etnood. R.-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND ;entiën f b. van Diepen, el i jk. chapeiivet, ir cent OER, Hofstraat. kmaar, esch No. 321 Donderdag 27 Januari 1921 13e Jaargang ABONNEMENTSPRIJS» VERSCHIJNT DAGELIJKS. Bureau: HOF 6» ALKMAAR. - Telefoon REDACTIER633.IE ADVERTENTIEPRIJS: De Derde Orde bij haar 700- jarig bestaan. Ziende ulmd. MUITEN LAN o FEUILLETON Pe wetiergevonden dochter b. Zut d'fi convocatie-B'e zal diit tenminste drie vergadering geschieden, spoort yóór we uiteen aan, hunne vrouwen op der vereeniging te wor- dankt de voorzitter de hunne medewerking, in eere-voorzitter, voor het- e vereeniging wil doen, net den Chr. groet. ïBRIOUM. e. De collecte voor 't hegge Gelderland deacr uouden heeft opgebracht OTiEBROEK. K. Uitslag Ivodf- ae van den heer Dl T]ulp Opgekomen 52 kolvers miers. Ie pr. M. Roosje, r Dé., 3e pr. c'. Bakker Keersemaker. deelnemers. Ie pr. K, Iviok, 3e pr. O. Rein. m. leelnemers le pr. M. de Reus, 3e pr. P. Bleeker on. Jbuoiek. zmskerk. Kruisver bond. :Id liet Krulsverbond haar waarop als spreker was WelEd. heer de Lobel belangstelling was ver t de spreker zijn duide- eenzetling van het drank- einigen te hooren gaf. i jaarverslag van secre- ■eester en bleven de aan- gezell'ig bijeen, i c. Heden begon voor Familie de jaarlijksche door een Z.Eerw. Pater ndagavond sluiting dei- acht der nieuwe leden, giheid. Dal in Heemskerk haritas beoefend wordt, feit, dat voor een door man, die niet meer tot ongeveer f500.— bijeen- medelijdende doj-psgenoo vNBROEK. Diefstal van een ko- sezetene O alhier, werd iifte gedaan van de ver- groote zwarte konijn, it vaïi Maandag op Dins- amde Purmerendernacht, irdwenen. Bij onderzoek ïte-veldvvachier, bleek al 'oetspoor liep tót de wo nde S., zijnde een buur de politie bekend, bet ontverernd, en het op arkt te gelde te hebben d fot onze diepe sn langdurig en meermalen ge- S 3. Sacramenlen, t lichtgenoote en 0 im van 56 jaar kmaar. OS, Alkmaar, n Verlooide, Hooin. S, Alkmaar ïuari 1921. 40. srsoonlijk rouw- ind te blijven. net 4 Morgen land, lar. Adres te bevr. 1. Green brieven. persoon, wonende aud 30 jaar, zoekt nnismaking met een r of Weduwe, on- lee'tijd. tieheim- n verzekerd Brie- nder leiter N, aan UTTËN GORT- net 2 Morgen land, aar. Adres te bevr. 1 Geen brieven. u m j PER KWARTAAL VOOR ALKMAAR f 2.-, BUITEN I 2.50 MET GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD f 0.50 HOOGER. Van I tol 5 regel» t 1.25; elke regel meer f 0.25; Ree'nmes per regel f 0.75; Rubriek „Vraag en Aanbod" bi| vooruitbetaling per plaatsing i 0.60. Aan alle abonnó's wordt op aanvraag gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t SOU.f 400.—, t 200 f 100.- t 60 f 35. t 15- IV. DE GEEST DER DERDE ORDE. Op kritieke momenten was en is de Paus de doc.r den H. Geest eeieidc (Ge ons den weg ■wijst door den doolhof van begrippen, van be ginselen en stelsels; de I aus! Gij Paus, zegt Hugo Verriest, gij staat daar boven op de hoogste hoogte van den werckl- berg en ziet uit het ver verleden de tijden voor- bijstioomen voor uwen voet. Gij houdt den lich tenden fakkel omhoog met nooit vermoeide arm en wijst aan de voortstuwende volkeren, de voortgolvende zee der menschheid. den weg, den grooten weg naar waarheid, naar plicht, naar recht, naar orde en vrede, naar een verstandig leven en uw woord overklinkt alle gewoel en geiuisch: aldaar. Dat „aldaar' gaf Benedictus XV