zwamt" BoBkhandel Hoogcaispel Voor de pluimveehouders Door C. Bankersen. 2 Apathie? De Directeur der Ned. Centrale voor eieren en pluimvee tiet er zijn gedachten overgaan en toet ste deze aan de mening van zijn daarvoor in aanmerking ko mende ambtenarenop voorzich tige wijze werden ook enkele personen uit de pluimveehouderij gepolst, om zoo veilig mogelijk te staan. Verder gaven de orga nisatie hun gewoonlijk nogal te genstrijdige adviezen ten beste zodat deze niet voldoende tot hun recht konden komen. Dan kwam het be3iuur der Nederland- sche Centrale voor eieren en pluimvee aan de beurt, het col lege van in hoofdzaak „ondeskun- digen" dat het inmiddels tot stand gekomen ontwerp had te beoor delen. Verder werd uitdrukkelijk ge zegd, dat de besprekingen geheim gehouden moesten worden. (Tot zover dit artikel:) Ziedaar een kijk op hun werkwijze. Dat op deze wijze de „zaak" te kort gedaan wordt, zal niemand tegenspreken, de feiten spreken een duidelijke taai. Alzoo kwam de teeltregeling tot stand onder leiding van de Ned. Centrale van pluimvee en eieren. Bij volledige aanvaarding van de reglementaire voorschriften, FEUILLETON Nadruk verboden detective-verhaal door. 29 Nico van Nigtevecht. zeebooten in stalling houdt. Jonas steekt er ook geen hand naar uit. Nou zie je, dat Jonas er wèl een hand naar uit steekt en als je nou toevallig eens wilt varen, dan zal je ervoor moeten zorgen, dat je een andere schuit krijgt." De oude vond blijkbaar, dat hiermede de zaak was afgedaan. Hij greep een stuk werk om met het breeuwen verder te gaan. Artje begon egfst te lachen, maar toen hij De Waard zag, bedacht hij, dat hij den verslaggever een zeiltochtje had be loofd en het was toch eigenlijk ook al te dwaas, zich door dien ouden Jonas de wet te laten voorschrijven. ,,Wat jij nu doet, Jonas, is heelemaal niet in den haak", begon Artje. ..Daar kan je last mee krijgen." ..Ik zou niet weten, wat voor last", bromde de oude, die rustig doorging. „Om te beginnen kan ik weigeren te betalen voor een werk, dat ik niet heb opgedragen. Je kan morgen wel in je hoofd krijgen, om bij me thuis den boel een beetje te komen opschilderen. Dat zou ik dan maar goed moeten vinden?" „Dat krijg ik niet in m'n hoofd een huis is geen boot", antwoordde Jonas koppig. „En als je weigert te betalen nou, dan betaal je niet. Ik heb niet over centen gesproken. Alleen zou het me van je tegenvallen", liet hij er sluw op vol gen. „Nee, dat is nu allemaal maar gek heid. kapitein", zei Artje. „Het ver- Velende is, dat ik dezen meneer hier heb beloofd, vanmiddag te gaan zeilen. Die man is ervoor uit z'n werk gebroken hij heeft achter op den motor zitten hossen en nu zou de zaak toch niet door gaan? Zeg nou zeif. Jonas, dat is toch al te dol." Het scheen zoo langzamerhand tot Jo nas dpor te dringen, dat het toch eigen lijk niet heelemaal juist was. dat Artje niet kon varen en zelfs scheen hij te gaan begrijpen, dat die er het volste recht toe had. te weigeren, de reparatie aan zijn boot te betalen. „Als je vanmiddag varen wiltdan kan je de zeilkano krijgen. Dat is wel gqQf BM, maar je komt er toch vlug mee uit de voeten. D'r zit een stevige gang in die boot en er staat een werd aan iedere pluimveehouder de gelegenheid gegeven daarbij aan te sluiten. Maar bij de samen stelling van de reglementaire voor schriften, was er onvoldoende aan dacht aan geschonken de over bekende bedrijfsgroep van de Noordholl. piepkuikenfokkers en daardoor uitgesloten tot deel neming wegens technische en vak kundige fouten, om maar te zwij gen over de organische fouten, die daar aankleven. Deze fouten waren voor den vakman, wegens bedrijfsbezwaren onpanvaarbaar. Dat dit op noodlottige gevolgen moest uitlopen was voor iedere vakman overbekend. Dit bedrijf ligt buiten het be grip van de heren teeltregelaars en voorlichtingsdienst. Waarom geen voeling gehouden met ervaren vakmenschen? Dit was men aan deze bedrijfsgroep verschuldigdVoorlichting pluim veeteelt De wetenschap wordt verschil lend beoordeeld vanuit de gezichts hoek der theorie en die van de practijk. Maar men is 't eens dat theorie en practijk lang niet altijd samen kunnen gaan en dikwijls niet te overbruggen kloven vor men en stuiten dikwijls op elkaar als tegenstellingen. De voorlichtingsdienst bewan del! de weg der theorie. Zijn waarnemingen en belevin gen gaan langs de weg der zin tuigen, als