etnood.
R.-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
;entiën
f
b. van Diepen,
el i jk.
chapeiivet,
ir cent
OER, Hofstraat.
kmaar,
esch
No. 321
Donderdag 27 Januari 1921
13e Jaargang
ABONNEMENTSPRIJS»
VERSCHIJNT DAGELIJKS.
Bureau: HOF 6» ALKMAAR. - Telefoon REDACTIER633.IE
ADVERTENTIEPRIJS:
De Derde Orde bij haar 700-
jarig bestaan.
Ziende ulmd.
MUITEN LAN o
FEUILLETON
Pe wetiergevonden dochter
b. Zut d'fi convocatie-B'e
zal diit tenminste drie
vergadering geschieden,
spoort yóór we uiteen
aan, hunne vrouwen op
der vereeniging te wor-
dankt de voorzitter de
hunne medewerking, in
eere-voorzitter, voor het-
e vereeniging wil doen,
net den Chr. groet.
ïBRIOUM.
e. De collecte voor 't
hegge Gelderland deacr
uouden heeft opgebracht
OTiEBROEK.
K. Uitslag Ivodf-
ae van den heer Dl T]ulp
Opgekomen 52 kolvers
miers. Ie pr. M. Roosje,
r Dé., 3e pr. c'. Bakker
Keersemaker.
deelnemers. Ie pr. K,
Iviok, 3e pr. O. Rein.
m.
leelnemers le pr. M. de
Reus, 3e pr. P. Bleeker
on.
Jbuoiek.
zmskerk.
Kruisver bond.
:Id liet Krulsverbond haar
waarop als spreker was
WelEd. heer de Lobel
belangstelling was ver
t de spreker zijn duide-
eenzetling van het drank-
einigen te hooren gaf.
i jaarverslag van secre-
■eester en bleven de aan-
gezell'ig bijeen,
i c. Heden begon voor
Familie de jaarlijksche
door een Z.Eerw. Pater
ndagavond sluiting dei-
acht der nieuwe leden,
giheid. Dal in Heemskerk
haritas beoefend wordt,
feit, dat voor een door
man, die niet meer tot
ongeveer f500.— bijeen-
medelijdende doj-psgenoo
vNBROEK.
Diefstal van een ko-
sezetene O alhier, werd
iifte gedaan van de ver-
groote zwarte konijn,
it vaïi Maandag op Dins-
amde Purmerendernacht,
irdwenen. Bij onderzoek
ïte-veldvvachier, bleek al
'oetspoor liep tót de wo
nde S., zijnde een buur
de politie bekend, bet
ontverernd, en het op
arkt te gelde te hebben
d fot onze diepe
sn langdurig en
meermalen ge- S
3. Sacramenlen, t
lichtgenoote en 0
im van 56 jaar
kmaar.
OS, Alkmaar,
n Verlooide,
Hooin.
S, Alkmaar
ïuari 1921.
40.
srsoonlijk rouw-
ind te blijven.
net 4 Morgen
land,
lar. Adres te bevr.
1. Green brieven.
persoon, wonende
aud 30 jaar, zoekt
nnismaking met een
r of Weduwe, on-
lee'tijd. tieheim-
n verzekerd Brie-
nder leiter N, aan
UTTËN GORT-
net 2 Morgen
land,
aar. Adres te bevr.
1 Geen brieven.
u m j
PER KWARTAAL VOOR ALKMAAR f 2.-, BUITEN I 2.50
MET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD f 0.50 HOOGER.
Van I tol 5 regel» t 1.25; elke regel meer f 0.25; Ree'nmes per
regel f 0.75; Rubriek „Vraag en Aanbod" bi| vooruitbetaling
per plaatsing i 0.60.
Aan alle abonnó's wordt op aanvraag gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t SOU.f 400.—, t 200 f 100.- t 60 f 35.
t 15-
IV.
DE GEEST DER DERDE ORDE.
Op kritieke momenten was en is de Paus de
doc.r den H. Geest eeieidc (Ge ons den weg
■wijst door den doolhof van begrippen, van be
ginselen en stelsels; de I aus!