aan in zijn eerste encycliek, toen hij ver kondigde, dat de ondergang der menschelijke sa menleving nabij schijnt, want ic de rn mschelijke samenleving kent geen wederzij. s> 1 villend- heid meer, 2e geminacht worut ag van hen, die te bevelen hebben, 3e tie standen der maatschappij liggen in hatclijken twist niet el kander en 4e eindelijk worden de vergankelijke en ijdele goederen zoo hartstochtelijk nagejaagd, alsof de eeuwige goederen eenvoudig niet be stonden. Als heilsmiddel tegen deze kwalen, houdt de Paus ons het algemeen devies voor „terug naar het Christendom.. Dat „aldaar" werd door Leo XIII reeds in het bijzonder aan gewezen, toen hij in zijn zendbrief „Auspicato" den christenen toeriep: „treedt in de Derde Or de van Sint Franciscus." Leggen wij ze eens naast elkander„Auspica to" van Leo XIII, de encycliek der Derde Orde en de encycliek van Benedictus XV, waardoor op dc Kerk van Rome de groote noodklok werd ge luid, wier galmen onheilspellend dreunden over de wit-gepleisterde graven der ontkerstende sa menleving. Nooit wellicht, zegt onze tegenwoordige Paus, :s 'er zooveel gesproken over menschelijke broe derschap als tegenwoordig; ja zelfs aarzelt men niet dit streven naar broederschap te verheerlij ken, als een van de grootste gaven, die het menschdom onzer dagen heeft voortgebracht. In waarheid echter heeft men nimmer minder broe derlijk geleefd, dan thans. De menschen regelen alles door de eigenliefde, als ware diit de hoog ste wet. Waar men nu de onderlinge brooderschap 9lechts in naam verheft, terwijl de echte liefde, vooral jegens den mindere en den arme, met den dag vermindert, daar mogen wij op de Derde Orde wijzen. De idee van onderlinge ver broedering is aan de Franciskaansche instellin gen zoo essentieel, zoo inhaerent aan de navol ging van St. Franciscus, dat men den geest der Orde zou wegnemen, niet dit element uit te schakelen. Voor wie den Franciscaanschen geest bezitten, is die algemeene verbroedcringsidee, die geen scheidsmuren kent noch van leeftijd, noch van stand, noch van ontwikkeling, noch van landgrenzen of wat ook, de natuurlijkste zaak ter wereld. Wat zou dan de geest der Derde Orde kunnen uitwerken? Daarop antwoordt Leo in „Auspicato": „Door de banden eener waar lijk broederlijke eendracht verbonden, zouden „de menschen elkander onderling liefhebben en „aan dc behoeftigen en ongelukkigen, als dra gers van Christus' beeld, den eerbied bewijzen, „waar zij recht op hebben." Dc Tertiarissen zouden zich hun naant on waardig zijn, als zij niet van liefde tot God en Iden naaste brandden en als zij diezelfde deugd, waarin de Seraphijnsche Patriarch op zoo be wonderenswaardige wijze heeft uitgemunt, niet Openlijk vertoonden als een kenmerk zijner orde. Een tweede oorzaak van de algemeene verwar ring ziet Benedictus XV hierin, dat het gezag van hen, die te gebieden hebben, over het alge meen niet meer geëerbiedigd wordt Een over dreven zucht naar vrijheid, gepaard met een geest van verzet, is overal doorgedrongen en zelfs het huisgezin is daarvan niet vrij gebleven. Tegenover dien geest van 't liberalisme plaats ik weer Franciscus. Deze man met de meest persoonlijke, meest subjectieve ziel, die ooit mis schien voortkwam uit de handen des Scheppers, was in het gelooven een kind, zoo gewillig tot volgen als een lam. Die geest van bereidwillige onderdanigheid aan het gezag moet ook cie Der de Oruolingen