij het geëindigd, toen hii een hoek omslaande, zich voor een groep heeren bevond in groen met goud geborduurd jachtgewaad. Aan de spits der ruiters was de vorst des lands, dien hii aan de ster op zijne borst en aan zijn prachtigen hoed herkende, want hii had hem meermalen in de verte ge zien. De arme kleine Anton stond als ver steend stil. Zijne verwarring zou nog grooter zijn geweest, had hi- geweten dat hii het was, die den vorst naar dat gedeelte van het bosch gelokt had. Deze had namelijk, na een geruinien tiid ge jaagd te hebben, juist op het punt 'ge staan, om naar zijn paleis terug te keeren, toen hii Anton's schoone stem hoorde, die döor het bosch weergalmde. De vorst stond verbaasd stik Wat heerlijke stem, sprak hii tot de hovelingen, die hem volgden. Een meisjesstem, hernam een ka merheer. Ik geloof, Uwe Hoogheid, liet een van de jagers er op volgen, dat hel een kleine jongen is. De vorst wilde Weten wat er van was; hii reed naai de plaats toe, waar de tonen van daan kwamen, en kreeg dra den kleinen An ton in het oog, wiens wangen zoo rood werden als de twee appels, die uit ziin zakken te voorschijn kwamen. Zijt gij 't vriendje, die daareven ge zongen hebt? vroeg de prins. Wanneer een vorst ons aanspreekt is het niet onna- tuuilijk dat wij ten roodborstje vergeten: de nog in het bosch rondvlogen, en haastte Anton dacht zoo min o;n de zijnen, alsof zich om zijn hoed af te nemen, eer hij antwoord gaf. Maar zie, weg was een van zijn vogels. Hij gaf een luiden gii, en strekte de hand uit om er naar te grij pen Helaas, de andere volgde zijn makker. Anton staarde hem 11a, groote tra rren schoten hem in de oogen toen hij aan zijn verloren geld voor zijn moeder dacht. En, hoe 't kwam wist hij zelf niet, hij snikte het uit en vergat zoo waar den vorst. Kleine deugniet, riep een der jagers en gaf Anton een klap met zijn zweep, be taamt het zoo tegen den vorst te spreken? Anton begreep aanstonds dat hij eer, domme streek had begaan, en vroeg om vergeving. Nu, ik begrijp dat je spijt over het verlies hebt, zei de vorst. Maar zing nu eens voor mij. Verheugd dat hij er zoo afkwam, maak te Anton zich gereed om te gehoorza men. Hij stond op, wisehte zich de oogen af, zuchtte diep en wilde beginnen, doch hij kon geen enkelen toon voortbrengen; ziju stem scheen hem met zijn roodborstjes ontvloden; hij sidderde, en in weerwil van alle inspanning mocht het hem niet geluk ken. De angst greep hem aau. De vorst was getroffen. Hij leidde zijn hand onder Anton's kin en hief hem het lioofd op. Kom, mijn kleine vriend, sprak hij, kom aan, grijp moed, ik zai je in 't minst geen leed doen: want jij schijnt mij toe, een goede jongen te zijn. Bedenk je eens goed, en zing 't lied mij dan van het begin tot het eind. Bij die vriendelijke woorden Kelderde Anton's gelaat op, er kwam weer een lach je op zijn lippen, weer vuur in zijn oogen. Na een poosje zong hij zijn lied van vijf versjes zoo goed, dat de vorst er inderdaad opgetogen over was. Best, opperbest! riep hij uit. Wie heeft het u geleerd? Mijn moeder. Uw moeder. Leeft uw vader ook nog? Neen, die is al lang dood. Moeder zegt, dat ik een wees ben. Arme jongen. En hoe heet je moeder? Johanna, heer Vorst, ledereen kent haar. Zij sjiint voor a' onze buren, en ik draai menigmaal het wiel voor haar. En hoe heet jij? Anton. Waar is je huis? Dat zal wel niet ver van hier zijn. O s b' i.-,-an :e Anton lachen ie, wij he'b.:i g h is. Waar wco: jij dan? Daaronder, heer vorst, en'er ca' t'oc'Iak, dat u dan" nicd: op h-T ve'd z Met is geen Kuis, 't is- ni.vr eer uk 't W er goed, wanneer de r -gen er fu:ur niet in' doordrong alsof wij in d: open hiiiii waren: Jaar wordt moeder altoos ziek v - Terwijl hij deze laatste wooidea sprak, waar de vei;t weinig atiif op scheen te slaan, was deze te paard gestegen. Dag, Anton, ik rank je nogmaals voor, je lied; en wanneer'iij weer eens c.ii rood borstje gtvaugen hebt, behoef jij mij met te groeten, hooit ge. zei de vorst lachend, Dag, klente A ton, riepen ie hove lingen, a-bieii, kleine Anton, herhaalden, de jagers, en Je gansche troep reed. iu galop weg. De kteiiie Anon bleef a'st verstomd staan; al die groeten krachten hem geen enkelen stuiver in den zak-; hij kou er zijn moeder geen mukiage.ea vo w ver schaffen: zijn hoop was met z .n t. mt- borstjes vei vlogen. Met spijt bleef hij op den terugweg aan de roodbotsijes denken. „Ik 'hoop er ganwi' andere te -vangen, zoo dacht hii, al k-,va men er lan vijftig prinsen te gelijk voorbij, ik zou mijn hoe! niet afnemen." Nu dat heeft 'de vorst mij dan ook veroorloofd; en heb ik a! geen gel' om aan moeder te brengen, dan