Pesth, 16 Maart. Gisteren werd door ongeveer een 200 tal studenten het doen van demonstratiën in de kerken en op de begraafplaatsen alhier beproefd, waarop onderscheidene inhechtenisnemingen door de politie weiden bewerkstelligd. Toen daarop pogingen werden gedaan om de gevangen ge nomen personen, te bevrijden,werd er gebruik van wapens ge maakt, waardoor sommigen verwond raakten. De bevolking heeft echter aaa deze rustverstoringen geen het minste deel genomen. BELGIË. Brussel, 16 Maart. Naar men verneemt, zal nog in dit voorjaar worden begonnen met den herbouw van de beurs van Antwerpen, en wel op ruimer schaal dan de onlangs af gebrande. In de hoofdzaal, den zetel der kamer van koop handel, zullen ook de prachtige frescos, welke juist den dag v6<5r den brand voltooid waren, door de schilders GufTens en Swerts weder vervaardigd worden. Deze frescos stelden voor: onderscheidene tijdstippen uit de handelsgeschiedenis der stad, alsmede allegoriën in rijke groeperingen, betrekking hebbende op de voornaamste handelstakken in de vier we- relddeelen. SPANJE. Madrid, 13 Maart. De tweede veldtogt is roemvol geo pend. Zondag hebben talrijke Moorsche horden, waaronder Kabylen van Melilla, de kampementen van Tetuan aange vallen. Zij werden door onze troepen teruggeslagen en hun ne positiën werden door de onzen ingenomen. De vijand werd tot op een half uur afstands vervolgd; zijn verlies is aanzieulijk. TURKIJË. RUSLAND. St. Petersburg, 6 Maait. De 15 Pruissische Menno- nieten-familiën, die in het vorige jaar naar Rusland emi greerden, hebben in de nabijheid van Samara eene kolonie gesticht, die den naam draagt van Alexanderthal. Ook in dit jaar worden nog meer Mennonieten-familiën in Rusland verwacht. Schagen, 21 Maart 1860. Konstantinopel, 3 Maart. Er heeft eene kleine minis- reriele crisis plaats gehad. De sultan wilde eene slavin tot zijne gemalin verheffen en vorderde voor de huwelijkspleg- tigheid slechts 10 millioen piasters, welke de ministers ech ter niet wilden toestaan. Karakteristiek is het feit, dat in het afgeloopen jaar langs den spoorweg van St. Petersburg naar Moskou niet minder dan 4000 centenaars speelkaarten zijn vervoerd. BINNENLAND. Zijne Majesteit heeft onder meer anderen, benoemd tot Controleur te Schagen den Heer H. Mantingh, thans te Assen. Blijkens de jongste volkstelling bedraagt de bevol king der gemeente Callantsoog 601, benevens 6 afwezigen. De aanwerige bevolking verdeeld zich als volgt; geboren in de gemeente 842, buiten dezelve 259, ongehuwden 398, gehuwden 184, weduwnaars en weduwen 24, Nederduitsch Hervormden 518, Doopsgezinden 85 en Roomsch Catho- lijken 48. De volkstelling in de gemeente Zijpe heeft de volgen de uitkomsten opgeleverd 5248 ingezetenen, 20 aanwezigen doch buiten en 39 afwezigen, doch binnen de gemeente woonachtig, de 5268 personen; verdeelen zich als volgt: 3206 geboren inde gemeente, 1681 binnen de provincie, 889 binnen het koningrijk in eene der overige provinciën, 34 in Dnitschland en 8 in België. 8302 ongehuwden, 1736 gehuwden en 229 weduwnaars en weduwen. 8947 Neder duitsch Hervormden, 1 Remonstrant, 90 Christelijk afge scheidenen, 293 Doopsgezinden, 45 Evangelische en 1 Her stelde Luhterscben, 888 Roomsch Catholijken en 8 tot geen der genoemde gezindheden behoorende. Z. M. heeft aan Jhr. "W. Boreel van Hoogelanden, op zijn verzoek, met den lsten Mei 1860 eervol ontslag verleend uit de betrekking van Commissaris des Konings in Noord- Holland, onder dankbetuiging voor de vele aan den lande bewezen diensten, en hem, met ingang van hetzelfde tijdstip, benoemd tot Minister van Staat. Z. K. H. de Prins van Oranje zal zich naar Zweden en Noorwegen begeven, om onder anderen tegenwoordig te zijn bij de krooning van den Koning, die in de eerste dagen van Mei zal plaats hebben. Eene vreeselijke gebeurtenis heeft den carnavaltijd te St. Petersburg besloten. Een jong meisje, mej. KladistcheV, is aldaar op het laatste bal levend verbrand. Het feest, dat zulk een tragisch einde moest nemen, werd gegeven door mevr. Smirnoi. Wat het ongeluk der arme verbrande jufvrouw nog treffender maakt, is, dat zij den dood heeft gevonden, door eene harer vriendinnen te redden, wier kleederen aan eene brandende waskaars waren ontvlamd. Deze werd gered, maar met haar was het gedaan; zij, zoo moedig, zoo beraden, toen het het leven harer geliefde gezellin betrof, wist niet meer wat zij deed, toen het haar eigen leven gold! In plaats van de vlam dadelijk te verstikken, wilde zij die ontvlngten en liep