bezielen. Door hun professie ver binden zich de Tertiarissen tot gehoorzaamheid aan de H. Kerk, en om voor eventueele over tredingen van hun regel de opgelegde voldoening te ondergaan. De regel schrijft hun voor, ver maning en straf nederig te aanvaarden. In één woord: de Derde Orde kweekt gehoorzaamheid uit godsdienstzin. Welnu aldus Leo XIII, „zij die daarvan zijn doordrongen, zijn overtuigd „dat men aan het wettig gezag uit bewustzijn „van plicht gehoorzamen moet en niemaixls rech- „ten schaden mag." Als deze dubbele band, waardoor de geheelc menschelijke maatschappij wordt saamgehouden, verdwenen is en verzwakt de band namelijk die de leden onderling door de liefde tot elkan der verbindt en de onderdanen met het hoofd door hun onderwerping aan het gezag vereenigt, wie zal dan nog verwonderd zijn, vraagt onze Paus, dat de maatschappij ais 't ware in twee legers is gescheiden, die elkander voortdurend met de grootste hevigheid bestrijden? Wie door de fortuin of hun eigen vlijt overvloed van aard- sche goederen bezitten, zien tegenover zich de lagere volksklasse en de arbeiders, die van af gunst verteeren, omdat zij wel dezelfde natuur hebben als de rijken, maar niet in zoo'n goeden doen verkeeren. Tegenover dezen geest, door het socialisme gepropageerd, staat de geest van Franciscus, de geest van het Evangelie; Franciscus' geest moet de aarde nog eens hernieuwen. Zijn geest van vrede zal verdrijven den haat der verschillende standen; zijn geest van armoede het gehecht-zijn aan den rijkdom en de ontevredenheid met zijn bescheiden staat. Zijn geest van heldhaftigheid en ridderlijkheid zal verbannen de laffe vlucht voor de lasten des levens. Zijn geest van broederliefde zal de zie len verzoenen. Wel zal, gezien de menschelijke hartstochten, de toekomst op aarde nooit een ideale worden, maar toch, hoe dichter men zich bij Franciscus dus bij Christus aansluit en hoe beter zijn geestin praktische daden wordt omgezet, des te kleiner zal de afstand worden tusschen de ver schillende klassen, des te spoediger zal de klas- sen-vrede worden gesloten, waarnaar elk edel- voelend menschenhart verlangt. Daarom in steeds breeder scharen in de Derde Orde en leven vol gens haar geest. Dan zal zegt de encycliek „Auspicato" „het vraagstuk over de verhouding „tusschen rijken en armen zeer goed zijn opge- „lost; wanneer het namelijk met overtuiging „wordt aangenomen: dat de armoede haar eer waardigheid heeft; dat de rijke barmhartig en „mild, de arme met zijn staat en door zijn ar- „beid tevreden moet zijn, en dat, daar geen van „beiden voor de aardsche goederen geboren is, ,4e arme door geduld en de rijke door mild- „heid naar den hemel moet opgaan. Zulk een „zielegesteldiheid (welke het Derde Orde-leven „voedt) is het werkdadigste middel, om met wor- „tel en al uit te roeien: de begeerte naar re- „voiutie, de afgunst tusschen de verschillende „standen der Maatschappij." De drie kwalen der menschelijke samenleving, welke Benedictus XV tot nu toe heeft uiteen gezet, hebben een diepen wortel. De wortel van alle kwaad is de begeerlijkheid. 