W ij gaan er mee door! De - ze week zaterdag bij aan koop van groenten 'n pond fyfFesbananen voor 55 cent SIEM VERDUIN p5 jacht _van_üsbaldjen_olfert 10 (vervolg van blz.8) Stokstijf bleef de aap staan;zijn ar men hingen slap naast zijn trillend lichaam en hij keek stomverbaasd om zich heen. Zoveel geluk had de bobilla nog nooit gehad: hij was weer alleen in de hut met de weerloze jager. Met een wrede grimas keek de aap naar Olfert op de grond. Maar toen gebeurde er iets ongelofelijks. De dood stille jager rees van de grond op,zweefde zomaar door de lucht en daalde neer op de draagbaar. Angstig kroop de bo billa in een hoek. Zoiets onwezenlijks had hij nog nooit gezien. Dat de onzichtbare Usbald Olfert op de baar had gelegd,kwam natuurlijk niet op in zijn domme apenkop.Maar toen de bobilla zag,dat de jager op de baar zijn arm op tilde hetgeen Usbald deed om te voelen of Olfert's pols nog sloeg,kwam het monster weer uit zijn hoek en ging grom mend op de bewusteloze jager toe-. Usbald liet het dier zijn gang gaan maar zorgde ervoor,dat hij achter hem kwam te staan. En op het ogenblik,dat de apenklauwen zich opnieuw rond Olfert's keel wilden klemmengreep Usbald in. Zijn sterke handen sloten zich om de strot van het gedrocht en hielden de aap zo lang en stevig vast tot het dier reute lend ineen zakte en dood op de grond plofte. De donkere reus had gewonnen' Doodmoe zette hij zich neer op de rand van de draagbaarnaast zijn trouwe vriend. Nu eerst zag Usbald de gapende- v/ond. in Olfert 's arm en hij vergat er zijn moehied door. Hij rukte wat taaie plantenvezels los, waarmee de draagbaar bijeen werd gehouden,en wikkelde die stevig rond Olfert's arm. Het bloeden hield op en het duur de niet lang of het Gevleugelde Hert opende zijn ogen en keek in het bezorgde gezicht van de goede Usbald. Gelukkig flitste het door Olfert's brein,Usbald is zeker op tijd gekomen: Hij wilde zich oprichtenmaar zijn vriend zei hem "Blijf nog wat liggen. Gevaar is er voorlopig niet..."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 10