R.K. 'NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
Het Zwaneneiland
<No 125
Dinsdag 14 September 1920
13e Jaargang
Wat de Pers zegt
BUITENLAND
- EHl JLLLETON.
ABONNEMENTSPRIJS
Bureau; HOF 6, ALKMAAR- - Teleüoon: REDACTIE 033.
ADVERTENTIEPRIJS s
Opleiding tot vrouw.
ONS
PER KWARTAAL: f2.—, FRANCO PER POST f 2.50
MET OE1LLUSTREERD ZONDAOSBLAD f 0.50 HOOOER.
VerschÊjnl dagelijks.
ADMINISTRATIE 433.
VAN 1-5 REOELS f 1.25; ELKE REGEL MEER f 0.25}
RECLAMES PER REGEL f 0.75; RUBRIEK „VRAAG EN
AANBOD" BIJ VOORUITBETALING PER PLAATSING f0.60
Aan alle abonné's wordt op aanvraag gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t 500.—, f 4G0. -f 200. f 100 f 60 - 35. f 15.
Het is dikwijls tot zelfs in' eigen
kring gelaakt, dat de Katholieke lei
ders van het onderwijs zoo strenge te
genstanders van coëducatie waren, dat is,
dat zij over het algemeen vasthielden aan
afzonderlijke scholen voor jongens en
ivoor meisjes.
Vooral in de laatste tientallen van jai-
jsen, was een sterke toeloop van vrou
welijke leerlingen naar de middelbare
ach o hm, H. B. S. en Gymnasium, waar
te nemen, gepaard gaande met de groo-
Ïïre neiging en de grootere noedzake-
jkheid voor de vrouw om zich een zelf
standige levenspositie te scheppen. Sin
juist tegen gemengde opvoeding op die
middelbare scholen was in Roomsche krin
gen afkeer en verzet waai' te nemen.
Dat heet dan natuurlijk niet modern,
reactionair, preutsch, niet op de hoogte
S'an zijn tijd enz.
Een eenvoudig bericht in de bladen
dezer dagen bracht ons weer eens voor
de zooveelste maal tot de overtuiging,
dat, wie niet aanstonds met don waan
Van den dag meeloopt, maar vast houdt
.aan welgevormde beginselen, op den duur
ftltijd gelijk krijgt, eigenlijk de meest
tooderne meniseh van zijn tijd is.
Er bestaat in ons land een vereeniging
tot bevordering van het onderwijs in kin
derverzorging en opvoeding. De afdeeluig
Rotterdam d ier vereeniging heeft in haar
Btatuten als doei van haar streven opge
komen:
te bevorderen, dat hij het onderwijs
rekening worde gehouden met de behoefte
pan kennis van gezondheidsleer van de
|eugd, en
b. dat bij het onderwijs van de vrouwe-
Sijke jeugd rekening worde gehouden met
tennis en kundigheden, die in het bij
dSonder vo.or de vrouw vau be-teekenis zijn.
En nu wilde het bestuur wel eens we
tten, in hoever het onderwijs in de Maas
stad aan dat doel beantwoordde. liet
zond 'daartoe aan de hoofden van scho
len voor voortgezet en meer uitgebreid
lager onderwijs, aan de directeuren en
directrices van scholen voor nijverheidsr
onderwijs aan meisjes, middelbare scho-
'en; gymnasia enz. een vragentij at en con
strueerde uit de ingekomen antwoorden
een achttal stellingen, dis een bedroe
vend resultaat van de vorming onzer
.vrouwelijke schooljeugd na het twaalfde
j'aar laten zien.
