PBIMA WRI1FWAS
A. Kuin
ZWAMT
SPORTNIEUWS
Nieuws van
de A.V.V. „de Rijp"
In deze eerste AVV-rubriek,
voor den aanvang van de com
petitie, zullen wij beginnen met
het meest belangrijke.
A s. Zaterdagavond om kwart
voor acht worden alle AVVers,
dus de spelers van het eerste,
het tweede en junioren-elftal, be
nevens het complete bestuur, en
de elftalcommissie verwacht in
café Drenth, voor een zeer be
langrijke bespreking.
Onze trainer Porte, zal ook
aanwezig zijn om gezamenlijk
enige uiterst belangrijke punten
te bespreken, onder meer het aan
brengen van een tweetal licht
masten op het terrein, zodat dan
de gehele winter buiten getraind
kan worden.
Wij rekenen er op dat pij alien
aanwezig zult zijn, de belangen
van de vereniging waar gij deel
van uitmaakt eisen het.
Voor Zaterdagmiddag worden
enige helpers gevaaagd om ons
terrein zo goed en zo kwaad als
het kan weer enigszins in een
voetbalaccomodatie te herscha
pen. Om half twee verwachten
wij diegenen, die de tijd hiervoor
beschikbaar hebben, op het ter
rein. Er komen geen persoonlijke
oproepen voor deze werkzaam
heden.
En dan begint a.s. Zondag de
competitie, doch daarover een
Zaterdagavond.
Thans kunnen wij ook de inde.
ling bekend maken van het 2e
elftal en de Junioren.
Beemsterl, D.R.C. II, Purmer-
end II, Purmersteyn 4, l.V.V. 3
De Rijp 11, Volendam 4, Purmer I,
Watergang I en Groot-Schermer I.
Purmersteyn A, De RijpA,I.V.V.
A, l.V.V. B, E.V.C. A en Monni
kendam A.
De aspiranten moesten wij
noodgedwongen uit de competitie
terugtrekken, aangezien de
K.N.V.B. de persoonlijke toezeg
ging aan ons, dat er schoenen
bonnen zouden worden toegezon
den tot op heden nog niet is
nagekomen.
Thans na vijf weken, na her
haald aandringen werd ons de
mededeling gedaan dat. ze mis
schien in het laatst van October
zouden worden toegezonden en
aangezien de practijk heeft ge
leerd dat men de toezegging van
deze heren uit Den Haag niet al
te serieus moet nemen, is dit
voor kennisgeving aangenomen.
AVVers tot morgenavond. Uwe
waardering voor het bestuur kunt
gij tonen door aanwezig te zijn,
het zal voor ons ais een maat
staf gelden met welk een élan
wij ons aan AVV zullen gaan ge
ven, nu het seizoen weer voor
de deur staat.
Programma voor a.s. Zondag-
De Rijp II—IVV 3 12 uur. De
Rijp I—West-Friezen (Zwaag)
2,30 uur.
Jédé.
Reo-nieuwg
Doordat ADO van Heemskerk
geen autobus kon krijgen, kregen
we Donderdag af bericht. Toen
heeft het bestuur DEM van Be
verwijk bezocht en die hadden
ons verzekerd met een combina
tie naar de Rijp te komen.
Doch Zaterdagavond pas kre
gen weook hiervan afbericht van
wege de reisgelegenheid, en
hadden we op deze laatste ker-
mis-Zondag inplaats van 3 mooie
wedstrijden een paar onderlinge
wedstrijdjes, die meestal niet veel
belangstelling trekken.
En toch waren het mooie
oefenwedstrijden.
Reo A en B speelden eerst
tegen elkaar en de Atjes wonnen
met 5—3.
Toen een zogenaamd eerste
tegen het tweede. Verschillende
spelers van het eerste vonden
het blijkbaar de moeite niet om
het voetbalpakje er voor aan te
trekken. Een onvolledig eerste
moest spelen tegen het tweede,
dat nog al goed was opgekomen.
Het eerste verloor dan ook met
6—3. Toch was het nog we! een
aardige strijd.
En nu staan we aan de voor
avond van de competitie.