Gij Paus, zegt Hugo Verriest, gij staat daar
boven op de hoogste hoogte van den werckl-
berg en ziet uit het ver verleden de tijden voor-
bijstioomen voor uwen voet. Gij houdt den lich
tenden fakkel omhoog met nooit vermoeide arm
en wijst aan de voortstuwende volkeren, de
voortgolvende zee der menschheid. den weg, den
grooten weg naar waarheid, naar plicht, naar
recht, naar orde en vrede, naar een verstandig
leven en uw woord overklinkt alle gewoel en
geiuisch: aldaar. Dat „aldaar' gaf Benedictus
XV aan in zijn eerste encycliek, toen hij ver
kondigde, dat de ondergang der menschelijke sa
menleving nabij schijnt, want ic de rn mschelijke
samenleving kent geen wederzij. s> 1 villend-
heid meer, 2e geminacht worut ag van
hen, die te bevelen hebben, 3e tie standen der
maatschappij liggen in hatclijken twist niet el
kander en 4e eindelijk worden de vergankelijke en
ijdele goederen zoo hartstochtelijk nagejaagd,
alsof de eeuwige goederen eenvoudig niet be
stonden. Als heilsmiddel tegen deze kwalen,
houdt de Paus ons het algemeen devies voor
„terug naar het Christendom.. Dat „aldaar"
werd door Leo XIII reeds in het bijzonder aan
gewezen, toen hij in zijn zendbrief „Auspicato"
den christenen toeriep: „treedt in de Derde Or
de van Sint Franciscus."
Leggen wij ze eens naast elkander„Auspica
to" van Leo XIII, de encycliek der Derde Orde
en de encycliek van Benedictus XV, waardoor op
dc Kerk van Rome de groote noodklok werd ge
luid, wier galmen onheilspellend dreunden over
de wit-gepleisterde graven der ontkerstende sa
menleving.
Nooit wellicht, zegt onze tegenwoordige Paus,
:s 'er zooveel gesproken over menschelijke broe
derschap als tegenwoordig; ja zelfs aarzelt men
niet dit streven naar broederschap te verheerlij
ken, als een van de grootste gaven, die het
menschdom onzer dagen heeft voortgebracht. In
waarheid echter heeft men nimmer minder broe
derlijk geleefd, dan thans. De menschen regelen
alles door de eigenliefde, als ware diit de hoog
ste wet.
Waar men nu de onderlinge brooderschap
9lechts in naam verheft, terwijl de echte liefde,
vooral jegens den mindere en den arme, met
den dag vermindert, daar mogen wij op de
Derde Orde wijzen. De idee van onderlinge ver
broedering is aan de Franciskaansche instellin
gen zoo essentieel, zoo inhaerent aan de navol
ging van St. Franciscus, dat men den geest der
Orde zou wegnemen, niet dit element uit te
schakelen. Voor wie den Franciscaanschen geest
bezitten, is die algemeene verbroedcringsidee, die
geen scheidsmuren kent noch van leeftijd, noch
van stand, noch van ontwikkeling, noch van
landgrenzen of wat ook, de natuurlijkste zaak
ter wereld. Wat zou dan de geest der Derde
Orde kunnen uitwerken? Daarop antwoordt Leo
in „Auspicato": „Door de banden eener waar
lijk broederlijke eendracht verbonden, zouden
„de menschen elkander onderling liefhebben en
„aan dc behoeftigen en ongelukkigen, als dra
gers van Christus' beeld, den eerbied bewijzen,
„waar zij recht op hebben."
Dc Tertiarissen zouden zich hun naant on
waardig zijn, als zij niet van liefde tot God en
Iden naaste brandden en als zij diezelfde deugd,
waarin de Seraphijnsche Patriarch op zoo be
wonderenswaardige wijze heeft uitgemunt, niet
Openlijk vertoonden als een kenmerk zijner orde.
Een tweede oorzaak van de algemeene verwar
ring ziet Benedictus XV hierin, dat het gezag
van hen, die te gebieden hebben, over het alge
meen niet meer geëerbiedigd wordt Een over
dreven zucht naar vrijheid, gepaard met een
geest van verzet, is overal doorgedrongen en
zelfs het huisgezin is daarvan niet vrij gebleven.
