Welkom! Dat bleef. Wat ons vereent.... Hulde aan onze Koningin Wilhelmina. Het ureêverbend gesloten. Bij het bezoek van H. M. de Koningin aan Alkmaar mseam S3 OP 11 SEPTEMBER, 1920. Alkmaar heeft zich feestelijk getooid! Sinds dagen en dagen hebben wij ze van overal af en aan zien rijden, de wagens, volgeladen met zware slingers van sparregroen, met rijzige palmen, taet frissche zoden, sinds dagen en dagen hebben wij .de naarstige burgers van Alkmaar bezig, druk bezig gezien met versiering hier en versiering daar: gansche bloemperken werden tevoor schijn geto-overd midden op onze plei nen, oranje-linten werden er kleurig ge strikt in het do'nke-re groen en te slin geren gehangen over straten en o-vei grachten: de vaderlandsche driekleur kwam allerwegen van uit deuren en vensters en dakraampjes te voorschijn: 't is rood-wit-blauw en vorstelijk oranje eïn feestelijk groen, wat onze stad ■méér dan ooit .naar onze herinnering een verblijdenden Sier verleent. Op heden, nude geliefde Vorstin zich onder Hare Alkmaarsche kinderen be vindt en met hen samen-leeft en sa men-voelt enkele k-ostb're uren. O Zeker! Koningin Wilhelmina leeft altóós met Haar volk mede, voelt altóós mee de vreugden en de smarten .van Haar volk: dat wéten wij, dat heeft on ze Vorstin in dein loop der jaren op de meest beminnelijke wijze herhaal delijk bewezen, en dat bewijst Zii ook 'thans weer, nu Zii in verband met de nog .steeds drukkende tijdsom standigheden te Alkmaar, geen offici eele ontvangst wenscht doch waai Koningin en volk, volk en Koningin te zamen komen met de hoogste en edel ste- gevoelens, wetend, dat het grootst mogelijke volksgeluk het éénie gemeen schappelijke' ideaal js èn van de bejubelde Koningin, die minzaam groe tend de dicht opeengedrongen menigte van onderdanen .voorbij rijdt, èn van de menigte,-die daar te juichen staat daar kan het niet anders, of de samen komst moet /heilzaam wezen, doordat de band van verknochtheid nog ver sterkt wordt en nog nauwer aangehaald, doordat de Vorstin, met Haar volk in contact, Hare liefde nog voelt verdie pen -en verbreed-en, doordat .allen zich er opnieuw van bewust worden mei sterker overtuiging dan ooit: dat Vorstin eh volk in groote edel mo'cdighe'id moeten samenwerken om ons goede Holland te doen wezen een land, waar 't goéd wonen is en waar de melnschen izóó gelukkig, leven als 't op dit onvolmaakte ondermaansche mogelijk is! Aan U, geliefde Majesteit, onze eer biedige h-u'.de bi. Uw bezoek aan onze stad Mogen wij. burgers van Alkmaar, hei waardig zijn, dat de dag van heden U in aangename herinnering blijft, dal Uwe Majesteit^ in de Residentie weer gekeerd, nog wem eens zal widen ge denken de spontane blijken van liefde en trouw, welke de Alkmaarsche bur gen} U met zooveel élan heeft willen brengen De Alkmaarsche burgerij van hare zij de. zii,zal dezen schoonen dag, waar op zii het alleen betreurde, dat zii Uwen Koninklijken Gemaal niet mèi Uwe Majesteit heeft mogen huldigen tengevolge van treurige familie-omstan digheden, zii zal dezen .schoonen dag nimmer, nimmer vergeten. De ouders zullen het aan de kinde ren en de' kinderen zullen het aan de kleinkinderen tot in verren tijd vóórt vertellen met stemmen, waarin nog het enthousiasme van heden na-trilt: dat op 11 September van het jaai 1920 de geliefde