(Vierde Jaargang.) N». 124. êtL» A°. 1860. ALGEMEEN NIEUWS-, ADVER- TENTIE- EN LANDBOUWBLAD. DONDERDAG 9 EEBRUARIJ. UITGEVER P. J. G. DIDERICH. KENNISGEI ING. KENNISGEVING. PUBLICATIE. IS L I T E L A A ENGELAND. Londen, 30 Jan. Te Chattam is bevel ontvangen, om de aldaar in aanbouw zijnde oorlogsbodems met den meesten spoed tevoltooijeu. Sedert den oorlog met Rusland heeft men dan ook'op de werven te Chattam nict zulk ecne be drijvigheid waargenomen, als dit thans het geval is. SCHAGER COURANT. jntsaamstm'fiiija Ttitcn 13133 EiAaHian: Voor SchagenJ l.OO. Franco per post door het geheele Rijk. 1.15. Afzonderlijke Couranten0.10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. II r i e v e n 1' r u ii c raiTO TOB HDT1M30731DS Van een tot vijf regelsf O 75. Iedere regel meerder015. Geboorte-, Huwelijks- en Dood berillen Ü.5Ü. De 35 cents zegelregt niet medegerekend. Groote Letters naar de ruimte die zij beslaan* De Burgemeester van Schagen, Gelet op de 2e alinea van art. 7 der wet van den 4 Jnlij 1850, Staatsblad .1° 87, tot regeling van het kiesregt, ter benoeming van Afgevaardigden ter Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal, noodigt de Ingezetenen dezer Gemeente uit om, zoo zij elders in de Directe belastingen zijn aange slagen, daarvan voor den 15 Eebruarij aanstaande, ter plaat selijke Secretarie op de bij die wet bepaalde wijze te doen blijken. Schagen den 31 Januarij 1860. Be Burgemeester voornoemd H. R. de MEÊR. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Schagen, Gelet hebbende op art. 265 der Wet van 29 Junij 1851 Staatsblad J\t. 85) Brengen ter openbare kennis, dat het door den Raad vast gestelde kohier van den Hoofdelijken Omslag, voor het loopende dienstjaar, gedurende acht dagen, en wel van Dings- dag den 7 Eebruarij tot en met Donderdag den 16 Februarij aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente, voor een ieder ter lezing zal nederliggen. En is deze afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is. Schagen den 6 Februarij 1860. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, H. R. de MEÊR. Be Secretaris, A. J. van CANTFORT. Burgemeester en Wethouders van Schagen Herinneren bij deze de Ingezetenen, aan de naleving ran de JFet van 26 Fentóse, IV®. Jaarluidende als volgt: Art. 1. Binnen de tien dagen, na de afkondiging dezer Wet, znllen alle Eigenaars, Pachters, Gebruikers of anderen, hunne eigene gronden of die van anderen bebouwende, elk voor zoo veel hem aangaat, verpligt zijn, om de boomen, op die gronden staande, van rupsennesten te zuiveren of te doen zuiveren, op verbeurte van eene boete van ten minsten drie en ten hoogste tien dagen dagloon [welke straf bij het later ingevoerde art. 471, JS'o. 8 van het Strafwetboek is gewijzigd). Art 3. Zij znllen, op dezelfde straffen, gebonden zijn de rupsen nesten en ringen, van de boomen, hagen of struiken afgenomen, aanstonds te verbranden, en zulks op zoodanige plaats, w*ar dit zonder gevaar van brand aan bosschen, boomen of struiken of aan huizen en gebouwen kan geschieden. Art. 3. De Bestuurders der Departementen thans Gedeputeerde Staten) zullen, binnen hetzeffde tijdstip, de boomen, welke zich op de onverpachte Nationale Domeinen bevinden, van rupsen doen zuiveren. Art. 4. De Agenten der Gemeente en hunne Adjuncten (thans Burgemeesters en IFcthouders) znllen, ieder in den zijnen, verpligt zijn, op de uitvoering dezer Wet toe te zien; zij zijn verantwoordelijk voor het verzuim, hetwelk ten dezen mogt worden ontdekt. Art. 5. De Commissarissen van het Uitvoerend Bewind bij de Plaatselijke Regeringen thans de Burgetneesters\ zijn verpligt, om. binnen het tweede tiental dagen na de afkondiging dezer Wet, eene schouwing te doen over alle met boomen, houtgewassen hagen of strniken beplante gronden, ten einde zich te overtuigen dat de we ring der rnpsennesten naar behooren is volbragt, en om daarvan aan den Aliuisler, wien het aangaat, rapport te doen. Art. 6. De wering der rupsennesten zal in de volgende jaren vóór den lsten Yentöse [20sten Februarij] moeten