Inwisseling van Coupons
R.-K. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR NOORD-HOLLAND
NOORDERBANK,
"buitenland
No. 317
Zaterdag 29 Januari 1921
13e Jaargang
ABONNEMENTSPRIJS t
PER KWARTAAL VOOR ALKMAAR f 2.-. BUITEN f 2.50
|AET OEILLUSTREERD 2ÖNDAOSBLAD f 0.50 HOOOER.
VERSCHIJNT DAGELIJKS.
Bureau: HOF 6» ALKMAAR. - Telefoon REDACTIELID m
ADVERTENTIEPRIJS*
Hebben de boerenleenbanken een
„Centrale" noodig?
Brieven uit Frankrijk.
EXCEPCIONALES - 12 Ct,
VAN DER PÜTT DE VLAM
EINDHOVEN.
mikmaar.
FEUILLETON
De weöergevonden dochter
Ruist, i ill! KI Hd FD I I
W
Van 1 tot 5 regeli f 1.25; elk* regel meer f 0.25; Reclame* per
regel 1 0.75; Rubriek „Vraag en Aanbod" bt] vooruitbetaling
per plaatsing I 0.60.
Aan alle abonnö's wordt op aanvraag gratis een polis verstrekt, welke hen verzekert tegen ongevallen tot een bedrag van t 600.—, t 400.—, f 200.—, f 100.— t 60,—, f 35.—, t 15.—
In het leven van den stichter der boeren
leenbanken, Friedrich Wilhelm Raifeissen,
lezen wij, dat Raffeissen, nadat hij een aan
tal boerenleenbanken had gesticht en deze
in den loop der jaren bewezen hadden wer-
werkelijk een zegen te zijn voor de bevolking
van het platte land, ten slotte door liefde
voor zijn werk bezield, zich niet alleen meer
bezig hield met het oprichten van nieuwe
banken, maar ook naar een middel zocht, op
dat in de toekomst onder alle wisselvallighe
den en stormen van den tijd zijne instellingen
hun zegenrijken arbeid zouden kunnen blij
ven voortzetten. Dit middel vondt hij in de
centralisatie der plaatselijke banken.
Gelijk hij na lang zoeken voor de plaatse'
lijke organisaties den juisten vorm had ge-
gevonden, zoo vondt hij deze ook voor de
centralisatie. Zelf schrijft hij dan ook aan
Dr. van der Cöltz „Mijn organisatie (d. i. de
boerenleenbanken) moet verspreid worden
bver geheel Duitschland en zij inoet be
rusten op christelijke grondslagen, zoodat
ook de christelijke solidariteit bevorderd
worde. Het moet een organisatie worden
waarin de landelijke bevolking in al zijn la
gen vreedzaam en broederlijk kan samenwer
ken om de heerschende noodtoestanden zoo
veel mogelijk te bestrijden. De over het alge
meen zeer rustige, spaarzame en nijvere lan
delijke bevolking moet zelf het kapitaal
verstrekken. Op deze wijze zal de organisa-"
tie een macht vormen, die alle kwade mach
ten, welke vijandig tegenover haar staan het
hoofd kan bieden. Dit plan moge grootsch
zijn, met Gods hulp is het uitvoerbaar. Dat
bewijzen de bevindingen, die ik tot nu toe op
deed. Reeds 16 jaar geleden kende ik de kom
mervolle toestanden van de landelijke be
volking en reeds toen had ik de overtuiging,
dat, wanneer het goedgezinde deel der be
volking vereenigd werd in een flinke organi
satie, zij in staat zou zijn aan alle kwade
invloeden het hoofd te bieden.
Was het oorspronkelijk mijn bedoeling,
deze organisaties onder staats- of gemeente
toezicht te plaatsen, om verschillende reden
heb ik daar van afgezien. Ik ga nu door zoo-
ais ik thans begonnen ben en zal mijn doel
oereiken wanneer veie goede krachten onder
de landelijke bevolking samenwerken."