Diie stellingen n.m. luiden:
1 1. Een zeer klein aantal meisjes ont
vangt nog na den twaalfjarigen leeftijd
een vorming op scholen, waarvan voor
haarzelve, haar gezin en de maatschap
pij invloed ten goede is te verwachten;
2. De opleiding aan clie scholen voor
oudere meisjes is óf eenzijdig vrouwelijk,
omdat zij voor het allergrootste deel in
handen is van leerareasen, óf overwegend
mannelijk; omdat bijna uitsluitend leer
aren les geven;
3. De vorming is eenzijdig intellec
tueel. Het onderwijs in gymnastiek wordt
óf niet gegeven, óf komt niet geheel tot
zij n recht
4. De leerlingen onzer gemengde mid'
delbare scholen krijgen geen les in eenig
vak van vrouwe Ljke vaardigheden; voor
de andere is dikwerf dat ondierwijs, nog
vetl te schooLsch;
5. Onderwijs in koken enz., wordt aan
geen enkele school gegeven dan aan een
pi'.,d,r, betrokken bij het nij verheidsonder,-
'n,.s voor meisjes;
Op die nijverheidsscholen is geen
tijd of een klein aantal uren uitgetrokken
Voor het algemeen vormend onderwijs;
7,. Hygiëne wordt bijna nergens aan
de meisjes onderwezen;
8. Op een paar scholen slechts en dan.
neg terloops wordt belangstelling gewekt
voor maaisohappel jke vraagstukken,
waarvoor normale meisjes belangstelling
kunnen en mogen hebben.
iVvat blijkt hieruit? Dat er van de op
voeding van het meisje tot vrouw op
school weinig of niets terecht komt; dat
de gulden regel van den ouden wijsgeer:
„niet voor de school, maar voor het le
ven, lee-ren wij," voor onzen tijd niet
schijnt geschreven te zijn.
Eigenlijk was deze enquête overbodig.
Wij weten het allen immers wel, dat de
eenige eisch, welke aan de middelbare
scholen gesteld wordt, deze is: den eer-
ling, oo-v het meisje, af te richten voor
een dipl ma, waarmede zij óf wel naar
de Universiteit kan óf wel een betrek
king op een handelskantoor kan krijgen.
koo'n diploma is natuurlijk voor jon
gen en meisje gelijk; dus. heeft men ook
geen gelegenheid om met de vorming van
het (mei-sje tot vrouw, met bijzondere vrou
welijke eigenschappen, aanleg, gemoeds
leven enz. rekening te houden.
Wat een en ander nu met den aanloop
van onze beschouwing te maken heeft?
Dit: dat zij, dia altijd in beginsel tegen
gemengde opvoeding waren, althans de
grondstof ivoor verbetering hebben vast
gehouden. iZcolang men zelfs in begin-
seL ide noodzakelijkheid niet erkent van
afzonderlijk onderwijs voor jongens en
mei?lies, gat van een meer vrouwelijke
vorming der vrouwelijke jeugd na het
twaalfde jaar niets terecht komen.
Maar ook practisch he ft men in onze
kringen ai heeL wat meer bereikt, oan de
uitslag van bovenvermelde enquête zou
doen vermoeden, Wanneer het onderzoek
b.v. ook eens tot onze Patronaten voor
meisjes werd uitgestrekt, zou men tot
heel andere, resultaten komen.
Alles bijeengenomen geeft inmiddels
he i.otteirciamsebe verslag ©en treurig
beeld van onzen tijd. In deze eeuw van
verlichting, de eeuw van het kind, in een
tijd waarin het meer dan ooit noodig is
menschen met karakter, menschen uit-
é'ón-stuk te kweeken, te vernemen, dat
heel hot uitgebreid lager en middelbaar
onderwijs aan de vrouwelijke jeugd zijn
eigenlijke doel mist n.m. te vormen voor
het leven.
Bij de vele reorganisatieplannen van
het onderwijs, die in dc lucht hangen,
mag hieraan vcoia.l wel de aandacht wor
den gewijd.
DE OVEREENKOMST MET DU1TSCH-
LAND.
Naar aanleiding van het bericht, dat h'et
cred-ietverdrag. tusschen Nederland en
Duitschland gesloter. door de Nederla,nd-
sche regeering nog niet is geratificeerd
verzekert de „N. R. Courant," ctat dit komt
doordat de Duitsche regeering de onze tot
op dit oogenblik niet in staat gesteld heeft
het te ratifioeeren.
