dzaagzanzcr maak*. Ongelukkiger wijze valt het
niet te ontkennen dat op onze scholen de
geschiedenis langen tijd min of meer op deze
wijze wenl onderwezen. Door de vaderland-
sche geschiedeniszoodanig als zij op de scho
len waar de meerderheid protestant was, werd
geleerdwerd den kinderen niet alleen eene
even dwaze als gevaarlijken nationalen hoog
moed ingeblazenmaar ook het zaad van
tweedragt tusschen roomsch en onroomsch met
milde hand gestrooid. Over al het goede, dat
door de roomsche kerk was tot stand ge-
bragt, werd gezwegenmaar het edele dat
aan de hervorming zijn oorsprong dankt
werd steeds luide geroemd.
Van de 16e en 17e eeuw werd steeds ge
sproken als van een tijd vol christelijk leven,
moed en deugdvan de middeleeuwen als
van een stikdonkeren nacht, waarin ter naau-
wernood hier en daar een ster haar schijnsel
gaf.
De schuld der bloedige vervolgingen der
auto-da-fés en der ketterjagten werd gewor
pen op de roomsche kerkniet zoo als de
waarheid geboodop den inhumanen geest
der 16e eeuw. Zoo de geschiedenis nog im
mer op deze wijze werd onderwezendan ge-
looven wij dat hare vruchten weinig voordeel,
zoo geen nadeel, zouden aanbrengen. Want
zulk een onderwijs, zoude den roomschgezin-
demet een afkeer jegens het Vaderland, den
protestant met eenen verfoeijelijken godsdien-
stigen hoogmoed vervullen. Maar den neder-
landschen onderwijzer moet een edeler doel
voor oogen staanzijn roeping is het mede,
om het den kinderen vroegtijdig in te prenten
dat men de godsdienstige gevoelens van an
dersdenkenden niet alleen verdragenmaar
ook achten en eeren moetwant dat daar
door alleen een levende kracht kan worden
gegeven aan het heerlijke voorschrift onzer
grondwetdat ieder zijn godsdienstige meening
met volkomen vrijheid kan belijden en alle
godsdiensten op gelijke bescherming aanspraak
kunnen maken. Wij wenschen daarom geen
zins dat hij de geschiedkundige waarheid
verminke of verdraaije of dat hij de roemrijkste
bladen nit onze geschiedenis ongelezen laat.
Wij begeeTen in geenen deeledat hij den
glorievollen tachtigjarigen oorlog in zijn oor
sprong en gevolgen slechts ter loops behandele.
Neen 1 wil hij de kinderen waarlijk Nederlan-
makenantwoordde Melanie zij trok baren kanten
sluijer echter om zich heen en verdween in het
gebouw.
Het is mij ten hoogste onaangenaam dezen <i
man weder te moeten ziendie eene zoo groote
rol bjj de ontdekking van den moordenaar mijner
arme Flora speelde, het kost mjj de grootste in
spanning naar hem toe te gaan zeide mevrouw
van Löwenstern.
Dat kan ik zeer wel begrijpen antwoordde
de advocaatzulke vreesselyke herinneringen moet
men zoo veel mogelijk laten rusten.
De makelaar was weder in de menigte verdwe
nen; de armband met de noodlottige inscriptie
lag nog op de tafelMelanie had dezelve niet
aangeraakt
Zij is in staat haar naanweljjks terug he
komen eigondom in den steek te latenzeide
mevrouw van Löwensternhet sieraad bjj zich
stekende bet meisje is in den laatsten tijd ge
heel onthutst
Een doffe val een vreesselijk geschreeuw
van verscheidene stemmen klouk door de ruimte
verschrikt sprongen de gasten overeind.
Wat is het wst is er gebeurd? riepen
allenden bediendedie jnist de zaal binnen
tradte gemoet snellende.
Eene jonge dame heeft zich boven van het
balkon afgeworpen.
Groote Godstotterde mevronw van Lö
wenstern terwijl haar plotseling eene vreesselijke
gedachte door het hoofd vlooghet is Melanie
toch niet
En het was Melanie men bragt de stervende
in huis, docter en geestelijke moesten in allerijl
worden gehaaldde laatste op haar dringend ver
langen.
Wat zij den pastoor bekende, werd aan de
ders maken, dan moet hij beginnen met de
heerlijke tafereelen van onzen vrijheidsstrijd voor
hunne oogen te ontrollen.