Echter die „vele goede krachten" waren
er helaas bij lange niet zooveel onder die
landelijke bevolking als Raffeissen aanvan
kelijk had gehoopt. Maar juist nu toont Raf
feissen zich in zijn ware grootte, toont hij
juist de organisator bij uitnemendheid te
zijn.
Ook met weinige krachten naast zich zal
hij zijn doel bereiken. En niettegenstaande
men het hem afraadde, niettegenstaande
ernstige tegenwerking we»t, de man „van
den sterken wil" zijn zin door te zetten en
concentreert hij de reeds opgerichte boeren
leenbanken in één Centrale Boerenleenbank.
Deze wérdt opgericht op 30 September 1876
te Berlijn en dat Raffeissen met deze con
centratie een krach* gevormd had en een
vereeniging tot stand h rf gebracht, die in
later tijd eerbied afdwing, zel-ts van de fel
ste tegenstanders, moge blijken uit het vol
gende
De centrale door Raffers*ea te Berlijn op
gericht, was in 1914 een hoofd-centrale waar
onder resorteerden 15 andere Centrales, die
gevo"md werden door 4750 boerenleenban
ken met een leden aantal van een half mil-
lioen menschen uit den eenvoudigen boeren
stand. Op 1 Juli 1914 had de Centrale te Ber»
lijn een te goed van 79, 100, 000 Mrk en aan
schulden een bedrag van 83.900.000 Mrk
terwijl op 1 December 1917, dus in de oorlogs
jaren, diezelfde Centrale een schuld had van
20,666,000 Mrk en een te goed van
"370.179,000 Mrk.
Bovendien werkt die Centrale met een
volgestort grondkapitaal van 20 Millioen
mark.
Wij meenen dan ook, dat de vraag boven
dit artikel geplaatst, na dit alles wel met
een volmondig „ja" kan en moet beant
woord worden.
Raffeissen, begreep wat de kracht van de
organisatie is, en wanneer die organisatie
weer geconcentreerd word in een centraal
lichaam dan kan 't niet uitblijven of dat
centrale lichaam moet een kracht ontwikke
len, die aan de geheele organisatie weer ten
goede komt. Dat Raifeissen goed had gezien,
heeft de uitkomst bewezen.
Maar, zoo zouden wij willen vragen, kan
het ook anders
Immers een op zich zelf staande boeren
leenbank moet hare werkzaamheden wel be
perken.' Voorschotten kunnen slechts aan
gegeven worden, wanneer de deposité's toe
reikend zijn, terwijl bij 't opvragen van spaar
gelden de voorschotten maar al te dikwijls
ontijdig moeten worden opgezegd. Om nu
toch eenigszins sterk te staan zijn er op zich
zelf werkende boerenleenbanken, die in re
latie staan met bankinstellingen uit de stad,
die daar hun overtollig spaargeld heenbren
gen er en ook een crediet hebben, zij het te
gen zakelijk of persoontijk onderpand.
Dit nu is een handelwijze, die feitelijk
tegen alles indruischt.
Want met het oprichten der boerenleen
banken beoogde Raffeissen niet alleen, dat
men in den geest van christelijke naastenlief
de elkaar zou helpen, maar ook om door de
concentratie van het landbouwkapitaal te
komen tot een hechten, onafhankelijken
boerenstand.
En wat doen nu die alleen werkende boe
renleenbanken
Eenerzijds handelen zij in den geest van
Raffeissen door elkaar met hun geld te steu
nen in den geest van christelijke solidariteit,
maar anderzijds toonen zij die christelijke
solidariteit toch niet ten volle te begrijpen
Immers zoeken zij aldus hun kracht nog
niet genoegzaam in de centralisatie, zooals
Raffeissen die wilde,.
