Bo. 15.
in, Cos-
loenen,
Men,
«edeponeerd.
fi>R. NIEUWS. EN ADVERTENT!BBLAD VOOR NOORD-HÖLLAN'B
SCHULD m BOETE
.HL)
No 160
Maandag 12 Juli 1920
13e Jaargang
Wat de Pers zegt
BUITENLAND
FEUILLETON.
profiteer©
Varihas
telen
Skmaar.
Bepareeren.
t
Versohljnt dagelijks
Bureau i HOF 9, ALKMAAR. - Telefoon i Kt"*™ ,33"
Het keerpunt.
de uitsluiting in de bouw
vakken.
nederland en de uultsqiie
kolenleveeingen.
Oe Conferentie te Spa.
G
le lunchroom
m
steeds ingestaan.
|/ijk.
)8, Amsterdam.
ilf ons pakje
Mmê
O.—
IcHAGEN,
N.
lï'c-rïi ik kelen.
BLA B>
Abonnementsprijs!
Per kwartaalf 8,—, franco per post f 2.6Qj
Met Geïllustreerd Zondagsblad f 0.45 hooger.
Advertentieprijs!
Van 1—ft regels f 1.25 5 elke regel meer f
Reclames per regel f 0.75Rubriek „Vraag en as»
bod" by vooruitbetaling per plaatsing f O.SO.
-s'
Awe olie ebenné's wordt cp senvrsag gratis een polls verstrekt, welke hen verzekert tegen ongeveiien tot een bedrag van f600,—, f 400,t 200,—, (100,—180,ISS,— I IS.
j.'i'. .j r——f
•Het Bureau voor Statistiek der Gemeente
'Amsterdam publiceert sinds eenige jaren
ook de uitkomsten van een driemaande-
iijkscli onderzoek naar de uitgaven van ar
beidersgezinnen. met daaraan verbonden
(berekening van de stijging van de kosten
ran bet levensonderhoud sedert 1911.
Ofschoon men met statistische cijfers al-
did zeer voorzichtig moet zijn en ook op
de cijfers van bovenbedoeld bureau in den
aanvang wel eens voorbarige conclusies wer
den getrokken, kan zulk een statistiek toch
zeer leerzaam zijn. vooral wanneer een on
derzoek naar een bepaalden toestand regel
matig over een langen tijdsduur wordt voort
gezet. De vergelijkende kracht der getallen
Vint dan daardoor in waarde.
-Nu heeft de uitkomst van het jongste on
derzoek over de week van 6 Maart tot 3
'April ons onder meerder opzicht bevredi
ging gebracht.
Indien men n.m. rekening houdt met de
levenswijze, zooals die zich tegenwoordig
onder den invloed van zekeie verschuivingen
ui het gebruik voordoet, dan valt nog eeni-
ge stijging van den levensstandaard tus-
,8chen December 1919 en Maart 1920 waar
ie nemen.
Neemt men echter als grondslag de levens
wijze, zooals die in 1911 werd vastgesteid,
dan blijkt, dat de tegenwoordige levensstan
daard in zulke mate is verbeterd, dat hij in
het geheel beschouwd, weder on het peil
'Van vóór den oorlog is gekomen. In onder-
Meelen afdalend, blijkt den toestand nog
gunstiger. In verhouding tot de verhoogde
inkomens is n.m. de huurpijs sinds 1911 wei
nig gestegen, zóó weinig. daf in 1911 een
twee maal grooter deel van het inkomen
aan huur werd besteed dan thans. Dat an-
iere deel wordt dan, blijkens het onderzoek,
besteed voor voeding en genotmiddelen. Zoo
gaf het Amsterdamsche onderzoek aan. dat
,in Maart j.l. in de arbeidersgezinnen veel
meer eieren werden gebruikt dan in Decem-
ber j.l., ja zelfs aanmerkelijk meer dan in
,1911.
Nu kan men zeker niet dankbaar genoeg
zijn. wanneer blijkt, dat ia ons land lang
zamerhand de normale levensverhouding
terugkeert; zelfs zou met groote erkentelijk
heid moeten worden vernomen, dat het le.
■venspeil van een zoo belangrijke klasse on
zer samenleving als die der handwerkers aan
,het stijgen is. Echter, iedere kant heeft zijn
tegenkant en het is goed tijdig op de scha
duwzijde van het boven aangegeven ver
schijnsel te wijzen.