Koningin Wilhelmina onder burgemeesterschap van den heer Mr. Wen-delaar ons stadje bezocht, dal er itpen heerlijke vreugde was aller wegen: dat het toen was een onver gelijkelijk schoone dag! Als wii de hooggevierde La.ndsvoistin ne het „Welkom" toeroepen, is dit geen gelegenheidsfrase, maar is het uit diep- sten hartegromd geweld. Wanneer in het jaar .1903 Paus Pias de Tiende tot den Stoel van den H. Petrus werd verheven, klonk net van de Stad der Zeven Heuvelen: „Omnia instaprare in Christo, d.w.z. Alles her stellen in Christus". Anders geen vrede op aarde onder de volkeren. In het midden van den Voorcorridor van het Vredespaleis rijst vol majesteit het groote Christusbeeld, een trouwe copie van het beeld des Zaligmakers, met Zijn staf, dat in het jaar 1905 op een der toppen van de Andes, in Zuid- Amcrika, werd opgericht, ter herinne ring aan hét feit, dat een dreigende oorlog tusschen Argentinië en Chili door ene minnelijke schikking was af gewend, bii welk verdrag tevens tot eenige ontwapening werd besloten. Toen Hare Majesteit, onze geëerbie digde Koningin, deze reproductie dooi den Gezant van Argentinië voor het Vredespaleis werd aangeboden, klonk langs de Lage Landen aam .de Zee: dit karaktervolle woord: Le Christ avant tont, d.w.z. Vóór alles Christus! An ders geen vrede op aarde onder de volkeren. Waar 's Landsmoeder voorgaat, moe ten hare kinderen volgen. Geef in uw .huis Aan Christus' Kruis De plaats der eere, En Christus Kruis Zal van uw huis De rampspoed keeren._. Moge Christus' Kruis Land en Volk, Koningin en onderdanen in vrede en voorspoed bewaren! 'Heden rijst uit dankbaar gemoed: Do- mine, Salvam fac Reginam nostram Wil- helminam: Heer, behoed onze Konin gin, Wilhelmina, in lengte van dagen! Alkmaar, den Hen September 1920. M. P. A. OOMS, Deken. slaan op een l'nt van keel, waarop met Gothische letters van goud het devies: „Per aspera ad astra". Zware .tijden volgen.... Maar groot en geweldig is de tijd en hii draagt koninklijke vrucht in den schoot. H. MAKKINK, Evang. Luth. predikant alhier. In deze feestuitgave van „Ons Blad" verzoekt mii de Redactie een woordje te willen plaatsen, waaraan ik gaarne gevolg geef. .Na het geschrijf en gewrijf in dag blad en vergadering, na de drukke, woe lige voorbereidingen tot dezen groo- ten dag bevinden wii ons midden in de feestvreugde. Doch voorzichtig. „Gaet wat voorsichtig aen, die U te seer verheught; De rouw zit veeltijds op de slippen van de vreught." Het is ook een ernstige dag. Ongeveer juist als deze krant ver schijnt, hebben velen zich opgemaakt om met H. M. in onze groote Sint Laurenskerk een uur van ernst en wil ding door te brengen. Orgelspel en zang als kunstvolle uiting van een rein gestemd en overvol gemoed, zuilen daar omhoogklimmen om Qod eien dankof fer te brengen voor de schoonheid van een dag als deze Want deze dag is een feestdag voor velen. Qeen wanklanken mogen worden gehoord. Alles wat daar opklinkt en wat zich aan weg en huis vertoont moet mede werken oin van dezen dag pen blij den te maken. Blijde en plechtig was reeds de in komst, ontvangst en rondgang. - De dagbladen beschrijven ons 31 wal er in liet gemeentehuis is geschied en nagestreefd in woord en daad om uiting te geven aan wat ons heden ligt in 't hart verborgen en naar de keel welt. Het is mij een