Inwisseling van Coupons R.-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND NOORDERBANK, "buitenland No. 317 Zaterdag 29 Januari 1921 13e Jaargang ABONNEMENTSPRIJS t PER KWARTAAL VOOR ALKMAAR f 2.-. BUITEN f 2.50 |AET OEILLUSTREERD 2ÖNDAOSBLAD f 0.50 HOOOER. VERSCHIJNT DAGELIJKS. Bureau: HOF 6» ALKMAAR. - Telefoon REDACTIELID m ADVERTENTIEPRIJS* Hebben de boerenleenbanken een „Centrale" noodig? Brieven uit Frankrijk. EXCEPCIONALES - 12 Ct, VAN DER PÜTT DE VLAM EINDHOVEN. mikmaar. FEUILLETON De weöergevonden dochter Ruist, i ill! KI Hd FD I I W Van 1 tot 5 regeli f 1.25; elk* regel meer f 0.25; Reclame* per regel 1 0.75; Rubriek „Vraag en Aanbod" bt] vooruitbetaling per plaatsing I 0.60. Aan alle abonnö's wordt op aanvraag gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t 600.—, t 400.—, f 200.—, f 100.— t 60,—, f 35.—, t 15.— In het leven van den stichter der boeren leenbanken, Friedrich Wilhelm Raifeissen, lezen wij, dat Raffeissen, nadat hij een aan tal boerenleenbanken had gesticht en deze in den loop der jaren bewezen hadden wer- werkelijk een zegen te zijn voor de bevolking van het platte land, ten slotte door liefde voor zijn werk bezield, zich niet alleen meer bezig hield met het oprichten van nieuwe banken, maar ook naar een middel zocht, op dat in de toekomst onder alle wisselvallighe den en stormen van den tijd zijne instellingen hun zegenrijken arbeid zouden kunnen blij ven voortzetten. Dit middel vondt hij in de centralisatie der plaatselijke banken. Gelijk hij na lang zoeken voor de plaatse' lijke organisaties den juisten vorm had ge- gevonden, zoo vondt hij deze ook voor de centralisatie. Zelf schrijft hij dan ook aan Dr. van der Cöltz „Mijn organisatie (d. i. de boerenleenbanken) moet verspreid worden bver geheel Duitschland en zij inoet be rusten op christelijke grondslagen, zoodat ook de christelijke solidariteit bevorderd worde. Het moet een organisatie worden waarin de landelijke bevolking in al zijn la gen vreedzaam en broederlijk kan samenwer ken om de heerschende noodtoestanden zoo veel mogelijk te bestrijden. De over het alge meen zeer rustige, spaarzame en nijvere lan delijke bevolking moet zelf het kapitaal verstrekken. Op deze wijze zal de organisa-" tie een macht vormen, die alle kwade mach ten, welke vijandig tegenover haar staan het hoofd kan bieden. Dit plan moge grootsch zijn, met Gods hulp is het uitvoerbaar. Dat bewijzen de bevindingen, die ik tot nu toe op deed. Reeds 16 jaar geleden kende ik de kom mervolle toestanden van de landelijke be volking en reeds toen had ik de overtuiging, dat, wanneer het goedgezinde deel der be volking vereenigd werd in een flinke organi satie, zij in staat zou zijn aan alle kwade invloeden het hoofd te bieden. Was het oorspronkelijk mijn bedoeling, deze organisaties onder staats- of gemeente toezicht te plaatsen, om verschillende reden heb ik daar van afgezien. Ik ga nu door zoo- ais ik thans begonnen ben en zal mijn doel oereiken wanneer veie goede krachten onder de landelijke bevolking samenwerken." Echter die „vele goede krachten" waren er helaas bij lange niet zooveel onder die landelijke bevolking als Raffeissen aanvan kelijk had gehoopt. Maar juist nu toont Raf feissen zich in zijn ware grootte, toont hij juist de organisator bij uitnemendheid te zijn. Ook met weinige krachten naast zich zal hij zijn doel bereiken. En niettegenstaande men het hem afraadde, niettegenstaande ernstige tegenwerking we»t, de man „van den sterken wil" zijn zin door te zetten en concentreert hij de reeds opgerichte boeren leenbanken in één Centrale Boerenleenbank. Deze wérdt opgericht op 30 September 1876 te Berlijn en dat Raffeissen met deze con centratie een krach* gevormd had en een vereeniging tot stand h rf gebracht, die in later tijd eerbied afdwing, zel-ts van de fel ste tegenstanders, moge blijken uit het vol gende De centrale door Raffers*ea te Berlijn op gericht, was