f 8 a 18 j magere Varkens f 18 a 20 Biggen f 5 'a 6Ko
nijnen 25 a 50 ct.; Kippen 60 a 90 ct.; Eenden 50 a 80 et.;
Duiven 15 a 80 ct.; Ganzen f2; Boter 82} ct. per kop, of
f 1,10 per Ned. ffi; Kaas 89 a 45 ct. per Ned. ffi; Kip-Ei-
jeren f2,50 a 3 per 100.
Alkmaar, 15 Feb. Granen. Tarwe f 11Rogge f7,25;
Gerst f7,25; Haver f5,40; Paarder-Boonen f8,25; bruine
dito f 15; Kanariezaad f 10,25; Greene Erwten f 16; witte
dito f 15 vale dito f 14.
Kaas. Aangevoerd 204 stapels, wegende 45,931 Ned.
ffi. Prijs: kleine Hooi f30; comm. f27; midd. f29,50;
laagste prijs f20,25; kleine Gras f 30,50midd. f29,50.
i8 Feb. Aangevoerd 25 Kalveren f 40 a 90, Varkens 40
a 48 ct. per Ned. ffi.
Purmerende 19 Febr. Aangevoerd 22 vette Varkens
46 a 56 ct. per Ned. ffi; 41 magere Varkens f 12 a 15; 72
Biggen f 4 a 6; 56 vette Kalveren 60 a 80 ct. (per Ned. ffi;
191 nuchtere Kalveren f2,50 a 10; 20 Ganzen a jf 1,40
Kaas. Aangevoerd 78 kleine stapels en 6 middeib. Hoogste
markt: kleine Hooi f29,50; middeib. [f29,50 per 50 N. ffi;
Boter f 1,10, 1,15 en ,20 per Ned. ffi; Kip-Eijeren f|2,50;
Eend-Eijeren f3 per 100 stuks.
Amsterdam 18 Feb. Tarwe onveranderd nieuwe Rijn
f875 per 2400 kilo; 119 ffi nieuwe Petersb. f 207 118 ffi
Coersche f208; 120 ffi nieuwe Petersb. f210; 121 ffi dito
dito f213; 117 ffi jar. dito f200; 115 ffi dito dito f 197.
Op levering Maart f197, 195; Mei f198.
Andere opgave. Rogge f2 lager; Maart f 197, 195; Mei
f198, 197, 196; Junij f 197 Sept. f 198, 197.
Boekweit; 120 121 ffi Holsteinscbe f 258 261118 ffi
dito f 251.
Lijnkoeken f 13J a 15} de 100 stuks.
Haarlem 18 Feb. Roode Tarwe f 10.75 a 11; Witte
Tarwe f9 a 9.25; Gerst f 5.75 a 6.75; Haver f 3.10 a 4.50;
Paardenboonen f8.
Hoorn, 14 Febr. Aangevoerd 89 stapels Kaas, wegen
de 10,223 Ned. ffi. Hoogste prijs 1 28,75.
16 Febr. Rogge f6,75 a 7; Tarwe f 10; Gerst f6 a 6,50;
Haver f 4 a 5 witte Erwten f6,50; groene dito f 12 a 16;
graauwe dito f 13 a 19; vale dito f 12 a 16; bruine Boonen
f 10 a 18paarde dito f 8 a 8,50Mosterdzaad f 20 Kar-
weizaad f 12,50. Aangev. 843 mnd diverse artikelen.
Broek in Waterland, 14 Feb. Kleine Kaas f27.75.
Aangevoerd 6 stapels, wegende 835 Ned. ffi.
Leiden, 16 Febr. Boter. Ie kwal. f56 a 60; dito 2e
kwal. f 52 a 55. Verkocht 3600 Ned. ffi.
Delft, 14 Febr. Boter. Ie kwal. per J f 65 a 66; 2e dito
f 58 a 64.
Leeuwarden, 15 Febr. Boter. 419/4, 156/844/16.
