het van indianen. De meesten staan op de helling van de
heuvels rondom. Zodra de missionaris verschijnt beginnen
ze te schreeuwente schelden en te dreigen. Maar ze komen
niet op hem toe. Het is duidelijk dat ze; al weten,wat er
gaat gebeuren,en dat ze vanaf de hellingen willen toekij
ken. De twee indianen voeren de priester naar het midden-
van de inzinking tussen de drie heuvels. Daar rijden een
twintigtal krijgers door elkaar. Tien andere- staan bij
elkaar en wachten de gevangene op. Onder hen is Rode Hand,
de tovenaaren twee blanken. Nu begrijpt de missionaris
ineens wat er gebeurd is: de twee'blanken zijn de schuld
van alles. Zij hébben de indianen tegen hem-opgehitst
Zij hebben hier in Epu-Pel het werk van de'duivel gedaan.
En deze mannen durven zich nog christen en beschaafd noe
men. Honend kijken Lopez en Menacho de missionaris aan,
alsof ze willen zeggen:"We zullen je wel krijgen! Zie je
nu wel,dat wij de sterksten zijn!" "Heer,bidt de pries
terleer, U bent sterker dan de duivel! Laat dat nu zien
en red mij uit hun handen!" Zodra ze in het midden van.de
inzinking-zijn gekomen,vormen de indiaanse ruiters een
grote kring en drijven de vrouwen en kinderen verder te
rug. Zwarte Gier grijpt de missionaris bij de schouders
en duwt hem op de knieën. Dan heft hij zijn hand op en
vraagt stilte, "Volk van de stam der Slangen-Puelchen,
shcreeuwt hij,ziet naar de zon,onze God.'Deze blanke is
gekomen om ons te bedriegen,om uw kinderen te doden en om
ons over te halen^het geloof van onze vaderen;te verloo
chenen. Maar nu zutl gij zien,dat onze God -en hij wijst
naar de opkomende zon- sterker is dan hij. Ziet,wij gaan
zijn bloed offeren aan de zon". Op een teken van Zwarte
Gier komen nu vier ruiters naar voren. Ze hebben lange
lansen in hun hand en beginnen nu in een grote kring om
de priester heen te rijden. In het begin rijden ze stap
voets, maar weldra gaan ze in draf over en dan in galop.
Tegelijk steken ze dreigend hun lansen in de richting van
de missionaris. Vanaf de heuvelhellingen klinkt een wild
geschreeuw op. Vrouwen en kinderen roepen door elkaar en
hitsen de krijgers op: "Doodt hem, doodt hem! We willen zijn
bloed zien! Weg met de zwartrok! Weg met de verrader!" De
missionaris hoort dit alles en moet denken aan zijn Heer.
Toen' Die aan het kruis hing,stonden de mensen hem ook uit
te schelden,maar Hij bad voor hen. De priester bidt zijn
Heer na"Vadervergeef het hun,ze weten niet wat ze doen".
De vier ruiters komen dichter en dichter bij hem. Ze ma-