©e (Rijper TDaltristmngef in de Poolzeeën Landbouwkroniek familie* - dcuUwedc No. 1701 Zaterdag 26 Juli 1947 38e Jaargang Jlifau CoucOht voor de Rijp, Graft, Noordeinde, Oost- en West-Graftdijk, Zuid- en Noord-Schermer, Schermerhorn, Beemster en omstreken Uitgever Drukkerij G. J. Hoogoarspel De Rijp, Telefoon 1 Abonnementsprijs: 50 cents per 3 maanden bij vooruitbetaling franco per post f 2,40 per jaar plus incasso-kosten Losse nummers 5 cent Verschijnt wekelijks Advertentieprijs 10 cents per gal|ard regel, minimum f 1.— Inzenden tot uiterlijk Donderdagavond 6 uur DU cvsr^icht moei uit do sard der zaak kort zijn ofschoon men boekdelen zou kunnen vullen over deze belangrijke tak van handel en over de ondernemingen waar onder de walvisvangst In het hoge noorden, een eerste plaats innam. Ons dorp de Rijp bekend uit vroegere tijden als een plaats bewoond door wakkere koop lieden en reders, die bezield waren met ondernemingsgeest en zich bezighielden met de uitrusting van schepen voor walvisvangst. Nu zijn er reeds eeuwen voorbij gegaan sedert onze dappere dor pelingen daar in dat koude klimaat onherbergzame noorden temidden van hageljacht en sneeuwstormen hun gevaarlijk beroep uitoefenden. De walvisvangst werd uitge oefend in de omgeving van Groenland, IJsland, Spitsbergen, Nova Zembla, Jan Mayen-eiiand en de straat vanDavis.die ultge- zochten wateren waren voor dit bedrijf. Door het droogmalen van de Zijpe (1600) de Beemster (1612) de Purmer (1622), de Wormer (1626) en de Schermer (1633), werd de toegang naar zee meer en meer beperkt, zodat deze eenmaal zo grote tak van nijver heid en welvaart, als gevolg hier van tenslotte in een kwijnende toestand geraakte. In het laatst van 1700 was dit bedrijf nog wel van betekenis niettegenstaande verschillende oorzaken, ais oorlog tussen Engeland en Frankrijk en het uit geven van Kaperbrieven die de zeeën onveilig maakten, het be lemmerde. Dat de Rijper walvis-visserij van een grote betekenis was blijkt mede hieruit, dat die vereniging op 11 Maart 1633 zich aansloot bQ de Noorsche Compagnie in den Haag een vereniging tot Be vordering en Instandhouding van de visserij in de Poolzeeën. De Noorsche Compagnie houdt op te bestaan 1645. Wat mede blijkt uit wat Mej. Aagje Deken en Befje Wolf die van 1777 tol 1781 in de Rijp woonden zeggen in hun nagela ten geschriften: ,Wjj wonen in een dorp druipend van Walvis traan". Maar door verschillende oor zaken en omstandigheden ging dezezo eens bloeiende handel ten gronde, b.v. zeeoorlogen met En geland 1652-1654, 1665-1667 en 1672-1674. B lp, deze treuri ge toestand, vielen vele en tal rijke schepen bijna zonder slag ef stoot in handen der Engelse die ze opbrachten of verbrandden. Uit oude gegevens is gebleken dat verschillende reders uit de Rijp ais gecommitteerden in de vereniging voor de belangen van de walvis-visserij een voorname plaats innamen w.o. Adriaan de Lange, Corneiis Eenhoorn, Cor- nelis Flores Kaan, Jozua Eenhoorn, Jan van Hoorn, jan Albertzoon Boon, Cornelis Corneliszoon Blauw. Nog veel meer hoog geplaatste ingezetenen wisten op verschillende vergaderingen, de belangen van de walvisvangst voor onze plaats op de voor grond te stelten. Hoewei de vangst vaak een zeer lonend bedrijf bleef, kwa men er ook jaren van tegen spoed. Geteisterd door de Noordse stormen was de vangst vaak ge ring en kwamen de walvisschepen met klejne vangst maar met grote schade aan tuig en netten in de havens terug van boven de Schot- iandse eilanden en van de kust van Groenland, waar stormen zo heel vaak de visserij belemmer den. Rampen zoals de drie grote branden op 6 en 7 Januari 1654, op 11 November 1657 en later op 25 Juli 1674waren voor de reders grote verliezen, omdat tal van grote pakhuizen gevuld me! net ten, hennep en scheepstuig een prooi der vlammen werd. Maar taaie volharding en moed was het kenmerk der onderne mers in die dagen; men trachtte door ijzeren wilskracht de tegen spoed te boven t^ komen. Namen van walvisvaarders o.m. ,De Vergulde Bijenkorf", „Het land van Belofet"' De Brandende Kaars", „de Rijp", „De Hollan- dia", „De Roggebloem" en nog een aantal andere. De proviandering en onderhoud van al deze vaartuigen gaf be- grijpelijkerwyze een grote bedrij vigheid, want daardoor hadden Houtzaagmolens, Oliemolens, Hennepmolens, Traankokerljen, Kuiperijen, Weverijen, Spinnerijen, Scheepshellingenen Leerlooierijen steeds volop werk. Maaralles wisselt met de tijd. Nog ziet men als symbool uit vroeger tijden een paar Walvissen, die nu nog op enige gebouwen als windwijzers