Prijs f57,50.
Londensche Veemarkt.
Maandag 18 Feb. Ter Veemarkt waren aangevoerd 3600
Runderen, 147 Kalveren, 19,150 Schapen en 840 Varkens.
Prijs van Runderen 4/10, Kalveren 5/8, Sehapen b/10 en
Varkens 5/2 per steen.
MENGELWERK.
Arabische Anecdoten.
Naaman, Beij van Constantine, liet op zekeren tijd in de
stad het verbod afkondigendat uitgezonderd de voorname
familiën, niemand zich, op doodstraffe, des nachts op de stra
ten mogten bevinden. Met ue uitvoering van dit bevel werd
zijnen eerste minister de Kadi-ed-dar belast, met orde des
nachts door de geheele stad eene nachtelijke ronde te maken.
Met het vallen van den avond, hield de Kadi-ed-dar zijn
gebed en nam bij het verlaten der moskee vijf kohdschis (poli-
cie agenten) met zich mede, met welke bij in al de wijkep
zgoe ronde ging maken. Toen zij in de straat der Tunesi
sche restaurateurs gekomen warenvonden zij daar drie zeer
elegant gekleede jongelieden, in een zeer luidruchtig gesprek
te zamen.
„HeerenH' riep de Kadi-ed-dar hen toe, „om welke reden
bevindt gij u op dit verboden uur hier ter plaatse
„Wij hebben er volstrekt geene reden toe," antwoordden de
drie jongelieden te gelijkertijd.
„Maar wie zijt gij dan? hernam de minister. „Wiezijt gij
om het bevel van onzen genadigen Beij ongehoorzaam te zijn.
Weet gij wel dat dit u uwe hoofden kosten zal
„Neen! dit wisten wij niet," hernamen zij eenigzints minder
stout. „Doch dit doet er niets toe," vervolgdeu zij; dit ver
bod is op ons niet toepasselijkwij zijn zonen van groote fa
miliën
„Zonen van familiën of niet," zeide de Kadi-ed-dar, „ik
kan u niet vrijlaten mijne orders zijn gestrengik moet u voor
den Beij brengen."
Den volgeed :n morgen werden zij alle drie voor Naaman
gebragt.
„Wie zijn uwe vaders?" zeide hg, terwijl hg zgne wenk-
braauwen fronsde.
„Ik," antwoordde de eene, zonder vrees te laten blgken
„ben de zoon van den man, voor wien zich de hoofden bui-
„Ik," zeide de andere, van hem die de hongerigen spijst."
„Ik," hernam de derde, van hem die de dorstigen laaft."
Op deze antwoorden stonden de giootten die den Beij om
ringden, als verstomd, en zg vraagden elkander- „Wie zijn
dan deze drie personen, van wien wij niets hebben verno
men
„liet is goed. Gij zjjt zeer geestig en weet voornaam te
spreken, hoewel uw stand nederig is. Gaat in vrede, doch
ik waarschuw uvertrouw hier niet weder op
Vervolgens zich tot zijne hovelingen wendende, zeide hij
tot hen
„Heeft iemand uwer de geestige uitvlugt begrepen, waar
door deze drie jonge dwazen hunne hoofden van het schavot
gered hebben
„Neen, genadige gebieder," antwoordden de hovelingen te
gelijk.
„Nudan wil ik het u verklaren; de eerste is de zoon van
eenen barbier, de tweede die van eenen bakker, en den der
den die van eenen waterdrager. Zij wisten zich zeer goed uit
te drukkenik heb hen wegens hunne geestige gezegden, voor
dit maal van de straf verschoond."
Bij deze woorden schreeuwden de hovelingen hardop en
smeekten den zegeii des Almagtigen af, over het hoofd van
een zoo wijzen vorst, die een zoo scherpzinnig gezegde zoo
goed verstond.