In een. hoofdartikel, getiteld: Duitsche
trouw, laat het blad een scherp licht vallen
op Duitschland's houding in dece voor beide
land-en zoo belangrijke zaak.
„Ofschoon de Duitschers, naar men
zoo zeggen zou, de voornaamste be
langhebbenden zijn bij dit verdrag, leg
gen zij volstrekt niet gelijke haast aan
den dag om de overeenkomst te vol
trekken, als onze regeering in zoo ver
wonderlijke mate heeft getoond bij de
parlementaire, behandeling.
Eenigen tiid geleden reeds hebben wij
aan Duitsche zijde verschijnselen waar
genomen, die erop vvozen, dat men
daar niet haastig gestemd was. Het
komt ons thans geweusckt voor. hierop
de aandacht te vestigen. De lezer weet,
ölat wii nooit bewonderaars geweest
ziin van dit verdTag. Nu het echter
doorgedreven is, gaat het niet aan, om
redenen, die geheel buiten de overeen
komst liggen, de ratificatie te chica-
neeren. Tracht de Duitsche regeeriug
dit. niet te doen?
Wil Duitschland op het oogenblik nog
wel door ons geholpen worden? vraagt de
„N. R. Gt,"
„Hel Duitsche keizerrijk heeft ons
stee-da, ook nog tijdens den oorlog, zeel
uit de hoogte behandeld. Het heeft in
dertijd wetten ever Rijntollen gemaakt
alsof geen verdrag met Nederland be
stond. Het voerde tegenover onze vee
invoer een protectiepolitiek. met mid
delen, waarbij goede trouw ver te
zoeken was. De herinneringen uit den
oorlogstijd zijn nog verseh. Wii hoeven
slechts aan het willekeurig nietig ver
klaren van contracten te herinneren.
Wii hadden gehoopt, dat het thans
anders zou ziin geworden, maar het
volk der republiek heeft ons verder
teleurstellingen gebracht. Contracten
in marken afgesloten werden vernie
tigd, en een hooger bedrag in guldens
werd geëiseht. Toen het getii kenterde,
-werden d-e contracten in guldens ge-
sloten weer niet erkend. Zelfs van
Duitsche zijde heeft men toegegeven,
dat daarbü vaak misbruik is gemaakt
van de omstandigheden.
De beleende anededeelingen. door mi
nister Simo,ns -aan een onzer medewer
kers te Spa ;ge.d'aan, getuigden van een
eigenaardige minachting voor een ver
drag dat Duitschland zelf gewenscht
en gesloten hfid op een wijze, die het
volkomen verantwoordelijk er voor
maakte en waarvan bovendien de rijks
kanselier lat-er de vervulbaarheid ineen
merkwaardig schrijven erkende.
Het is ons heaend, dat onze regeering
een voortdurendan strijd te voeren
heeft, om te bereiken, d-at Duitschland
ziin verplichtingen nakomt. Zij heeft
soms meer zorgen gehad met de kolen-
leverantie, ten-gevolge van volkomen
willekeurige handelingen der Duitsche
regeering, d-an zij terwille van den
lieven vredle heeft wil-len openbaar
maken. Fatsoenlijke, en hun land en
het onze welgeainde Duitschers zien
met toenemende ongerustheid, hoe het
vertrouwen, dat hier nog in Duitsch
land bestaat, stelselmatig verder schijnt
te worden ondermijnd.
Vindt men thans in Duitschland,
nadat men het credietverdrag gesloten
heeft, het zaakje misschien reeds min
der goed geworden Ziin er Duitschers,
die het tractaat overbodig zij-n gaan
achten, nu er op de. aan de Entente
geleverde, steenkool oredieten worden
verleend, of die hoop koes-teren op een
zaakje met Amerdkaansche financiers
en die daarom het verdrag me-t ons
weer in den steek willen laten? Er
schiinen zonderlinge stroo-mingen te
Berliin aan den gang."