Tegenover dien geest van 't liberalisme plaats
ik weer Franciscus. Deze man met de meest
persoonlijke, meest subjectieve ziel, die ooit mis
schien voortkwam uit de handen des Scheppers,
was in het gelooven een kind, zoo gewillig tot
volgen als een lam. Die geest van bereidwillige
onderdanigheid aan het gezag moet ook cie Der
de Oruolingen bezielen. Door hun professie ver
binden zich de Tertiarissen tot gehoorzaamheid
aan de H. Kerk, en om voor eventueele over
tredingen van hun regel de opgelegde voldoening
te ondergaan. De regel schrijft hun voor, ver
maning en straf nederig te aanvaarden. In één
woord: de Derde Orde kweekt gehoorzaamheid
uit godsdienstzin. Welnu aldus Leo XIII,
„zij die daarvan zijn doordrongen, zijn overtuigd
„dat men aan het wettig gezag uit bewustzijn
„van plicht gehoorzamen moet en niemaixls rech-
„ten schaden mag."
Als deze dubbele band, waardoor de geheelc
menschelijke maatschappij wordt saamgehouden,
verdwenen is en verzwakt de band namelijk
die de leden onderling door de liefde tot elkan
der verbindt en de onderdanen met het hoofd
door hun onderwerping aan het gezag vereenigt,
wie zal dan nog verwonderd zijn, vraagt onze
Paus, dat de maatschappij ais 't ware in twee
legers is gescheiden, die elkander voortdurend
met de grootste hevigheid bestrijden? Wie door
de fortuin of hun eigen vlijt overvloed van aard-
sche goederen bezitten, zien tegenover zich de
lagere volksklasse en de arbeiders, die van af
gunst verteeren, omdat zij wel dezelfde natuur
hebben als de rijken, maar niet in zoo'n goeden
doen verkeeren.
Tegenover dezen geest, door het socialisme
gepropageerd, staat de geest van Franciscus, de
geest van het Evangelie; Franciscus' geest moet
de aarde nog eens hernieuwen. Zijn geest van
vrede zal verdrijven den haat der verschillende
standen; zijn geest van armoede het gehecht-zijn
aan den rijkdom en de ontevredenheid met zijn
bescheiden staat.
Zijn geest van heldhaftigheid en ridderlijkheid
zal verbannen de laffe vlucht voor de lasten des
levens. Zijn geest van broederliefde zal de zie
len verzoenen.
Wel zal, gezien de menschelijke hartstochten,
de toekomst op aarde nooit een ideale worden,
maar toch, hoe dichter men zich bij Franciscus
dus bij Christus aansluit en hoe beter zijn
geestin praktische daden wordt omgezet, des te
kleiner zal de afstand worden tusschen de ver
schillende klassen, des te spoediger zal de klas-
sen-vrede worden gesloten, waarnaar elk edel-
voelend menschenhart verlangt. Daarom in steeds
breeder scharen in de Derde Orde en leven vol
gens haar geest. Dan zal zegt de encycliek
„Auspicato" „het vraagstuk over de verhouding
„tusschen rijken en armen zeer goed zijn opge-
„lost; wanneer het namelijk met overtuiging
„wordt aangenomen: dat de armoede haar eer
waardigheid heeft; dat de rijke barmhartig en
„mild, de arme met zijn staat en door zijn ar-
„beid tevreden moet zijn, en dat, daar geen van
„beiden voor de aardsche goederen geboren is,
,4e arme door geduld en de rijke door mild-
„heid naar den hemel moet opgaan. Zulk een
„zielegesteldiheid (welke het Derde Orde-leven
„voedt) is het werkdadigste middel, om met wor-
„tel en al uit te roeien: de begeerte naar re-
„voiutie, de afgunst tusschen de verschillende
„standen der Maatschappij."
De drie kwalen der menschelijke samenleving,
welke Benedictus XV tot nu toe heeft uiteen
gezet, hebben een diepen wortel. De wortel van
alle kwaad is de begeerlijkheid. 1 Tim VI 10.
