8 kant gezien. Een lange botter,die vast op het water ligt en waar heel wat vis in de ruimen kan. "Ho jo ho,zo is het vis sersleven neuriet Grietjewanneer ze weer naar huis terug loopt",als ik ouder ben ga ik vast en zeker eens met de schuit van Jan 'Bot mee". Het is stil in het huisje van de familie Schouten. Zelfs moeder,die hele stukken van psalmen van buiten kent,zingt niet. Het is zo akelig stil,dat je zou denken,dat er iemand dood is,maar dat kan niet, die blinden zijn niet voor de ra men, Een dode is er niet,maar toch is er iets vreselijks ge beurd. De dokter is geweest om naar zieke Grietje te kijken. Ze zag al een hele tijd erg bleek en ze hoestte zo naar. De dokter heeft haar zorgvuldig onderzochten als vader vraagt wat ze scheelt,zegt de dokter het eerlijk,met toonloze stem: "Het is tuberkulozevader"Stil staan ze daar. Het is niet de eerste maal,dat die ziekte hun huis is binnengeslopen. "Tberkuloze"herhaalt vader dof. "Kom,zegt de dokter,laten we vertrouwen op de Here,Hijzelf zal genezing brengen"-"Ja antwoordt moeder met een zucht,de Here is de Machtige". Nu zal Grietje naar een sanatorium moeten,niet te ver uit de buurt,want ze willen haar graag allemaal eens op komen zoe ken. Zal ze naar Laren gaan? 0,neen,niet naar Laren: In dat sanatorium is een jonger zusje van Grietje,dat ook die ziek te had,gestorven. Niet naar het sanatorium van Laren,daar zijn te droeve herinneringen aan verbonden. Naar Berg en Bos dan,in Bilthoven? Maar dat is katoliek en de Schoutens zijn braveovertuigde protestanten. Het is moeilijk om te be slissen, heel moeilijk. Het gaat om Grietje 's gezondheid. Ver kwikkende zon en zuivere lucht moet ze hebben en een mooi sanatorium. Tenslotte valt de keus toch op Berg en Bos.Het is wel allemaal katoliek daar,maar Grietje is standvastig in de belijdeniswaarin haar vader en moeder haar opgevoed hebben. Zij is een diepgelovig,protestants meisje, dat niet onder de indruk zal komen van het rode lichtje in het room se bedehuis of van de doordringende wierookgeur of van de geneden-prevelende zusters. In 1938 gaat ze naar Berg en Bos. "Dag dierbaar Marken,zucht Grietje,als de boot van de kant afstoot ;ik zal je teerlucht en je frisse zeewind, mis sen. Maar ik kom teruggenezen en sterk!?1 En ze komt terug. Drie jaar later komt ze terug. Hersteld. De rust en de pure boslucht hebben haar genezen. De ontvangsi in de familiekring is hartelijk,maar toch, er ontbreekt iets aan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1956 | | pagina 8