te". De man5dxe het geld uitbetaalt,±s niet jong meer en als hij lacht komen zijn lelijke tanden bloot, "Als je weer honingbier naakt moet je me roepen,dan kom ik de he le nacht drinken"Hij streelt de hand van de vrouw. "Er zijn vlotter kerels", zegt ze koud. "De volgende!" is zijn- enig bescheid. Keiho staat voor het loket, "Ik.»ik. hakkelt hij. "Móet je werk1?" de man trommelt ongeduldig op de tafel voog hem. Keiro knikt."Zeg dat dan, Hper,groep 12,nummer 76, M rgen, hier' melden. Verlies het nummer niet. Wie. volgt?" De man,die hem onderdak zal bezorgen,ontvangt zijn geld en neemt Keiro mee naar een kleine hut. "Hier is het. Mijn vrouw kookt behoorlijk en de hut is goed warm. Kom binnen". 7'. Ze hadden hun witte schouderdoeken over hun hoofd én voor hun mond geslagen,want het was een koude, morgen. De dauw hing zwaar op het gras en maakte hun voeten klets nat. Tussen de bomen hingen strepen mis't als slierten en gelenhaar in reuze kerstbomen. "Al-s de zon er door is, wordt het heerlijk hier",zei de jongen,die naast. Keiro liep. Ze droegen de lege olieblikken,waarin ze de gepluk te koffie moesten doen,op hun hoofd. "Hoeveel blikken kun je volplukken op een dag?" begon Keiro. De jongen lachte. "Dat ligt aan jezelf,vond hij; vijf,zes is heel behoor lijk". Ze liepen verdertotdat de opzichter de groep stil hield en d.e rijen kof fiestruike'n wees, die geplukt moesten worden. "Geen bochtastublieften verniel de struiken niet". Ze verspreiden zich,ieder naar de hem toegewezen rij. Keiro zet zijn. blik op de grond en reikt naar de eer ste vrucht. Met een voorzichtige beweging breekt hij hem van de twijg en laat hem in het blik vallen. Het blik ont vangt de vrucht met een opgewekt tikkend geluid.. Keiro' s mond plooit zich tot een gelukkige glimlach, "Koffie", zegt hij harop. Hij grijpt opnieuw en opnieuw naar de vruchtjes en plukt een handvol,die hij als dikke druppels van zijn vingers in het blik laat regenen,opnieuw en op nieuw, tot zijn arm moe wordt van het reiken en zijn vin gers van het grijpen. "Heb je je blik al vol?" vraagt de jongen met wij hij vanmorgen meegelopen is, "Bijna",ant woordt Keiro met een zekere trots. "Ik ben klaar,zegt de jongen; schiet op,dan gaan we samen naar de loods". Hij breekt een takje van een struik en begint .op zijn gemak zijn tanden schoon te maken. Keiro plukt zijn blik vol en samen,Mammo en hij,brengen de koffie naar de loods.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1962 | | pagina 8