ken. Rode vruchtjes,gele vruchtjes,bruine vruchtjespre cies als. de bloempjes op de japon van de schenkster. Rood, geel, bruin, zwart. "Meisje, je bent zwart,zegt Keiro maar moor zwart",-' "Ik'ben niet zwart,zegt het meisjes; je va der 'is zwart"-"Beledig mijn vader niet".-"Je hebt niet eens een vader"".-"Je begrijpt er niets van", zucht Keiro en met waterige ogen kijkt hij het meisje aan. "Met deze meisjes moet je niet praten", zegt een ste'rn naats hem moei lijk.,Keiro we.nd.t zich naar het geluid en ziet Mammo die, zijn benen languit gestrekt en zijn pet achteloos op zijn hoofd., tegen de muur leunt. "Deze meisjes hebben namelijk niet gestudeerd.". Hij grijnst. Moeizaam staat hij op en grijpt zich vast aan Het dienstertje om niet te vallen. "Leen me wat- geld.,Keiro",begint Mammo,maar hij voleindt' zijn zin niet. In de deuropening is een man verschenen, die zijn ogen onderzoekend, door het kroegje laat gaan. Een man met een vormeloze hoed op zijn hoofd. De opzichter, •dringt het vaag tot Keiro door. Als van ver bereikt Mammo's stem hem: "Dat is de knaap,door wie je bestolenbent" hoort hij. Dan weet hij niets meer. Een zvsraar voorwerp heeft zijn hoofd geraakt. "Hij voelt zich naar beneden glij den. De wanden van het kroegje sluiten hem in... 10. Keiro probeert zich 'te herinneren,waar hij is. Hij wendt zijn gezicht af van de geopende deur,want het licht van de nieuwe dag is te fel voor zijn ogen. Voorzichtig betast hij zijn hoofd,als tracht hij.de pijn weg te wrij ven. Het'plafond is.vlak boven hem. 'Als hij zijn hand uit strekt,kan hij het met zijn vingertoppen aanraken. Maar, nene,.dat is het plafond nietrealizeert hij zich; het is de onderkant van een'tafel. Hij moet van de bank onder deze tafel gegleden zijn. Hij herinnert zich. Een vormelo ze hoed. Mammo,de leugenaar. Hij richt zich omhoog. Voelt in zijn zak en laat zich dan weer op dè grond, zakken. Leeg! 'Twaalf dollar weg! Hij. zegt het hardop"TwaalfHij snikt. Een bierschenkstertje buigt zich over hem heen. "Wat is er?" vraagt ze. Hij antwoordt niet. Woedend geeft hij.een trap tegen een tafelpoot. "Kalm aan,kameraad", zegt het meisje. Het is de zwarte van gisteren. Keiro kijkt haar gemeen aan en ze lacht. "Jij hebt mijn schoolgeld gestólen!'zegt hij dreigend. "Wat gestolen?" vraagt ze uitdagend, "Mijn.schoolgeld".-"Ik?Je bedoelt die mooie vriend van je". Keiró zwijgt. Langzaam komt hij overeind. "Eoep.de baas",zegt hij kortaf. Het meisje is gaan zitten. "Er was eens een lammetje"zegt ze. Keiro kijkt haar niet-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Op De Hoek, weekblad voor Akersloot | 1963 | | pagina 11