1 Tim VI 10. Door de verdorvenheid der scholen, door de slechte pers en vele andere oorzaken, is in de harten gevestigd de verderfelijke d'waiing, dat de mensch geen eeuwigheid van geluk te wach ten heeft en dat hij dus hier, op deze wereld, zijn geluk' zoeken mag in rijkdom, eer en de wel lusten van het leven. Men gaat op den weg van weelde en genot en egoisme. Eenzelfde treurige toestand heerschte in de wereld, toen Sint Franciscus de rotsen van Spo- leto verliet en zich aan die wereld vertoonde in zijn boetekleed, daardoor predikend, dat de memschheid niets anders dan boete kan doen voor God. Ook onze tijd, die alleen waarde hecht aan gel i en goed, aan eer en achting, aan genot en feest, ook onze tijd kan veel van Sint Fran ciscus leeren. Het is de edele roeping der Derde Orde: tegen de aanwassende stroomen van weel de en zingenot en onmatigheid en wellust op te werpen de dammen van christelijken eenvoud, so berheid, zellbedwang en eerbaarheid. Ook onze wereld omhange zich het boetekleed der Derde Orde. Dan is er hoop, zeggen wij met Leo XIII. Zijn encycliek „Auspicato" getuigt het: „Met „vertrouwen kunnen wij onze hoop stellen op de „Derde Orde van Sint Franciscus. Wanneer zij „bioeit, dan zullen ook gaandeweg opbloeien het „geloof en de godsvrucht; dan zal de overmatige „begeerte naar vergankelijke goederen worden „w tggenomen." Resumeerende de encycliek van Benedictus XV, kunnen wij ons de wereld aldus voorstellen: Tus schen twee sombere rotsen, een smal pad de levensweg en daarop een koningstijger, de felle oogen wijd open, de gruwelijke klauwen gereed voor den aanval; 'n symbool van haat en wellust. Die tijger op den levensweg moet gegre pen en gedood. Hoe? Resumeerende de encycliek van Leo XIII, antwoord ik: door de Derde Orde. Franciscus' geest van blijheid in den dienst van God zal het zware leven licht maken, zoodat men vroolijk en zingend zal gaan met het kruis op de schouders, tot op den berg, waar men God zal zien. Hervorm den mensch en de hervormde mensch zul de samenleving hervormen. (Dr. Poels). fr. DEODATUS VERGEER O.F.M. Nieuwe Niedorp. Met een hardnekkigé taaiheid, welke alleen laster en leugen schijnen, te bezitten, heeft tot op den dag van vandaag, r ondanks de meest for- meele en officieele tegenspraak de fabel ge leefd van het doortrekken van Duitsche troe pen door Zuid-Limburg in de eerste dagen van Augustus. Deze nooit bewezen insinuatie beteekende voor ons, Nederlanders, niet minder, dan dat wij den vijand van Beigië en Frank rijk een gemakkelijke kans zouden hebben ge geven, om onze Zuidelijke buren onder den voet te loopen, terwijl wij zelf veilig buiten den oor log blevenl Deze laster is zeker wel een der eerste en voornaamste oorzaken geweest van de verwijdering tusschen Nederland en België. Nu is er dezer dagen als toevallig een zóó krasse tegenspraak van deze nog altijd levende aantijging verschenen, dat wij geneigd zouden zijn aan te nemen, dat in aller oogen thans de waarheid de leugen heeft achterhaald, waren wij op dit punt niet al te dikwijls teleurgesteld. Intusschen, de publicatie waarop wij hier doelen is. wel zeer sterk sprekend. Niemand minder dan de es-chef van den Belgischen generalen staf, generaal de Sciliers de MoranviUe, gaf dezer dagen een studie uit over: „Het voorspel en het begin van den oor log in België in 1914." Hierin komt deze „inge wijde" opnieuw met de verdachtmaking aan, dat Nederland met een neutraliteitsverklaring zou gewacht hebben, totdat het Duitsche leger op Belgisch gebied was doorgedrongen. Neder land zou in die dagen volgens dezen Belgi schen generaal uit vrees voor den Pruisischen hiel zich koest hebben gehouden, totdat de Duitschers verzekerd waren van den spoorweg KeulenLuik. En die