Een. leelijk gelaat. Met zekerheid wordt gemeld, dat de heer J. P. de Bordes, benoemd tot hoofdingenieur van den aan te leggen spoorweg van Samarang naar de Vorstenlanden, op Java, zich reeds medio November, per overlandmail, met zijn gezin derwaarts zal begeven. Verder verneemt men dat liet tractement van dezeD ambtenaar f15,000 's jaar*- bedraagt. De Spaansche geestelijkheid doet alles om van haar ijver voor de regering blijken te geven en de ministeriële candidaten te ondersteunen. Zoo doorrijdt de pastoor van Baeza (Grenada) alle districten en dreigt de leeken met alle mogelijke helsche en aardsche straffen, indieu zij een voor het ministerie vijandigen candidaat kiezen. In alle kringen wordt thans gesproken over den predikant van Rhijn te Zwolle, die gezegd wordt in ongeoorloofde gemeenschap met mevr. de wed. P, geb. v. D. geleefd te hebben en thans gerechtelijk vervolgd wordt wegens ver duistering van bet kind, waarover aan de moe der de voogdij was ontnomen. Men doet het best zijn oordeel over deze geheele zaak op te schorten tot dat iets rechter lik bewezen zal zijn. Men mag niet naar den uitcrlijken schijn alleen oordeelen, en praatjes blijven praatjes. In alle gevalle is het beter zich over het goede te verblijden dan behagen te scheppen in de historie scandaleuse. Men zij streng tegen de zonde der zedeloos heid, maar voorzichtig in het oordeel over personen. Het is reeds erg genoeg, dat een predikaut zoo weinig verstand en liefde tot zijne betrekking heeft, dat hij den schijn des kwaads niet weet te vermijden; men bedenke dat een bete huldigde nog geen tchuldige is. Verder verneemt men uit Zwolle dat Mevrouw de wed. P. geb. baronnesse van D. die onlangs in «Ie uitoefening der voogdij over haar minder jarig kind voorloopig was geschorst, bij von nis der arrond.-rechtb. van die voogdy finaal is ontzet, wegens het leiden van een slecht levensgedrag, De voorlezing duurde bijna een vol uur, en bracht omtrent die dame en Ds. van R., die op zoo compromitercnde wijze in deze beruchte zaak is betrokken, bij zonderheden aan het licht, waarvan de ver melding door de kieschheid verboden wordt. ii. Vervolg en tlot. Toen kreeg ik mijne bezinning, mijn grhengen, weder terug, en kon ik verhalen, wat ik wist, van de kleederen en juweelen hoe ik te aangepast bad, en hoe alles dichtgesloten geweest was, elke lade, elke deur, en het raam te hoog was om van buiten beklommen te kunnen worden hoewel het niet onmogelijk geweest was dat iemand van de binnenzijde, in den tuinhad kunnen springen. Bij die gelegenheid hoorde ik voor het eerst dat men een bepaald vermoeden haddat de moordenaar, reeds des namiddags en gedurende den nacht onder bet bed mijner meesteres moest verscholen geweest zijn, ik was dus gedurende den tyd dat ik bare kleederen aangepast had met hem alleen ap hare kamer geweest I De cedachte hieraan deed my in weerwilvan bet bijzyn van Jozef en audere menschennog van vrees sidderenmen zeidedat het zeer gelukkig was dat bij mij niet, vóór de terugkomst mijner lady vermoord had waarschijnlijk heeft hij de juweelen, waar zij toen mede versierd was ook nog willen medenemeD. Hij had alle sieraden die hij had kunnen vinden alsmede die, welke mijne meesteres op den bewusten avond gedragen had, ingepakt, doch van af het oogenblik, dat hij door het raam ontsnapt was kon de policie geen spoor meer van hem ontdekken, Een bloot vermoeden viel op den broeder van den portier doch het was zoo onzekerdat het bij het eerste gerechtelijke onderzoek geheel vervieL Er werd eene belooning van 400 pond sterL (4300 gulden) voor de ontdekking van den moordenaar nitgeloofd. De arme lady was zonder testament gestorven en h&re erven hielden zich niet verplichtmij iets, boven mijn looo uit te betalen. Na mijne vrij lating hielden eenige brave menschen eene collecte ten behoeve van Jozef en my doch de opbrengst was op zijn best, toereikendvoor onzen overtocht naar EngelandJozef moest daar zeef hard wer- De Conttiluiion <T Juxerre meldtdat