Door de verdorvenheid der scholen, door de
slechte pers en vele andere oorzaken, is in de
harten gevestigd de verderfelijke d'waiing, dat
de mensch geen eeuwigheid van geluk te wach
ten heeft en dat hij dus hier, op deze wereld,
zijn geluk' zoeken mag in rijkdom, eer en de wel
lusten van het leven. Men gaat op den weg van
weelde en genot en egoisme.
Eenzelfde treurige toestand heerschte in de
wereld, toen Sint Franciscus de rotsen van Spo-
leto verliet en zich aan die wereld vertoonde in
zijn boetekleed, daardoor predikend, dat de
memschheid niets anders dan boete kan doen voor
God. Ook onze tijd, die alleen waarde hecht aan
gel i en goed, aan eer en achting, aan genot en
feest, ook onze tijd kan veel van Sint Fran
ciscus leeren. Het is de edele roeping der Derde
Orde: tegen de aanwassende stroomen van weel
de en zingenot en onmatigheid en wellust op te
werpen de dammen van christelijken eenvoud, so
berheid, zellbedwang en eerbaarheid. Ook onze
wereld omhange zich het boetekleed der Derde
Orde. Dan is er hoop, zeggen wij met Leo XIII.
Zijn encycliek „Auspicato" getuigt het: „Met
„vertrouwen kunnen wij onze hoop stellen op de
„Derde Orde van Sint Franciscus. Wanneer zij
„bioeit, dan zullen ook gaandeweg opbloeien het
„geloof en de godsvrucht; dan zal de overmatige
„begeerte naar vergankelijke goederen worden
„w tggenomen."
Resumeerende de encycliek van Benedictus XV,
kunnen wij ons de wereld aldus voorstellen: Tus
schen twee sombere rotsen, een smal pad de
levensweg en daarop een koningstijger, de
felle oogen wijd open, de gruwelijke klauwen
gereed voor den aanval; 'n symbool van haat en
wellust. Die tijger op den levensweg moet gegre
pen en gedood. Hoe?
Resumeerende de encycliek van Leo XIII,
antwoord ik: door de Derde Orde.
Franciscus' geest van blijheid in den dienst
van God zal het zware leven licht maken, zoodat
men vroolijk en zingend zal gaan met het kruis
op de schouders, tot op den berg, waar men God
zal zien.
Hervorm den mensch en de hervormde mensch
zul de samenleving hervormen. (Dr. Poels).
fr. DEODATUS VERGEER O.F.M.
Nieuwe Niedorp.
Met een hardnekkigé taaiheid, welke alleen
laster en leugen schijnen, te bezitten, heeft tot op
den dag van vandaag, r ondanks de meest for-
meele en officieele tegenspraak de fabel ge
leefd van het doortrekken van Duitsche troe
pen door Zuid-Limburg in de eerste dagen
van Augustus. Deze nooit bewezen insinuatie
beteekende voor ons, Nederlanders, niet minder,
dan dat wij den vijand van Beigië en Frank
rijk een gemakkelijke kans zouden hebben ge
geven, om onze Zuidelijke buren onder den voet
te loopen, terwijl wij zelf veilig buiten den oor
log blevenl Deze laster is zeker wel een der
eerste en voornaamste oorzaken geweest van de
verwijdering tusschen Nederland en België.
Nu is er dezer dagen als toevallig een zóó
krasse tegenspraak van deze nog altijd levende
aantijging verschenen, dat wij geneigd zouden
zijn aan te nemen, dat in aller oogen thans de
waarheid de leugen heeft achterhaald, waren wij
op dit punt niet al te dikwijls teleurgesteld.
Intusschen, de publicatie waarop wij hier
doelen is. wel zeer sterk sprekend.
