erger; Er werd gemorreld aan de rotsblokken bij de ingang van het hutje en er rees hoop in Olfert's hart. Oi als Us- bald nu eens. Doch Olfert hoorde het kakelen van de Berg anders, en als zij ontdekken zouden,wat er binnen gaande v/as, zag het er voor de jonge ja.ger niet best uit. Die moest nu de aap zien te ontwijken en het beest geen pijn meer doen. Het gebrul zou hem kunnen verraden. En zo begon er in het hutje een strijd op leven en dood,een geruisloos ge vocht tussen een telkens zich razend snel verplaatsende Ol fert en een naar adem snakkende bobilla,die het in vlugheid niet halen kon bij het Gevleugelde Hert. Maar Olfert's krachten namen af. Hij kon bijna niet meer. De laatste uit val van de aap bracht een diepe wonde in zijn arm. Opeens viel er meer licht in de hut. Een der rotsblokken was ver wijderd. Een Bergander keek naar binnen,gelukkig juist op het ogenblik,dat de beide doodsvijanden een moment stil hun kansen stonden af te wegen. De Bergander merkte niets ver dachts. Olfert was aan het eind van zijn krachten en daar had het ondier op gewachtTergend langzaam beslopp de aap zijn prooi en met een zwakke kreet "Usbald" zakte Olfert ineen. De bobilla sprong toe. Op dat ogenblik viel er een grote schaduw op de vloer van de hut. Een kolos van een ke rel trad binnen. Het was Usbald. Hij had Olfert's kreet ge boord en wist,dat hem iets ergs was overkomen. De reus wachtte totdat de Berganders het rotsblok weer voor de in gang hadden geschoven. Een ogenblik moest hij gewennen aan de duisternis,heel even maar,en toen zag hij de enorme om trekken van een hax^ig monster,dat gebogen stond over een roerloze gestalte op de vloerOlferti De klauwen van de aap sloten zich rond de koel van de bexvusteloze jongeman. Met één katachtige sprong was Usbald bij de aap en een da verende vuistslag trof het beest tegen de schouder. De bo billa wankelde maar liet Olfert niet los. Een tweede slag tegen de kop van het gruwelijke dier was nodig om Olfert te bevrijden. Nu begon er een worsteling tussen de twee reu zen. Ondanks het bloedverlies had de aap nog fantastische krachten,maar Usbald gevoelde zich volkomen fit. Hij slin gerde de aap van zich af en dacht er toen ineens aan,dat :ij beter deed zijn krachten te sparen voor gebeurtenissen, die hem wellicht nog te wachten stonden. Even slim zijn nu! Terwijl de aap grommend op de jager aanwanke 1denare de don k-a e jongeman het wondersteontje kalm in zijn rechterhand en het gevolg ervan was zó komiek,dat Usbald bijna moest lachen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 8