Niet terwille van. het verdrag interesseert
het Rott-erdamsche blad het antwoord op
deze vraag, maar tor-wille van den goeden
tiouw.
,,Ook wii zullen woldra aan de onder
handelingen te Brussel gaan deelne
men. De zorg voor Duitschland zal
daarbii een belangrijke rol spelen. De
onderhandelaars moeten weten, wat
een afspraak met Duitschland waard
is."
Het blad besluit aldus!
„Het is noodzakelijk, voorzichtig te
worden, Wii gaan naar Brussel, om te
onderhandelen met een staat, die zijn
moreel en politiek evenwicht blijkbaar
nog niet voldoende heeft teruggevonden
om te beseffen, dat chicaneeren en het
ontwijken van verplichtingen nu, ziin
eigen levensbelangen schaden."
DE POOLSCH-RÜSSISCHE G0RL0G,
Van het front.
H-ot Pc-o-Lsche legerbericht van 11 dezer
luidt: De vijand herhaaldle zijn aanvallen
Aan het overige gedeelte van het front en
op liet zuidelijk gedeelte van het fronit, die
echter voor hem bloedig werd afgeslagen,
bij Bresrt-Liitowsk kwamen oozie troepen al
vechtend vooruit en bereikten d-e linie aan
de Osipowoa-rivier. Aanvallen van het
ï-oodle leger op hot spoorwegstation Sh-abinlca
werden onder zware verliezen voor den
vijand afgeslagen.
Aan -li-et overige gedeelte van het front
plaatselijke gevechten en levendige verken
ning.
Uitstel vertrek der Poolsche
gedelegeerden.
D.e Pool-sohe delegatie heeft haar vertrek
naar Riga moeten uitstellen wegens de
mooiliikhe-den van het transport over zee. De
regeering heeft zich tot de Entente-autori
teiten gewend om het vertrek der delegaie,
d'at waarschijnlijk Woensdag zal plaats heb
ben. te v-ergem-akkeliiken en te bespoedigen.
Polen en Littauen.
Volgens'een bercht uit Kof no hebben do
Polen in de richting van Soewaliki troepen
geconcentreerd en zijn nieuwe aanvallen op
de Lithausche troepen begonnen. Eveneens
ziin nieuwe aanvallen ot> de Lithausche stel
lingen 'bii Qramasy en het front bij Mariain-
pol gedaan. Tot nu toe werden de aanvallen
afgeslagen.
BELANGRIJKE VERKLARINGEN VAN
MILLERAND.
Na de beëindiging van de eerste conferentie
met Giolitti, heeft Millerand achtereenvolgens
Itaiiaansche, Eugelsche, Amerikaansche en Frar,-
sche journalisten ontvangen, wien hij de vol
gende verklaringen deed.
Onze gesprekken werden op een zeer hartelij-
ken en vertrouwelijk'en toon gevoerd. Wij waren
het natuurlijk er over eens, dat overeenstemming
tusschen Italië, Engeland en Frankrijk onmis
baar is, niet alleen in het belang van de drie
verbonden mogendheden, maar vooral ook voor
de handhaving van den wereldvrede. Het is dui
delijk en het behoeft geen nader betoog, dat een
einde moet worden gemaakt aan den oorlog.
Daarom rieden wij Polen gematigdheid aan, wei-
Ken raad Polen geneigd schijnt op te volgen.
Ook moet het verdrag "van Versailles worden
toegepast, evengoed als dat van St. Germain en
alle andere, want zij vormen een geheel, het eene
kan niet onuitgevoerd blijven zonder dat de an
deren daardoor worden getroffen. Ik ben het in
dit opzicht volkomen eens met het standpunt, te
Luzern ingenomen; zij moeten met gematigd
heid worden nageleefd door de overwinnaars,
maar tevens met loyauteit door de overwonne
nen.