Reo I blijft spelen in Wa
terland en tegen enkele clubs uit
de Zaanstreek. Op papier geloof
Ik niet, dat het een gemakkelijk
kostje wordt, maar misschien
valt het nog mee- Als het gehele
elftal van Reo nu maar eens be
gint met de idee alles op alles
LICHT OP
TOor AUTO'S en RIJWIELEN
Zaterdag 7.13 uur
Zondag 7.10
Maandag 7.08
Diosdag 7.05
Woensdag 7.02
Donderdag 7.00
Vrijdag 6.58
Zaterdag 6.56
te zetten en steeds volledig uit
te komen. En voor alles zorgen,
dat er een goede geest blijft heer
sen in de club. En de plaats die
door de elftalcommissie wordt
toegewezen, aanvaarden.
Een speler kan nooit de wed
strijd winnen, maar met z'n elven
wel, bedenk dit steeds goed.
De opstelling van Reo I voor
a.s. Zondag Is de volgende:
W. Sinkeldam,
G. Vendel, C. Dechuitz,
Jb. Scholten,G.VerdonkB.Bakker,
J.VerdonkJ.RoelofsenJ. Bakker Pz.
W. Alblas C. Verdonk.
De Sportverslaggever.
ALLEEN BIJ UW DROGIST
Apoth. ass.
de Rijp, Telef. 30
FEUILLETON
Nadruk verboden
12
detective-verhaal door
Nico van Nigtevecht.
„En?"
„Ze hebben hem weggehaald."
Hendriks grinnikte even. „Had je ge
dacht, dat-ie zélf?"
„De vent had schijndood kunnen zijn
ofschoon ik dat niet waarschijnlijk
vond," antwoordde Antje.
„En nu heb je zekerheid, dat hij er
niet in zijn eentje vandaar is gegaan?'
vroeg Hendriks.
„Voor honderd procent," antwoordde
Artje. „Ik zal het je laten zien. Kijk.
hier heeft het lijk gelegen. De grond is
nogal stoffig, en als je nu scherp kijkt-
zie je. dat links en rechts een paar schoo-
ne stukjes zijn en iets lager hier wees
Artje met z'n lamp, zie je den afdruk
van een klein ruitje op den grond. Nu,
daar volgt het toch onmiddellijk uit?"
„Wat volgt eruit?" vroeg Hendriks
verbaasd.
„Dat we niet met een levend lijk heb
ben te doen dat de man is wegge
haald."
„Zoodat die schoone stukjes op den
grond afdrukken van voeten zijn?"
„Van handen," wees Artje zijn collega
terecht. „Hola, Bakker! Kom eens hier r
dan zullen we de situatie eens duidelijk
maken. Dan moet jij het maar. zeggen,
als je denkt, dat ik me vergis, Hendriks."
Rechercheur Bakker, die steeds buiten
de kamer was gebleven, kwam nu binnen
en werd door Artje op den grond gedi
rigeerd. „Zoo liggen met je voeten
naar de kastde lengte komt wel zoo
wat overeen........ dat zal geen meter
schelen. Kijk Hendriks, nu is er iemand
geweest, die zóó boven het lijk is gaan
staanhij heeft den man om het
middel genomen en hem toen zóó op den
nek genomen."
Reeds wilde Hendriks de opmerking
maken, dat die kerel dan wel ijzersterk
moest zijn geweest, toen hij zag, hoe
Bakker door Artje al pratende van den
grond werd getild en met een zwaai op
den schouder van zijn baas lag. „Daar
hoef je niet sterk voor, te zijn het is
een eenvoudige greep, waarmee je
iemand van tweehonderd pond óók ge
makkelijk kan verslepen. Daar gaat het
hier niet om," ging Artje voort, terwijl
hij Bakker voorzichtig van zijn rug liet
glijden. „Om het lijk zoo te pakken, gris
te zijn drager over den grond en maakte
die een beetje schoon; door.aU inspanning
plantte hij zijn voeten een beetje steviger
neer en het gevolg daarvan is, dat we
nu weten, dat de man gummizolen had
waarschijnlijk had hij gymnastiek- of
tennisschoenen aan."
