O.F.M. 194-8. Voor Borromaeus was de wereld alleen maar on
rechtzondemisdaad. En Borromaeus nam heus geen uitzonde
ringspositie in. Hij vertolkte het denken van de katholie
ke christenen uit die dagen. De houding van de niet-katho-
lieke christenen was niet veel anders. Uit hun literatuur
zouden gelijkklinkende geluid.en kunnen laten gehoord wor-
den. Christenen stonden,zoals we al zeiden,afwijzend te
genover de wereld. In en vooral na de tweede wereldoorlog
heeft de christen zich opnieuw bezonnen over zijn verhou
ding tot de wereld. Hij heeft herontdektdat hij wel niet
"van deze wereld",maar toch "in deze wereld." is en moet
zijn en dat hij een zending heeft tegenover die wereld.
Dit nieuwe standpunt wordt misschien het best geschetst
door Prof.Dr.A.Dondeyne in zijn boekje "Geloof en wereld":
"Aangezien alles erop wijst dat de 'Christenheid' wel de
finitief voorbij is,bestaat er voor de huidige Kerk geen
gevaarlijker bekoring dan het heimwee naar het verleden:
ik bedoel de geneigdheid om de middeleeuwse verschijnings
vorm van het Christendom en van de Kerk als een ideaal,
meer nog als de 'thesis' en dus als het criterium voor de
huid ge actie te beschouwen. Dat kan alleen deapartheid
in de hand werken en het gesprek van de Kerk met de huidi
ge wereld bemoeilijken. Welnu,dit gesprek met de wereld
behoort tot de essentiële zending van de Kerk,want het
Christendom,voor hetwelk de Kerk verantwoordelijk staat,
is een blijde bood.schap en wij boodschap zegt, zegt al ge
sprek, getuigeniseffectieve aanwezigheid. Daarbij komt dat
het hier om een goddelijke en dus religieuse boodschap
gaat, die de mens langs zijn religieuze d.i.zijn d.iepste en
meest universele bestaansdimensie aanspreekt. Het is nu
maar al te evident dat die religieuze en absoluut univer
sele betekenis van de christelijke boodschap moeilijk tot
haar recht kan komen,indien de Kerk als een aparte en ge
sloten wereld aan de hedendaagse mensheid verschijnt,het
zij bijvoorbeeld omdat ze te westers aandoetofwel omdat
ze de indruk verwekt meer bekommerd te zijn om haar eigen
sociale en culturele organisaties dan om de verzuchtingen
en noden van de hedendaagse mensheid. Men begrijpe ons
echter goed. Niet dat er in onze tijd. geen plaats meer is
voor een culturele en sociale zending van het christendom.
De godsdienst van Christus is geen wereldvijandige mystiek,
maar een zich over de gehele mensheid neerbuigende liefde-
ethiek; overal waar mensen leven,werken en lijden,waar we
naar waarheid en gerechtigheid streven,móet de christenge
lovige aanwezig zijn en heeft de Kerk een zending te ver-