zekerheid kregen zij heel spoedig, omdat onder meer vergelen was de brug van Val-Benoit te vernietigen, door een tol op heden onverklaarbare reden, voegt gene raal de Selliers er aan toe. Volgens de hoogste militaire autoriteiten in België is dus Nederland's houding uit de eerste dagen van den grooten oorlog zelfs nu nog ver dacht! Het is tegenover zooveel halstarrigheid ten minste een troost, dat een Belgisch gezag hebbend blad, de „Etoile Beige" nu eens met kracht en klem en met officieele gegevens deze kracht en klem en met officieele gegevens dezen Na uiteen gezet te hebben, boe in die dagen van geweldige spanning, iedereen zijn hoofd kwijt was, niet alleen bij de Belgische Regeering, maar ook bij de Nederlandsche legatie le Brus sel, waar men een goed bedoelde, maar zeer onhandig perscommuniqué uitgaf om Neder land's houding te rechtvaardigen (I) gaat het blad voort: „Wij heb beu aan Nederland in 1914 niets te verwijten. De documenten, die wij na den wapenstilstand in hun 1 n kre gen, bewijzen dat op de meest afdoende wijze. En indien wij liet niet geweten ine o ben dan moeten wij dat aan onze regeering wijten. En bet blad s.e.t dan de vraag: HeeH zij rekening gehouden, zoo ais het haar pacht was, van de nauwkeu rige mededeelingen, die baar in 1914 gedaan worden door ons ministerie in die dagen eenerzijds en door den gezant v, n Nederland te Brussel anderzijds? Het schijnt wel van niet. „in het eerste Belgische grijsboek, dat onze regoering in 1916, toen zij in Le Havre was, heelt gepubliceerd, vindt men op blz. 80 de reproductie \au een brief, waarbij jnr. Van Weede, gezant der Ne derlanden he Brussel, aan den heer d'Avig non, minister van builenlaimsche zaken, een speciaal nummer zond van de Neder landsche Staatscourant van 6 Augustus dat de neutraliteitsverklaring van Neder land bevatte in de oorlogen tusschen Bel gië en Duitschland en Engeland en Duitschland. De Belgische regeering com pleteerde deze reproductie door de vol gende onder aan de bladzijde aange brachte nota: „Het is geoorloofd te oonstateeren, zon der aanspraak op het minste commentaar te willen maken, dat Nederland in zijd neubralileitsverklaring geen mehlin.] maakt over den oorlog tusschen Duitsoh-! land en Frankrijk." „Echter, zegt de „Etjoile Beige," waa dete neutraLileitsvcrklariiig vioor den nieu-t wen Eransch-Duitecheu oorlog reeds op 4 Augustus geproclameerd en gepublt ceerd in de Staatscourant no. 180 van denzelfden dag. Unze uegeering toen zij in Havre was, in 1916, wist dat zelfs toon nog nietl „Er is nog erger, en dat wordt ons he den door de mtmoires van generaal de nyekei openbaar. Bi den loop van 3 Aug. telegrafeerde baron FaJIan Belgisch ge zant in Den Haag, aan den heer d'Avig- non, dat Nederland neutraal zou blijven in 't conflict. \Y zul, zoo zegt baron de Byekel, het overgroote belang van een derge lijke meuedeeiing ontgaan? Het was da verklaring van de onschendbaarheid van Nederlandsch Limburg. Generaai de Kyckei completeert deze eerste onthulling door een tweede, nog ernstiger namelijk: Vit bericht werd niet ter kennit van den Belgischen generalen staf gebracht, zooalt nog andere diplomatieke mededeelingen. Men stelde er dus den Belgischen generalen stat niet van op de hoogte, dat Nederland niet gevaarlijk was, dat het zich neutraal verklaarde en dat het zich bijgevolg tot plicht had geno men zijn neutraliteit te verdedigen. Het is aan deze