Niemand minder dan de es-chef van den
Belgischen generalen staf, generaal de Sciliers
de MoranviUe, gaf dezer dagen een studie uit
over: „Het voorspel en het begin van den oor
log in België in 1914." Hierin komt deze „inge
wijde" opnieuw met de verdachtmaking aan,
dat Nederland met een neutraliteitsverklaring
zou gewacht hebben, totdat het Duitsche leger
op Belgisch gebied was doorgedrongen. Neder
land zou in die dagen volgens dezen Belgi
schen generaal uit vrees voor den Pruisischen
hiel zich koest hebben gehouden, totdat de
Duitschers verzekerd waren van den spoorweg
KeulenLuik. En die zekerheid kregen zij heel
spoedig, omdat onder meer vergelen was de
brug van Val-Benoit te vernietigen, door een
tol op heden onverklaarbare reden, voegt gene
raal de Selliers er aan toe.
Volgens de hoogste militaire autoriteiten in
België is dus Nederland's houding uit de eerste
dagen van den grooten oorlog zelfs nu nog ver
dacht! Het is tegenover zooveel halstarrigheid
ten minste een troost, dat een Belgisch gezag
hebbend blad, de „Etoile Beige" nu eens met
kracht en klem en met officieele gegevens deze
kracht en klem en met officieele gegevens dezen
Na uiteen gezet te hebben, boe in die dagen
van geweldige spanning, iedereen zijn hoofd
kwijt was, niet alleen bij de Belgische Regeering,
maar ook bij de Nederlandsche legatie le Brus
sel, waar men een goed bedoelde, maar zeer
onhandig perscommuniqué uitgaf om Neder
land's houding te rechtvaardigen (I) gaat het
blad voort:
„Wij heb beu aan Nederland in 1914
niets te verwijten. De documenten, die
wij na den wapenstilstand in hun 1 n kre
gen, bewijzen dat op de meest afdoende
wijze. En indien wij liet niet geweten
ine o ben dan moeten wij dat aan onze
regeering wijten. En bet blad s.e.t dan de
vraag: HeeH zij rekening gehouden, zoo
ais het haar pacht was, van de nauwkeu
rige mededeelingen, die baar in 1914
gedaan worden door ons ministerie in die
dagen eenerzijds en door den gezant v, n
Nederland te Brussel anderzijds? Het
schijnt wel van niet.
„in het eerste Belgische grijsboek, dat
onze regoering in 1916, toen zij in Le
Havre was, heelt gepubliceerd, vindt men
op blz. 80 de reproductie \au een brief,
waarbij jnr. Van Weede, gezant der Ne
derlanden he Brussel, aan den heer d'Avig
non, minister van builenlaimsche zaken,
een speciaal nummer zond van de Neder
landsche Staatscourant van 6 Augustus
dat de neutraliteitsverklaring van Neder
land bevatte in de oorlogen tusschen Bel
gië en Duitschland en Engeland en
Duitschland. De Belgische regeering com
pleteerde deze reproductie door de vol
gende onder aan de bladzijde aange
brachte nota:
„Het is geoorloofd te oonstateeren, zon
der aanspraak op het minste commentaar
te willen maken, dat Nederland in zijd
neubralileitsverklaring geen mehlin.]
maakt over den oorlog tusschen Duitsoh-!
land en Frankrijk."
„Echter, zegt de „Etjoile Beige," waa
dete neutraLileitsvcrklariiig vioor den nieu-t
wen Eransch-Duitecheu oorlog reeds op
4 Augustus geproclameerd en gepublt
ceerd in de Staatscourant no. 180 van
denzelfden dag. Unze uegeering toen zij in
Havre was, in 1916, wist dat zelfs toon
nog nietl
„Er is nog erger, en dat wordt ons he
den door de mtmoires van generaal de
nyekei openbaar. Bi den loop van 3 Aug.
telegrafeerde baron FaJIan Belgisch ge
zant in Den Haag, aan den heer d'Avig-
non, dat Nederland neutraal zou blijven
in 't conflict.
\Y zul, zoo zegt baron de Byekel,
het overgroote belang van een derge
lijke meuedeeiing ontgaan? Het was da
verklaring van de onschendbaarheid
van Nederlandsch Limburg.
Generaai de Kyckei completeert deze
eerste onthulling door een tweede, nog
ernstiger namelijk:
Vit bericht werd niet ter kennit van den
Belgischen generalen staf gebracht, zooalt nog
andere diplomatieke mededeelingen.