De resultaten van de hervatting der handels
betrekkingen tusschen Italië en Sovjet-Rusland
spreken duidelijke taal: 4000 ton graan van
sleohte kwaliteit werden in het geheel geleverd
aan onze vrienden te Rome. Bovendien ben ik
er lang niet zeker van, dat de sovjettistische
handelsagenten, waar zij werden toegelaten, niet
een geheel andere zaak behartigden (dan alleen
het aanknoopen van handelsbetrekkingen). Het
eenige artikel, dat Sovjet-Rusland kan uitvoe
ren, schijnt wel zijn propaganda. En dat is e'en
artikel, waarvan ik den invoer in Frankrijk niet
wensch te begunstigen.
Verder hielden wij ons bezig met de regeling
van andere hangende kwesties, inzonderheid die
van de Adriatische Zee. Daarin is onze positie
-duidelijk omlijnd. Engeland en Frankrijk te
San Remo-, hebben nadrukkelijk erop gewezen,
dat noch Engeland, noch Frankrijk het recht
heeft van de twee betrokken partijen de regeling
over te nemen van de kwestie, die hen geschei
den houdt. Wij kunnen en moeten echter pogi
gen doen, om onze Itaiiaansche en Zuid-Slavi
sche vrienden te overtuigen, dat de belangen
van hun eigen landen en van de wereld gemoeid
zijn met een zoo spoedig mogelijke regeling, in
een geest van gematigdheid en billijkheid, van
dit reeds te lang hangen-de geschil. Ook zijn wij
het er over eens, dat het beste middel om te
doen zien, dat een nauwe entente moet bestaan
tusschen Frankrijk en Italië, is deze te verwe
zenlijken door concrete verdragen en zoodoende
te bewijzen, dat de overeenstemming tusschen
beide mogendheden volkomen is.
Reeds het verdrag van Turijn van 1917 mach
tigde Italië tot 'uitvoeren, tot een waarde van
meer dan een milliard. Onder het mmisterie-
Orlando werd een conventie geteekend, waarbij
de emigreerende Italianen voor de wet gelijk
werden gesteld met Franschen, welke overeen
komst een voorbeeld is van een liberale regeling.
De twee regeeringen zijn nu besloten in deze
richting voort te gaan. De plannen van Giolitti
komen overeen met de mijne; wij willen beiden
aldus handelen, 0111 door daden den wensch van
beide volken naar eenheid te doen uitkomen.
Aangaande de conferentie te Genève verklaar
de Millerand: Tot deze bijeenkomst werd be
sloten te Spa op 7 Juli 1.1. en nochtans werd zij
tot dusver niet gehouden. Ook thans nog is he'
onmogelijk uit practisohe overwegingen, haar te
doen plaats vinden vóór de financieele confe
rentie te Brussel op 24 September. Aan den an
deren kant hebben België en Frankrijk gewezen
op het belang, dat zij zouden hebben bij eet
hervatting door de commissie van herstel van
haar taak om de kwesties te bestudeeren, waar
na de regeeringen zouden moeten uitmaken,
wat zij te doen hebben. Giolitti verzette zich in
geen enkel opzicht tegen deze zienswijze.
I11 uitsluitend economisch opzicht werd van
Itaiiaansche zijde de kwestie van de verdediging
van de Duitsche schepen en de levering van
phosphaten door Frankrijk ter tafel gebracht;
door Frankrijk de kwestie van de Lombardi
sche spoorwegen te regelen vslgens het verdrag
van 1919- Ook over die vraagstukken bleek eer
zelfde opvatting te bestaan.
DE TOESTAND IN IERLAND.
Betoogingen.
Tienduizend ueusonon woonden Zondag
de betooging bij te Glasgow in verband
met den Ienschen toestand. De sprekers be
klaagden er zich bitter over dat d-e Britsche
arbeiders er niet in geslaagd waren een
flinke houding aan te nemen betreffende
Ierland, zooals zij het hadden gedaan ten
opzichte der munitie voor Polen. Een der
gelijke demonstratie werd ook gehouden te
Southward, in het Zuiden van Londen.