Wij wezen reeds op de gunstige verhou
ding der woninghuren tegenover de inkom
sten. De huurcommissies wisten huuropdrij-
ving van bestaande woningen tot nog toe
tegen te gaan. Maar op den duur zal hierin
'Verandering komen.
Huurders van nieuwe huizen en bewoners
van woningen, gebouwd met Rijkssteun, heb
ben het reeds ondervonden, dat de wet van
vraag en aanbod haar rechten laat gelden.
Geieidelijk-aan zullen de huren gedreven
worden naar een hoogte overeenkomend met
de sterk in waarde vermeerderde huizen, of
ainders gezegd met de waardevermindering
van het geld.
Een tweede aanwijzing leveren de prijs
stijgingen van boler en melk der laatste da
gen. De boterprijzen waren de laatste maan
den gedaald tot ongeveer 60 pet. boven die
van vóór den oorlog, terwijl alle andere
eerste levensbehoeften met 100 en meer pro
centen zijn gestegen. Gevolg een ongekende
toename van het boterverbruik. zóódat het
verbruik de productie zeer sterk nadert. In
1919 werd gemiddeld ruim 100.000 K.G.
boter meer gebruikt dan in 1916 (het
jaar. dat er nog veel O. W. werd gemaakt
en er nog geen rantsoeneering was). En in
1920 zal als we op dezen voet door
gaan gemiddeld weer 150.000 K.G. meer
gebruikt worden dan in 1919.
De laatste week van Juni (de vorige
maand) werden 1.040.171 K.G. boter ver
bruikt en 1.173.231 K.G. geproduceerd.
Wanneer men nu bedenkt, dat de Holland-
sche boter een graag gevraagd artikel, een
bij uitstek geschikt ruilmiddel is. dan volgt
daaruit aanstonds, dat de toestand niet nor
maal is. Immers, blijft het binnenlandsch
gebruik op dezen voet doorgaan, dan "komt
er weldra botergebrek in plaats van over
schot om uit te voeren. Prijsstijging is dus
uitvoer, op straffe van onze welvaart te ver
der te verwachten.
Hetzelfde zouden wij kunnen aantoonen
van de kaas. waarnaar in Duitschland te
gen zeer hooge prijzen weer sterke vraag
is. En geen Regeering kan zulke prijsstij
gingen tegen houden door belemmering van
uitvoer, op straffe onze welvaart te ver
woesten.
Nu wij op een keerpunt van de crisis
staan en het leven zijn normalen loop wil
hernemen, dienen vrschijnselen als boven
aangegeven tot alle lagen der bevolking
door te dringen.
De distributietijd heeft de meesten onzer
op een te sterk rantsoen gesteld; in de ma
gere jaren van 1916 tot 1918 hebben wij te
kort aan veel noodigs gehad. Een ieder dient
er echter voor te waken, dat de thans inge
treden vrijheid van gebruik wederom niet
voert tot andere abnormaliteiten.
„Of we van dieize uitsluiting: veei succes
verwachten?" vraagt „Ons Eigendom."
Gedachtig het spreekwoord: „Met
onwillige honden.zien wij meer
heil in import op groente schaal van
goede werklieden uit het buitenland
niet name uit Duitschland. De regee
ring overweegt zulks, naar wij nreenen
te weten. Maar de Regeering behoeft
hier niet veel te over-wegen, en wat
misschien oök veel gemakkelijker voor
(haar is ook niet veel te doen. Al
leen de pas-beletselen wegnemen,
iweJike dezen import thans nagenoeg
onmogelijk maken, en wij zijn ear.
Want is die baan eenmaal vrij. dan
lijken ons de ondernemers in oma bedrijf
nog pienter genoeg om te zorgen, dat
ze binnen korten tijd in overvloed over
geschoolde krachten uit Duitschland
kunnen beschikken.
Een duizendtal voor Amsterdam, dito
voor Rotterdam, dito voor Den Haag,
die daar ter plaats© onderbrengen in
haastig te bouwen gezaLlenJruiaen,
waar ze teweens in d'en kost komenen
weg is d© nood aan werkkrachten in het
bouwbedrijf, weg ook al het gekanker
en gezeur.
De Duitscher krijgt hier goed eten,
wat hjj in zijin vaderland niet heeft en
vrouw en kinderen kan hij in verband
met den lagen stand der markenkoers
no,g een ruim weekgeld' toezenden.