Men stelde er dus den Belgischen generalen
stat niet van op de hoogte, dat Nederland niet
gevaarlijk was, dat het zich neutraal verklaarde
en dat het zich bijgevolg tot plicht had geno
men zijn neutraliteit te verdedigen.
Het is aan deze óngeloofelijke vergeetachtig
heid tewijten, even onbegrijpelijk als de kwestie
van de vernieling van de brug van Val Benoit
(welke men vergeten had op te blazen), dat ge
neraal De Sciliers dc MoranviUe ons heden nog
kan verzekeren, dat Nederland bij het uit
breken van den oorlog een dubbelzinnige hou
ding had aangenomen.
Is men tegenover zulke klare bewijzen niet
geneugd te vragen, of zij, die nu maar door dik
en dun blijven volhouden, dat Nederland begin
Augustus 1914 Duitsche troep endoorlieL ziende
blind zijn? Nu heeft generaal de Selliers een
parlementaire enquele aangevraagd om du ïol
van het Belgische leger van hel uitbreken van
den oorlog af lot den slag bij den Yser 11a te
gaan, blijkbaar omdat hij de noouzakelijkheid
inziet, zich tegenover de critiek van generaal
de Rijckel te rechtvaardigen.
Staat het heele stelsel van den ex-chef van
den Belgischen generalen staf zoo stevig als
zyn verdachtmakingen aan hel adres van Ne
derland, dan had hij beter gedaan zijn aanvraag
om een onderzoek maar achterwege te latenl
ie cosrEsENTie re parus
Omtrent het verdere verloop der conferentie
te Parijs meldt de corr. van liet „Hbl." onder
meer nog het volgende.
Ook de militaiie deskundigen zijn het Dins
dag onderling eens geworden en hebben hun
gezamenlijk rapport bij den oppersten raad in
gediend.
Ziehier den korten inhoud.
Erkend wordt, dat Duitschland een aanzienlijk
deel van zijn wapenen heeft vernietigd of inge
leverd; die, welke hel nog heeft, kunnen geen
gevaar meer voor den vrede opleveren; trou
wens de geallieerde commissies gaan door met
de vernietiging er van krachtig na te streven
Ernstiger gevaar levert op het voortbestaan van
militaire organisaties van oud-strijders. Het zijn
actieve centra van revanchistische propaganda.
Daarom stellen de deskundigen voor, verschil
lende termijnen tot in Juni toe vast te stellen
waarop die organisaties ontbonden moeten zijn.
Over sancties wordt niet gesproken, omdat de
deskundigen dit uitsluitend tot het ressort van
den oppersten raad achten te bohooren.
Het rapport zou door dezen waarschijnlijk
gisteren besproken worden.
Verder komen eindelijk de soliadevergoedin-
gen aan de orde. Ten opzichte hiervan is het
optimisme der verwachtingen veel minder groot,
hoewel de particuliere gesprekken de besprekin
gen al aanmerkelijk hebben voorbereid. Men
krijgt den indruk, dat de standpunten hier nog
zeer tegenovergesteld zijn. De Fransche regeering
oordeelt, dat de cijfers van Boulogne onvol
doende zijn en dat de vaststelling van een
globaal bedrag thans niet wcnschelijk is. Alle
overige alliés schijnen echter aan de cijfers van
Boulogne en vooral aan het principe van het
forfait te wiBen vasthouden. Zij wenschen, dat
de som thans eens voor al zal worden vastge
steld. Het zal voor Briand uiterst moeilijk zijn
de Fransche opvatting in dezen te doen triom-
feereu en de overigen er in te doen toestemmen,
dat nog lange jaren zal worden rekening ge
houden met de toenemende welvaart, die men
in Duitschland verwacht, om de som, aan de
alliés te betalen, te verhoogen.