„Als je nu ook nog wist,_ wat hij ver
der droeg, dan waren we al een heel
eind verder," zei Hendriks.
„Er is nog een kansje, dat we prentjes
op die kast vinden," ging Artje verder.
„Want de kast is door hem op slot ge-
dan. Een tweede bewijs, Hendriks, dat
m'n lijk niet schijndood was, maar dat
hij door een ander werd weggehaald. Je
zal me toegeven, dat iemand, die schijn
dood is geweest, niet op de gedachte zal
komen, de kast, waar hij is uitgetuimeld,
weer netjes op slot te doen. Misschien
heb je poeder bij de pand, Bakker, dan
kunnen we dadelijk weten, of onze
vriend-op-tennis-schoenen misschien ook
nog handschoenen aan ha3. Die glazen
plaat zal wel wat opleveren.
Bakker was dadelijk klaar, het onder
zoek pp vingerafdrükken in te stellen.
Tot zijn groot genoegen wees de bepoe
derde plaat duidelijk aan, dat zij meer
malen was aangeraakt. „Ex keurcollectie
afdrukken, chef," zei Bakker enthousiast.
„Zal ik de plaat van de kast afschroe
ven en haar meenemen of moet de heele
deur er misschien uit?"
„We hebben aan die plaat voroloopig
materiaal genoeg," besliste Artje. „Als ze
op 't bureau al die mooi prentjes hebben
uitgewerkt, uitgezocht en vergeleken, zijn
we weer een dagje verder. Bovendien
kunnen we, zoo noodig, die deur later
wel eens wat nauwkeuriger bekijken. Zou
je meteen die kast even kunnen openma
ken, Bakker?"
De rechercheur, die altijd alle mogelijke
stukjes zakgereedschap bij zich droeg,
schroefde de glasplaat voorzichtig los,
zonder deze aan te raken. Hij knikte en
dadelijk nadat hij de plaats aan Hen
driks had overgegeven, begon hij met
een looper in 't kastslot te peuren. „Die
hebben we zoo," bromde Bakker, „er
zijn tenminste vingerafdrukken genoeg,"
antwoordde Hendriks, die dacht, dat Bak
ker een beschouwing over de glasplaat
hield. Hij had de glasplaat voorzichtig
tusschen de vingers, alsof zij een pas ont
wikkelde foto was, en Hendriks bekeek
haar met welgevallen. Hij was een goede
daetyloog en tal van jaren had hij bij
den dactyloscopischen dienst goed werk
gedaan. „Licht hier eens wat heen,
Artje," verzocht Hendriks. „Lk kan zoo
die pracht-afdrukken nauwelijks zien.
Waarom straal je al dat ilcht op de bee-
nen van Bakker? Die krijgt de kast in
het donker ook wel open, of wou je
soms de aandacht vestigen op de vouw
in zijn broek?"
„Hebbes," deed Bakker hooren. Hij
had de veer van het slot te pakken en
een scherpe klik was er de bevestiging
van, dat Bakker het slot óm kreeg.
De rechercheur strekte den rug, hief
het hoofd op en reeds wilde hij Artje,
die al z'n aandacht aan de belichte
schoenen van zijn helper scheen te ge
ven, triomfantelijk mededeelen, dat „de
zaak voor elkaar was," toen hij plotse
ling de oogen wijd opensperde. Bakker
wilde wat zeggen hij wou een
schreeuw geven hij wou een sprong
nemen hij wouhij zou
Hij deek niets Bakker scheen ver
lamd van schrik, doch dit duurde slechts
heel even. Onmiddellijk na dien eersten
korten schrik liet hij zich als een blok
boven op Artje vallen om te zelfder tijd
een geduchten ruk aan het snoer van
diens looplamp te geven. De stekker
schoot uit het stopcontact waardoor een
Egyptische duisternis in de kamer
heerschte en dadelijk daarop, klonk een
schot, gevolgd door een zwaren slag en
het geluid van brekend glas.
De verwarring in de kamer was alge
meen, maar Artje was de eerste, die
overeind krabbelde. Het was hem door
het schot duidelijk, waarom Bakker zich
op hem liet vallen en de lamp uittrok.
