POLITIEK OVERZICHT. EENE VROUWELIJKE DJEMON. er iu dit verwijtmaar ook gelukkig niet meer dan een schijn. De staten generaal moeten vol gens onze grondwet niet alleen zijn de verde digers va de belangen des volksmaar ook de getrouwe raadslieden van den koning. In deze betrekking mogen zij niet verzuimen om daar, waar zij den vorst op een weg zienaan welks einde zij onheil en gevaar voor de kroon duchten, hem onverpoosd aautemanen om dien weg te verlaten. Zag nu onze tweede kamer, zoo als zijo. i. terecht deedeen gevaar voor de kroon in het stelselmatig en onrechtvaardig achteruitzetten van het erkende hoofd der li berale partij dan moest zij dit den koning doen weten, dan moest zij met wantrouwen alle ministers ontvangen, aan welke het ver wijt niet kon ontgaan van medeplichtigheid in ecne handelwijze, die zoo gevaarlijk was voor het gezach van de kroonniet alleen omdat zij een man, aan wien dat gezag een zoo ge- wenschte steun kon ontleenen buiten het be wind sloot, maar ook omdat zij bij een groot deel des volks een gevoel van ontevredenheid deed ontstaan. Velen toch begonnen te duch ten, dat die uitsluiting het gevolg was van den invloed, uitgeoefend door zekere personen, die ofschoon van geen wettelijk karakter voor zien, toch het geluk hadden meer dan ande ren met den koning in aanraking te komen. Wij willen niet beslissen in hoeverre dat ver moeden gegrond was, maar in alle gevallen was het noodig dat de natië de zekerheid be kwam, dat nimmer de invloed van bijzondere personen sterk genoeg zoude zijn om een scheids muur tusschen den koning en zijn staten gene raal op te trekkeu. De wijze, waarop de tweede kamer deed blijken van haar verzet, moge dan misschien zijn af te keurendat verzet zelve moet. door iederen onpartijdige gebillijkt worden. De heer Bosscha heeft in zijn merkwaardig geschrift tkroon en ministers" beproefd, die uitsluiting van den heer Thorbecke te recht vaardigen door de opmerking dat het is ge schied om een aantal zwakke gemoederen, voor welke die naam een al te radicalen klank had niet te kwetsen. Bedriegen wij ons niet dan moeten die zwakke gemoederen voornamentlijk bij onze hooge standen worden gezocht. Nu erkennen wij gaarne dat men bij het besturen van den staat evenzeer een geopend oog moet hebben voor datgene wet gevoeld en gedacht wordt door de kern der natië, den burgerstand en de mindere klassen. Die aris tocratie maakt immers ook een gewichtig deel van de maatschappij uit en kan door de aan zienlijke krachten, waarover zij kan beschikken een grooten invloed uitoefenen. Het is daarom onstaatkundig om deze hoogere standen, zon der noodzaak, aanstoot te geven. Integendeel moet men trachten door eene onschadelijke toegevendheid hen aan het vaderland te binden opdat de ook bij hen voorhandene goede en edele sappen niet nutteloos opdroogen of naar den vreemde wegvloeijenmaar dienstbaar wor den aan het algemeen welzijn. Toch nimmer mag deze toegevendheid in zwakheid ontaarden, nimmer mag aan hen de dure plicht der recht vaardigheid worden opgeofferd. Beter dan dat in sommige kriDgen worden gedroomd van een jacobijnen muts, die onze staat op het hoofd zoude dragen dan dat de geheele wereld ons onze onbillijkheid verwijte. Gelukkig voor ons volk deed de wijsheid des konings alle vrees voor eene scheiding tus schen kroon en volk vervallen. Waarlijk ons volk kan den koning niet genoeg dankbaar zijn voor de edele en verstandige wijzewaarop deze den constitutionelen scepter weet te voe ren. Geen vorst die meer dan hij de verhevene roeping van een grondwettig koning schijnt te beseffen. Waarachtig hoofd des volks heeft hij, ondanks zijn persoonlijke antipathiën of sym- pathiën, nimmer partij gekozen. Van zijn groo ten invloedvan de heerschappijdie hij voert over de harten zijner landgenootenmaakt hij alleen gebruik als het noodzakelijk is, om het volk