Gelijk op de dorpen de menschen elkaar
steunen door middel van de boerenleenbank,
zoo steunen die boerenleenbanken elkaar
weer door middel v. de Centrale. Maar daar
uit volgt dan ook onmiddellijk, dat gelijk de
plaatselijke boerenleenbanken gaarne veel
spaarders hebben, veel menschen dus die
geld brengen, om daardoor de velen te kun
nen helpen, die geld vragen, zich ook bij
de Centrale steeds meer plaatselijke banken
moeten aanslu.ten, daar immers dan
veei geld zal toevloeien en dus ook velen met
geld kunnen geholpen worden.
Juist om die heerlijke wisselwerking, die
er bestaat tusschen Centrale en locale ban
ken, juist om het mooie doel, dat er mede
beoogd wordt s het scheppen van een onaf
hankelijken boerenstand, juist om die reden
hebben de locale banken een centrale noodig
Er is echter voor den tegenwoordigen
tijd nog een geheel andere reden.
Nu de katholieke boeren en tuinders zich
hebben afgescheiden van het Nederlandsch
Landbouwcomité, nu wij gekregen hebben
een katholieken boerenaond en binnenkort
zuil n krijgen een katholieken tuindersbond,
nu die lichamen straks zich zelf zullen moet
en financieren, nu is het meer dan ooit noo
dig, dat de katholieke boeren en tuinders zui
nig zijn op hun landbouwkapitaal, het dus
niet brengen naar de grootbanken of de
neutrale instellingen, het niet angstvallig
oewaren binnen de grenzen van hun eigen
dorp, maar het daarheen brengen waar het
behoort te zijn, bij hun eigen organisatie,
dus in hun eigen boerenleenbank, aangeslo
ten bij een Centrale.
Wanneer wij nu in dit artikel de vraag, er
boven gesteld, voldoende hebben beant
woord, laat dan de boerenleenbanken, die
tot heden nog steeds op zich zelf hebben ge
werkt, er toch eindelijk eens toe besluiten
op grond van al de overwegingen in dit ar
tikel neergelegd, zich aan te sluiten bij de
Centrale Boerenleenbank. En mochten som
migen toch nog van oordeel zijn, dat zij
voor zich die aansluiting niet noodig hebben
en ook zonder die wel op eigen krachten
kunnen verder werken, laten zij dan beden
ken, dat hun aansluiting een versterking
zal zijn van het Centraal Instituut, een ver
sterking van het katholiek landbouwkapi
taal, wat ten slotte niets anders wil zeggen,
dan de versterking van onze „katholieke
actie" een actie, die vooral in dezen tijd van
haat, van strijd en tegenwerking, ook op
finantieel gebied niet sterk genoeg kan zijn.
H. J. GANZEBOOM.
Inspecteur- Propagandist der
Coop. Centr. Landbouwbank. Alkmaar.
De wereldtoestand inoge nog alles behalve
rooskleurig zijn, in vele opzichten zelfs nog on
gunstiger dan in de droeve oorlogsjaren, oen
ding althans is verbeterd. De mogelijkheid is
wederom geschapen, daargelaten eenige pas-
moeilijkheden, zich vrij naar het buitenland te
begevenWat het zeggen wil Frankrijk en
Parijs terug te zien na vele jaren, kan hij alleen
hegrijpen die er dikwijls genoeg geweest is, om
het land en zijn volk te waardeeren. Niet in den
eersten plaats noem ik Parijs, hoewel dat voor
velen en vooral voor de vreemdelingen dikwijls
geheel het Frankrijk uitmaakt, dat zij kennen,
want niet minder aantrekkelijk is het Fransche
provincieleven te midden van het wonderei.'
natuurschoon waaraan het op vele plaatsen zoo
rijk is. Zeker, veel is er veranderd in die jaren,
die niet ongemerkt over het Fransche volk zijn
heengegaan, ernstiger zijn zij geworden, en naar
wij hopen de beter gevulde kerken, waar
ook vele mannen neerknielden, geven ons dat
vertrouwen ook godsiianstlger; maar gebleven
is hun groote opgewektheid en bekoorlijke vrien
delijkheid ook tegenover vreemdelingen. Waar
wij ook kwamen, wij hebben het steeds onder-
venden, hun welwillende behulpzaamheid, niet
het minst in die plaatsen waar men zoo weinig
aan bezoekers uit Holland gewend is.
