8
tussen de opgetrokken schouders en de diepliggende,half-
toegeknepen oogjes,gaven de aap een lugubere gestalte. De
lange armen hingen slap langs zijn lichaam,maar er scholen
enorme krachten in als de bobilla er gebruik van maakte.
Lange gele haren hingen tot op de grond. Onbeweeglijk sloeg
het monster Olfert gade. Alleen de kop trilde. Af en toe
trok de bobilla de bovenlip grijnzend op en maakte dan
zachteschorre keelgeluidenen dan kwamen de grote,gele
tanden bloot. Olfert durfde niet roepen. Ademloos zag hij
toe. Een pijl grijpen en zijn boog spannen zou te veel tijd
vragenBij de minste beweging,dat wist Olfert,zou de aap
toespringen. De weergaloze jager sloot zijn ogen. Zijn he
le leven kwam hem voor de geest,zoals bij mensen,die de
dood nabij zijn. De bobilla bewoog zich. Met langzameplom
pe stappen naderde hij Olfert. Ineens stond het dier stil
en draaide de gruwelijke kop naar de deuropening. Usbald
stond op de drempel. Zag Usbald de aap in het duister van
de hut? Even aarzelde het beest alsof het besluiteloos was
wat te doen. Toen scheen het te beseffen,dat de man bij de
deur gevaarlijker voor hem was,dan de weerloze gestalte op
de vloer. Hij keerde zich tot Usbald. Met de harige reuzen
armen vooruit gestrektwaggelde de bobilla naar de deur.
Usbald bleef stokstijf staan. Olfert zag het gevaar en hij
schreeuwde"Pas op.' Een bobillaJ" Meteen sprong Olfert o-
vereind en gritste een pijl uit de bundel,maar de aap had
Usbald bereikt,nog voor Olfert de boog kon spannen. Het mon
ster greep toe,doch had buiten Usbald's krijgslist gerekend
Usbald dook snel op het ogenblik,dat de bobilla zijn grij
pende klauwen rond Usbald's keel wou klemmen. Met een enor
me kracht duwde hij de logge poten van de aap achteruit,
waardoor het monster zijn evenwicht verloor en over de in
eengedoken jager op de grond smakte. Olfert liet zijn boog
zakken van verbazing. Hij kon niet schieten nu Usbald zich
tussen hem en de bobilla bevond. Het ruige beest herstelde
zich bliksemsnelmaar ook de reus had zich opgericht. Weer
stonden de twee kolossen tegenover elkaar. Olfert keek ge
spannen toe en toen hij Usbald hoorde roepen"OlfertspanJ
begreep hij,wat Usbald wilde doen. De kundige jager richtte
zijn boog en riep"Klaar"Op hetzelfde moment liet Usbald
zich vallen. Snorrend verliet de pijl Olfert's boog. De
boogpees trilde nog na toen het gedrocht,met de pijl tus
sen de loerende ogen voorover stortte en bewegingloos op
de natte grond bleef liggen.