van het volgende uur. De "beide Indianen leg- 0 gen zich dan ook om beurten enkele uren ter n ruste. En als er tegen de middag nog niets Jj^^p-is gebeurdnemen zo er elk nog een paar uur 0°^ 3e 11a slaapt een stuk in de morgen. De vermoeienisde spanning,de onrustige slaap van vannacht hebben haar uitgeput. Ze slaapt zo vast, dat ze niet merkt,hoe de Utah op een gegeven ogenblik vlak langs haar heen in het struikgewas dringt om de noordpunt van het eiland te verkennen. Boom na boom, struik na struik kijkt hij na om bij de aanval,die zeker komen gaat,van elk voordeel dat het eiland biedt ge bruik te kunnen maken. Ook onderzoekt hij de bodem, hakt en plonst in het water. Vlug Hert wordt er wak ker van en speurt verschrikt rond. Maar als hij ziet, dat de Utah weg is,trekt hij de konklusiedat Witte Stier op de noordpunt is; hij ziet trouwens zijn spoor. Tegen de avond duiken boven de westelijke kim kleine wolken op,gevolgd door grotere. Ze stapelen zich op, voegen zich aaneen,worden koppen. Een vale streep loopt er onderdoor. Onweer! Dat zal een donkere nacht geven. Des te meer kans op een aanval...of het onweer moet zo lang duren,dat er geen tijd meer overblijft. Zolang de bliksem en donder woeden zal geen Indiaan aanvallen. Maar tot hun verrassing draait de wind naar het zuiden en trekt de onweersbank langs hen heen. In het schemerige half-donker zien ze van ver re de bliksem flitsen en klinkt de donder als ver gerommel. Boven hun hoofden hangen wolkenvelden. Dat maakt hun toestand uiterst gevaarlijk. Zowel de Utah als de Comanche verwachten een plotselinge aanval van twee kanten. Maar op de oevers gebeurt niets,wel op de rivier. Ze wordt nog maar zwak door de maan beschenen,maar toch zien de scherpe ogen van Vlug Hert stroomopwaarts een zwarte gedaante naderen. Is het een boot? Van vijanden is niets te zien. De stil te is onheilspellend. Uit de prairie stroomopwaarts klinkt drie keer het gehuil van een wolf. Dan is al les weer stil. Langzaam drijft het onbekende iets op het eiland toe. Het geweer in de aanslag is Vlug Hert naar de noordkant geslopen. Zo gauw het zwarte ding op vijftig meter afstand van het eiland is geko men kronkelt er iets roods naar boven...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1954 | | pagina 12