tot edele daden of het in stand brengen van groote werken op te wekken. In de ge schiedenis van het constitutioneele leven der volken zal de naam van Willem III steeds met eere prijkenvan hem zal worden gesproken als een waardige afstammeling van dat huis van Oranje dat eens in den grooten Zwijger en in den bevrijder van Engeland aan de wereld vor sten heeft geschonken die misschien meer dan alle andere vorsten te zamen hebben gedaan voor de handhaving van het recht en de vrij heid der volken. De benoeming van het ministerie Thorbecke was eene nieuwe weldaad door den koning aan het volk bewezen. Men zegt dat de koning daarbij zijne sympathiën heeft opgeofferd aan het staatsbelang. Maar daardoor juist heeft hij dubbele aanspraak op de erkentenis van het volk. De natie kan gewis haar dankbaarheid op geen betere wijze aan den dag leggen dan door de geschonken weldaad op prijs te stel len. Het ministerie Thorbecke in zijne edele maar moeijelijke taak te steunenziedaar de dankbaarheiddie koning Willem III van zij ne landgenooten kan verwachten. Frankrijk. De dag der verkiezingen nadert met rassche schreden, en het is dan ook geen wonder overal een zekere spanning te zien heerschen, die door de maatregelen der rege ring maar al te zeer wordt levendig gehouden. In de meeste kiesdistricten staan tegenover de rogerings-kandidaten meer liberale personen die zich op het standpunt der onafhankelijk heid hebben geplaatst, 't Is wel de moeite waardig eenige van de politieke geloofsbelijde nissen dier liberalen naauwkeurig gade te slaan, en ware het niet dat ons bestek zoodanige uiteenzetting niet gedoogde, dan zouden wij u, wij twijfelen er niet aan, aangenaam bezig houden met de biographiën van mannen, die om hunne politieke eerlijkheid buiten het be stuur gehouden werden, en thans weder het staatkundig tooneel, met nieuwe wapenen toe gerust, betreden. Maar onder al die verkla ringen trof ons geene meer, dan die van den beer Andrea de Kerdral, de kaudidaat der oppositie in het departement Ille-et-Vilaine. Persoonlijke vrijheid, vrijheid van vereeni gen, vrijheid van onderwijs, vrijheid der pers, vrijheid bij de verkiezingen - al die vrijheden han gen van elkander af. Sedert 1789 is geene enkele geschondenof allen hebben daaronder gele den. De zekerste hulpe der vrijheid is vrede. Dat het zwaard van Frankrijk, reeds rijk ge noeg aan roem, slechts getrokken worde in een noodzakelijken en rechtvaardigen oorlog. Dat een goed bestuur ons versterke door Terbon den, opdat wij ons ontzettend leger kunnen verminderen. Nog een woord en ik heb uit gesprokendat woord is de ceutralisatie Tegen over zoodanige ruiterlijke verklaringen, die den F'ranschen keizer wel eenigzins vreemd in 't oor zullen klinken, verschijcen nu aan bevelingen van de prefecten, die op sommige plaatsen ondc regerings-kandidaten negeeren, omdat die nog niet gedwee genoeg waren. Een treffend voorbeeld daarvan vindt men in het district Belfort. (Dep. du Haut-Rhin.) De prefect heeft uamelijk overal plakaten laten aan plakken, waarvan de inhoud voornamelijk hierop neerkomt De kandidaat, die zich thans aan u aanbiedt en door de regering ondersteund wordt, is M. César West, vroeger Conseiller de préfecture enz. enz. M. Keiler, de vorige afgevaardigde, weini* indachtig wat de keizer gedaan heeft voor de verdediging der godsdienst en harer dienaren, heelt zich tot manifestatien laten verleiden, die wij afkeurden en die der godsdienst eer scha den dan baten. M. Keiler de Roomsche staten verkiezende boven Frankrijk en den paus, een wereldlijk vorst, boven den keizer, heeft zelfs de persoon des keizers aangetast en is tot een systematische oppositie overgegaan. Gij hebt te veel bewijzen gegeven van gehechtheid aan Z. M. en aan zijne dynastie om M. Keiler als o wen afgevaardigde te kiezen. Daarom beve len wij M. West aan. Hij is u bekend (hier volgen een legio deugden, en eindelijk door zijne volmaakte gehechtheid aau den keizer. Hij biedt u alle waarborgen die gij verlangt, dat hij uwe rechten zal verdedigen en het gouvernement zooveel mogelijk zal helpen. Paul Odent prefect du II. RAin. Natuurlijk zal het Fransche volk zich hier door geen zand in de oogen laten strooijen; zooals de zaken thans staan, schijnen de le den der oppositie in aantal te zullen winnen. Pruissen. Hier schijnt tegenwoordig ook alles aanleiding te moeten geven tot twist tusschen de ministers en de afgevaardigden. Thans werd door de eersten betwist of de pre sident der kamer het recht had de ministers tot de orde te roepen. In hunne woede gingen zij zooverdat zij de kamer dreigden, niet meer te verschijnen bij de zittingen ten zij de kamer besliste, dat de president dit recht niet bezat. De beslissing is in tegengestelden zin uitgevallen. Wat zullen nu von Bismarck en consorten doen Er loopen geruchten, dat de kamer ont bonden zal worden; ook spreekt men van een verandering van ministerie, 't Laatste betwij felen wij zeer, want het gaat met de Pruissi- sche ministers als met onze Haagsche Hoofd commissie; de lui verbeelden zich den volksgeest te vertegenwoordigen. Amerika. De vijfde inval der Noordelingen in Virginië heeft een aanvang genomen en zelfs de Federalen erkennen, dat deze toch beslissend zal zijn. Generaal Booker, de laatste toevlucht van Lincoln, nu de eene generaal voor, de andereu na, onbruikbaar geworden is, heeft het leger in beweging gebracht om Generaal Lee te overvleugelen, af te snijden en te ver nietigen. Wij zijn beuieuwd naar den uitslag, maar 't zou ons niet verwonderen, als deze toch even vruchteloos zal blijven als de vier vorige. Zooveel is ten minste reeds zeker dat de strijd voor de Noordelijken onder zeer on gunstige voorteekens een aanvang heeft geno men. Jackson, Generaal der Zuidelijken wierp zich op de divisie van Generaal Schurz eu dreef deze divisiemeestal uit Duitschers Eene geschiedenis uit de lijfstraffelijke hechts pleging. Elfde Vervolg. Ik wil blijven 1 had de graaf in het bewustzijn van zjjne onschuld geantwoord. Men bracht hem de tijdingdat slechts zeer weinigen, iu de residentie, aan zijne onschuld ge loofden. En zijn verstand zeide hemdat het eene dwaasheid zou zijode cpenbare meening te trot seren. Hij liet z(jne koffers pakken. De gravin vertoefde, in hare woning op de twee de verdieping, zonder eenig teeken van leven te geven. Zjj wachtte af wat er gebeuren zou. De afreis van den graaf was vertraagdde avond brak reeds aan. Het gewoel voor het paleis en in de aangren zende straten werd van minuut tot minuutal heviger en heviger; het gemompel der menigte sloeg tot getier over, hier en daar klonk eene schelle kreet, eene donderende verwensching. Eene afdeeling infanterie kwam op de been en brak in de richting van het paleis, door de menigte been. Een wild geschreeuw verhief zich. Spoedig drong de menigte dicht op een, be- leedigde de soldaten en drong aanhoudend voor waarts. De commissaris van policie verscheen en kon niet, dan met moeite het paleis naderen. Hij be gaf zich tot den graaf en raadde hem in ernst, de stad zoo spoedig mogelijk te verlaten. Door de straten bestond er thans geene moge lijkheid tot ontkoming meer. De commissaris gaf hem derhalve in overweging door het park de wijk te nemen. Hoemoet ik dan even als een misdadiger de vlocht nemen riep de graaf toornig. Gij moet thans voor de omstandigheid onder doen was het antwoord. En reeds nam het geschreeuw, in de straten hand over hand, toe. In het volgende oogenblik werd een dozijn gie ren verbrijzeldzware steenen vielen in de kamer der eerste verdieping neder. De menigte waagde een aanval op de geslotene deur, en begon met de policiedienaren handgemeen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1863 | | pagina 2