Politie-be wapen ing.
De bewapening -der lersche rijkspolitie
met het laatste modelgeweer en krachtige
revolvers gaat nu zéér vlug. Een deel van
het nieuwe bewapenings-plan is het verstet
ken van stalen borstplaten voor politie
mannen, die een gevaarlijke taak hebben
te vervullen; die platen worden gedragen
onder de uniformjassen. De mannen in de
kazernes worlen thans voorzien van stalen
„over-alls", te gebruiken in geval een aan
val op de kazernes wordt gedaan.
-
*1 ,Vru naar het Fransch van L. Luault.
16'.
Inderdaad in die oogenblikken,
dat hun lokken zioh eom3 vermeng
den, waren zij, heiden ueeri.jic schoon, met
hun stralends blikken, hun frissr'ie, ha'f re-
opende lippen en de bevalligheid hunner Qou-
ding. Wel is waar was herman bleek, o:... r
zijn trekken hadden niet dat vale, 't welk op
den eersten aanblik aan ziekte denken doet,
1e wijl ook tén opzichte van Wilhelmina, al
leen h^is eherpe oog van een ervaren arts,
Zich niet doo-r haar oojenschijnlijk gezonde
■tinl zou laten misleiden. Hoe langer zij na
dachten, des te meer begonnen zij' in hun
binnenste de akefjSe mededeelingen van dok
te- Snvarus e'n majoor Ornulf in twijfel te
tie hen, tót zij le1 laalslé alles vergaten, om
zich bijna jelakkig tc gevoelen.
T en Herman de stukken van den gehrokcp
.•'e 1 ede heli: rlijk aan elkaar gespijkerd
*1 pkonde .1 had, gaf hij hem vroolijk
feci end aan Wilhelmina
„Waarlijk, gij zult moeten erkennen, me
juffrouw, dat ik daa-r een meesterstuk lever
de, en hulde brengen aan mijn ver);uft."
„Ik breng daar gaarne hulde aan en ben
er dankbaar voor," hernam het jónge meisje.
„Niets belet mij nu op mijn gemak de terug
reis aan te nemen."
„Nu reeds," hernam Herman met schrik.
„Als dat ftel geval is, moet ik u verklaren,
dat m'n werk nog veel beter had kunnejn zijn
ik zal het u toonen."
„Ik dank u zeer, mijnheer, mijns inziens
kan het niet beter gedaan worden."
Onder deze woorden nam zij snel de riem
en legde hem zoover mogelijk buiten zijn be
reik. Maar of zij hierbij wat te veel van haar
krachten had gevergd, of dat die avondlucht
en de nevel haar bevingen, zij kreeg e^ps-
klaps een hevige hoestbui. Herman zuchtte
en werd treurig gestemd. Eensklaps legde bij
de hand op het hart, als gevoelde hij naar
hevige pijn. Nu schrok Wilhelmina op haar
Leurt en zeide:
„Ilebt gij pijn? het komt mij voor, dat gij
onwel werdt."
„Wel neen, stellig niet," zeide hij. ,Maar
gij," vrceg hij merkba 1. ongerust, „gij ziel
er -zelf uit alsof gij niet wel zijt."
„Integendeel, ik heb mij nog nooit zoo we)
keyonden als. u'v."
„Des le beier ,vvant zooals gij mij zelf ge
zegd hebt, moet gij u uithoofde van uw
leer gesteld zeer in acht nemen."
„Nu, dat is waar, maar ik heb hierin mis
schien wel wat overdreven, en waarlijk, ik
zou mij zeer gelukkig achten, als degenen, in
wie ik belang stel, zich in een even goeden
gezondheidstoestand mochten verheugen."
Zij slaakten een diepe zucht.