dienst doen. J. GEERKE. de Rijp, Juli 1947. (Nadruk, onder bronvermelding, toegestaan.) ALS DE SIKKELS BLINKEN... Bij de korenoogst. Zo staat dan thans weer de Korenoogst voor de deur en op nieuw ontstaat in de landbouw een hoogtepunt van arbeidscon- centratie. Dichters hebben de lof van het „gouden graan" bezon gen, doch niet alleen kunnen zij thans gevoeglijk van het „zinken of blikken graan" spréken zij kunnen ook in plaats van de nij vere maaiers, de speurende con troleurs bezingen. Het is n.1. weer zódorscontröle! Bij de koreninneming kan men twee wegen bewandelen: leve ring volgens aanslag óf dors contröle. Het behoeft geen be toog, dat het eerste voor de boe ren verkieslijk is. De Stichting voor de Landbouw heeft er op gehamerd, dat dit zou geschieden. De aanslag zou dan districtsge- wijs worden gesteld door de P.B.H.'s en de kringcommissies der Stichting. Een rechtvaardige aanslag èn inschakeling der or ganisatie, ziedaar een dubbel voordeel. De regering voelde meer voor dorscontröle en zo is dan de vol gende tweeslachtige regeling ge troffen: een aanslag voor de kleine bedrijven met minder dan 4 ha van één gewas, voor rogge, haver en gemengd koren. Daar naast weer de dorscontröle met dorsbrief j es, C. C. D .-steekproe ven, enz. Nu beseffen wij wel, dat de wereldgraanpositie dwingt, maat regelen te nemen, dat er zo wëi- nig mogelijk broodkoren aan het vee v/ordt vervoederd, maar in het algemeen betwijfelt men in agrarische kringen de juistheid van genoemde maatregel. Im mers, een goede aanslag stelt een premie op hoge- opbrengsten dorscontröle daarentegen op smokkel en ontduiking van voor schriften. Dit is de morele kant der zaak. Daar komt nog bij, de ambtelijke bemoeiing met het landbouwbe drijf, waarvan maar weinig boe ren zijn gediend. Hiertegen is slechts één" mid del: krachtige organisatie, opdat de boer zijn wil kan doen gelden eii mede kan beslissen. Het staat vast, dat, nu men de zwakte der groep zelfs gevoelt bij het werk op het bedrijf, velen tot dit besef zullen komen. Er ?it nog iets anders aan al deze dingen vast. Behalve een districtsgewijs geregelde aanslag, hadden dito prijzen moeten wor den bedongen. Vast staat, dat op de lichte gronden de korenbouw dit jaar veelal verliesgevend zal zijn. Toch wil men daar de teelt niet loslaten, omdat het stro, via Voor naar Drukkerij Hoogcarspel de stalmest, het humusgehalte dezer gronden op peil moet hou den en ook voerstro niet kan wor den gemist. Er gaan stemmen op om dors- stakingen te houden. Het resul taat hiervan kan nooit winst zijn. De grote bouwbedrijven op de zeeklei lijden minder van de te lage prijs. Het gevolg is: geen eenstemmigheid. En toch kan de organisatie deze bewerkstelligen. Wie kennis neemt van de cijfers over de winstmarges van de han del, ziet wat organisatie heeft be reikt, bij voorbeeld bij de detail handel in aardappelen. En zo wordt de korenoogst dit jaar niet met onverdeelde blijd schap binnengehaald. Eventuele dorspremies zullen nog geer? feest stemming brengen, evenmin als de zogenaamde oogstcolonnes. Het nijpende gebrek aan ar beidskrachten heeft geleid tot het samenstellen van deze groepen, die, naar het thans schijnt, zullen bestaan uit: werkzamen bij de D.U.W. of bij cultuur-technische werken, stadsarbeiders, los-werk- lieden, werklozen, politieke delin quenten, strafgevangenen en on ze militairen. In enkele dringende gevallen zullen deze hulp bren gen, al zal het wel een dure on derneming blijven. Doch in ieder geval is deze „van-de-nood-een- deugd-makerij" onvoldoende. Eeh feit is, dat de boeren, o.a. op de Veluwe, zelfs bij nijpend perso- neelgebrek, huiverig of zelfs af wijzend staan tegenover de ste delijke oogsthulp. Zij zwoegen liever alleen, zodat het aanbod soms groter dan de vraag wordt. Dit is o.i. onjuist! Er had op een geheel andere wijze van de nood een ware deugd kunnen worden gemaakt. Als de stads- en school jeugd wordt ingeschakeld, be hoeft men hiervan geen wonderen te verwachten. Integendeel! Maar wanneer dit goed georganiseerd wordt aangepakt, en alles op basis van vrijwilligheid geschiedt, kan dit een voordeel èn een genot opleveren voor de betrokkenen. Iedere schoof koren, die méér op tijd wordt ingehaald is thans winst en wij wezen er reeds op de kennismaking van andere be volkingsgroepen met de boer kan voor beiden zegenrijk zijn. Dit is één der lessen, die de tijd ons leert. Maar ook hierin moeten de landbouworganisaties het initia tief -nemen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Rijper Courant | 1947 | | pagina 1