Wij helbben in dien oorlog de pTacihifc-
organisatie"*mogen bewonderen van de
directie van „Nationala Grondbezit" te
'e-Ga-avenhage, die in ©en ommezien
hare gebouwen met eertinrichting, etc.
voor de Engelsche krijgsgevangenen
deed verrijzen. Wat toen kon verricht
worden voor die krijgsgevangenen, kan
tihans met heel wat minder moeiten en
zorgen geschieden voor de in te voeren
Duitsehe gezellen in de bouwbedrij
ven."
Dus: aangepakt, gecontracteerd: in
Duitschland met de gezellen en de Regeering
voor een fait accompli geplaatst. Dan komt
er nieuw bloed in het bedriiif. en de geest
gaat weer de brute kracht ovierheersehen,
die nu in blinden wedloop, opgehitst door
enkele ziekelijke overspannen theoretici, al
les ondersteboven wil werpen tot groot, on
berekenbaar maatschappelijk nadeel.
De correspondent van cle „N. R. Ct." te
Spa bericht, dat tijdens de onderhandelin
gen, die Vrijdagmiddag ie Spa gevoerd
werden tusschen de vertegenwoordigers der
geallieerden eenerzijds en de Duitsehe af
gevaardigden anderzijds, inzake de kolen-
leveranties van Duitschland. de heer Mille-
rand aan de Duitschers verweet, dat zij ko
len hadden afgeleverd 0. a. aan Nederland,
niettegenstaande een protest van de Com
mission des Réparations.
„De Fransche Minister-President ver
weet hun verder dus heet het het
bekende krediet van 200 miliioen gulden
bij Nederland te hebben aangevraagd.
,-Hadt gij ons er om verzocht." zoo zeide
hij, „dan zouden wij het u ook gaarne
verleend hebben en u levensmiddelen heb
ben geleverd."
Deze uitval moet te Spa levendig op
zien hebben gebaard en zal dit wellicht in
ons land niet minder doen.
„De Tijd" noemt de uitlatingen van den
heer Millerand niet erg duidelijk en weet ze
niet overeen te brengen met de omstandig
heid, dat de Regeering ons herhaaldelijk be
treffende den invloed" der Entente op de
Duitsehe koienleveranues aan ons land heeft
gerustgesteld in de Kamerzittingen van 1
en 2 Juli.
„De houding van onze Regeering, zegt
het blad, schijnt wel correct te zijn. al blijft
het jammer, dat wij de „schriftelijke ver
klaring van de „Commission des Répara
tions" nooit te zien hebben gekregen, moge
het dan zijn, dat zekere égards in acht
moesten worden genomen. Maar een duide
lijke en meer gedetailleerde regeeringsver
klaring schijnt, na hetgeen te Spa ge
schiedde, wel gewenscht."
„Die wenschelijkheid klemt te meer, daar
zekere elementen te Spa bij een gelegen
heid als deze niets zullen verzuimen, om
Nederland zoovel mogelijk te schaden en
bij de Entente-mogendheden kwade kan
sen te doen beloopen.
Dat Frankrijk achteraf betreurt, niet
zelf een Krediet-overeenkomst met Duitsch
land te zijn aangegaan, mag niets af doen
aan ons belang, om die eenmaal gesloten
overeenkomst uitgevoerd le krijgen, ook
wat aangaat de kolenleveranties. ten aan
zien waarvan de „Commission des Répara
tions" ten volle door Nederland schijnt
erkend."
De dag van Zaterdag is voor heel de
wereld een zeer spannende geweest. Het
heeft toch maar een haar gescheeld of de
Duitsehe gedelegeerden hadden de onder
handelingen afgebroken en waren onverrich
ter zake huiswaarts gekeerd. Ook nu nog
is het zeer onzeker boe de binnenlandsche
toestand in Duitschland zich straks ont
wikkelen zal. Maar. was het te Soa reeds
tot een botsing gekomen en had Duitschland
geweigerd verder te gaan. dan zouden de
gevolgen niet te overzien zijn geweest. Lloyd
George toch heeft met niet minder aan met
de bezetting van het Roergebied (Duitscli-
land's voornaamste steenkoiengébied) ge
dreigd. Het had er dus veel van, dat we op
nieuw oorlog gingen voeren, terwijl men te
Spa den vredestoestand wilde vastleggen!
Het ging over de kolenleveringen door
Duitschland waarbij volgens Duiische op
vatting Millerand eischen had gesteld, die
niet waren na te komen. Tot dit besluit was
de Duitsehe delegatie blijkbaar Vrijdagavond
gekomen. Men besloot het Zaterdag dian
maar op een crisis te laten aankomen, doch
zou dan, alvorens onverrichier zake heen
te gaan. nog even twee buldoggen op de En
tente afsturen.
