zoekt tastend de deur,duwt ze open en staat dan plotseling voor de hoogstverbaasde Roxiaan. "Daslo?" stamelt de rid der. "Ja,vader,ik kom u redden",zegt Daslo terwijl hij met een scherp mes de koorden doorsnijdt. "Maar jongen toch, zegt Roxiaan,hoe durf je het wagen!"-"Daar zullen we later over praten,vader;nu moeten we vlug handelen,voordat de rovers weer terug komen". Roxiaan rekt even zijn vermoeide ledematen uit en volgt dan Daslo naar de geheime uitgang. Ze leggen de planken weer op hun plaats en bedekken ze net jes met mos. "Nu moeten we bij mijn paard zien te komen,zegt Daslo,maar we zullen goed uit moeten kijken,want alle vijf de rovers zwerven hier in de buurt rond". Beschut door de weelderige groei van dicht struikgewasgaan vader en zoon op zoek naar de plaats,waar Daslo vijftien uur geleden zijn paard heeft vastgebonden. Om geen risiko te lopenvermijden ze zoveel mogelijk van gebaande wegen gebruik te maken. Het valt daarom voor Daslo niet mee om zich te orienteren. Rox iaan zou niets liever doen dan op staande voet een lofrede afsteken op zijn dappere zoon,maar gezien de ernst van de. situatie blijft hij onbewogen en zoekt even lustig mee naar het slim verborgen paard. Gekraak van takken en luid ge knor kondigt de komst van een troep wilde zijnen aan. De twee zwervers nemen zich even in acht en laten de knorren de wousbewoners rustig passeren. "Zou dit er niet op wij zen, dat die twee jagende rovers in de buurt zijn?" vraagt Daslo. Roxiaan tuurt gespannen door het woud. "Liggen", fluistert hij dan en een ogenblijk later liggen ze plat op hun buik, onzichtbaar voor Luc en Lap, die vrolijk kletsend een wild zwijntje naar hun hol dragen. De ridder en zijn zoon weten nu,dat ze op moeten schieten. Gelukkig vindt Daslo na korte tijd de bewuste plaats en even later draaft hun ros,met twee ruiters bemand,over het smalle woudpad, in de richting van h^t Bolberslot. Na een lange tocht be reiken de ruiters zonder verdere moeilijkheden de bosrand. Ze slaken een zucht van verlichting als ze in de verte, het Bolberslot ontwaren. Weer zit Pedro bij de slotbrug en kijkt uit naar de komst van Roxiaan of Daslo,die hij niet verwacht. Het briefje,dat de jongen had achtergelatenhad grote onrust teweeg ge bracht bij de kasteelbewoners. Pedro had zijn hoofd geschud en ook verschillende anderen hadden het dom en onverant woord gevond.en. De oude pportwachter dacht na over de ge beurtenissen van de laatste dagen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1956 | | pagina 8