Maar hij ga daarbij niet partijdig te werk.
Naast de schildering der 17e eeuw, dien
bloedtijd der hervorming, geve hij ook eene
schildering van de 14e eeuw, den bloedtijd
van het catholicismus. Spreekt hij van de
hervorming, zoo wijze hij vrijelijk aan, dat,
de grondslag van deze is gevestigd op het
regt, dat ieder mensch heeft om zijn God
naar de inspraak van zijn eigen geweten te
dienen, maar late daarbij ook volle regt we
nervaren aan het heerlijk idee van eenheid der
kerk, dat de roomsche kerk in haar banier
heeft geschreven; wil hij verder gaan zoo
betooge hij dat beide denkbeelden even schoon,
maar moeijelijk te vereenigen zijn, dat het
dan ook geen wonder was, dat het tusschen
de volgelingen van beide denkbeelden eens
tot zulk eene bloedige botsing moest komen,
doch dat het de hoop van alle weidenkenden
immer bleef, dat hetgeen in disharmonie was
in de strijdende kerk, eens bij de zegevie
rende kerk in harmonie zal zijn.
Waar hij spreekt van de grondvesting der
roemrijke republiek, van de vereenigde Ne
derlanden, daar geve hij vrij in de eerste
plaats aan de hervorming de eere daarvan,
maar tevens verzwijge hij het niet, hoe het
de invloed van het catholicismus is geweest,
die in de 13e en 14e eeuw aan de gemeen
telijke vrijheden het aanzijn heeft geschonken.
Gewaagt hij van de groote mannen uit den
tijd der worsteling tegen Spanje, zoo spreke
hij vrij met geestdtift van de protestantsche
helden, van een Willem I en Philips van
Marnix, vau een Bipperda en van der Werff.
Maar tevens late hij ook niet onvermeld,
het goede dat roomschgezinden, als b. v.v
G'hampagnij (de moedige verdediger van Ant
werpen,) Roemer Visscher, de vader onzer
dichtkunst en Elbertus Leonisius, de cancelier
van Gelderland voor het Vaderland hebben
gedaan. Eindelijk spreke hij vrij met opgeto
genheid van de volkomen vrijheid der gods
dienstige belijdenis, welke als een vrucht van
den tachtigjarigen kamp moet worden be
schouwd, maar met geen minder geestdrift
gewage hij van de volkomene gelijkstelling aller
godsdienstige gezindheden, van Roomsch en
Onroomsch, van Christen en Israëliet, die
bij haar staande tante en aan de overigen om
standers duideljjk, toen zij den laatsten snik ge
geven had.
Te vergeefs bad de policie-beambte zich naar
haar leger gedrongen, om baar eenige vragen te
doen, doch haar mond bleef voor hem gesloten.
De doodstrijd was spoedig afgeloopen.
Doch wat behoefde hij ook nog te vragen
De bekentenis ran den bediendedie den
armband ontvreemd bad liet geen twijfel over
de moordeuares van Flora had jaren lang aan de
zijde der moeder van de vermoorde geleefd.
Op den zelfden avondwaarop de moord be
gaan washad men dieo knecht ook in den tuin
gezonden hij was den door Lodewijk en Melanie
vergezelde policie-beambte vooruit geijld. Toen
hij met den fakkel been en weder lichtte
schitterde hem eenin eene bloedplas liggende
armband tegen in den waan dat dezelve aan de
doode toebehoorde en na zijne blikken om zicb
heen geslagen te hebbenom te zien of men ook
in zijne nabijheid was om hem te bespieden
geraakte hij in verzoeking; hij stak den armband
bij zich.
Xaauwelijks had de noodlottige roof plaats ge
had toen Melanie en te gelijker tijd de anderen
volgden, om hare navorschiogen voort te zetten.
De jonge vrouw, die voornit gesneld was, had
hem met in het oog vallende haast gevraagdof
hij geen armband gevonden hadde doode moest
er een verloren hebben; hij ontkende zulks,
zij had zich misschien Tergist, doch zou evenwel
toch nog eens zoeken. Onmiddelijk daarop was
de baron Lodewijk met de policie-beambte ge
naderd en later was er over den armband niet
meer gesproken geworden.