Ook het passeeren der Fransche grensen baart
weinig moeielijkheden en slechts van hand
bagage voorzien, kan men rustig in zijn coupé
het bezoek der douane-beambten en den pas-
coutroleurs afwaohten, terwijl men in Esschen
nog steeds zijn compartiment moet verlaten.
Parijs zelf maakte, hoewel het auto-verkeer er
geweldig is toegenomen en het aantal taxis de
laatste jaren ongeveer met vijftig duizend is ver
meerderd, een sneleren indruk dan vroeger.
In hoofdzaak zal dit wel zijn toe te schrijven
aan het geringere aantal vreemdelingen, dat
thans over Parijs neerstrijkt. Ook de café's leken
mij minder bevolkt en sloten tijdig, hoewel het
sluitingsuur officieel weer was verlengd. Men
is er langzamerhand aan gewend geraakt,
matineuser te worden en er den voorkeur aan
te geven boven het eindeloos rekken der avond
uren, dat hierdoor ook de gelegenheden, die
vroeger tegen het middernachtelijk uur eerst haar
deuren openden, een gevoelige knak hebben ge
kregen, spreekt van zelf, maar dit kan slechts
worden toegejuicht.
Dit alles wil echter niet zeggen, dat de dans
woede er niet even groote, ja veei grooteren
afmetingen heeft aangenomen dan overal elders.
Doch liever dan uit de weiden over het Parijs
dat zich vermaakt, voer ik u naar de schitte
rende Sacré Coeur, die glanzend in de winter-zon
zich fier verheft op den Monimarte heuvel en
evenals de Notre Dame de la Garde te Marseille,
wakend daar staat over het aan haar voeten
liggende Parijs. Plechtig zette het orgel in; toen
wij 's middags binnentraden om enkele oogen-
blikken door te brengen in dat heiligdom, waar
de voortdurende aanbidding zoovelen tot zich
trekt. Een zee van kaarslicht verlichtte het
altaar en de weldoende rpst van dit monumeif-
lale kerkgebouw werd nog verhoogd door de
stille eerbiedigheid van de talrijke bezoekers.
O, dat zich thuis voelen in een Roomsche Kerk,
waar ter wereld men ook komt, het geeft een
gevoel van dankbaarheid en men betreurt het
méér dan ooit, dat zoovelen het moeten missen.
Gezamenlijk werd het rozenkransgebed gebe
den en toen wij weer terugkeerden in het ge
woel van de wereldstad, bleven onze gedachten
nog vervuld van de wijdingvolle oogenblikken
in de Sacré Coeur doorgebracht. Ongetwijfeld,
Parijs heeft mooiere kerken; de onvergelijkelijke
Notre Dame, de Sancte GhapeRe, en zoovete
anderen, waarover ik later nog eens hoop te
schrijven; maar in de Sacré Coeur krijgt men
dat zondere gevoel, te zijn in het Godshuis, dat
geheel Parijs beheerscht.
Wat ons trof in de Sacré Coeur dat zoo
vele mannen in het middaguur eeuig oogen
blikken kwamen neerknielen voor het Aller
heiligste trof ons óók in de Madeleine in
het morgenuur. Om elf uur was de laatste
heilige Mis en onder de velen, die op dezen
weekschen dag haar bijwoonden, was het groot
ste deel mannen. Het was juist die tegenstelling
met vroeger, die ons de blijde gedachte gaf, dat
er in Frankrijk op godsdienstig gebied veel is
veranderd. Steeds heeft Rome Frankrijk ge
noemd: haar meest beminde oudste dochter, on
danks de groote en felle bestrijding, die zij
er ondervond en ondanks de lauwheid van ge
loofsuiting bij de groote massa. Weliicht zal het
tegenwoordige Frankrijk -^zich dien eere-titel
waardiger gaan toonen, getroffen door Gods
genade en zijn geworden door de jaren van
ellende die geleden zijn. Ook de Katholieke
Vrouwenbond van Fransche vrouwen verricht
een zegenrijk werk en streeft er naar met alle
kracht het Roomsche geloof opnieuw te ver
levendigen. Indien deze herleving en opbloei op
geestelijk gebied geboren zijn uit het leed en
verdriet van moeilijk doorleefde oorlogsjaren,
zoo is althans met ons niet al dat lijden ver
duurd.