theoreticus meent hij daar mee te kunnen volstaan en trekt daaruit zijn conclusie. De fokker als vakman, bewan delt de weg van de practijk en theorie beiden. Maar naast de waar nemingen van zijn zintuigen be wandelt hij nog een andere weg. Hij weet bij ondervinding en er vaart in zijn belevingen, dat hij daarmee nog niet klaar is. In zijn stille terughoudendheid maakt hij gebruik (onbewust) van 't instinkt naast de zintuigen langs de weg der intuïtie, waar gevoel, harmonie en instinkt samenvloeien. Zowel van het dier als fokker en heeft daardoor een innerlijk contact. Daarnaast als practiserend vak man vormt hij zijn wetenschap pelijke kennis. De fokker aan vaart deze als de betrouwbare wetenschap. Deze wetenschap leert men niet buiten maar door en in het bedrijfsleven. Hiermede is voor den buitenstaander't ver schil tusschen theorie en practijk verduidelijkt. Begrijpelijk wordt 't nu, dat deze twee als tegenstellingen op conflicten moeten uitlopen. Daar eerst genoemde als voorlichting, de andere genoemde groep fok ker als vakman dicteert en daar door benadeelt. Ais ordening en voorlichting gewenst wordt, geeft dan ervaren vaklieden voor onderwijs, weest gewaarschuwd voor leeghoofdige aanbieders Deze bedrijfstak dankt zijn ge boorte in 't laatst van de vorige eeuw. Maar beoefenaar en zoeker was de heer K. Korver van Mar- kenbinnen. (Wordt vervolgd). LICHT OP roor AUTO'S en ItIJ WIELEN Zaterdag 7.01 unr Zondag 7.02 Maandag 7.04 Dinsdag 7.06 Woensdag 7.08 Donderdag 7.10 VrQdag 7.12 Zaterdag 7.13 Abonneert U op: BIBELLE BEATRIJS BEBLA (Nieuwe modeblad) MARGRIET DE SPIEGEL PANORAMA KA TH. XX,B US TRA TIE enz. Wij hebben in voorraad: 9 Diverse breiboekjes voor babykleertjes 0 Helvetia breiboek met modellen voor groot en klein flinke lap zeil op. Ik geef die niet aan iedereen", liet Jonas er op volgen, „wees dus voorzichtig er mee. Is die meneer ook van de politie?" De Waard wild al zeggen, dat hij journalist was, maar Artje vond het niet noodig, Jonas naar waarheid in te lich- ten^ „Hij is mijn baas hij is zooveel als de genei-dal van de politie. Als je met hèm te doen krijgt, Jonas, benje nog niet jarig." Jonas kwam niet bijzonder onder den indruk. „Ze hebben hier verteld, dat jij in de stad ook wel aardige zaakjes voor de politie hebt opgeknapt, Artje," zei Jonas vertrouwelijk. „Ik heb ook een zaak met de politie aande hand, maar dat is hier allemaal niks die vinden de dieven toch niet." Artje wilde wat zeggen, maar Jonas scheen het gesprek plotseling over een anderen boeg te gooien. „Kijk eens hier van dat niet-betalen van jou, als ik je boot een beetje opkalefater omdat-ie an ders heelemaal weg zou rotten dat was natuurlijk maar gekkigheid. Maar je hoeft me niet te betalen ik wil niet eens centen van je zien, als je het voor mekaar krijgt, dat we hier om het meer vand ie palingsdieven worden verlost. Dat is steevast eiken nacht raak en gis teren hadden ze in den vooravond de fuiken al leeg." „Het is wel jammer, Jonas, dat ik op je royale voorstel niet kan ingaan", zei Artje. „Is Weber hier al geweest?" „Hoe weet jij nou, dat Weber er zich mee bemoeit?" vroeg Jonas verbaasd. „Nogal eenvoudig", antwoordde Artje lachend. „We zijn op zoek naar hem we hoorde^, dat-ie den polder in was. Zeg maar gauw, waar we hem kunnen vinden." „Weber was vanochtend hier. ,Hij wou alles van de fuiken weten hij moest m'n vergunning zien en weet ik wat nog meer. Nou is hij naar het meer over. Daar in de verbindingssloot aan den overkant staan m'n fuiken. Hij zou probeeren, de dawers te betrappen, maar ik heb er niet veel vertrouwen in. Die Weber is mij te dik." „Wijs maar even waar je kano ligt, Jonas. Dan zullen wij ook dien kant eens uitvaren. Je kan nooit weten misschien kunnen wij de heeren wel in rekenen, De Waard. Maar dat beloof ik je. Jonas, als wij met de dieven thuis komen, dan betaal ik je geen cent aan die bootenreparatie." De oude spokje voor hen uit naar het bootenhuis. „Als door jullie toedoen die smerige dieven worden ingerekend, dan scheld ik je ook nog de huur kwijt." „Wat heb je een royale bui, Jonas", zei Artje spottend. En tot De Waard zei hij: „Nu zal het warempel toch nog een dienstreis worden." VpERTIENDE HOOFDSTUK. Het was een lan gtelefoongesprek, dat mevrouw Hiemstra voerde, dadelijk na dat Artje met daverend motorgeronk was vertrokken. Zij trachtte den man aan den anderen kant van