5 gen. Ontbreekt deze medewerkingdit werkelijk "meedoen" dan behoeven we ons geen illusies te maken. Door veel mensen wordt bezwaar gemaakt tegen dit meedoen. Ze menen,dat het "gemeenschappelijk doen" het "persoonlijk gebed" onmogelijk maakt. Ze voelen neiging het gemeenschappelijk gebed af te v/ijzen omdat het zo "lawaaierig"zo "hinderlijk" is, zo sterk "afleidt". Deze mensen zouden we willen herinneren aan en kele waarheden als koeien. Op de eerste plaats dan: mensen zijn geen engelengevangen in een lichaam, dat op de mest hoop thuis hoort. Ziel èn lichaam vormen samen de mens;ons lichaam hoort er werkelijk bij,vormt een deel van ons wezen. Ziel en lichaam zijn helemaal in elkaar vervlochten. Daarom uit zich ook de ziel in het lichaam. De gevoelens van de ziel delen zich mee aan het lichaam; het lichaam weerspie gelt de gesteltenissen van de ziel. Droefheid drukt ons neer,maakt onze gang zwaar,ons oog duister,onze stem om floerst ;blijdschap daarentegen doet ons snellerlichter gaan,geeft glas aan onze ogen,kleur aan ons gezichtjubel aan onze stem. Welnu,zoals we in ons gewone leven,in onze verhouding tot de andere mensen, onze innerlijke gestelte nissen uiten in lichamelijke dadenhanddruk, oogslaggroet ens,zo moeten wij ook in onze verhouding tot God ons lichaam inschakelenwant de méns,dus héél de mens,lichaam en ziel, zijn er voor God. Op de tweede plaats: de mens is een ge meenschapswezen; de mens hoort bij de anderen thuis,is een van hen. Dit saamhorigheidsbewustzijn komt juist zo prachtig tot uitdrukking in het gemeenschappelijk doen, in het gemeen schappelijk gebed. We ondervinden dat zo sterk waar een ge meenschappelijk gevaar dreigt, een gemeenschappelijke nood ge leden wordt. Dan gaan we als het ware vanzelf samen bidden. De ouderen weten dat nog heel goed uit de oorlogstijd. Hoe vaak hebben we toen niet samen het rozenhoedje gebeden,om uitkomst voor onszelf of onze mannen en jongens. En wonder lijk, dat samen bidden maakte ons rustigersterkermoediger Als we nu geen bezwaar hebben tegen het samen bidden van het rozenkransgebedwaarom zouden we het dan wel maken te gen het samen bidden op andere ogenblikken? Wanneer wij in de plechtigheden van de Goede Week op heel bijzondere wijze onze gemeenschappelijke verlossing vieren, ligt het toch ei genlijk voor de hand, dat wij dit ook "gezamenlijk" doen! De liturgie laat ons overigens nog gelegenheid genoeg over voor het persoonlijk gebed. En wie werkelijk "meedoet" zal ondervinden, dat het gezamenlijk gebed het persoonlijk gebed niet verhindertmaar juist bevordert. de B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1956 | | pagina 5