teld en ook Olfert was heel nieuwsgierig te weten,wat dit bezoek te betekenen had. "Waarom komt gij zo voorzichtig nadergrootmachtig heerser der Berganders? Wees niet be vreesd, de bobilla,die gij als waker aanstelde over mijn vriend,ligt als een dood kreng aan mijn voeten"spotte Us- bald opnieuw,die het erop waagde door brutaliteit Djagap vrees aan te jagen. Nu,dat gelukte! "Hebt gij...nee toch?" waren Djagap's eerste woorden,waarin vrees en eerbied klon ken. "Ja,...maar het voorbereidende werk,het meest moeilij. ke,werd verricht door mijn vriend,het Gevleugeld Hert,die uw Berganders zo hoffelijk hebben bejegend bij zijn gevan genneming, dat hij niet tot verded.igen in staat was". Dja gap zweeg,tastte tussen zijn kledinghaalde twee steentjes te voorschijn en sloeg daaruit vuur aan een in vet gedrenk te vezel. Nu was er wat licht in het donkere hutje. "Zo, sprak Djagap,en luistert toe!" Olfert had Djagap nog nooit gezien. Nu zag hij hem en week van schrik een stap achter uit. Wat een monsterlijke kerel; Hij was zo groot als Us- bald,maar die tronie! Vreselijk! En toch...de paar woorden die hij gesproken had,klonken niet onvriendelijk. Het was een raadsel,hoe zo'n afschuwelijk wezen over een milde stem kon beschikken... "Spreek op,sprak Usbald bedaard,we luisteren!" Hij ging op de draagbaar zitten,maar hield Djagap nauwlettend in het oog. "Ze noemen me hier Djagap, wat in de taal van de Berganders man van kracht betekent, begon Djagap; maar er is een tijd geweestwaarin ik tot 't gewone volk der Terraniers behoorde en leefde zoals gij. Mijn werkelijke naam is Ortobald"-"Ortobald? vroeg Usbald bent u Ortobald,de jager naar de draak.de grootste jager van deze tijd?". De donkere reus was opgestaan en keek Ol fert aan alsof hij zegden wilde: geloof jij het? "Ortobald ja,die eens uittrok om Terranië van de draak te bevrijden, die het geluid van het monster van heel dichtbij heeft ge hoord,maar meer niet"-"Hoevroeg Usbald,hebt ge nimmer de draak gezien?-"Nimmerhelaas"-"En wij,de jagers en ook alle anderen meenden,dat Ortobald door de draak gedood was sprak Olfert. "Ik heb u gezegd,dat ik de draak nimmer zag. Op mijn speurtocht kwam ik hier in het gebied der bergen omdat ik zeker meende,dat de draak zich in dit ontoeganke lijk oord verborgen hield,maar ik kwam bedrogen uit. Wel maakte ik kennis met het volk van dit dal en op een even zo onaangename wijze als gij beiden,dat kan ik u in alle ernst verzekeren,vrienden".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 8