óngeloofelijke vergeetachtig heid tewijten, even onbegrijpelijk als de kwestie van de vernieling van de brug van Val Benoit (welke men vergeten had op te blazen), dat ge neraal De Sciliers dc MoranviUe ons heden nog kan verzekeren, dat Nederland bij het uit breken van den oorlog een dubbelzinnige hou ding had aangenomen. Is men tegenover zulke klare bewijzen niet geneugd te vragen, of zij, die nu maar door dik en dun blijven volhouden, dat Nederland begin Augustus 1914 Duitsche troep endoorlieL ziende blind zijn? Nu heeft generaal de Selliers een parlementaire enquele aangevraagd om du ïol van het Belgische leger van hel uitbreken van den oorlog af lot den slag bij den Yser 11a te gaan, blijkbaar omdat hij de noouzakelijkheid inziet, zich tegenover de critiek van generaal de Rijckel te rechtvaardigen. Staat het heele stelsel van den ex-chef van den Belgischen generalen staf zoo stevig als zyn verdachtmakingen aan hel adres van Ne derland, dan had hij beter gedaan zijn aanvraag om een onderzoek maar achterwege te latenl ie cosrEsENTie re parus Omtrent het verdere verloop der conferentie te Parijs meldt de corr. van liet „Hbl." onder meer nog het volgende. Ook de militaiie deskundigen zijn het Dins dag onderling eens geworden en hebben hun gezamenlijk rapport bij den oppersten raad in gediend. Ziehier den korten inhoud. Erkend wordt, dat Duitschland een aanzienlijk deel van zijn wapenen heeft vernietigd of inge leverd; die, welke hel nog heeft, kunnen geen gevaar meer voor den vrede opleveren; trou wens de geallieerde commissies gaan door met de vernietiging er van krachtig na te streven Ernstiger gevaar levert op het voortbestaan van militaire organisaties van oud-strijders. Het zijn actieve centra van revanchistische propaganda. Daarom stellen de deskundigen voor, verschil lende termijnen tot in Juni toe vast te stellen waarop die organisaties ontbonden moeten zijn. Over sancties wordt niet gesproken, omdat de deskundigen dit uitsluitend tot het ressort van den oppersten raad achten te bohooren. Het rapport zou door dezen waarschijnlijk gisteren besproken worden. Verder komen eindelijk de soliadevergoedin- gen aan de orde. Ten opzichte hiervan is het optimisme der verwachtingen veel minder groot, hoewel de particuliere gesprekken de besprekin gen al aanmerkelijk hebben voorbereid. Men krijgt den indruk, dat de standpunten hier nog zeer tegenovergesteld zijn. De Fransche regeering oordeelt, dat de cijfers van Boulogne onvol doende zijn en dat de vaststelling van een globaal bedrag thans niet wcnschelijk is. Alle overige alliés schijnen echter aan de cijfers van Boulogne en vooral aan het principe van het forfait te wiBen vasthouden. Zij wenschen, dat de som thans eens voor al zal worden vastge steld. Het zal voor Briand uiterst moeilijk zijn de Fransche opvatting in dezen te doen triom- feereu en de overigen er in te doen toestemmen, dat nog lange jaren zal worden rekening ge houden met de toenemende welvaart, die men in Duitschland verwacht, om de som, aan de alliés te betalen, te verhoogen. De pers publiceert talrijke artikelen, waarin de billijkheid van de Fransche opvatting be toogd wordt. Zoo bevat de „Echo de Paris" een beschouwing, waarin de gepubliceerde Duitsche cijfers van hetgeen reeds aan de alliés zou zijn betaald, onjuist worden genoemd. Duitschland schatte dit op ruim negen milliard mark goud, het rapport der financieele