in 1914 een hoofd-centrale waar onder resorteerden 15 andere Centrales, die gevo"md werden door 4750 boerenleenban ken met een leden aantal van een half mil- lioen menschen uit den eenvoudigen boeren stand. Op 1 Juli 1914 had de Centrale te Ber» lijn een te goed van 79, 100, 000 Mrk en aan schulden een bedrag van 83.900.000 Mrk terwijl op 1 December 1917, dus in de oorlogs jaren, diezelfde Centrale een schuld had van 20,666,000 Mrk en een te goed van "370.179,000 Mrk. Bovendien werkt die Centrale met een volgestort grondkapitaal van 20 Millioen mark. Wij meenen dan ook, dat de vraag boven dit artikel geplaatst, na dit alles wel met een volmondig „ja" kan en moet beant woord worden. Raffeissen, begreep wat de kracht van de organisatie is, en wanneer die organisatie weer geconcentreerd word in een centraal lichaam dan kan 't niet uitblijven of dat centrale lichaam moet een kracht ontwikke len, die aan de geheele organisatie weer ten goede komt. Dat Raifeissen goed had gezien, heeft de uitkomst bewezen. Maar, zoo zouden wij willen vragen, kan het ook anders Immers een op zich zelf staande boeren leenbank moet hare werkzaamheden wel be perken.' Voorschotten kunnen slechts aan gegeven worden, wanneer de deposité's toe reikend zijn, terwijl bij 't opvragen van spaar gelden de voorschotten maar al te dikwijls ontijdig moeten worden opgezegd. Om nu toch eenigszins sterk te staan zijn er op zich zelf werkende boerenleenbanken, die in re latie staan met bankinstellingen uit de stad, die daar hun overtollig spaargeld heenbren gen er en ook een crediet hebben, zij het te gen zakelijk of persoontijk onderpand. Dit nu is een handelwijze, die feitelijk tegen alles indruischt. Want met het oprichten der boerenleen banken beoogde Raffeissen niet alleen, dat men in den geest van christelijke naastenlief de elkaar zou helpen, maar ook om door de concentratie van het landbouwkapitaal te komen tot een hechten, onafhankelijken boerenstand. En wat doen nu die alleen werkende boe renleenbanken Eenerzijds handelen zij in den geest van Raffeissen door elkaar met hun geld te steu nen in den geest van christelijke solidariteit, maar anderzijds toonen zij die christelijke solidariteit toch niet ten volle te begrijpen Immers zoeken zij aldus hun kracht nog niet genoegzaam in de centralisatie, zooals Raffeissen die wilde,. Gelijk op de dorpen de menschen elkaar steunen door middel van de boerenleenbank, zoo steunen die boerenleenbanken elkaar weer door middel v. de Centrale. Maar daar uit volgt dan ook onmiddellijk, dat gelijk de plaatselijke boerenleenbanken gaarne veel spaarders hebben, veel menschen dus die geld brengen, om daardoor de velen te kun nen helpen, die geld vragen, zich ook bij de Centrale steeds meer plaatselijke banken moeten aanslu.ten, daar immers dan veei geld zal toevloeien en dus ook velen met geld kunnen geholpen worden. Juist om die heerlijke wisselwerking, die er bestaat tusschen Centrale en locale ban ken, juist om het mooie doel, dat er mede beoogd wordt s het scheppen van een onaf hankelijken boerenstand, juist om die reden hebben de locale banken een centrale noodig Er is echter voor den tegenwoordigen tijd nog een geheel andere reden. Nu de katholieke boeren en tuinders zich hebben afgescheiden van het Nederlandsch Landbouwcomité, nu wij gekregen hebben een katholieken boerenaond en binnenkort zuil n krijgen een katholieken tuindersbond, nu die lichamen straks zich zelf zullen moet en financieren, nu is het meer dan ooit noo dig, dat de katholieke boeren en tuinders zui nig zijn op hun landbouwkapitaal, het dus niet brengen naar de grootbanken of de neutrale instellingen, het niet angstvallig oewaren binnen de grenzen van hun eigen dorp, maar het daarheen brengen waar het behoort te zijn, bij hun eigen organisatie, dus in hun eigen boerenleenbank, aangeslo ten bij een Centrale. Wanneer wij nu in dit artikel de vraag, er boven gesteld, voldoende