vreugd van deze din gen te schrijven in een Roomsch .blad, mij Protestantsch voorganger. Er ligt iets eigenaardigs in. Want bii al wat ons verdeelt, is ei toch één grondslag, waarop wij bouwen. Wii bouwen ieder op onze wijze en naar onze opvattingen. Wij'bouwen vrij. Maar wii bouwen op- Jezus Christus. En als ons die gedachte diep en heer lijk in het hart gegrepen heeft, dan voelen wij. .ontdekken wij', aanschouwen w'ii iets van het groote eanheidsleven, iets van de levende katholiciteit, die naai mijne meening zoo in Protestantsche als in Roomsche gemoederen leven moét- Er i s wat ons vereent.... Boven en als afsluiting; van de Ko ninklijke kroon rust de rijksappel én daarop het Kruis. Dat is de vrome gedachte, waaraan feestdagen als deze ons herinneren. S choonwo n-de rs ch o-on Eén in 'het kruis van Jezus Christus. In alle verscheidenheid één. Dat predike ons deze rijke, schoone, schitterende Koninginnedag. Iets van die vreugde klinke straks ook in de kerken, welke die zijn. Deze dag Voert ons niet in strijd en twist, maar smede hechter band van eenheid, opdat wij eeren traditiën ons geschonken en den wijzen zin verstaan. „Eendracht maakt inacht". En dan.... „Je Maintiendrai". Ieder strijdt 'voor zijne waarheid. Mijne waarheid 'kan sléchts de mijne zijn. Mijn vriend is niet mijn copie. Verscheidenheid is voorwaarde voor een gezond tin rijk geestesleven in de natie. Alleen waar .verscheidenheid is kan liefde zijn en liefdes-vereening. Dan gaat de weg nam- boven. De schildhouders va.Wiet wapen van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden Wii ouderen leven in deze uren in de blijde Septemberdagen terug van '98 het Kroningsjaar. Een weldoende herinnering voor ons die herdenking van 'de grootsche hulde, waarmede Alkmaar, wel wat laat overi gens, de jonge Landsvorstin huldigde. Wii .waren het ons haast niet bewust zoo kort nog .na den bitteren stem busstrijd van '97 dat in weerwil van diepgaand en al te hartstochtelijk mee- ningsverschil, één machtig gevoel ons verbond: de hechte en trouwe liefde voor Oranje. Maar in die eendrachtige en hartelijke samenwerking, welke alleen zoo schit terende manifestatie van trouw moge lijk maakte sprak zich ten slotte dat was de diepere zin er van de hooge opvatting ,van al wat zich Christen be kent, uit van de Koninklijke waardig heid. Het was niet alleen de liefde voor de Oranjetelg wat de geestdrift zoo boog .stemde het was ook en al lereerst de diepe eerbied voor de KO NINGIN BIJ DE GRATIE GODS. En ziet dat bleef. Het blijkt nu. Snel hebben wij. intusschen geleefd in de laatste jaren vooral. De Sociale verhoudingen hebben zich onherken baar gewijzigd. Alkmaar groeide van tamelijk onbekende provinciestad tot een centrum van Landbouw en Handel uit Partijtwisten hebben nadien meermalen onze eenheid verstoord. Sociale en poli tieke opvattingen hebben zich snel ont wikkeld. Maar onverzwakt bleef de trouwe lief de voor onze Koningin. De heerlijke geestdrift waarmede veie rappe handen eendrachtig een waardige hulde voorbereiden bii' de feestelijke be groeting van H. M. is ,Jiet .bewijs ei voor. Alkmaar mag er roem op dragen, dat het in zijn hart de; liefde voor hef Koninklijk Huis zoo zorgzaam bewaak te en bewaarde. En hel laat geen twijfel toe, pi al wat zich Christen noemt ziet nog in Koningin Wilhelmina de- heilige tolk van Neerlands Vrijheid en net Symbool van zijn zelfstandigheid en de hechte wee re van zijn recht en de vastigheid van Zijn eendracht als toen de blijde galm van Schaepman's Kroningslied over herontwakend Nederland golfde. En gelukkig, van Alkmaar van lieden mag om eenzelfde gevoel van eerbie dige liefde het woord van Schaepman gelden U eer het, Krone van Zijn Leven, 't Ziet op uw blonde voorhoofd zweven DEN WEERGLANS VAN GODS MAJESTEIT. Mr. AUGUST. 