V i c r ALGEMEEN NIEUWS-, ADVER- de Jaargang.) TENTIE- EN LANDBOUWBLAD. N°. 158. DONDERDAG 4 OCTOBER. UITGEVER P. J. G. DIDERICH. BE REA DMAIi INC KENNISGEVING. AJA AltS-KOEM AII liT IvV Eene ijsselijke geschiedenis. PUBLICATIE. SCHAKER ÜStnB3U13n?3?3t233 'T tit/2 D333 tDAüB3)3tl: Voor SchagenJ l.OO. Franco per poat door hel geheele Rijk. 1.15. Afzonderlijke Couranten0.10. Verachijnt iedcren Donderdagmorgen. Urleven Franco. I?a339 3)3a ttromimiTOt Van een tol vijf regelsf O 75- Iedere regel meerder0 15 (ïcboortc-, Huwelijks- en Doodberigten 0 50. I)c 35 cents zegclregt niet medegerekend. Urootc Letters naar do ruimte die zij beslaan. Burgemeester co Wethouders der gemeente Schagen Gelet hebbende op art. 261 der Wet van 29 Junij 1851 [Staatsblad Jfö 85); Brengen ter openbare kennis, dat de door hen voorloopig vastgestelde Supletoirc kohieren van den Iloofdclijken Om slag en van de belasting op de Ilonden voor het loopende dienstjaar, gedurende veertien dagen, en wel van Dingsdag den 2den October tot en met Donderdag den 18den October aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeentevoor een ieder ter lezing zullen nederliggen. En is deze afgekondigd en aangeplaktwaar zulks te doen gebruikelijk is. Schagen den 1 October 1860. Burgemeester en Wethouders voornd. Be Burgemeester II. R. DE MEER. Be Secretaris A. J. van CANTFORT. Burgemeester en Wethouders van Schagen en Burghorn, maken bij deze bekend dat de gewone Najaarsmarktenin CtiKisTOPtiER Hodgsox te Bristol geeft verslag van eene aller ontzettendste gebeurtenis hem zeiven bejegendwelks mede- deeling wij ,uit meer dan één oogpunt beschouwdniet ondienstig achten. Van der jeugd af aan, dus spreekt opgemelde Hodgsod, was ik aan vallende ziekte onderhevig, welker aanvallen ge- meenlijk omstreeks volle maan zich openbaarden. Mijne geliefde vrouw Martua (mijne eerste vrouw namelijk, nu voor 40 jaren overleden) zeide mij meermalendat mijne anders roode kleur, een of twee dagen te voren, in een doodelyk bleek verwisselde; en zij verloor mij alsdanals het wareniet meer uit het oog, terwijl zij, door lange ervaring geleerd, de toevallen zelve wist te matigen. Na haar afsterven zocht ik spoedig wederom eene andere vrouwwijl ik het eenzame om mij hcenen niet konde verduren; een gevoel, dat, mtjns achtens, slechts een' weduwe naar in die mate eigen is. Mijne tweede vrouwthans ook reeds overleden, was geene zoo scherpzinnige waarneemster maar eene voortreffelijke huishoudster, en aan hare spaarzaamheid dank ik, naast God, mijne redding bij de verschrikkelijke ge beurtenis welke ik thans ga beschrijven. In de kerk te Bristol, waar ons familiegraf zich bevindt, is een groot gewelf, waar elk, die zulks kan bekostigen, wordt bij gezet, en wel in eene looden kist. Hier verblijft hijtot dat zijne betrekkingen hem ver geten hebben, hetwelk in eene handelstad veelligt spoediger, dan elders plaats grijpt. Waarschijnlijk moet alsdan, gelijk ie Londen het geval is, de doode in het einde zijr.e verblijf plaats rnimenen wordt het oude lood voor de kerk en door de doodgravers gebruikt, waardoor tevens plaats voor nieuw aankomenden wordt gemaakt, met welke men daarna even zoo te werk gaat. Dochom tot mijne huishoudelijke echt- genoote terug te keerenuit zuinigheid had zij mijn vermeend lijk in eene ruime kist van dennenhout doen begravenwelker zwaarte [om voor het publiek de ware toedragt der zaak te verbloemen) door een paar honderd pond gewigt, ter helfte aan het hoofd- en voeteneinde verdeeldwerd vergroot. Het zij verredat ik haar die karigheid omtrent mij zou ten kwade duiden, vermits juist