De pers publiceert talrijke artikelen, waarin
de billijkheid van de Fransche opvatting be
toogd wordt. Zoo bevat de „Echo de Paris" een
beschouwing, waarin de gepubliceerde Duitsche
cijfers van hetgeen reeds aan de alliés zou zijn
betaald, onjuist worden genoemd. Duitschland
schatte dit op ruim negen milliard mark goud,
het rapport der financieele deskundigen te Brus
sel bewfjst, dat hiervan wegens voorschotten
door de alliés aan Duitschland gedaan voor
levensmiddelen, wegens onderhoud der bezet
tingstroepen enz. zooveel moet worden
afgetrokken, dat slechts ruim een half milliard'
mark overblijft. Dit wordt aangehaald als be
wijs, hoe aanhoudend Duitschland op de vingers
gekeken moet worden en hoe noodig het is,
sancties vast te stellen, voor het geval het zich
niet aan zijn verplichtingen houdt.
De hulp aan Oostenrijk.
De „Daily Chronicle" merkt in een hoofd
artikel op, dat het niet onmogelijk schijnt, dat
de geallieerden in de behandeling van Oostenrijk
hun aanspraken op toekomstig herstel en schade
vergoeding moeten prijsgeven, daar het onder»
moeilijk schijnt de neutralen in het algemeen en
Amerika in het bijzonder te nopen hun aandeel
te nemen in den last voor steun aan Oostenrijk,
Naar het Fransch vau RAOUL DE NAVERV.
bewerkt door
L. M. VAN P1NXTEREN, R.-K. Pr.
Broeder en zuster wendden geen bïifc af
(van den reisaChtigen lindeboom1, waarin het
Vreemdsoortig wezen een toevlucht gezocht
bad. Heizij uit innerlijke aandrift, hetzij uit
naijver om te wedijveren met de violen die
in de bloemen speelden, liet het vreemde
Schepsel plotseling heerlijke tonen als
parelen rollen. Haar zuivere stem bootste
tien zang der vogelen na. Zij liet de trillers
Van den nachtegaal hooren met bewonde
renswaardige zuiverheid. Als men haar
hoorde zou men denken dat vinken, nach
tegalen en leeuweiken met elkander een
oomcert gaven in hjet gebladerte. Nooit had
men iets dergelijks gehoord. De gasten
dachten eerst aan een nieuwe verrassing
door mevrouw de burggravin hun bereid.
Toen zij de waarheid vernamen, bleven zij
zwijgend en vol bewondering voor dat on
verwacht concert staaji.Ongelukkigerwijzei
meenden de bedienden, toen zij dien naam
van het wilde meisje hoorden, goed te
doen als zij de gasten in de gelegenheid
stelden haar te zien. Zij namen t- /risen,
plaatsten zich rondom den boom waar het
vreemde schepsel zich verscholen had, en
verschrikten haar door dat Echt te bewegen,
daarop deed zij zonder eenigen overgang
op het vogelengiezang een wilden kreet vol
gen, die een plotselingen schrik veroor
zaakte. Daarna verscheen zij staande op
een der takken van den Endeboom, deed
een sprong en wierp zich in een naburigen
eik'. Zij ging zoo van boom' tot boom, of
liever men zou gezegd hebben, dat zij
als een vogel tusschen het gebladerte vloog,
waar men haar weldra niet meer kon on1
derscheiden,
„Welnu", vroeg mijnheer d,Epinoy, aan
zijn schoonbroeder, „gelooft gij thans aan
het bestaan van het wilde meisje?"
Ja", antwoordde Antonin ernstig, „ik ge
loof het."
Maar zij'n stem had niet meer denzelfden
klank als toen hij ondier den indruk van
het verhaal van Etiennette, van een be
langrijke jacht sprak. Hoe vluchtig ook
de verschijning van het vreemdsoortig
schepsel geweest was, zij hadden den aard
zijner gedachten geheel veranderd.
Die naam: „het wilde meisje", herinnerde
hem achtereenvolgens aan de bewoners
der verzengde luchtstreken, die hij gezien
had, en het wezen, dat als een vogel van
tak tot tak scheen te vEegen, en wiens
muzikaal gehoor op bewonderenswaardige
wijze den zang der vogelen had overgeno
men, geleek in niets op die donkerkleurige
vrouwen, die hij in verre landen gevonden
haa. Zeser was hij nog vast besloten die
jacht te ondernemen, maar hij begreep
thans beter de teedere gevoeligheid van
Etiennette, toen zij hem verzocht dat schep
sel, door wreede gebeurtenissen of een
vreeselijk ongeluk uit de maatschappij ver
wijderd, als een ongelukkige te behandelen.