Bij een bezoek aan een der oudste kerkjes
in de Provincie, trof ons een gebruik, dat wij
hier niet kennen. Onder deze H. Mis werd
door de misdienaars brood aangedragen, dat na
door den Priester gezegend te zijn, in stukjes
werd gesneden en onder de geloovigen werd
verdeeld.
Het is vermoedelijk een herinnering aan de
eerste tijden van het christendom, toen zulks
in de Catacomben ook geschiedde. Bij een nader
onderzoek bleek ons, dat in Holland op enkele
plaatsen in Zeeland die gewoonte ook nog be
staat, maar dan slechts op een bepaalden feest
dag en onder een enkele H. Mis. Haast in ieder
kerkje, dat wij bezochten troffen wij een altaar
aan, waarboven de nationale vlaggen waren aan
gebracht ter herdenking van de helden, die in
den oorlog waren gevallen en wier namen op
een marmeren blad waren vereenigd.
Waar men ook komt, men wordt nog steeds
herinnerd aan die jaren van lijden, die thans
voorbij zijn, maar men krijgt tevens het gevoel,
dat er met kracht en energie gewerkt wordt om.
het vertrouwen in te halen en op te bouwen wat
vernietigd is.
Over het leven en de prijzen, vergeleken bij
die in ons land, hoop ik in een volgenden brief
wat te vertellen.
Parijs, Jan. 1921. Mr. P. v. S.
DE CONFERENTIE TE PARIJS
Donderdagavond heeft Lloyd George, na de
verklaring betreffende de Fransche voorstellen
inzake de Duitsohe schadevergoeding, in een
belangwekkende rede het Britsche standpunt
uiteengezet Dit standpunt kan aldus worden
samengevat, dat het de feiten erkent, zooals zij
zijn en niet zooals zij moesten zijn.
Engeland staat evengoed als zgn bondge-
nooten er op, dat Duitsdhland tot den laatsten
cent betaalt, wat het betalen kan, want Enge
land krijgt 22 pet van de schadevergoeding.
Het eigenlijke verschil was ontstaan over het
dwingen van de Duitsohers om aan hum ver
plichtingen te voldoen. Dit kwam voor uit de
moeilijkheid om betaling te verkrijgen buiten
de rijksgrenzen, van Duitschland- Duitschland
kon vrijelijk genoeg betalen binnen zijn gren
zen, maar kon zijn bosschen, spoorwegen en
landerijen niet over de grens uitvoeren en hen
aan de geallieerden overhandigen. De eenige
manier waarop Duitschland terug kon betalen,
was door middel van uitvoer.
Eenige van zijn voornaamste markten in Rus
sisch en Centraal-Europa waren niet meer van
Duitschland, en als het te veel uitvoerde naar
de geallieerde landen, beteekende dit den onder
gang van hun nijverheid en- werkloosheid voor
het volk. Niettemin was er een werkelijke marge,
die Duitschland in staat zou stellen om te be
talen.
Wat het plan van Doumer, den Franschen
minister van financiën betrof, het was zedelijk
te rechtvaardigen, maar onuitvoerbaar. Geen
deskundige geloofde dat het effect zou kunnen
heidien.
Op sommige dingen moest men echter blijven
staan en de geallieerden moesten het eens wor
den over Dnitschland's beta alvermogen en al
bun gezag volgens het tractaat gebruiken, om
Duitschland te dwingen zichzelf in een toestand
te brengen, waarin het betalen kan. Het deed
dat niet. Zijn begrooting was fantastisch, zijn
inkomsten benaderden zelfs niet zijn uitgaven.