In die stemming begon Zaterdag de con
ferentie. Stinnes. de bekende Duiische mijn
eigenaar en Hue. de vertegenwoordiger der
Duitsehe mijnwerkers hielden beiden op de
conferentie een donderrede.
Vooral Stinnes was zeer fel. Toch waren
de Duitschers zoo diplomatiek vooraf te ver
klaren, dat hun deskundigen voor zich. zelf
spraken en dat de delegatie hun meening
niet onderschreef.
Na den Duitschen Minister oimons voer
de Stinnes het woord. Deze stond op om,
zooals hij het uitdrukte, de afgevaardigden
van de tegenpartij vast in de oogen te zien.
Delacroix, de voorzitter der conferentie,
stond toen op en zeide. dat het vrede is.
Stinnes verklaarde, dat de Duiische mij
nen tot dusver al het mogelijke gedaan heb
ben om de bondgenooten tevreden te stellen.
De eischen der entente zouden de opbrengst
der mijnen slechts terug laten gaan, daar
de pogingen van de Duitsehe mijneigenaars
door de militaire voorwaarden van het pro
tocol van 9 Juli ten zeerste benadeeld zou
den worden. Onlusten zouden niet uit kun
nen blijven, welke zouden moeten leiden
tot vermindering van de opbrengst, waarvan
de bondgenooten weer liet nadeel zouden
ondervinden.
Stinnes sprak op buitengewoon scherpen
toon. niet diplomatiek, maar zoo. dat het in
druk maakte.
Na Stinnes sprak Hue, die zeide, dat de
mijnwerkers door de hongerblokkade hun
lichaamskracht hebben ingeboet. Ondanks
dat zijn zij bereid meer kolen naar boven
te brengen. Zij doen overwerk, doch zijn
vastbesloten vast te houden aan den zes
urendag.
Het kolenvraagstuk is een internationaal
probleem dat alleen door internationaal
overleg opgelost kan worden. De vertegen
woordigers van de Duitsehe mijnarbeiders
waren gaarne naar Spa gekomen om daar
aan mede te werken, doch de diplomaten
rond de groene tafel konden niets beslui
ten tegen den wil der arbeiders in. Hij
sprak de hoop uit, at de bondgenooten
zakelijk werk in commissies mogelijk zouden
maken, waardoor het herstel van Europa
inderdaad bereikt zou kunnen worden.
Hue sprak in eenvoudige, duidelijke taal
en heel rustig. Zijn woorden maakien op de
conferentie grooten indruk.
Vou Simons, de minister van buitenland-
sche zaken verklaarde, dat. naast juridische,
ook practische bezwaren zich tegen de be
sluiten der bondgenooten verzetten. De
Duitsehe afvaardiging zou bereid zijn om
bepaalde voorstellen nopens het kolenvraag
stuk en de schadeloosstelling te doen, ten
einde de aanspraken van de tegenstanders
zooveel mogelijk tegemoet te komen zonder
de bestaansmogelijkheid van Duiischland in
gevaar ie brengen.
Van Duitsehe zijde was men voornemens
met dit doei naast de kolencommissie nog
drie commissies in te stellen, voor de finan-
cieele. de technische en de economische
vraagstukken. Laatstgenoemde commissie
dient zich bezig te houden met Duitsch-
lands arbeidsverrichtingen en de internatio
nale geldvraagstukken in het algemeen. Het
kolenvraagstuk is daarvan de hoofdzaak en
dat kan niet opgelost worden van Duitsehe
zijde zonder overeenstemming met de werk
gevers en. werknemers.
De ontspanning.
De algemeene verwachting was. dat de
Entente van geen buigen zou weten en dat
het dus 'barsten zou. Miaar des middags
gebeurde het onverwachte. Millerand heeft
toen een rede gehouden, die overliep van
beminnelijkheid.
Hij dankte Hue veor zijn gematigde en
verstandig© woorden, verder dankt© 'hij
Simons dat deze uitdrukkelijk had verklaard
niet te maken te hebben met de toespraak
van #S tinne®. Hij wilde zich echter ttiiet
officieel tot de deskundigen richten omdat
deze nie'S de ambtelijke vertegenwoordigers
van Duitschland waren, maar tot die ver
tegenwoordigers der regeering. Daarop ver-
klaarde Millerand dat de gedelegeerden be
reid waren de argumenten aan te hooneu
tegen haar beslissing in de kolenkwestie en
dat zü daarvoor besprekingen tusschen do
vakmenschen wilden laten plaats vinden.