Naaman was inderdaad een wijze en geestige Beij. Drie
snedige gezegden redden drie onbezonnen jongelingen het leven,
zij durfden, echter, zooals Naaman huu gezegd had, daarop
niet weder vertrouwen.
De prins Abderrahman-ben-Dschellabdie voor eenige jaren
in Tuggurt overleden is, zond alle drie maanden een van zgne
getrouwste bedienden naar Constantine, deels om inkoopen
te doen, deels om met de nieuwigheden bekend te worden,
Sedert eenigen tijd, hoorde hij een vrouwelgk wezen roemen,
dat wit en rood was, gelijk eene sultane met smachtende oogen
schoone taille, handen witter dan elpenbeen, zijden haren
in een woord de ware type eener hemelsche houri. Deze
aanbiddenswaardige dame, zeide men hem, hield zich steeds
voor haar huis op beschouwde de komende en gaande perso
nen en scheen zich zeer gaarne te laten zien. Een schaam
achtige blos kleurde haar gelaat purperrood. Op dit berigt
werd de Tuggurtinees tot zotwordens toe op deze dame ver
liefd en zond dadelijk zijnen gunsteling naar Constantine met
bevel, om zich tot hem aan wien deze dame toebehoorde, te
vervoegen, en de hand van deze schoonheid te vragen, en
tegelijker tijd, naar Muzelmans gebruik, een cadeau als tegen
geschenk aan te bieden. De gezant komt in Constantine
aan, ziet de dame, t-n bevindt haar zoo als men haar beschre
ven had, treedt het huis binnen, dat hem niet waardig scheen
een zoo schoon juweel te bezitten: Een der bedienden van
de dame was juist bezig, eenige wanorde in haar toilet en
kleeding te verhelpen. De bewoner der Sahara deelde de
oorzaak van zijne zending mede. Op hetzelfde oogei.blik trad,
uit eene zijkamer, een man te voorschijn, die zouder twijfel
de vader van deze bekoorlijke dame, met rozenroode en lelie
witte gelaatskleur was, en doet met een echt provinciaal ac
cent en de gracie, den Marseillianen eigen onderzoek naar de
oorzaak van het bezoek des arabiers. Nu ontstond eene ta
melijk komieke zamenspraakten gevolge waarvan de plaats
vervangende galant van Ben-Dschellah bemerkte, dat hij met
een kapper te doen had eu dal de dame eene behoorlijke
wassenpop, met springveereneen wonder van Europesche
industrie was en in Tuggurt geheel onbekend.
De afgezant van zijne Tuggurtinesche majesteit, liet zich
echter niet geheel uit het veld slaan. Hij deed een bod en
werd tegen betaling van 300 francs eigenaar der dame, waar
op hg haar met zich mede namzonder twijfel is zij thans
nog eene der schoonste sieraden van het uit tigchelsteenen
gebouwde paleis, met negen torens, van de dynastie der
Dschellab's.
Ook Duitschland heeft zijnen aardappel vijand.
De heer Wildciigkv een geleerd fluitscher en luimig dichter
tevens (in t/o4 te Kastel geboren en ia 1822 te Marburg overleden),
beweerde steeds op de stelligste wijsedat het gebruik van aard
appelen het menschelijk verstand benadeelde. Hij liet tich door
niemand van deie tijoe meeniog afbrengenengetrouw aan sijn
beginsel at bij nooit aardappelen. Eenige jaren vóór lijnen dood
was hij ergens des avonds ten eten genoodigden vermaakte door
aijne fijne scherts het gansche geselschap. Aan tafel bood de vronw
Tan den huise hem eenig door haar xeive bereid gebak van aard
appelmeel aan. Hij proefde en at met smaak. Men vroeg hem of bij
wel wist, wat hij gegeten had
Zoodra hij vernomen had wat er gebeurd was riep hij op sege-
pralende tooo. Au ziet gij Heeren en Dames? dat ik gelijk had,
want naanwelijks heb ik aardappelen gebruiktof ik weet niet
meer, wat ik gegeten heb."