Het legde geen belastingen op in een omvang,
die op dien van de belastingen bij de geallieer
den leek.
De geallieerden moesten onverwijld zorgen
dat Duitschland op zijn minst een even zwaren
last op zjjn onderdanen legde als die van de
geallieerde landen dragen en moesten ook zor
gen, dat Duitschland dezelfde bezuinigingen in
voerde als de geallieerden.
Hij was van meening, dat het op drie dringen
aankwam: lo. op het vaststellen van het be
drag van de schadevergoeding en de wijze ran
betaling; 2o. hierop dat men van de Duitscherx
moest verlangen dat zij hun financiën en belas
ting in orde brachten; en 3o. op het houden
van een bijeenkomst als die van Spa waarin
over het heele onderwerp definitief kon beraad-
slaagd worden.
De Belgische en de Italiaansehe gedelegeer
den steunden Lloyd George door er eveneen*
op aan te dringen, dat de geallieerden niet
moesten a^vijken van de overeenkomsten van
Boulogne en Brussel.
Briand betoogde, dat de Fransche openbar*
meening Duitschland met zijn betaling wensoht
te zien beginnen. Frankrijk is redelijk; hel
wenscht de herkrijgbare annuïteiten vastgesteld,
1 Naar het Fransch van RAOUL DE NAVERY.
bewerkt door
li M. VAN P1NXTEREN, R.-K. Pr,
32.
Sinione zag den jongen man verwonderd
aan en antwoordde: „Het is toch wel ver
ified erend voor mij niet meer mee te tellen
in het leven van mijn man. Vroeger als hij
I thuis kwam wreef hij zich in de handen,
sprak mij over de wilde zwijnen, wier leger
'hij gevonden had, over de oude konings-
■herten ,die ln den herfst zouden opgejaagd
worden, over do "wolven, -waarvan men de
-Streek zou zuiveren. Ik stelde belang in zijne
ontdekkingen en plannen; maar sedert drie
weken is hij geheel veranderd.
16.
Dezen morgen vroeg ik' hem welken Bant
(hïj c-p zou gaan, en hij antwoordde mij:
„Wat g.aat u dat aan?" Nu waag ik u, ?'s
dat passend nas twintig' jaren van een ge
lukkig huwelijksleven? Ongetwijfeld be
greep hij dat hij mij pijn deed, want hu
yic-egtle er bij: „Op u ben ik niet boos"'
Dat geloof ik wel, wat heb ik liem ,ook in
den weg gelegd? Toen hij wegging riep nij
mij toe: „Ik ga langs het ravijn der yoge
ten."
„Goed", viel de jonge man haar in de
rede, ik zal Hem daar vinden. Zorg, yo
het konijn, Silicone."
„Mijnheer de burggraaf kan gerust zijn.
Anlcnin wuifde haar vriendelijk vaarwel,
en ging de richting in, die zij hem1 had aan
gewezen. Weldra k*wam hïj aan een zijweg
die midden door een heerlijk boschgedeelte
ging. Ontzaggelijke eiken, reusachtige pla-
taanocomen, wier blad'ereo rosachtige tin
ten vertoond én, heerlijke ahombcomen,
strengelden hun takken door elkander en
v onna en een prachtige laan, waar de zonn e
stralen nauwelijks door drongen. Daarna
veranderde plotseling' jiet woud geheel van
aanzien, zonder eenigen overgang. De weg
werd' smaller en hep met andere voetpaden
te samen, Eandtelijk verhieven zich hboge
rotsen in de open plekken van het bosrti,
met groenachtig mos bekleed en omringd
van varens met bleekgroene tanden, groei
end tusschén somtVer klimop en geurende
kamperfoelie. De reusachtige steenklompen
pen waren dcor een omwenteling, wier
herinnering zich Verloor in den nacht der
eeuwen, in ontzettende wanorde over el
kander gerold, en na in hun .val reusachti
ge boom en te hebben afgeknot,, hadden
zij in de tusschen gelegen open ruimten
slechts armzalig struikgewas doen opschie
ten, ot boonren wier samengedrongen wor
tels geen ontwikkeling toelieten. Alles was
steen afe gronxetblokken hadden het yvoud!