geschieden, op straffe als hiervoren is bepaald. Art. 7Ingeval eenige Eigenaars of Pachters tegen het gezegde tijdstip hebben nagelaten znlks te doen, znllen de Agenten en hun ne Adjuncten [Burgemeesters en JFethoudershet door arbeiders, ter hunne keuze, ten kosten der nalatigen laten verrigten. De op die Eigenaars en Pachters invorderbaar verklaarde staat van kosten wordt aan hen, op vertoon der quitanlien van de arbeiders, door den Yre- deregter Kantonregtcrafgegeven, zonder dat de betaling daarvan van de boete ontheft. Art. 8» De tegenwoordige Wet zal, op den lsten Pluviöse [22stcn Januarij] van elk jaar, op uitnoodiging van den Commissaris van het Uitvoerend Bewind [thans Burgemeesterdoor de zorg van de Agenten der Gemeenten [thans Burgemeesters cn tFethouders] wor den afgekondigd. Burgemeester en Wethouders moeten bij deze gelegenheid, allen die het aangaat, onder het oog houden, dat de gestelde verpligting in onmiddelijk verband staat met eens ieders eigenbelang en dat zijner naburen; dat het alzoo hier geldt een wijze maatregel, waaraan het gezond verstand zich voorzeker met alle bereidwilligheid zat onderwerpen. Burgemeester en Wethouders gelooven bij deze omstandigheid geene redenen van aandrag meer noodig te hebben, om van hunne ingezetenen te verwachten, dat zij voor eene tijdige zuivering der hun iu eigendom toebehoorende of bij hen in gebruik zijnde boomen struiken en hagen, van de daarin aanwezige rupsennesten, zorg dra gen, terwijl, volgens art. 5 en 6 van bovengemelde Wet, door de bevoegde Autoriteit tusschen den 2lsten Februarij en den lOden Maart de vereischte schouwingen znllen gehouden worden, waarbij op de nalatigen de boete zal worden toegepast, die bij art. 471, 8 vau het JFetboek van Strafregt gesteld is. Burgemeester en Wethouders hebben bereids van hunne zijde de voorloopige bevelen gegeveu, om de boomen. staande op plaatsen, welke de Gemeente toebehooren, daarvan zoo spoedig doenlijk te bevrijden, en alzoo, voor zooveel het Bestuur aangaat, het publiek voor overlast en schade te hoeden. Burgemeester en Wethouders achten het hij deze niet ontdienstigl om de Ingezetenen, alsmede ter bevordering van het heilzaam doe, van deze maatregel, onder het oog te brengen, om, zoo min noodig. onschadelijke en zich met rupsen voedende vogels op te vangen of te dooden, maar veel liever, zoo veel mogelijk, op hiiunc gronden te verstoren de nesten van Eksters, Kraaijen en soortgelijk Hoof gevogelte welke aan gewassen, vruchten en groenten de grootste schade toe brengen. En opdat niemand hiervan eenige onwetenheid zal mogen voor wenden, is deze afgekondigd en aangeplakt, waar zulks gewoon is te geschieden. Schagen, den 22 Januarij 1860. Be Burgemeester, H. R. de MEÊR. De Secretaris. A. J. van CANTFORT. Zekere James Macgillivray heeft, om der curiositeits- wille, in een brief aan zijue dochter, gedateerd Victoria, Melbourne, 13 Nov. 56, eene levende mesqnito ingesloten. De brief kwam op den gewonen tijd te In verness aan en werd door de dochter van den heer M. geopeud. Naanwe- lijks had zij eenige regels van den brief gelezen, of zij gevoel de een scherpen prik op hare hand. Zij bekeek het aange dane deel en bemerkte een schitterend goudkleurig insect op haren arm. Zij wierp het af en dacht tr niet verder over, tot zij den brief geheel door gelezen en daaruit vernomen had, dat het insect daar was ingesloten. Gedurende twee uren werd alsnu te vergeefs naar het insect gezocht. Het feit echter, dat de mesqnito in weerwil zij op verschillende postkantoren door onderscheidene handen is gegaan en niet tegenstaande de drukking der menigte brieven, waartusschen zij bedolven was, levend is overgekomen, kan bewezen wor den. In een der Londenscbe letterkundige weekbladen ver haalt een zekere heer Aimcox de volgende geschiedenis van een Londenschen straatveger. Ik was in Londen bij een heer ten eten genoodigd, die een groot huis in eene aanzienlijke straat bewoonde. Deze deelde mij het volgende mede: In St. James

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1860 | | pagina 1