8
siste Hans, die zijn teleurstelling niet kon bedwingen, "at
is er?"vroeg Dolf,die nog niet helemaal boven was aangeko
men. "Alles zit potdichts" Dolf zag nu ook,dat de beide
vensters in de achtermuur van het tuinhuis met dekens waren
afgeschermd, zodat zij niets,maar dan ook niets konden zien
van wat daar binnen gebeurde. "Wat nu?"vroeg Dolf. "Nu weet
ik zéker dat die kerel iets te verbergen heeft,en nu moet
en zal ik weten wat' het is!" Geruisloos lieten zij zich uit
de boom naar beneden zakken en- ondernamen zij de terugtocht.
Achter de vijver lieten zij zich in het gras neervallen. "V/at
ben je nu van plan te doen?"wilde Dolf weten. "We gaan er
vanavond,als het donker is,weer op af en dringen dan het
tuinhuis binnen"-"Hoe denk je dat klaar te spelen zonder
dat vader en moeder het merken?"-"Die gaan vanaond bridgen
bij de Antersen. Vanmiddag hoorde ik moeder tegen Clara zeg
gen, dat ze vanavond niet behoefde op te blijven,want dat het
waarschijnlijk wel twaalf uur zal worden eer ze bij de Antersen
kunnen opbreken"-"Reusachtig,jomaarhoe komen we binnen
in het tuinhuis?"-"0ik heb een loper,die past op alle deu
ren met een gewoon slot".-"Wat zeg je me nou! Hoe kom je
daar aan?"-"Verleden week gevonden in de gereedschappenkist"
Tegen haijf tien keek Hans nog weer eens uit het raam van
zijn slaapkamer om te zien of het al donker genoeg was ge
worden voor hun speurtocht naar het tuinhuis. "Over een
kwartiertje gaan we, besliste hij. En laten we het nu verstan
dig inpikken. Glara mag niets horen,want dan maakt zij onmid
dellijk alarm of belt de politie op. Daarom sluipen we op
onze kousen over de waranda en springen vanaf de balustrade
op het grasveld. Ook de tuinman mag morgen natuurlijk niets
merken en daarom moeten we er voor zorgen,dat we niet op de
paden komen. Heb je een zaklantaarn bij je gestoken?"-"Na-
tuurlijk! Maar, zouden we ook geen flinke stok meenemen? Je
kunt nooit 'weten. "-"Ben je wijs,man! De tuinman is natuur
lijk naar huis gegaan en ligt misschien al te bed,en verders
zullen we geen sterveling tegenkomen". Precies om kwart
voor tien stonden zij op en begonnen hun tocht. Zonder ge
ruis te maken kwamne ze langs de waranda op het grasveld
waar ze hun schoenen aantrokken. Zwijgend legden ze de weg
naar het tuinhuis af. Ze vonden het natuurlijk toch wel grie
zelig in het donker,al waren ze in hun eigen tuin. Als ze
enig geluid hoorden in de bomen of tussen de struiken ston
den ze dadelijk roerloos stil en doken ze naar beneden. Hoe
dichter ze het tuinhuis naderden,hoe voorzichtiger ze deden.