de lijn ervan te over tuigen, dat zij niet langer haar mede werking kon verleenen en telkens weer moest deze er haar op wijzen, dat ze dingen zei, die door de telefoon niet wa ren verantwctord „Je streven is buitengewoon loffelijk", klonk het spottend. „Je wilt dus in het vervolg met het salaris van Barend zien rond te komenIk wensch je succes, maar ik ken je goed genoeg om te weten, dat je dit niet Voor elkaar brengt." Mevrouw Hiemstra aarzelde. Dat be doel ik niet dat zou niemand voor elkaar boksen, maar ik vind, dat de za ken een kant uitgaan, die mij niet ligt. Wie was die vent, die uit de kast kwam rollen?" „Heb je niet mee te maken", klonk het ontevreden antwoord. Je moet niet te veel willen weten. Wie veel weet, heeft veel te verantwoorden; er zijn dingen, waar je je niet mee bezig moet houden." „Zoo, waar ik me niet mee bezig moet houden, hè?" antwoordde mevrouw Hiemstra snibbig. „Dan moet je me er ook niet inhalen. Die rechercheur, die Artje, weet al heel wat meer dan jij denkt. Die vent is lang niet gek. Als jij nog een poosje doorgaat met stommitei ten uithalen, zit je in tijd van ja en nee achter slot en grendel. De ander grinnikte', waardoor me vrouw Hiemstra nog venijniger werd. „Lach niet!" commandeerde ze. „Het is een organisatie om op te schieten. Piet Bunker zal ik zelf wel onder handen nemen. Die heeft me er leelijk in laten loopen." „Bunker?" vroeg' de andere verbaasd. „Nee, daar zal jij niet van weten. Ik kan je wel vertellen, dat die Artje uit de havermout diamanten heeft getoo- verd." „Als je zoo doorgaat, hang ik op", ver zekerde de ander kwaad. „Maak je me bang mee, ging mevrouw Hiemstra voort. „Terwijl ik dien Artje bij me heb, laat je me door een zekeren Kuil opbellen» Over spijkert of zoo iets." „Geen klant van mij", klopk het rustig aan den anderen kant van de lijn. „Maar van spijkers gesproken laten we even spijkers met. koppen slaan. Ik heb je be middeling weer noodig. Straks komt er iemand met heel goede waar. Ik zal je er monsters voor sturenkersversch van de bank. Je koopt de heele bups. Z'n naam begint met een s en eindigt met een g. Als we dien boel geregeld in handen krijgen, maken we misschien de steenenaffaire weer goed. Dag ik re ken op je." Voor mevrouw Hiemstra nog wat kon antwoorden, hoorde ze den hatelijk vlug gen toet van het in-gesprek-signaal en met een woedend gezicht gooide ze den hoorn op den haak. Als een man liep ze met groote passen de kamer op en neer. Die inspecteur kon wel eens gelijk heb ben: ze behandelden haar als een slavin. De man, die telefoneerde, commandeerde maar en het kwam zelfs niet bij hem op, dat zij zou weigeren, zijn bevelen uit te voeren Het meisje kwam binnen met een groote, er gewichtig uitziende envelop. „Die is gebracht, mevrouw. Door een jongen. Hij hoefde niet op antwoord te wachten." „Zoo leg maar neer Die heeft de bokkenpruik weer op, dacht het meisje, terwijl ze zoo vlug mo gelijk weer vertrok. Mevrouw Hiemstra liep nog eenigen tijd heen en weer, doch steeds korter 'werd haar wandeling, tot ze eindelijk in het voorbijgaan de groote gele envelop van de tafel nam en haar openritste. Het waren de „Moneten". Een mooi stapeltje nieuwe bankbiljetten van tien gulden was het. Een kort briefje in blok schrift was er bijgevoegd. „Dit geld voor den man, die met de aanbieding komt. Ga tot driehonderd pop. Er zitten 30 briefjes van 10 in. Vernietig dit briefje, maar houdt de envelop intact. De man moest anders eens denken, dat je de bil jetten zelf had gemaakt!" Jans Hiemstra bekeek het couvert, dat met groote letters den naam van de plaatselijke bank vermeldde. Daarna tel de ze de dicht op elkander zittende bil jetten na om vast te stellen, dat er pre cies dertig waren. „Vertellen zal hij zich niet", mompelde de vrouw. „Ga tot driehonderd gulden... ik zal zien, dat ik het spul voor 250 koop. Dan heb ik alvast wat voor de moeite. Later zal hij wel afrekenen later altijd later. Als ik er zelf niet voor zou zorgen, dat ik aan m'n trek kwam, kon ik nog m'n keel wel aan den kapstok binden Plotseling schoot haar te binnen, wat Artje haar had gezegd: ze maakten haar tot een willig, „willoos werktuig. Aan den anderen kant was het toch wel goed, niet te veel te wetenNu weet ik niet eens wie er komt en wat er komt (Wordt vervolgd^ o

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Rijper Courant | 1947 | | pagina 4