pen christenen verhindert zich zelfgenoegzaam neer te zet
te ji in eer, zalig niets-doen "binneff de omheining, de bësphut-
tihgpde- muur van de eigen "kerk";1-het dwingt christenen.'
van -verschillende kerken tot een zien over de schutting,
tot. een luisteren naar elkaar,tot een gesprek met elkaar,
tot een samen bidden en waar mogelijk een samen doen. Ik
zeg dit alles zeer beknopt,met het gevaar misverstaan te
worden en zou het v/illen uitdrukken door de formule: "Oe
cumene is het gesprek over de schutting of de poging tot
zo'n gesprek".
Neutraliteit (van het latijnse neutrum=:het een noch het
ander) is de gezindheid om in een geschil geen partij -te
kiezen. Het is kleurloosheid. Neutraliteit in het gods
dienstige komt hierop neer,dat men de godsdienstige ver
schillen ofwel separeert,opzij zet,ofwel bagatelliseert,
tot onbeduidendheden maakt,ofwel negeert,ontkent. Ofwèl
men erkènt de godsdienstige verschillen maar stelt ze als
niet ter zake doende bewust terzijde; ofwel men erkent de
godsdienstige verschillen maar'beschouwt ze als onbelang
rijk,als bagatellen die echt niet d„e moeite waard zijn om
ér zich druk over te maken; ofwel men ontkent de bestaande
verschillen en doet alsof ze enkel maar bestaan in de ver
beelding van enkele letterzifters. Drie graden van neutra
liteit, die vaak voorkomen. De neutrale mens schrijft zich
zelf graag zakelijkhied,nuchterheid,werkelijkheidszin toe.
Terwijl de oecumenisch gerichte mens de verschillen niet
opzij zet als niet ter zake doende,ze niet tot onbelang
rijkheden verklaart,ze niet ontkent maar ze Integendeel
t'én volle ernstig neemt en dus met beide benen op de bodem-
van de werkelijkheid blijft staan,doet de neutrale mens
dit juist niet maar ontloopt de werkelijkheid. Want,even?
min als een pot gaat koken door erin te kijken,wordt een
brand geblust door er langs te kijken,door ze als onbe
langrijk te beschouwen,door ze te ontkennen. De verschil
len z 5 n er en het is irreeel, onwerkelijk, verre van-
zakelijk en nuchter té doen- alsof ze niet ter zake doen,
niet belangrijk zijn,niet bestaan. De neutrale mens noemt
zichzelf graag de man met de brede blik en het ruime hart:
"We moeten de zaken breed, zien en we moeten ruimhartig
zijn",zegt hij. Hij meent dit waarschijnlijk ook wel,maar
hij is niet breed en ruim* Want terwijl de oecumenisch ge
zinde- mens volledig oog en hart heeft voor- het "anders
zijn"1-van de andersgelovige en probeert hem langs datgene
v/at "gemeenschappen jk":i is liefdevol en begrijpend te be-