Op zijn kamer gekomen traditie hij hare
geschiedenis zich voor te stellen. Misschien
was zij ontsnapt uit de tent van een kermis
reiziger op de markt Saint-Germain te
Parijs. De finander Law had de Indianen
in de mode gebracht, en sedert eenigen tijd
werd men te Parijs uitgenoodigd lot de
vertooningen van een troep wilden, die
van de oevers der Missisipi gekomen wa
ren. Zij die zoowel bet bestaan van bet
Indianenland als van de goudmijnen loo
dienden gingen daarheen en kwamen terug
als deelnemers aan zijn systeem. Er was
nieis onmogelijks in, dat een Indiaansen
meisje ontsnapt was. en van bosch tot
bosdi in het woud der Ardennen gekomen
was. En toch voldeed die verklaring niet
aan den buiggraat de Lannoy, Hij sbeo
ten laaste in en vervolgde in den droom
de gedachte die hem bezig hield.
Visioenen, |die duidelijk met elkander sa
menhingen, en op Je voortdurende werk
zaamheid van zijn feest om de oplossing
van hetraadselte vinden wezen, verschenen
beurteEngs voor zijn oogen.
Hij zag eerst op den bodem van een
afgrond, waaromheen woedende wolven
huilden, een jonge vrouw gekleed iu pracn-
tiige kleeren, maar die door de doornen in
Harden gescheurd waren. Dat tengere en
bleeke schepsel, op den gmond neergeknield,
verhief bare met tranen gevulde oogen
ten luemel, en als een bespotting van haar
sprakeloos gebed vloog boven den afgrond
een raaf met uitgespreide vleugelen, die
een schitterenden gouden ring in den bek
droeg. En een s tem riep door de eenzaam
heid:' „Ida van Toggenburg, ziedaar uw
trouwring, wiens verlies u door uwen ja-
loerschcn echtgenoot ter dood deed ver-
oordeelen.
De gedaante van Ida van Toggenburg
lostte zich op in een grijzen nevel en de
jonge man meende zich verplaatst aan de
oevers van de Neckar. In de verte weer
klonken de geluiden van een woedende
jacht. De honden die hun prooi roken,
sprongen in ie struiken en steeds luider
klonken de horens ea steeds sneller hepen
de jagers. De koning geleidt zelf den jacht
stcet en naast hem rijdt Samon, de gewe
zen koopman, die zich tot prins gemaakt
heeft en die een gestolen kroon op zijn
hoofd wil bevestigen door tot echtgenoote
te nemen de dochter van Nautilde de Hei
lige, de zachte Nothburga, die haar maag
delijkheid gewijd had aan het Lam zonden
vlek. Luider, de horens vlugger, de hxxtw
den; Koning Dagobert wil niet meer luis
teren naar de raadgevingen van Eligiusij
zijn gOiUasmid, van den heiligen Ouer en
Léger, geleerde Bisschoppen, die hem' op
den weg naar den hemel zouden geleiden,-
Dagobert zet een misdadige en weesetijka
jacht voort, en later zal de Heer hem de
hel doen zien om hem op te wekken tot
boetvaardigheid, ter uitboeting van deze*
misdaad.
Een wilae vlucht doet zich hooren, de
struiken worden doorbroken, de takken tril
len, een opgejaagd dier doorstormt het hout
gewas. Het is het witte hert, dat geen jagen
zou geschoten hebben, want men beweerl een
wonderbaar kruis tusschen zijn gewei te heb
ben zien schitteren. Een heiden zou nooit
zijn witte vacht met bloed durven bezoede
len, maar Samon durft het, en koning Dago
bert, doof voor den raad van zijn ouden
dienaar, vreest niet het le vervolgen.
(Wordt vervoied.)
m