's Lands Geliefde Vorstinne komt in Alkmaars oude veste! We zullen méé- jubelen in puren geestdrift bij „ha-er blijde in corns te". En als een hymne van immense vreugde, van kristallen harmonie zal heden de zonnelichte lucht doortrillen, .zachtkens in ons uitstortend haar lachende blijheid en ais een mach tig crescendo zal die in ons aangroeien tot een heerlijk enthousiasme. De kleurige guirlandes, de- fier-uitwapperen de vlaggen zullen ons daarvan vertel len in heiur zoo duidelijke taal van liefde en trouw en opofferingsgezindheid. Zóó zal alles, èn mensch èn natuur èn kunst, vormen die blank-reine harmonie, die zal omgeven en doordringen Neerlands Koninginne! Zii zal daarvan het lichtende centrum zijn, haar vervol-makend tot nog.mooiere -éénheid, omdat Neerland en Oranje één zijnonze liefde v-o-or 't aloude Oranje huis is als een deel van onze psychè geworden, dat zich uit spontaan, on weerstaanbaar, heerlijk-natuurlijk. 26 Jaar geleden en onze ouders ge wagen er nog mét een zekere piëteit van kwam onze Koningin, toén nog Hollands vroolijk-lachend 14-jarig .prin sesje, ook in onze stad. En 't is, of er weer een jeugdig vuur opflikkert in hun oog-en, als ze gewagen van den tooi, waarin Alkmaar zich to;en gestoken, van den jubel, die Wi.helmina toen o-ntvan gen had. Sinds mochten we haar niet weerzien, dan éven, passeerend in haar auto. vriendelijk begroetend de juichen de massa. Is 't dan wonder, dat 11 Sept. zoo'n dag yan beteekenis voor ons is, dat in een zoo korten spanne tijds gewrocht is, wat niet gevraagd werd, omdat 't hart 't e-ischte, dat 't niet te weigeren was? Is 't wonder vooral, waar de nieuwe ideeën met onstuimig, ja bruut geweld, de oude traditie vertreden? Waar ons dierbaar Neerland bijkans als eenling staat te midden van dien alom dreigenden en woedenden storm die over gansch de wereld vaart? Moéten we niet konten tot de gedach te, dat Neerland en Oranje 'nog; één zijn „In 't verleden ligt 't heden, in 't nu wat komen zal", zei zoo juist onze Bil- derdijk. Wat Holland was voor Oranje in de opkomstjaren onzer Republiek, wat 't toonde aan verknochtheid in de jaren der Restauratie laat Den Haag en Scheveningen nog getuigen, wat 1813 voor weergaloos schouwspel van volks liefde. der Historie aanbood! dat alles leeff nog: de geschiedenis zal het u toonen op eik harer bladzijden, in vele harer regelen. En dan: veilig vertrou wen we ons toe aan Hem, die is „ons schild ende vertrouwen." Een wanklank van deze gevoelens zal de geliefde afstammelinge der Nassau's vin-den. .bii Haar komst in Alkmaar! Zal, kan het anders? „Wachter, wat is er van den nacht?" vragen we met Da Costa, als we zien, wat er al om ons heen woelt en wroet. Maar hoe handel den wij in de worsteling, tegen onzen onmeedoo-genloozen, nooit versagenden vijand: de zee? Stonden we niet pal, juist daar, waar 't gevaar 't grootste was Kregen we ons land niet te liever in den strijd Houden we niet des te' me-er van onze Vorstinne-, nu anderen zich \an haar afwen-den? Laat de vreugde schallen .door onze straten; laat onze wijduit-ju bleu de; stem men zich paren aan de machtig-beieren- de klokken. 