Deze konden dan onder elkaar d© noodige
■wiizigingen overwegen.. Dan verzekerde hiji,
dat de entente geenszins den w ensch had
Duitschland te straffen, maar dat zij hoopte,
dat die welvaart van dit rijk spoedig weer
haar oude hoogte zon hebben bereikt. De
entente was zich bewust, dat Duitschland
veer Europa niet alleen noodig maar 0ok
noodzakelijk was.
Het herstel van Dnitschland was een be
hoefte voer Europa en daar wilde de Enten
te uit alle macht aan meewerken. Millerand
sprak de hoop uit, dat de toekomstige be
sprekingen tusschen de verschillend© landen
van zoo vreedzaam mogelüken aard zouden
zijn. en dat het gelukken zou alle punten van
wiriiving verwijderd te houden. Vender sprak
hij ziin goed© wensohen uit voor de tegen
woordige Duitsehe regeering. waarin die
landen der entente vertrouwen hadden, en
waarmede deze meenden een werk van her
stel en vriendschap te kunnen verrichten.
Verder hoopte hij nog .dtat de commissi© van
deskundigen wel tot overeenstemming zou
komen. Er werd medegedeeld dat ze waar
schijnlijk Zondagmiddag om half zes haai
rapport zou uitbrengen; Llöyd George drong
nog in het bijzonder op spoed aan.
Daarna nam Simons het woord. Hij siprak
in niet minder hartelijke woorden d!an Mil
lerand. Hij sprak de hoop uit, dat men er
thans reeds toe zou komen om een vast
plan op te stellen veor de sommen, die
Duitschland betalen moest. Wij moeten
weten wat de werkelijke schulden worden.
De onzekerheid daaromtrent is niet alleen
verderfelijk voor ons. maar voor alle lan
den van Europa. Het moet thans mogelijik
zijn een jaaa-liitsehe eom te bepalen, die
Duitschland moet afdragen en ook (hot
■totale kapitaal.
Hij wees er echter op. dat er een element
van onzekerheid is, doordat de rijksgren
zen nog niet bepaald zijn. Vorder wees hij
er op, dal DuitsMand behoefte had aan dfe'
hulp van andere landlen, maar hier riep
Lloyd George er tussehendoorin diien toe
stand verkeeren we allemaal. Simons zei
dat Duitschland volstrekt hulp noodig had
(Vrij naar het Engelseh van A S. gwanj
Geautoriseerde vertaling1
17
„Ik zou wei graag op reis gaan, papa,
maar het is een beetje erg van u om Enge
land le verlaten vóór de jachttijd gesloten
Sis."
„Och, die loopt toch haast af, kindlief, en
bovendien komt zooiets niet in aanmerking
tegenover de zorg voor jou gezondheid La<fy
Gresley informeerde gisteren buitengewoon
vriendelijk naar je. Ze gaat aanstaanden Maan
dag naar Cannes, Zou je zin hebben om met
haar mee te reizen ik volg j© dan zoo-
Mra ik hier de meest noodige schikkingen
'gemaakt heb."
- Clara's gelaat straalde van vreugd©,
„'O papa, graag. Lady Gresley is altijd zoo
goed voor mij. En kunnen we dan niet haar
I11 iiclzelfde holel logeeren?"
liet was nu oati Clara's vader om te kleu
ren. maar het jonge meisje bemerktp ar niets
Tan,
„Wij zullen ae gasten zijn van lady Gras-
Iey's broeder," antwoordde hij. „Ik gja nu
dadelijk schrijven om alles te regelen."
„Dan zal ik ook een. klein briefje schrijven
aan lady Gresley om haar te bedanken",
sprak het meisje opgewekt.
Lady Gresley - was de weduwe van een
diplomaat in Voor-Indië. Zo had vijftien
jaar in het verre Oosten geleefd en was
eerst na den dood van haar echtgenoot naar
Engeland teruggekeerd. Op ©en afstand van
negen mijlen van Feleste had ze een een
voudig landhuis gekocht, ©n ze beoefende
daar een rustige gastvrijheid, waarvan ieder
die haar bemkmelijken eenvoud leerde ken
nen, m©t groot genoegen gebruik maakte. Ze
was vijf-en-vteertig jaar, maar zag er jonger
uit. Haar vermogen was wel niet groot, doch
het stelde haar toch in staat onbezorgd te
leven. Ze kwam dikwijls te Feleste, en Clara
en haar beide broeders bielden spoedig beef
veel van haar.
rpwee dagen ta» da gebeurtettfeseü op
Braruethoirpe Hall kwam ze GLara bezoe
ken. De beer Ancrley was niet thuis, maar
bet jonge meisje pmtvüng baar allerhar
telijkst.