„Wat mij betreft," zeide Herman, „ik be
treur hel dikwijls, dal de goede God mij met
de gezondheid en levenskracht, die Hij mij
gaf, riiel levens do macht schonk, daarvan
een deel af fe slaan ten behoeve van een
wezen, dat in dit opzicht minder door Henj
is begunstigd."
Daarna wendden beiden liupi blikken van
elkaar af, als wilden zij de verschillende licht
effecten aanschouwen, die de ondergaande zon
op de wolken tooverde, terwijl zij voor elkaar
het diep medelijdend gevoel poogden te Ver
bergen, dat huil hart deed trillen en zich o.p
bun bewogen gelaat weerkaatste.
Ja, de droge 'hoest van Wilhelmina, de pijn
lijke gewaarwording van Herman^ hadden
loijseling de schoone illuisiëp jn nevel doen
.erdwijnen en hen tot de treurige werkelijk
heid teruggebracht.
„Denk er om, dat zij teringachtig is," blies
ecu onbarmhartige stem hem in hel cor.
„Vergeet niet, dat hij een hartkwaal heeft,"
hoorde zij zich in den geest toeroepen.
En om elkanders gedachten niet te :ate#i
raden, drongen zij met geweld de tranen terug,
die in hun oogen opkwamen. Daarom iwlide
hun onderhoua niet meer vlotten.
De opgeruimde stemming was verdwenen.
Wilhelmina piaakte er ten laatste een einde
aan, en na haar scliuitje zwijgend Lifligs en
door het riet gestuurd te hebben, wenkte zij
hem treurig mei de hand het afscheid toe.
Maar met eenige riemslagen had Herman
haar ingehaald en zeide zacht:
„Mag ik een verzoek tot u richten, mejuf
frouw
„Zeker, mijnheer, en ik zal het ook inwil
ligen, als het in mijn vermogen is."
„Het betrett een sentimenteelen inval. Gij
weet, ik heb' geen zuster, mejuffrouw Wilhel
mina en toch zou ik er zoo gaarne een be
zitten; welnu wilt gij mijn zuster zijn?"
Het jonge meisje scheen verbaasd. Doch
Herman vervolgde:
„Een zusier naar don geest. Die verwant
schap zal u weinig verplichtingen opleggen.
Als gij mij niet vergeet, wanneer ik ver van
11 ben en mij een lachje schenkt in uw bijzjjn,
dan hen ik reeds tevreden. En vergeef mij
deze sombere gedachte, die sleedslals ik voor
iemand vriendschap of Uefdg gevoel bij raii
opkomt, misschien omdat al degenen, die ik
het vurigst heb bemind, de eeuwige rusi leeds
zijn ingegaan, als een van ons bij' toeval
op jeugdigen leeftijd sterven moet, za'l de
andere de verplichtingen op. zich nemen, zijn
nagedachtenis in oere te houden en nu en Uan
hij zijn graf te gaan knieren. Nu gij'weet, waar
toe gij u verbindt, vraag1 ik u andermaal:
„Mejuffrouw, wift gij mijn zusier wezen
„Uw zuster," herhaalde Wilhelmina treurig,
want zij leidde hieruit af, dal Herman een
voorgevoel had van zijn naderend einde.
„Maar wij kennen elkaar nauwelijks. Wij wa->
ren nog slechts driemaal ©n nog wel toe?,
vallig bij elkaar."
„Genegenheid kan duurzaam zijn, al is zij
slechts een dag oud. Zijt gij dit niet met
mij eens?"
„Ik weet het niet, maar. ik geloof bet,
want
„Onze vriendschap zal duurzaam zijn," .vol
tooide Herman, „Welnu jie°m mij* dan als
broeder aan."
Na een oogenblik van besluiteloosheid, ant
woordde Wilhelmina, die de kracht ruis tec,
hem wiens dagen geteld waren, deze kuische
en kinderlijke vertroosting te onthouden:
„Komaan, mijnheer, ik wil in den geest uw
zuster zijn en jteem u voor broeder aan. Maar
van harie hoon "ik- dat wii onze aangenomen/