11 Sept. zal voor Alkmaar een on vergetelijke -dag .zijn, omdat 't zijn Ko ningin ontvangen heeft op- heerlijke wijze. WILL. VERMEULEN. 10 Sept. 1920. Waar vorstelijke statie Omgeeft zóó teere gratie En heve aanvafligheden, Waar gou-dlacht zóó vol minne De zoetste Koninginne, En licht omweeft Heur schreden: Daar schiet de straling neder Va:n liefde hoog e-n feeder, Die weerglanst in de zielen... De scharen Haar o-mjuichen, In 't juichen trouw getuigen, En voor Haar trone knielen! Daar daagt een wondre Meie Van heerelijk verblijien, Van Holland's nieuwe Hope.... Daar vallen oude boeien, Gaat Holland's hart ontbloeien, Dat straalt Haar zonlach op-en! Zie Holland weder ópstaan, Tot nieuwe glorie opgaan.... Daar wenkt zijn Koninginne, Wier jonge leven leven, Wier liefde vreugde geve, Nog reiner luister winne! De Liefde zal regeeren, JVeedrige deugd do-en -eeren, Mild lenigen de no-oden... Liefde zal harten trekken, Heerlijke liefde wekken, De kille zelfzucht doo-den! En 't hart des volks zal breken, En 't hart des volks zal spreken, Tot in den dood aanhanklijk... 't Zal Wilhelmina .zeeguen, En eindeloos bejieegnen Met eerbied onv-erganklijk! Gaat daar de dage klaren?.... Komt, laten wii ons scharen Om Wilhelmina heilig! Zij rijze al ongerepter.... Wij k-usseu vroom Haar scepter.... 't Is in die- schutse- veilig! "E. B. Hoe- 't nu eigenlijk gekomen was? 't Is te onbenullig om er over te spreken. Jansen en Pieters waren naaste bu ren en beste vrienden iri d-e kleine stad. Ze hadden een steeg voor gemeenschap pelijk gebruik. Deze was de oorzaak geworden, dat ze elkaar in geen jaren meer aankeken 't Kwam zóó: Jansen was op gen avond - 't was laat en pik-donker-door de steeg Jhuis gekomen en was bii die gelegenheid komen te vallen over den vuilnisbak van Pieter's vrouw; hij scheurde zijn broek en schaafde het vel van zijn han den. Dat was .alles. Den volgen-den morgen vroeg,ging liii zich bii .buurman beklagen en eischte. dat -deze nooit meer een vuilnisbak in de steeg zo-u laten staan. Pieters wensch- te dezen volgens Jansen billijken eisch niet in te willigen, en toèn....i „Dan is de vriendschapsband tusschen ons verbroken", had Jansen gezegd met theatraal gebaar. Na dien tijd groetten de twee vrien den elkaar niet meer; hun vrouwen gin gen geen theevisite me-er bij! elkaar ma ken; de kinderen van- Jansen mochten niet meer inet die van Pieters spelen, enz. enz. Men leefde op- voet van oorlog. De steeg werd nu nog meer dan vroeger een steen des aanstoots en tal rijk waren de uuzie-tjes ónder de buur vrouwen. De toestand was al enkele jaren zóó -en een uitkomst scheen niet in 't zicht. In zijn hart vóelde Jansen het onrecht, dat hii tegenover Pieters begaan had, maar hij wilde dei zaak niet in 'het reine brengen: hii had ook zijn „ponte- neur"! Als Pieters bü hèm kwam, dan was 't wat anders, dan was 't goed! Maar Pi-eters deed dat niet. Het dum- de beiden wel ve-el t-e lang, maar d-e een wilde het voor den ander niet op geven. „Er zal wel