hebben beant woord, laat dan de boerenleenbanken, die tot heden nog steeds op zich zelf hebben ge werkt, er toch eindelijk eens toe besluiten op grond van al de overwegingen in dit ar tikel neergelegd, zich aan te sluiten bij de Centrale Boerenleenbank. En mochten som migen toch nog van oordeel zijn, dat zij voor zich die aansluiting niet noodig hebben en ook zonder die wel op eigen krachten kunnen verder werken, laten zij dan beden ken, dat hun aansluiting een versterking zal zijn van het Centraal Instituut, een ver sterking van het katholiek landbouwkapi taal, wat ten slotte niets anders wil zeggen, dan de versterking van onze „katholieke actie" een actie, die vooral in dezen tijd van haat, van strijd en tegenwerking, ook op finantieel gebied niet sterk genoeg kan zijn. H. J. GANZEBOOM. Inspecteur- Propagandist der Coop. Centr. Landbouwbank. Alkmaar. De wereldtoestand inoge nog alles behalve rooskleurig zijn, in vele opzichten zelfs nog on gunstiger dan in de droeve oorlogsjaren, oen ding althans is verbeterd. De mogelijkheid is wederom geschapen, daargelaten eenige pas- moeilijkheden, zich vrij naar het buitenland te begevenWat het zeggen wil Frankrijk en Parijs terug te zien na vele jaren, kan hij alleen hegrijpen die er dikwijls genoeg geweest is, om het land en zijn volk te waardeeren. Niet in den eersten plaats noem ik Parijs, hoewel dat voor velen en vooral voor de vreemdelingen dikwijls geheel het Frankrijk uitmaakt, dat zij kennen, want niet minder aantrekkelijk is het Fransche provincieleven te midden van het wonderei.' natuurschoon waaraan het op vele plaatsen zoo rijk is. Zeker, veel is er veranderd in die jaren, die niet ongemerkt over het Fransche volk zijn heengegaan, ernstiger zijn zij geworden, en naar wij hopen de beter gevulde kerken, waar ook vele mannen neerknielden, geven ons dat vertrouwen ook godsiianstlger; maar gebleven is hun groote opgewektheid en bekoorlijke vrien delijkheid ook tegenover vreemdelingen. Waar wij ook kwamen, wij hebben het steeds onder- venden, hun welwillende behulpzaamheid, niet het minst in die plaatsen waar men zoo weinig aan bezoekers uit Holland gewend is. Ook het passeeren der Fransche grensen baart weinig moeielijkheden en slechts van hand bagage voorzien, kan men rustig in zijn coupé het bezoek der douane-beambten en den pas- coutroleurs afwaohten, terwijl men in Esschen nog steeds zijn compartiment moet verlaten. Parijs zelf maakte, hoewel het auto-verkeer er geweldig is toegenomen en het aantal taxis de laatste jaren ongeveer met vijftig duizend is ver meerderd, een sneleren indruk dan vroeger. In hoofdzaak zal dit wel zijn toe te schrijven aan het geringere aantal vreemdelingen, dat thans over Parijs neerstrijkt. Ook de café's leken mij minder bevolkt en sloten tijdig, hoewel het sluitingsuur officieel weer was verlengd. Men is er langzamerhand aan gewend geraakt, matineuser te worden en er den voorkeur aan te geven boven het eindeloos rekken der avond uren, dat hierdoor ook de gelegenheden, die vroeger tegen het middernachtelijk uur eerst haar deuren openden, een gevoelige knak hebben ge kregen, spreekt van zelf, maar dit kan slechts worden toegejuicht. Dit alles wil echter niet zeggen, dat de dans woede er niet even groote, ja veei grooteren afmetingen heeft aangenomen dan overal elders. Doch liever dan uit de weiden over het Parijs dat zich vermaakt, voer ik u naar de schitte rende Sacré Coeur, die glanzend in de winter-zon zich fier verheft op den Monimarte heuvel en evenals de Notre Dame de la Garde te Marseille, wakend daar staat over het aan haar voeten liggende Parijs. Plechtig zette het orgel in; toen wij 's middags binnentraden om enkele oogen- blikken door te brengen in dat heiligdom, waar de voortdurende aanbidding zoovelen tot zich trekt. Een zee van kaarslicht verlichtte het altaar en de weldoende rpst van dit monumeif- lale kerkgebouw werd nog verhoogd door