„De heb van j0 vjader gehoond dat ie
de volgende weefc möt mij mee zepst, kind
's teg» weet m
j genoegen ja me daarmea doet. En zou je
denken dat je broers in de vacantia ook
voor een veertien dagen naar Cannes
zouden willon tarnen?"
„•Vraagt u het hun maar eens", lachte
Clara. „Als papa hun reisgeld wil geven
Zijin zie dadelijk van de partij. Maar is het
niet een beetje veel gevergd van uw broo
diers gastvrijheid?"
„Maak je daar niet ongerust over, kind
lief. Mijin broer heeft zijn huis tóch aJitijd
vol gasten. Het is nu eenmaal te Cannes
bijzonder aangenaam, en de meest zwakke
en terloopsehe invitatie wordt steeds aan
genomen. Als jullie dus niet komt, zouden
toch anderen je plaatsen innemen, en mijjn
brper heefb jelui verreweg he,t liefst."
„AIS het zoo is mogen wijf natuurlijk
geen bezwaren meer makietn. "Jammer dat
papa er niet is. Eln hij' komt niet voor te
gen dien avond thuis ook".
«Ik ben om jou gekomen, kindlief", sprak
Lady Gresley ernstig. „Je ziet er in
het geheel niet goed uit en hebt eenigp
weken vacantie Hard popdig, Ik hoor
dat die dwaze Geoffrey Ijaussit
een dommen streek uitgehaald heeft en dat
zijn vader mi besloten is voorgoed die ham-
den van hem af te trekken",
mQa0 ia ook zoo", hBveatigdje
„Waarschijnlijk is hij op het ooganblik
reeds op weg naar Canada,"
„Nu, ik hoop dat je je maar niet meer
om dien deugniet bekommeren zult", sprak
Lady Gresley met groote bezorgdheid in
den toon van haar stem. „Denk maar lie
ver eens over Rryan, Dat is een vrij1 wat
betere kerel."
Clara stond pp. „Neem me niet kwalijk"
sprak ze, „ik vergeet heel eh al de thee
die u zoo graag drinkt. Hoe laat denkt
u Maandag te gaan? Het is wel erg kort
en ik heb niet eens behoorlijke klperen
voor de Riviera".
„Ik wou in Londen den middagtrein ne
men. Als het noodig is kun je te Niziza
nog wel wat kleeren koopen. Ik heb daar
een heel; goedie costumier©, die niet al té
duur ist Maar denk er om, dat we daar
ginder een heel W us tig eai ongedwongen
Leven zullen ledden, en dat je ejr maar
een enkelen keer in groot toilet zult ber
hoeven te verschijnen Je vader hepft ook
rust noodig. Hij; 'heeft me verteld wat er
den laats ten tijd al van hem gevergd is,
en dat is werkelijk meer dan men met (rie
den van een man kan verlangen".
„Ja, papa werkt hard, maar hij' is daar
bij 'altijd zoo vroolijk dat je er haast niet
aan (denkt da' hli aich zou kunnen over
werken." Het jonge meisje was diep ge
troffen door Lady Gresley's bijzondere
bezorgdheid, maar nóg vermoedde ae niet
dat daar heel veel verklarend© redenen
voor waren.
Tioen zie dien avond haar vader van
het aangenaam bezoek vertelde dat ae
gehad had, knikte hij' bevestigend.
„Ik wist er al van", zei hij'. „Ik heb
haar op haar terugweg met den auto ont
moet, en ik ben een eindweiegs met naar
meegereden",
„Heeft ze u verteld dat ae Frank |en
Denis ook zou uitnoodigen
„Ja, dat aei zie", antwoordde naar vader,
en voor de eerste maal merkte Olara nu
iets bijzonders op in den toon van zijn
stern.
„Papa, ik geloof dait u buitengewoon ver
moeid Zijlt," sprak ae. „Wilt u njet een
kalf uurtje gaan liggen om wat' op te
knappen?"
„O neen, daar lieb ik op het oogen blik
üeusch geen behoefte aan", antwoordde
hiji met een zenuwachtig lachje, „kom lie
ver ©ven op mijin studiekainer, kind. Ik
Heb iets met je te bepraten".
ÏWordt vervolgd.)