8 ker,maar het goede geluk wilde,dat het beest te ziek was om zich onaangenaam met mij te bemoeien. De bobilla was totaal versufdopende de ogen niet en lag voor dood de he le ganse dag in een hoek van de hut. Met weinig moeite had ik het dier kunnen afmaken,maar mijn jagersgevoel kwam daar heftig tegen in opstand en het scheen alsof een stem in mijn binnenste mij ten goede leidde. Ik zocht toenade ring tot het doodzieke dier en het leek wel,dat de bobilla begreep,dat ik geen kwaad in de zin had. In een zakje,dat ik tijdens de jacht altijd bij me droeg,bewaarde ik sterk geneeskrachtige kruiden,die ik op mijn tochten vond in de natuur,en daarvan gaf ik de aap iets. Het was wonderlijk! Het beest genas volkomen en zeer snel,en de dankbaarheid, die ik van dat domme dier ondervondzal ik nooit vergeten. Hij schommelde steeds achter me aan door de hut en als ik n aar hem keek maakte hij dwaze bewegingen. Ik werd er ge woon verlegen onder. De hele nacht die volgde,.ging dat zo door,en als het dier helemaal niet meer wist hoe hij draai en moest om zijn erkentelijkheid te betuigen,nam hij mijn beide handen en drukte die tegen zijn lel^ijke kop,maar o zo voorzichtig. De morgen brak aan en de Berganders kwamen om me te halen. Het was dadelijk te merken,dat hun bedoe lingen met mij van- onaangename aard waren. Ze kwamen bin nen met een vreselijk spektakel. Toen kwam de bobilla los! Hij vloog grommend op mijn belagers aan,greep waar hij grijpen kon en slingerde de mannetjes buiten de hut. Nooit in mijn leven heb ik zo'n pret gehadi De lelijke ventjes lagen over elkaar heen te kreunen. Dadelijk nadat d*e hut gezuiverd was van het dreigende onheil stapte de bobilla woedend naar buiten en zou daar beginnen met het vervolg van zijn afstraffing. Dat werd mij wat al te dwaas en ik ging naar de aap toe,legde mijn hand op zijn schouder en zei zomaar: Bongl Ik weet niet,waarom ik dat woord gebruik te,het kwam zomaar in mij op,maar het wonderlijke was,dat de aap mij begreep. Hij werd kalm en kwam dicht naast mij staan. Van dat ogenblik af noemde ik de bobilla,die mijn trouwe makker werd,Bong. De Berganders vluchtten heen en ik,die naar mijn zin lang genoeg opgesloten geweest was, maakte een verkenningstocht door het dal,op de voet ge volgd door Bong. Het verhaal van het wonderlijke voorval, dat een bobilla het opnam voor een vreemdelinghad de ron de gedaan langs alle hutten. P.N.VELZEBOER ALLES OP HST GEBIED VAN GLAS EN AARDEWERK

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1955 | | pagina 8