8
ontmoeting had gehad met een heer,die de indruk maakte een
buitenlander te zijn. Ze hadden heel lang fluisteren gespro
ken in het Frans of Engels. Soms had de kelner de indruk
gekregen,dat de heer en het meisje het heel erg oneens wa
ren geweest. Op een vraag van de hoofdkommissaris antwoord
de kiener, dat hij niet geloof de, dat de heer de verloofde van
van het meisje was,maar eerder een familieliden dat ze wel
sterk op elkaar geleken. Dit was dan de vrucht van de speur
tochten van hoofdkommissaris Stevensen.
En Edward? Toen hij die morgen,nadat hij het lepeltje had ge
vonden en de oranjekleurige juttedraad tussen de deur had
ontdekt,met zijn vader terug naar huis fietste had hij een
heftige strijd in zichzelf gevoerd over de vraag,of hij alles
aan vader zou vertellen of niet. Van de ene kant had hij
moeite om zijn geheim,het geheim van Mon Repos zoals hij nu
meende, te bewaren ;van de andere kant had hij aan Alice be
loofd haar van alles op de hoogte te houden. Hij besloot te
zwijgen tot Alice zijn schatten had gezien. Zodra Edward
thuis kwam ging hij naar boven,want hij hoorde dat Alice op
de gang bezig was met stoffen. Hij wenkte haar en samen gin
gen zij zijn kamer binnen. Daar vertelde hij aan zijn zus zijn
ervaringen op Mon Repos. "Laat eens gauw zien wat je gevon
den hebt",zei Alice,die zich geweldig opwond. Edward haalde
zijn zakdoek te voorschijn en liet het lepeltje op tafel val
len. Eer hij er zich van bewust was wat Alice deed,had deze
het lepeltje opgenomen en het met haar schortpunt glad ge
wreven. "Wat doe je nu toch!" schreeuwde Edward,maar het
was al te laat. Van het glanzende lepeltje waren alle vin
gerafdrukken weggewist. Toen Alice begreep wat ze gedaan
had,vond ze het zelf ook heel erg,maar er was niets meer aan
te doen. "Je moet echt niet kwaad op me zijnEdward, zei ze
heel kleintjes;maarik heb het helemaal zonder erg gedaan.
Heus, het spijt me vreselijk voor jou! "-"Nou kunnen we onmoge
lijk meer nagaan,of de dief dit lepeltje verloren heeft of
wel dat het daar al langer gelegen heeft. Spijtig! Jullie
ook altijd met je gepoetst!" Hij toonde haar daarna de oran
jekleurige draad en vertelde haar zijn mening:"Ik geloof
vast en zeker,dat deze draad afkomstig is van een grote
reiskofferdie de dief heeft gebruikt om het zilver mee te
nemen". Alice deelde de mening van haar broer geheel. "Het
gaat er nu maar om de kerel met die koffer te achterhalen,
en dan is hij erbij". Ze besloten nu alles aan vader te zeg
gen. Samen gingen ze naar vaders werkkamer.