een landheer van Quinzy dezer dagen eeu drift koeijen naar het land dreef. IIij wilde eene koe, die niet wilde loopen, met een stok slaan, doch raakte zijn zoontje zóó hevig, dat het dood nederviel; hij liet zijne koeijen en het lijk in den steek en ijlde naar huis, om aaq zijne vrouw het ongeval te verhalen. Deze vloog met een zuigeling vnn twee maanden naar de plaats waar het lijk moest liggen. Om er spoe- j diger te zijn, legde zij haar zuigeling in het gras en ijlde voort. Zij was wanhopig toen j rij het lijk zag; «ij nam het op, keerde naar i de plaats, waar zij haar zuigeling had neder- j gelegd terug en zag daar het jammerlijkste ta- i fereel. Eenige varkens waren bezig het kindje j te verscheuren. De moeder is krankzinnig. Dezer dagen is te Parijs de ballon te Géant opgestegen. Deze reuzenballon is 60 el hoog en bestaat uit twee ballons. De heer Nadar heeft een reglement vervaardigd, waaraan zijne medereizigers zich moeten onderwerpen. Daarin komt onder anderen voor, dat hij, als kapitein van den ballon, alle verantwoordelijkheid voor het leven der reizigers op zich neemt en dus ook alleen, in alle zaken, zal hebben te beslissen Iedere medereiziger is hem hulp verschuldigd. Wanneer de kapitein wil, dan kan hij het oor deel der overige reizigers inroepen, doch zijne stem beslist zelfs tegen de algemeene stemmen der overigen. De levensmiddelen en dranken, welke de reizigers aan boord brengen, worden in handen gesteld van den kapitein; deze is belast met de uitdeeling daarvan. De duur van de reis is onbepaald en hangt van den kapitein af. Spelen gedurende de reis is ver boden. Dertien reizigers doen de reis mede. Te 2 uur stond eene menigte van ruim 500,000 menschen op het Champ de Mars, de balcons, de daken, de boomen «aren met nieuwsgierigen gevuld. Statig ging de ballon op; toen de reizigers op zekere hoogte waren gekomen schoven zij de ramen van het huis (het gewone schuitje of de mand is bij dezen ballon door een huis met vertrekken, keukeu en zelfs eene drukkerij vervangen) open cn wierpen bouquetten om laag. Uit Coburg wordt gemeld, dat hertog Au gust van Saksen-Coburg, dezer dagen, bij eene kenom zynevoor mij gemaakte schulden te kunnen afbetalen en om hem zoo veel mogelijk daarin behulpzaam te kunneu zijn zocht ik, zoo spoedig mogelijk, weder in eene betrekking te komen. Na verloop van twee volle jarenwas het den armen jongen nog niet volkomen gelukt, die schulden te hebben afgedaan en hij begon er aan te wanhopen of het hem in de oude we reld eenmaal gelukken zou ons huishouden tol stand te brengen. Toen besloot h(j, voor eenige jaren naar Sidney te gaar. en wy spraken te za- men af, dat, die van ons bet eerst rijk werd naar de andere wereld zou overkomen al duurde dit ook nog zoo lang wy zouden ons tochtot aan den doodals verloofden beschouwen. Nu God zij dankdit geluk liet niet zeer lang op zich wachten en ik ben er ten hoogste over ver blijd dat ik het eerste rijk geworden ben. Ik was namelijk kindermeisje gewordendaar ik de eerste de beste dienst aannemen moest, die in Engeland te krijgen was, toen ik op zekeren namiddag met de jongste kinderen door Hydepark wandelen ging en aan mijn armen Jozef in Au stralië dachtbemerkte ik dat een onbeschaamd slecht mensch ons voortdurend volgde. Daar het brandend heet washad ik een zeer grooten ronden stroohoed open kon ieder denken dat mijn gelaater als dat van een Venus uitzagal ware men ook van het tegendeel overtuigd zoo vleide ik my tochdat ik er volstrekt niet on aardig moet uitgezien hebben. Doch hoe het ook zij, ik scheen den schavuitachtigen kerel te beha gen want hij kwam hoe langer hoe dichter achter mij. Het was een afschuwelijk mensch van eene zonderlinge uitdrukking, die mij ten hoogste mishaagdezijne oogen bewogen zich aanhoudend naar verschillende richtingen en ik was zeer bevreesd voor hem zoo dat het mij zeer verheugdetoen ik in de verte eenige policie agenten heen en weder zag loopen. Hij scheen te begrijpendat hij geen tijd te verliezen