eens een gelegenheid ko men", dachten en hoopten ze. En die gelegenheid kwain. De geheei-e stad was er vol van. In hét plaatselijk blad had het met vette letters gestaan: „Ter gelegenheid van- de a.s. feesten zal onze geëerbiedigde Koningin Wilhelmina met Haar gemaal. Z. K. H. Prins Hendrik, een „bezoek aan de stad brengen." D-e redactie van het blad spoorde haar lezers aan de ontvangst zoo luisterrijk -mogelijk te doen zijn en de straten, door versiering „een feestelijk aanzien te geven. Triomphantelijk had Jansen zijn vrouw h-et bewuste berichtje voorgele zen en reeds dadelijk was bet plan oj> gevat de buren bijeen te roepen, ten einde te bespreken, hoe men de straat het mooist zou kunnen versieren. Dit plan had hii -echter weer gauw uit zijn hoofd gezet, wa-nt dan zo-u hii ook Pieters moeten uitnoodigen.... En hii,stond op zijn „ponteneur"! Maar de straat moést versierd worden al zou het initiatief dan ook niet van hèm uitgaan. De Koningin moest een haar passende hulde gebracht word-en. Jansen ging puurman Dekker bezoe ken, deelde hem zijn plan mee en, „o-f hii een vergadering van de buurtbewo ners zou willen uitschrijven." Dekker was hier dadelijk voor te vin den en liet convocatie-briefjes schrij ven: de bewoners werden opgeroepen ten zijnen huize op Woensdagavond ter besprekuig van liet versleren der straat. Natuurlijk waren ook Jansen en Pie ters uitgenoodigd. Elk ?.ei tegen zijn vrouw, dat hii niet het eerst dien kerel zou aanspreken. Zoo toog m-en ter vergadering Pieters was reeds gezeten, toen Jansen kwam en met 'n „goen avond samen" zitten ging. Eindelijk begonnen de besprekingen en besloten werd, dat aan elk der ein den van de straat een eerepoort opge richt zo-u worden. Verder zou de straat versierd worden met sparregroen en guirlandes en des avonds zouden er lampions branden. Er werd gecollecteerd en de op brengst was zóó hoog, dat er wel -een b-uurtfeestje zou overschieten. pieters had het zoo -even genoemde plan opgemaakt, waarmee Jansen „zich best vereenigen kon en het zon toe juichen, als de a'traat aldus versierd werd." De .eerste stoot was gegeven. Ter" wille der feesten de nationale feesten worden toch eensgezind gevierd had Jansen een denkbeeld van 'Pieters toe gejuicht. Dat was in geen jaren gebeurd Pieters had het zijn vrouw verteld, die hoopte, dat nu maar weer gauw de vrede gesloten .zou worden. Evenzoo dacht "s heeren Jansen echt- genoote er over. Deze ging nog ver der en 'verzocht haar man Pieters te bezoeken: vóór 'het buurtfe-estje moest alles weer 'zooals voorheen zijn. Na lang tegensputteren gaf lansen toe en ging „naar Pieters: „of buurman alles vergeven en vergeten wou. Het was wel 'zijn (d.i. Jansans) schuld" enz. Waarop jpuurman 'zei, dat ook hii aan de kwestie debet was -en blij, nu d-e vriendschapsband weer 'hersteld was. Daarna had Jansen zich naar zijn vrouw begeven én vol vreugde verteld, dat het vree-verbond gesloten was. Het buurtfeestje verliep écht gezel lig. De familie Jansen zat vlak naast dè idem—Pieters. De andere feestgenooten konden hun ooge-n haast niet geloovenmaar aan een ieder, die het maar hooren wilde, vertelden beid-en, dat zii door het Konin- I ginnefeest weer tot -elkaar gebracht wa ren. Jpi P. V. r «■■HM*

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1920 | | pagina 10