Zoo ver luidde de bekentenis van den bediende
en was voldoende om de reeds gedeeltelijk aan
wij aan den invloed der wijsbegeerte en hu
maniteit in de vorige eeuw zijn verpligtWordt
de vaderlandsche geschiedenis z66 onderwezen,
dan behoeft hare beoefening uit vrecze voor
kwetsing van andersdenkenden, voorwaar niet
geschuwd te worden, dan behoeft niets ver
zwegen, niets verminkt, niets verdraaid te
worden. Men late het volle licht op alles
vallen en de geschiedenis zal in waarheid de
voedster der verdraagzaamheid worden.
liEWO^E l5i:ilIGTEi\7~
Een net gekleed heer kwam het kabinet
binnen van een baardscheerder te Namen, en
vroeg om geschoren te worden. Figaro stelde
zich ras aan 't werk en was er eentwee
drie meê klaar. Hij veegde zijn scheermes af
en zeide: #'t is gedaan, mijnheer." De heer
streek onvergenoegd met de hand over zijne
wang en zei: vhet schijnt dat gij vergeten
hebt mij aan den linkerkant te scheren; zie de
baard staat nog zoo groot als toen ik binnen
kwam." De barbier keek zich verbaasd de oogen
uit het hoofd, voelde met beide banden, en
toen hij zich eindelijk ten volle overtuigd had,
zette hij zich op nieuw aan het werk, zeggende
zoo iets is mij nog nooit gebeurd. Welnu,
zult gij den regterkant ook niet scheren? vroeg
de heer, zich over de wang strijkende. Maar
mijnheer, antwoordde de baardscheerder ik
heb u daar over eenen oogen blik zuiver ge
schoren, en dan was er geen haartje meer te
zien.
Dit is mogelijk, doch mijn baard groeil snel,
Welaan, scheer mij nog eens op nieuw.
Eenige oogenblikken nadat Figaro alles op
nieuw gedaan had, was de baard van den
zonderlingen heer alweer uitgeschoten en scheen
reeds drie dagen oud te zijn. In al zijne le
dematen bevende, riep hij cijoen leerjongen,
om zich een weiuig gerust te stellen en ver
zocht alsdan den vreemdeling om zoo spoedig
mogelijk zijn huis te verlaten. Hij meende
dat hij den duivel had geschoren! Deze bleef
kalm, wierp een frank op de tafel en ging
heen zonder een wooid te zeggen; maar ook
zonder deu miusten solferstank achter te
laten.
De barbier werd eerst ten volle gerust ge
steld, toen hij vernam, dat zijn wonderlijke
klant niemand anders was dan de goochelaar
Mehay, die thans op het Molière theater aldaar
voorstellingen geeft.
Het stadje Mariënberg, in Saksen, is
den dag gekomen waarheid geheel in het licht
te stellen. Men behoefde zich slechts enkele
voorvallen te herinnerendie aan den scherp-
zienden blik van de taute ontgaan waren zoo
als het verwisselen van kleeding op den bruilofts
avond en meer andere kleinigheden, om tot
zekerheid te komen.
liet motief, waardoor de misdadige gedreven
was geworden, was en bleef evenwel neg in het
duister. Mevrouw van Löwenstern wist niets van
den haat en nijd, waardoor de, door de natnur
weinig begunstigde Melanie was overheerscht
geworden.
Flora had in onschuldige scherts, de jaloezie
van het onder den druk der omstandigheden ver
bitterde meisje, maar al te dikwijls en zeer
onvoorbedacht opgewekt.
De oude dame koesterde hoegenaamd geen
vermoeden omtient de waanziunige hartstogt die
Melaoie voor den bruidegom harer dochter, van
bet eerste oogecblik af, waarop zij hem zag,
had opgevat.
De al te zeer in zijn innerlijk gevoel gekwetste
Lodewijk Damdaar juist de Italiaansche oorlog
uitbrak, dienst in het Oostenrijksche leger, en
op de lijst der doodeD, die in den slag van
Magenta gevallen waren, stond ook zijn naam.
Met een voor het eerst tot vreugd gestemd
hart, reisde Rndolf naar de plaats af, waar
Mar.fred onder twee jarige zware kerkerstraf zochtte.
Als een geheel veranderd mensch keerde deze
met zijn' nieuwen vriend naar Albert terug, die
als de derde in hun verbood, met open armen
ontvangen werd.
Het was een scboone tweestrijd, die zij streden;
om den ongelukkigennog onder dea zwaren
last van zijn lot nedergebukten Manfred, aan het
geluk en de vreugde weder te geven.