en vloog, voortgedreven door den ontzettenden angst, die bij zulke noodlottige gelegenheden, het slagtoffer meestal van alle bezinning berooft! Niemand hield baar tegen; één der heeren ontmoete haar in bijna verlaten zalen (het bal was geëindigd). Zij was half dood, maar ook half naakt! //Een gevoel van kieschheid" zoo schrijft een Fransch dagblad, //belette hem, om het ongelukkige schepsel in zijne armen te drukken, en lijf tegen lijf met de vlammen te worstelen". Kieschheid! welk eene onreine geest moet den man bezielen die dit geheiligde woord aldus in toepassing brengt! Waarlijk, het was te verwonderen, dat hij het jonge meisje nog trachtte staande te houden; doch, zij ontsnapte hem en ijlde voort, de trappen op, naar boven. Op het gezigt van deze menschelijke gedaante in vuur en vlam, vlugtten de bedienden, en namen de mantels hunner meesters mede, waarvan een enkele, bij tijds aangebragt, misschien een afdoend redmiddel had kunnen zijn. Toen er eindelijk hulp kwam, was het te laat; en men be vond zich tegenover een vlammend lijk, waarvan men slechts de treffende, vrome houding kon onderscheiden. Zij lag daar geknield, met zaamgevouwen handen, als eene Jeanne 'd Are op den heiligschennenden brandstapel. Toen zij gevoelde dat haar het leven ontvlood, staakte zij hare noodlottige vlugt; nog bleef haar leven en kracht genoeg over, om den God aan te roepen, die haar te midden eener wals had op- geëischt. Aangaande het gebeurde op de O n r u s tmeldt de Javabode het volgende: „Ten gevolge van nader ontvangene berigten zijn wij thans in de gelegenheid gesteld meerdere bijzonderheden mede te deelen, betreffende het ongelukkig lot van de equipage van Z. M. stoom- schip Onrust. Dit vaartuig was den 3lsten November te Marabanhan terug gekeerd van een togt langs de Boven-Barito tot voorbij de mon ding der Teweh, op welken de toenmaals mede aan boord zjjnde lste luitenant Bangert, vroeger civiel gezaghebber te Marabahan, overal de meest gewenschte blijken van onderwerping aan het Nederlandsch-Indische gouvernement en van rust en orde mogt waarnemen. Hoegenaamd niets onrustbarends werd bespeurd. In elke kampong, waarvoor gestopt werd, waren de vrouwen en kin deren aanwezig. Telkens, wanneer zulks verlangd werd, kwamen de hoofden aan boord en bragten menigwerf kleine geschenken mede. Op vele plaatsen was de Nederlandsche vlag geheschen of zag men witte vlaggen op de huizen. De landbouw werd onge stoord voortgezet en alle ingewonnen berigten waren gunstig. Ter bestendiging van dezen gewenschten toestand ter verkrijging der uitlevering van den hoofdmuiteling, pangeran Antasari door den Toemenggoeng Aria Pati te Tewehwerd de Onrust den 15 den December andermaal derwaarts gedirigeerd. Tot aan de kampong Loetoeng-toeoor, waarvoor de O n r u s t den 19den December ten anker kwam, schijnt de togt even vreedzaam ge weest te zjjn, als de vorige. Van hier werden door den luitenant Bangert brieven aan hoofden van Teweh, gezonden, houdende last om aan boord van de Onrast te komen. Na vier dagen toevens kwamen hierop antwoorden, die weldra gevolgd werden door de aankomst te Loetoeng-toeoor der beschrevene hoofden. Op den 27sten December liet de luitenant Bangert één dezer hoofden, dm Toemenggoeng Soerapati, verzoeken met zijne zonen, doch zonder gevolg, aan boord te komen, zoo als geschiedde. Het gebruikelijke gevolg van dezen Toemenggoeng, bestaande uit naar gissing 500 man in ongeveer 100 djoekoeng's bleef op eeni- gen afstand van de Onrust achter. Na de reeds vroeger ver melde conferentie kwamen de luitenant Bangert, Soerapatie en zijne zonen zeer vergenoegd op het dek der Onrust terug waar zij te zamen praatten en lachten. De eenige berigtgever om trent dit alles en hetgeen later gebeurde, de hadji Mohamad Taib welke reeds vijf reizen met den luitenant Bangert had ge maakt, ging daarop naar den wal, met last van meergemelden luitenant, om de overige hoofden van Teweh te zeggen, op een anderen tijd aan boord te komen. Niet lang daarna, te 12 uur, hoorde deze hadji vele geweren op het stoomschip afgaan, waarop hij van het vlot, dat hij betrokken had, naar buiten ging, langs de Onrust eene ledige praauw zag liggen en op= dit schip, dat ruim 100 vadem van hem verwijderd was, een geweldig schermen met blanke wapens waarnam. Dadelijk voeren alle aan wezige praauwen op de O n r u s t aan, ook kwam de praauw van den Toemenggong Soerapatie te voorschijn, om uit de verte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1860 | | pagina 2