overweldigd. Een ordelooze chaos verving
over een grooten omtrek het heerlijke
woud. Maar het woeste voorkomen van
sxreek was niet minder grootsch dan de
plekken rrfet olmen, platanen en eeuwen
oude eiken
Op Je verbazing, door dit gedeelte van
het woud van Songy veroorzaakt, volgde
een zekere bèkooriajklieid. Die vreugde-
looze natuur deed pijn aan het hart, maar
maakte zich' meester .vlan den geest van
hens, die haar in hare droevige naaktheid
vertastte, Niemand kan ongevoelig blijven
voor dal tooneel, waar het ontzettende met
het verhevene vereenigd was. Men vorschte
nal tengevolge yan welken aardschok die
rotsblokken uit een krater waren uitge
braakt of van een bergwoud waren losge
rukt Antonin had in zijn jeugd meermalen
dit woeste gedeelte van het woud door
kruist, maar nooit had het zulk een diepen
inoruk op, hem1 gemaakt Hij stond een
oogenblik onbeweeglijk die ontzaggelijke
steenblokken te; beschouwen, toen ging hij
langs een steil voetpad naar beneden. Een
tweevoudig geruisch deed zich hooren; in
de hoogte van den wind die de bladeren der
jonge boomen bewoog, en in de diepte
ver beneden hem1, van water dat over de
steenen stroomde es murmelende yater-
v alten vormde.
Eensklaps hieM de bodem1 op Voor de
voeten van den wandelaar, een
rots, zoo hpo@ als de hogste rtsen aan
de kust v'an den oceaan^ daalde af tot den
half uitgedroogden stroom. En daar tegen
over verhief ach een tweedie muur gedeel
telijk! van gladde steenen en gedeeltelij
van grillig op elkander gestapelde rotsst-ee-
nen gevormd. Het ravijn bestond slechts
uit een opeenhiooping van rotsen van ver
schillende grootte, bespat met bet schuim
van de kokende wateren.
Maar als t egenstelling mtet tfe troosteloos
head van het steenachtig pad, dat Antonin
was afgekomen, ontplooide de natuur ron
dom het ravijn der vogelen alle befcoorEjkbe
den van een weergalooze vruchtbaarheid.
De groote boomen verhieven zich fier en
trotser in 'de lucht en vormden een prachtig
vergezicht yan groen in de verschillende
schakeeringen waarmede de herfat het ge
tooid had. Op de donkere pijnboomen sta
ken heerlijk Üe eiken imjet hun roetig ge
bladerte, die platanen tnet hun goudbruin
loof, de populieren tnet hun schitterend
zilver. Uit een grond, die een Sterkten geur
van aardveil en een fijne lucht van bomkbtes!
sen uitwasemde, schoten de laatste klok-
bloemen op, te midden van; nabloeiende
margarieten en viooltjes, tiïe zich nederig
in het groen Verscholen. De wilde wijngaard
strengelde rijn tronen door de bladeren fleti
struiken en voor; de rosachtige banen de*
Hef iwtef (onmogelijk Sets fe onderscheiden
in the Verwarring. Alles te samen vormde
een afgrond Van rotsen, bloemen, gtoea,-
en Water. Het leven ontsprong uit den
schoot dor taande met een bewonderens
waardige kracht Alles leefde des te vuriger,
daar de eerste koude doe schoonheid weldra
zou aangrijpen om ze te doen verwelken.
De taande h aastte zich schoon en weet-
derlg te rijn en den mensch te bekoren,
voordat zij voor eenigen tijd als dood
kleurloos zou zijn. De vogelen, die mei
luide kreten door die takken vlogen, be-'
dekten den grond tnet noten, kastanjes est
eikel».;
De ooglsf voor den arme en voor da
Vogels lag opgehoopt op het groene mos,
.(Wordt yervolgdjf