deskundigen te Brus sel bewfjst, dat hiervan wegens voorschotten door de alliés aan Duitschland gedaan voor levensmiddelen, wegens onderhoud der bezet tingstroepen enz. zooveel moet worden afgetrokken, dat slechts ruim een half milliard' mark overblijft. Dit wordt aangehaald als be wijs, hoe aanhoudend Duitschland op de vingers gekeken moet worden en hoe noodig het is, sancties vast te stellen, voor het geval het zich niet aan zijn verplichtingen houdt. De hulp aan Oostenrijk. De „Daily Chronicle" merkt in een hoofd artikel op, dat het niet onmogelijk schijnt, dat de geallieerden in de behandeling van Oostenrijk hun aanspraken op toekomstig herstel en schade vergoeding moeten prijsgeven, daar het onder» moeilijk schijnt de neutralen in het algemeen en Amerika in het bijzonder te nopen hun aandeel te nemen in den last voor steun aan Oostenrijk, Naar het Fransch vau RAOUL DE NAVERV. bewerkt door L. M. VAN P1NXTEREN, R.-K. Pr. Broeder en zuster wendden geen bïifc af (van den reisaChtigen lindeboom1, waarin het Vreemdsoortig wezen een toevlucht gezocht bad. Heizij uit innerlijke aandrift, hetzij uit naijver om te wedijveren met de violen die in de bloemen speelden, liet het vreemde Schepsel plotseling heerlijke tonen als parelen rollen. Haar zuivere stem bootste tien zang der vogelen na. Zij liet de trillers Van den nachtegaal hooren met bewonde renswaardige zuiverheid. Als men haar hoorde zou men denken dat vinken, nach tegalen en leeuweiken met elkander een oomcert gaven in hjet gebladerte. Nooit had men iets dergelijks gehoord. De gasten dachten eerst aan een nieuwe verrassing door mevrouw de burggravin hun bereid. Toen zij de waarheid vernamen, bleven zij zwijgend en vol bewondering voor dat on verwacht concert staaji.Ongelukkigerwijzei meenden de bedienden, toen zij dien naam van het wilde meisje hoorden, goed te doen als zij de gasten in de gelegenheid stelden haar te zien. Zij namen t- /risen, plaatsten zich rondom den boom waar het vreemde schepsel zich verscholen had, en verschrikten haar door dat Echt te bewegen, daarop deed zij zonder eenigen overgang op het vogelengiezang een wilden kreet vol gen, die een plotselingen schrik veroor zaakte. Daarna verscheen zij staande op een der takken van den Endeboom, deed een sprong en wierp zich in een naburigen eik'. Zij ging zoo van boom' tot boom, of liever men zou gezegd hebben, dat zij als een vogel tusschen het gebladerte vloog, waar men haar weldra niet meer kon on1 derscheiden, „Welnu", vroeg mijnheer d,Epinoy, aan zijn schoonbroeder, „gelooft gij thans aan het bestaan van het wilde meisje?" Ja", antwoordde Antonin ernstig, „ik ge loof het." Maar zij'n stem had niet meer denzelfden klank als toen hij ondier den indruk van het verhaal van Etiennette, van een be langrijke jacht sprak. Hoe vluchtig ook de verschijning van het vreemdsoortig schepsel geweest was, zij hadden den aard zijner gedachten geheel veranderd. Die naam: „het wilde meisje", herinnerde hem achtereenvolgens aan de bewoners der verzengde luchtstreken, die hij gezien had, en het wezen, dat als een vogel van tak tot tak scheen te vEegen, en wiens muzikaal gehoor op bewonderenswaardige wijze den zang der vogelen had overgeno men, geleek in niets op die donkerkleurige vrouwen, die hij in verre landen gevonden haa. Zeser was hij nog vast besloten die jacht te ondernemen, maar hij begreep thans beter de teedere gevoeligheid