Tf a ss\f>- ze dat niet,dan zal de hoofdman,zodra hij hun aanwezigheid bemerkt,al zijn krijgers tegelijk de rivier in sturen. Dan is er geen uitkomst meer. Twee schoten knallen. De linkse zwem mer zinkt geluidloos weg. Grote Wolf stort, in het hoofd getroffen,achterover van zijn paard. Een angstwekkend gebrul stijgt op,van schrik en woede te gelijk. In een oogwenk liggen paarden en mannen ver borgen in het hoge gras en wordt een regen van kogels teruggezonden. De helft fluit echter over het eiland heen; de andere tikken tegen de bomen of dringen met doffe slag in de zachte grond. De twee overgebleven zwemmers zijn onmiddellijk ondergedoken en proberen zo aan de kogels te ontkomen. Aan d° uiterste rechtse lukt dit ook,maar de middelste is nog binnen het be reik van de geweren als hij bovenkomt. Een welgemikt schot van Vlug Hert doet ook hem in de diepte verdwij nen. Intussen heeft ook de troep op de oostelijke oe ver zich in hinderlaag gelegd. Onze vrienden worden nu van twee kanten beschoten. Een geluk,dat de gewe ren van de Indianen meestal hun beste tijd gehad hebben en vaak ondeskundig bediend worden. "Ze hebben uilen- ogen" gromt Witte Stier met een sjottende tinteling in zijn ogen. "Au!" Dat is de stem van Bella. Een ko gel heeft haar in het been getroffen. Vlug Hert kruipt na. r haar toe,pakt het been,onderzoekt de wond en sti ikt Bella geruststellend over re haren. Het is maai' een schampwond. Maar het beer bloedt hevig. De wonr ligt even boven de enkel. Een geluk,dat de kogel niei iets lager is gekomen.,. Zij kan haar tranen niet inhc Hen; maar het is toch meer van schrik dan van pijn, ant ofschoon de wond een vinger diep is heeft ze er a leen een brandend gevoel van. Goddank knalden met ait schot nog enkele andere schoten; nu zullen de Apachen haar kreet wel niet gehoord hebben. Hoe lan ger die in onzekerheid verkeren met wie ze te doen hebben,hoe beter. Terwijl Vlug Hert met zachte woord jes Itschi kalmeert,die ook geschrokken is van de ko gel, snijdt hij met zijn scalpeermes een strook van Bel la's jurk en verbindt daarmee de wond. Hij ligt daarbij languit op de grond,het hoofd naar de oever,om de vij and zo weinig mogelijk doelwit te geven. Aan de rich ting van de kogels is duidelijk te merken,dat de vij-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1954 | | pagina 9