de stille eerbiedigheid van de talrijke bezoekers. O, dat zich thuis voelen in een Roomsche Kerk, waar ter wereld men ook komt, het geeft een gevoel van dankbaarheid en men betreurt het méér dan ooit, dat zoovelen het moeten missen. Gezamenlijk werd het rozenkransgebed gebe den en toen wij weer terugkeerden in het ge woel van de wereldstad, bleven onze gedachten nog vervuld van de wijdingvolle oogenblikken in de Sacré Coeur doorgebracht. Ongetwijfeld, Parijs heeft mooiere kerken; de onvergelijkelijke Notre Dame, de Sancte GhapeRe, en zoovete anderen, waarover ik later nog eens hoop te schrijven; maar in de Sacré Coeur krijgt men dat zondere gevoel, te zijn in het Godshuis, dat geheel Parijs beheerscht. Wat ons trof in de Sacré Coeur dat zoo vele mannen in het middaguur eeuig oogen blikken kwamen neerknielen voor het Aller heiligste trof ons óók in de Madeleine in het morgenuur. Om elf uur was de laatste heilige Mis en onder de velen, die op dezen weekschen dag haar bijwoonden, was het groot ste deel mannen. Het was juist die tegenstelling met vroeger, die ons de blijde gedachte gaf, dat er in Frankrijk op godsdienstig gebied veel is veranderd. Steeds heeft Rome Frankrijk ge noemd: haar meest beminde oudste dochter, on danks de groote en felle bestrijding, die zij er ondervond en ondanks de lauwheid van ge loofsuiting bij de groote massa. Weliicht zal het tegenwoordige Frankrijk -^zich dien eere-titel waardiger gaan toonen, getroffen door Gods genade en zijn geworden door de jaren van ellende die geleden zijn. Ook de Katholieke Vrouwenbond van Fransche vrouwen verricht een zegenrijk werk en streeft er naar met alle kracht het Roomsche geloof opnieuw te ver levendigen. Indien deze herleving en opbloei op geestelijk gebied geboren zijn uit het leed en verdriet van moeilijk doorleefde oorlogsjaren, zoo is althans met ons niet al dat lijden ver duurd. Bij een bezoek aan een der oudste kerkjes in de Provincie, trof ons een gebruik, dat wij hier niet kennen. Onder deze H. Mis werd door de misdienaars brood aangedragen, dat na door den Priester gezegend te zijn, in stukjes werd gesneden en onder de geloovigen werd verdeeld. Het is vermoedelijk een herinnering aan de eerste tijden van het christendom, toen zulks in de Catacomben ook geschiedde. Bij een nader onderzoek bleek ons, dat in Holland op enkele plaatsen in Zeeland die gewoonte ook nog be staat, maar dan slechts op een bepaalden feest dag en onder een enkele H. Mis. Haast in ieder kerkje, dat wij bezochten troffen wij een altaar aan, waarboven de nationale vlaggen waren aan gebracht ter herdenking van de helden, die in den oorlog waren gevallen en wier namen op een marmeren blad waren vereenigd. Waar men ook komt, men wordt nog steeds herinnerd aan die jaren van lijden, die thans voorbij zijn, maar men krijgt tevens het gevoel, dat er met kracht en energie gewerkt wordt om. het vertrouwen in te halen en op te bouwen wat vernietigd is. Over het leven en de prijzen, vergeleken bij die in ons land, hoop ik in een volgenden brief wat te vertellen. Parijs, Jan. 1921. Mr. P. v. S. DE CONFERENTIE TE PARIJS Donderdagavond heeft Lloyd George, na de verklaring betreffende de Fransche voorstellen inzake de Duitsohe schadevergoeding, in een belangwekkende rede het Britsche standpunt uiteengezet Dit standpunt kan aldus worden samengevat, dat het de feiten erkent, zooals zij zijn en niet zooals zij moesten zijn. Engeland staat evengoed als zgn bondge- nooten er op, dat Duitsdhland tot den laatsten cent betaalt, wat het betalen kan, want Enge land krijgt 22 pet van de schadevergoeding. Het eigenlijke verschil was ontstaan over het dwingen van de Duitsohers om aan hum ver plichtingen te voldoen. Dit kwam voor uit de moeilijkheid om betaling te verkrijgen buiten de rijksgrenzen, van Duitschland- Duitschland kon vrijelijk genoeg betalen binnen zijn gren zen, maar kon zijn bosschen, spoorwegen en landerijen