van Etiennette, toen zij hem verzocht dat schep sel, door wreede gebeurtenissen of een vreeselijk ongeluk uit de maatschappij ver wijderd, als een ongelukkige te behandelen. Op zijn kamer gekomen traditie hij hare geschiedenis zich voor te stellen. Misschien was zij ontsnapt uit de tent van een kermis reiziger op de markt Saint-Germain te Parijs. De finander Law had de Indianen in de mode gebracht, en sedert eenigen tijd werd men te Parijs uitgenoodigd lot de vertooningen van een troep wilden, die van de oevers der Missisipi gekomen wa ren. Zij die zoowel bet bestaan van bet Indianenland als van de goudmijnen loo dienden gingen daarheen en kwamen terug als deelnemers aan zijn systeem. Er was nieis onmogelijks in, dat een Indiaansen meisje ontsnapt was. en van bosch tot bosdi in het woud der Ardennen gekomen was. En toch voldeed die verklaring niet aan den buiggraat de Lannoy, Hij sbeo ten laaste in en vervolgde in den droom de gedachte die hem bezig hield. Visioenen, |die duidelijk met elkander sa menhingen, en op Je voortdurende werk zaamheid van zijn feest om de oplossing van hetraadselte vinden wezen, verschenen beurteEngs voor zijn oogen. Hij zag eerst op den bodem van een afgrond, waaromheen woedende wolven huilden, een jonge vrouw gekleed iu pracn- tiige kleeren, maar die door de doornen in Harden gescheurd waren. Dat tengere en bleeke schepsel, op den gmond neergeknield, verhief bare met tranen gevulde oogen ten luemel, en als een bespotting van haar sprakeloos gebed vloog boven den afgrond een raaf met uitgespreide vleugelen, die een schitterenden gouden ring in den bek droeg. En een s tem riep door de eenzaam heid:' „Ida van Toggenburg, ziedaar uw trouwring, wiens verlies u door uwen ja- loerschcn echtgenoot ter dood deed ver- oordeelen. De gedaante van Ida van Toggenburg lostte zich op in een grijzen nevel en de jonge man meende zich verplaatst aan de oevers van de Neckar. In de verte weer klonken de geluiden van een woedende jacht. De honden die hun prooi roken, sprongen in ie struiken en steeds luider klonken de horens ea steeds sneller hepen de jagers. De koning geleidt zelf den jacht stcet en naast hem rijdt Samon, de gewe zen koopman, die zich tot prins gemaakt heeft en die een gestolen kroon op zijn hoofd wil bevestigen door tot echtgenoote te nemen de dochter van Nautilde de Hei lige, de zachte Nothburga, die haar maag delijkheid gewijd had aan het Lam zonden vlek. Luider, de horens vlugger, de hxxtw den; Koning Dagobert wil niet meer luis teren naar de raadgevingen van Eligiusij zijn gOiUasmid, van den heiligen Ouer en Léger, geleerde Bisschoppen, die hem' op den weg naar den hemel zouden geleiden,- Dagobert zet een misdadige en weesetijka jacht voort, en later zal de Heer hem de hel doen zien om hem op te wekken tot boetvaardigheid, ter uitboeting van deze* misdaad. Een wilae vlucht doet zich hooren, de struiken worden doorbroken, de takken tril len, een opgejaagd dier doorstormt het hout gewas. Het is het witte hert, dat geen jagen zou geschoten hebben, want men beweerl een wonderbaar kruis tusschen zijn gewei te heb ben zien schitteren. Een heiden zou nooit zijn witte vacht met bloed durven bezoede len, maar Samon durft het, en koning Dago bert, doof voor den raad van zijn ouden dienaar, vreest niet het le vervolgen. (Wordt vervoied.) m

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1921 | | pagina 1