deze mijn herleven bewerkte. Ik had [dit herinner ik mij nog zeer goed] des middags regt smake lijk gegeten; doch ook niets anders, dan dit kan ik mij te dit jaar aanvang zullen nemen op Donderdag 4 October- dat op Donderdag den le. November degroote vette- en magere- Koemarkt, en op Donderdag den 29e. November, Paarden- en Yeulenmarkt zullen worden gehouden. Dat ten gevolge van de overgroote hoeveelheid te ver wachten Vee, de op Donderdag den lc. November te hou den Koemarkt een aanvang zal nemen des Woensdags bevorens des namiddags ten 3 ure. En noodigen de Kooplieden uit zich daarnaar te willen reguleren, en dezelve Markten met hunne tegenwoordigheid te vereeren, zullende gedurende deze Herfstmarkten ook Var- kensmarkt, enz. worden gehouden. Schagen den 19 September 1860. Burgemeester en Wethouders voornoemd. Be Burgemeester H. R. de MEER. Be Secretaris, A. J. van CANTFORT. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen hiermedenaar aanleiding cener bij hun ontvange- ne missive van den Heer Commissaris des Konings in de provincie Noord-Hollandter kennisse van een iegelijkdat, ter voorziening in het bestaande incompleet aan vrijwilligers, binnen brengen, tot op het oogenblik, dat ik uit mijn gewoon toeval weder tot mij zeiven kwam[dal dit het geval geweest was, bemerkte ik weldra aan zeker gevoel bij mijn ontwa ken] en mij verwonderde, dat ik mij geheel in het donker en als gekluisterd vond. Ik konde mij naauwelijks bewegen; zoo als ik ontwaarde, toen ik het dek, waarin ik zeer stijf gewikkeld was, wilde opslaan. Mijne hand konde ik, wat ik ook deedniet aan mijn hoofd brengen; want mijn elleboog stuitte op een' harden bodem, en mijne hand op een voor werp boven mij, dat mij besloten hield. Uit dit vruchteloos pogen, en dewijl ik gevoelde dat ik met uitzondering van het mij omwikkelend bedeksel, naakt was, besloot ik leveud begraven te zijn. Deze gedachte overviel mij plotseling. Mijn eerste gevoel daarbij was verwonderingen gelijk aan dat van een kind, uit diepen slaap gewekt, en nog niet genoeg ont waakt, om hetger.e hem omringt te onderscheiden. Maar, toen nu de ontzettende wezenlijkheid met al hare ijzingwekkende kracht op mij indrong, God! hoe beschrijf ik het gevoel, dat mij thans aangreep?Het was, als of een kogel mij het hart doorboorde. Neen, geene hel kan verschrikkelijker zijn, dan dit gevoel op dat oogenblik! Een tijdlang lag ik bewegingloosvan schrik als versteend. Vervolgens brak het angstzweet uit alle poriën van mijn ligchaam door. De in druk was zoo geweldig, dat ten laatste deze onbeschrijfelijke gewaarwording in eene ijskoudeverdovende wanhoop overging. Naardien geen straal van hoop door de duisternis, welke mij nen geest gelijk mijn ligchaam, omringde, konde dringenzoo volgde nu een stil berusten in mijn lot. Ik begon meer be daard aan den dood te denkeD, en te berekenen, hoe lang ik wel zou kunnen leveneer de honger aan mijn bestaan werke lijk een einde maakte. Ik bad God, dat ik zonder morren en zoo kalmals ik mij thans gevoeldesterven mogt. Ik poogde in mijn geheugen terug te roepen de voorbeelden van menschen dieen hoelang zijzonder voedsel te nuttigengeleefd had den. Dus deed mij de rust der vertwijfeling, betrekkelijk te vreden zijnin vergelijking met den toestandin welken ik mij vervolgens bevond, toen mij weêr eene schemering van hoop opging. Mijne dagen toch waren geteldik moest toch ein delijk eenmaal sterven dus thans slechts een weinig vroeger dan anders het geval zou geweest zijn. Deze gedachte, zij ver.' A". 1860. COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1860 | | pagina 1