Het was het eenige, wat Bakker kon
doen.
Met een sprong was de inspecteur bij
de deur, uit welke richting het schot
was gevallen. In de gang bleef hij staan
en luisterde scherp. Als er iemand in
die gang was geweest, die had gescho
ten, dan moet hij nu toch zeker hooren,
dat de man de vlucht nam. Het bleef
evenwel doodstil en terwijl Artje zich
tegen den muur drukte, hoorde hij zich
zelf ademhalen. Het zou kunnen zijn, dat
de man, die schoot, ngast hem in de
aartsdonkere gang stond, bedacht Artje,
die elk oogenblik verwachtte, dat er
een tweede schot zou vallen. In af
wachting daarvan had hij zijn eigen
revolver te voorschijn gehaald en lang
zaam schoof hij in de richting van de
deur, die naar een tuin moest voeren.
In het begin van den avond had hij die
deur gezien. Die deur zou voor den
man, die had geschoten de eenige uit
weg zijn, als hij tenminste een poging
deed om na zijn aanslag te ontkomen.
De buitendeur van het leegstaande
huis werd plotseling met een slag open
gegooid en onmiddellijk daarop hoerde
Artje de stem van den agent-electricicn.
die „Hallo!" riep en zwaaiend met de
zaklantaarn, welke Artje hem had ge
geven den gang inkwam. Dadelijk zag
Artje, dat de deur naar de tuin open
stond. „Vier man hierheen.... tuin door
zoeken.... zoo gauw mogelijk. De <ent,
die schoot kan nog niet weg zijn."
„Dan werd er dus toch geschoten....
wij dachten"
„Niet denken! Opschieten.... Hier m'n
lamp!" snauwde Artje. Met een sprong
was hij den tuin in, terwijl de electricien
verbaasd in het donker terugliep, om
het bevel van den inspecteur op straat
mede te deelen.
Inmiddels was ook Hendriks van den
schrik bekomen. De glasplaat, waarme
de hij in de hand had gestaan, had hij
laten vallen en nu wist de inspecteur
niet beter te doen, dan probeeren Artje
achterna te gaan. Op den tast, toen hij
Artje door de deur in den tuin zag ver
dwijnen. Met den revolver in de hand
volgde hij z'n collega.
„ArtjeArtje!"
„Ja, hier," hoorde hij zich uit het don
ker toevoegen. „De tuin is voor dien
scherpschutter de eenige uitweg," fluis
terde Artje. „Stil maar even."
Roerloos stonden de polïtiemenschen
naast elkaar elke zenuw tot het uiter
ste gespannen, de vinger aan den trek
ker van hun revolvers.
„We zouden licht moeten hebben....
je ziet geen hand voor oogen," fluister
de Hendriks.
„Zeker om nog eens als schietschijf
dienst te doen," fluisterde Artje terug.
„Blijf hier staan verroer je niet en....
schiet in 's hemelsnaam niet, als je da
delijk iets ziet bewegen. Ik voel er niet
veel voor, van jou een blauwe boon te
slikken. Ik ga voor een stukje vuurwerk
zorgen."
Hendriks bleef doodstil staan in af
wachting van wat er zou gebeuren.
Artje sloop voorzichtig den tuin in, leg
de zijn lantaarn op het schuine dak van
een bergloodsje en liet de lamp, dade
lijk nadat hij haar had aangeknipt er af
rollen. Langzaam rolde de brandende
lantaarn van de helling van het dakje
en verlichtte het kleine stadstuintje. Hen
driks drukte zich tegen den muur en
vroeg zich verbaasd af, waar Artje zich
wel zou bevinden. Hij ergerde zich, dat
hij nu tot werkeloosheid was gedoemd
wilde hij niet het risico nemen, op
z'n eigen collega te vuren. Plotseling
zag hij achter een struik een schim, die
op handen en voeten voortkroop.
„Artjewaar zit je?" gilde hij.
„Hier!" hoorde hij Artje met stentor
stem roepen. Het geluid kwam van den
anderen kant en onmiddellijk schoot
Hendriks op de schim, die overeind
kwam en buiten het licht van de zak
lantaarn verdween.
(Wordt vervolgd) -