niet over de grens uitvoeren en hen aan de geallieerden overhandigen. De eenige manier waarop Duitschland terug kon betalen, was door middel van uitvoer. Eenige van zijn voornaamste markten in Rus sisch en Centraal-Europa waren niet meer van Duitschland, en als het te veel uitvoerde naar de geallieerde landen, beteekende dit den onder gang van hun nijverheid en- werkloosheid voor het volk. Niettemin was er een werkelijke marge, die Duitschland in staat zou stellen om te be talen. Wat het plan van Doumer, den Franschen minister van financiën betrof, het was zedelijk te rechtvaardigen, maar onuitvoerbaar. Geen deskundige geloofde dat het effect zou kunnen heidien. Op sommige dingen moest men echter blijven staan en de geallieerden moesten het eens wor den over Dnitschland's beta alvermogen en al bun gezag volgens het tractaat gebruiken, om Duitschland te dwingen zichzelf in een toestand te brengen, waarin het betalen kan. Het deed dat niet. Zijn begrooting was fantastisch, zijn inkomsten benaderden zelfs niet zijn uitgaven. Het legde geen belastingen op in een omvang, die op dien van de belastingen bij de geallieer den leek. De geallieerden moesten onverwijld zorgen dat Duitschland op zijn minst een even zwaren last op zjjn onderdanen legde als die van de geallieerde landen dragen en moesten ook zor gen, dat Duitschland dezelfde bezuinigingen in voerde als de geallieerden. Hij was van meening, dat het op drie dringen aankwam: lo. op het vaststellen van het be drag van de schadevergoeding en de wijze ran betaling; 2o. hierop dat men van de Duitscherx moest verlangen dat zij hun financiën en belas ting in orde brachten; en 3o. op het houden van een bijeenkomst als die van Spa waarin over het heele onderwerp definitief kon beraad- slaagd worden. De Belgische en de Italiaansehe gedelegeer den steunden Lloyd George door er eveneen* op aan te dringen, dat de geallieerden niet moesten a^vijken van de overeenkomsten van Boulogne en Brussel. Briand betoogde, dat de Fransche openbar* meening Duitschland met zijn betaling wensoht te zien beginnen. Frankrijk is redelijk; hel wenscht de herkrijgbare annuïteiten vastgesteld, 1 Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY. bewerkt door li M. VAN P1NXTEREN, R.-K. Pr, 32. Sinione zag den jongen man verwonderd aan en antwoordde: „Het is toch wel ver ified erend voor mij niet meer mee te tellen in het leven van mijn man. Vroeger als hij I thuis kwam wreef hij zich in de handen, sprak mij over de wilde zwijnen, wier leger 'hij gevonden had, over de oude konings- ■herten ,die ln den herfst zouden opgejaagd worden, over do "wolven, -waarvan men de -Streek zou zuiveren. Ik stelde belang in zijne ontdekkingen en plannen; maar sedert drie weken is hij geheel veranderd. 16. Dezen morgen vroeg ik' hem welken Bant (hïj c-p zou gaan, en hij antwoordde mij: „Wat g.aat u dat aan?" Nu waag ik u, ?'s dat passend nas twintig' jaren van een ge lukkig huwelijksleven? Ongetwijfeld be greep hij dat hij mij pijn deed, want hu yic-egtle er bij: „Op u ben ik niet boos"' Dat geloof ik wel, wat heb ik liem ,ook in den weg gelegd? Toen hij wegging riep nij mij toe: „Ik ga langs het ravijn der yoge ten." „Goed", viel de jonge man haar in de rede, ik zal Hem daar vinden. Zorg, yo het konijn, Silicone." „Mijnheer de burggraaf kan gerust zijn. Anlcnin wuifde haar vriendelijk vaarwel, en ging de richting in, die zij hem1 had aan gewezen. Weldra k*wam hïj aan een zijweg die midden door een heerlijk boschgedeelte ging. Ontzaggelijke eiken, reusachtige pla- taanocomen, wier blad'ereo rosachtige tin ten vertoond én, heerlijke ahombcomen, strengelden hun takken door elkander en v onna en een prachtige laan, waar de zonn e stralen nauwelijks door drongen. Daarna veranderde plotseling' jiet woud geheel van aanzien, zonder eenigen overgang. De weg werd' smaller en hep met andere voetpaden te samen, Eandtelijk verhieven zich hboge