heb ik haar toch 'een heele geschiedenis ts vertellen." Terwijl de knaap op die wijze in zich zelf sprak was hij al -Jicht bij de ouderlijke hut gekomen, en let zijn greote verbazing zag rrij er voor de jagers van den vorsr, die de paarden vast hielden. Zijne hoog heid zelve trad met de hovelingen yam onder het rieten dak te voorschijn, gevolgd door zijn moeder, die onophoudelijk bui gingen maakte. Op hetzelfde oogenbSk gallopeerde de vorste.ijke stcei der weg op naar de stad. Wat heeft hij daar nu gedaan? dacht Anton. Heeft hij misschien aan moeder gaan verhalen hoe vriendelijk ik mij ge dragen heb? Hatl zij 't nog maar van mij zei ver. gehoord dan zou zij mij wel vergeven hebben; maar nu de vorst er over geklaagd heeft, zal zij zeker zeer boes zijn. Waarom moest ik die greote heeren. cok tegen komen. !k hoop tenminste maar dat hij ook gezegd zal hebben, dat ik ten laatste toch zoo veel gezongen Heb ais hij maar wilde. Zijn moeder kwam hem tegemoet. Anton, lieve Anton, riep de goede vrouw, kom toch' spoedig hier, en zie eens wat zijn hoogheid mij voor je gegeven heeft Dit zeggende toonde zij hem een zware geldbeurs. Anton en zijn moeder gingen naast el kander op den grond zitten. Zij ledigde de beu re in haar schoot, en telde vijftien go uilen dukaten. Anion stond verbaasd bij Het aanschouwen van zooveel gouds lukken op eens. en vroeg of die schat r eel stui vers en guldens waard was. Die hik ken zijn wel niet zoo groot, v te ii'i rr bij, maar zij zijn veel fraaier. Over de verschillende wamden dei- muntstukken, Hernam zijn moeder, zal ik nader wel eens met je spreken. Weet nu maar dat de vorst ons dien schat heeft ge schonken, om ons van een betere woning, en van betere kleederen te voorzien. Bo vendien heeft hij mij iedere maand twee dukaten beloofd, tot ik gezond ben. Dan hoop ik 'niet, lieve moeder, dat u nog veel van die dingen krijgen zult. Dat vertrouw ik ook kind. Maar het beste hebt je nog niet gehoord. Denk eens, wanneer jij voortgaat een oppassende jon gen te zijn, dan wit Zijne Hoogheid je laten opvoeden, en je tot een zijner be dienden aanstellen. Zijn bedienden?.... hernam Anton. Wie is -dat? Dat zijn de mannen die achter hem gaan en hem oppassen, die achter op zijn rij tuig en adder zijn stoel staan. Zoo, zijn dat bediendenberaam de kleine Anton, maar ik houd er niets van om altijd achter een ander te staan. Meert moeder, ik wil geen bediende worden, ik wil uwe 'kleine Anton blijven. Nu, dat kunt gij toch, malle jongen. Hoe kan dat samengaan? Wanneer ik achter den vorst ga, kan ik toch niet aan uwe zijde zijde sta„n om u te ondersteu nen? Wanneer ik den vorst moet oppas sen kan ik dan tegelijk u helpen? Wie zal uw -wiel draaien, wanneer ik met de armen over elkander achter den vorst sta? Neen, moeder, ik kan geen bediende van den vorst worden, zelfs zijn jager niet: die zijn te ruw tegen de kleine jongens. Denk eens moeder, een jager van den vorst heeft mij met ziju zweep geslagen. Wat den vorst zeiven betreft, ja, hij is goed, hij heeft vriendelijk met mij gesproken, en mij bo vendien nog zooveel goudstukken geschon ken. Ik wil alles voor hem doen; ik wii roodborstjes voor hem vangen, en zoo dikwijls mijn lied voor hem zingen als hij 't maar verlangt. Ik wil vioo.t.es en aard-beziën voor hem piukken en hem die tehuis brengen. Alles goed en wei, maar ais bediende achter hem staan, clat kan ik niet, ais wilde hij mij ook al'e agen een volle beurs schenken. Bij aeze weerden sprongen i.e.,., z <- wel als zijn moeder, de tranen r.n de oogen. Wees gerust, sprak zij. Wij zuhen den Vorst vragen, dat hij je een ambacht laat 1 eer-en, dan kunt jij ajijd bij mij biijiea. Dat wil ik, riep Anion uit, en huppelde van vreugde. Daarop bood hij zijn moe der den schouder aan, om haar te ondei vieunen, en naar de hut terugkeerende, verhaalde zij hem gaandeweg de ganscne gescfuectenis, w «ar ue overige omstandig heden hem nog vreemd waren. De vorst was in de hut gekomen en had haar aaii het spinnewiel gevonden; hij had slc-eh:s -rezeg-d. dat hij Anten ontmeed hau, en 'dat hij ter liefde van clen knaap, aan zijn mo«ier een geschenk bracht. Daarentegen had hij vernomen, dat de echigenco y-r weduwe soldaat was geweest, en 'T' 1 veld van eer gesneuveld was. v3'i «.«m af had zijn gift hem als een hc:.,;;c_ toegeschenen, en hij had de wuia- e oovc.y dicii een jaargeld t ejczc-d dal inatisï betaald werd. Zijn leven liuig uad Auto" de roodborsijes lief, boven ai mm xevederde makkers, en zeide menigmaal, lat hij aan hen zijn geluk had te v. - en, ".ij kreeg, een goede opvoeding.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 10