(1)
HOE. STAAN DE ZAKEN?
In de week van eind maart/begin april 1963 verzonden we
aan 29^ jongelui uit onze parochie,die de lagere school
hebben verlaten en nog geen 21 jaar zijn,een vragenlijst,
die als.titel droeg "Hoe staan de zaken?" De bedoeling
was door middel van deze vragenlijst een beter inzicht te
krijgen in de situatie,waarin deze groep jongeren zich
bevindt. De vragenlijst richtte zich afzonderlijk tot de
meisjes en jongens die "leren" en de meisjes en jongens
die "werken". De medewerking van de jeugd was zonder meer
fantastisch en we willen vanaf deze plaats al degenen,die
de vragenlijst binnen enkele dagen of weken ingevuld aan
ons terugzonden,heel hartelijk bedanken voor hun spontane
medewerking,hun grote bereidwilligheid om ons van dienst
te zijnl Er kwamen veel meer beantwoorde vragenlijsten
binnen dan we ooit hadden durven verwachten.
Verzonden werden 29b vragenlijsten. Ingevuld- teruggekomen
212 vragenlijsten,is 72,1 We menen,dat we met de ant
woorden van ruim 72 van deze. groep jongeren wel kunnen
komen tot een globaal beeld van de situatie,waarin deze
groep jeugdigen zich bevindt; we geloven wel.,dat deze
ruim'72 de gehele groep representeert.
MEISJES
Aan 128 meisjes werd een vragenlijst gestuurd; er kwamen
98 ingevulde vragenlijsten terug;, niet minder dan 76,5
van alle meisjes heeft dus geantwoord.
Een eenvoudige schifting bracht ons de volgende onderver
deling: "lerende" meisjes: 38 38,8
"werkende" 60 61,2
De "werkende" meisjes hebben we vervolgens als volgt ge
groepeerd:
1) i^erkend in loondienst (niet thuis): 75?00
2) werkend thuis (in' de huishouding of de
zaak,al dan niet in loon
dienst): 7 11,67
3) werkend gedeeltelijk thuis en gedeelte-
lijk in loondienst: 8 13,33
Opmerking: We willen hier een voorlopige opmerking plaat
sen. Wanneer men ziet,dat van de groep (lagere)schoolvrije
meisjes "slechts" 38,8 leert,moet men wel bedenken,dat
van de werkende meisjes bijna alle minstens een V.G.L.O.-
of huishoudschoolopleiding hebben gehad,terwijl sommige