rotsen in de open plekken van het bosrti, met groenachtig mos bekleed en omringd van varens met bleekgroene tanden, groei end tusschén somtVer klimop en geurende kamperfoelie. De reusachtige steenklompen pen waren dcor een omwenteling, wier herinnering zich Verloor in den nacht der eeuwen, in ontzettende wanorde over el kander gerold, en na in hun .val reusachti ge boom en te hebben afgeknot,, hadden zij in de tusschen gelegen open ruimten slechts armzalig struikgewas doen opschie ten, ot boonren wier samengedrongen wor tels geen ontwikkeling toelieten. Alles was steen afe gronxetblokken hadden het yvoud! overweldigd. Een ordelooze chaos verving over een grooten omtrek het heerlijke woud. Maar het woeste voorkomen van sxreek was niet minder grootsch dan de plekken rrfet olmen, platanen en eeuwen oude eiken Op Je verbazing, door dit gedeelte van het woud van Songy veroorzaakt, volgde een zekere bèkooriajklieid. Die vreugde- looze natuur deed pijn aan het hart, maar maakte zich' meester .vlan den geest van hens, die haar in hare droevige naaktheid vertastte, Niemand kan ongevoelig blijven voor dal tooneel, waar het ontzettende met het verhevene vereenigd was. Men vorschte nal tengevolge yan welken aardschok die rotsblokken uit een krater waren uitge braakt of van een bergwoud waren losge rukt Antonin had in zijn jeugd meermalen dit woeste gedeelte van het woud door kruist, maar nooit had het zulk een diepen inoruk op, hem1 gemaakt Hij stond een oogenblik onbeweeglijk die ontzaggelijke steenblokken te; beschouwen, toen ging hij langs een steil voetpad naar beneden. Een tweevoudig geruisch deed zich hooren; in de hoogte van den wind die de bladeren der jonge boomen bewoog, en in de diepte ver beneden hem1, van water dat over de steenen stroomde es murmelende yater- v alten vormde. Eensklaps hieM de bodem1 op Voor de voeten van den wandelaar, een rots, zoo hpo@ als de hogste rtsen aan de kust v'an den oceaan^ daalde af tot den half uitgedroogden stroom. En daar tegen over verhief ach een tweedie muur gedeel telijk! van gladde steenen en gedeeltelij van grillig op elkander gestapelde rotsst-ee- nen gevormd. Het ravijn bestond slechts uit een opeenhiooping van rotsen van ver schillende grootte, bespat met bet schuim van de kokende wateren. Maar als t egenstelling mtet tfe troosteloos head van het steenachtig pad, dat Antonin was afgekomen, ontplooide de natuur ron dom het ravijn der vogelen alle befcoorEjkbe den van een weergalooze vruchtbaarheid. De groote boomen verhieven zich fier en trotser in 'de lucht en vormden een prachtig vergezicht yan groen in de verschillende schakeeringen waarmede de herfat het ge tooid had. Op de donkere pijnboomen sta ken heerlijk Üe eiken imjet hun roetig ge bladerte, die platanen tnet hun goudbruin loof, de populieren tnet hun schitterend zilver. Uit een grond, die een Sterkten geur van aardveil en een fijne lucht van bomkbtes! sen uitwasemde, schoten de laatste klok- bloemen op, te midden van; nabloeiende margarieten en viooltjes, tiïe zich nederig in het groen Verscholen. De wilde wijngaard strengelde rijn tronen door de bladeren fleti struiken en voor; de rosachtige banen de* Hef iwtef (onmogelijk Sets fe onderscheiden in the Verwarring. Alles te samen vormde een afgrond Van rotsen, bloemen, gtoea,- en Water. Het leven ontsprong uit den schoot dor taande met een bewonderens waardige kracht Alles leefde des te vuriger, daar de eerste koude doe schoonheid weldra zou aangrijpen om ze te doen verwelken. De taande h aastte zich schoon en weet- derlg te rijn en den mensch te bekoren, voordat zij voor eenigen tijd als dood kleurloos zou zijn. De vogelen, die mei luide kreten door die takken vlogen, be-' dekten den grond tnet noten, kastanjes est eikel».; De ooglsf voor den arme en voor da Vogels lag opgehoopt op het groene mos, .(Wordt yervolgdjf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1921 | | pagina 1