had wanneer hij mij eens goed in het gelaat zien wilde dierhalve ging hij mij op eens zeer snel voorbykeerde zich plotseling om eu keek mij hertenjagt, in het park van zijn kasteel Ern- menthal, ernstig door een aangeschoten hert werd gewond, zoodat hij vier dagen in levens gevaar verkeerde. Hij is thans echter aan de beterhand. Den 3 dezer is te Lemberg in ongeveer 80jarigen ouderdom overleden Johan Marcel Gutkowski, aartsbisschop van Mariauopolis i, p. en voormalig bisschop van Zanow en Pad- lachie. Omstreeks 10 jaar geleden werd hij door de Russische regering, als staatkundig verdacht, gearresteerd en vervolgens verbannen. De laatste jaren zijns levens bracht hij in het Franciscaner klooster te Lemberg door. Van St. Domingo wordt gemeld, dat de opstand den 15den Sept nog voortduurde, niettegenstaande de vijf, van Cuba gezonden ba- taillons waren ontscheept. De revolutionnairen zijn meester van de provinciën Cibao en Puerta-Plata, behalve van de, door middel van bombardement, hernomen stad Puerta Plata en van Santiago, waar generaal Buceta ingesloten is. De negers verwurgen de blanken, die zij in de dorpen aantreffen; men kan zich geen begrip maken van de door de negers gepleegde gruwelen. De Regering heeft, naar men verneemt, het voornemen om aan de krijgers van 1813, die op den 17den Nov. aanst. hun 80ste jaar zullen zijn ingetreden, eene jaarlijksche toelage te verleenen, gelijk staande met die, toegekend aan den rang van broeder van den Nederl. leeuw, welke toelage later ook zou ten deel vallen aan eiken Nederl. veteraan uit dat tijdperk, nadat hij dien hoogen leeftijd zal zijn ingetreden. Je Krumman in Bohemen werd dezer dagen eene vrouw begraven, die wegens hare buiten gewone lichaamszwaarte algemeen als de dikke waardin bekend was. De kist, waarin het lijk lag, had aan het hoofdeinde eene breedte van i 40 en eene hoogte van 36 dnirn. Zij woog met de doode 700 pond en moest door middel van een hefboom op en van den lijkwaden worden gebracht. (.1 \uiu;m<Jin;v Bij het aankomen der stoomboot van Rot- io 't gezicht. Ik zag hem spotachtig aan dewijl ik wistdat hij zich in zijne verwachting zeer bedrogen vonddoch hij liet hiervan niets bemerken en maakte eene zeer zonderlinge grimasse zoo als ik ze later nimmer meer gezien heb, en mompelde, als of hij het niet helpen kon, de volgende woorden: „Nu, zoo ik al niet schoon van gelaat henzoo is er op mijn taille volstrekt niets aantemerken Op mijn luid geschreeuw: „Moordenaar! Po licie" werd de man dadelijk gevangen geuomen. Niemand dan de moordenaar mijner voormalige meesteresdie onder het bed verscholen moest geweest zijn konden deze woorden bekend zijn die ik mij toen alleen wanendevoor het toilet staande, had uitgesproken. Hij ontkende alles en beweerdedat men hem onschuldig in hech tenis genomen had doch toen men, naar aanlei ding, mijner opgaven naar Parijs lelegrapheerde en binnen een half uur, van daar op die zelfde wijze het verzoek ontvingom hem naar Parijs op te zenden daar er omtrent den dader der misdaad geen twijfel meer bestondwaagde hij het nietlanger te ontkennen. Het was de oud ste broeder van'den portier, die ik te voren nooit gezien had en die thans zijne schuld geheel bekende; hij werd tot levenslangen dwangarbeid te Toulon veroordeelden deze galeistraf is niet te zwaar voor hemdaar ik geloofdat de moord op mijne arme lady gepleegd, zijne eerste misdaad niet was. Deze robijnen ringdie hij aan zijn pink droeg, herkende ik voor deuzelfden die in den bewus ten nacht, in het juweelkastje gelegen hadna de beëindiging van het rechtsgeding ontving ik den- zelven, als geschenk, van de erfgenamentegelijk met de uitgeloofde 400 pond sterling. Gij aldus datwanneer mijn gelaat schoon geweest was ikop den bewnsten avond daarover geene aanmerking had kunnen maken en Dimmer in het bezit was geraakt van die 400 pond sterling waardoor ik mij thans in staat ziemijn Jozef te kunnen trouwen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1863 | | pagina 2